SUBSIDIEREGELING ‘ELKE PEUTER EEN KANS’ 2023-2024 GEMEENTE BLARICUM

Geldend van 15-11-2022 t/m heden

Intitulé

SUBSIDIEREGELING ‘ELKE PEUTER EEN KANS’ 2023-2024 GEMEENTE BLARICUM

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Blaricum;

Overwegende dat:

het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 2, lid 3 van de Algemene subsidieverordening Blaricum 2011, met het instellen van de nadere regeling ‘Elke PEUTER een KANS! 2020-2022’ heeft besloten het mogelijk te maken dat een kinderopvangcentrum peuters een peuter- en/of vve-programma kan aanbieden tegen een gereduceerd tarief;

deze regeling met ingang van 1 januari 2023 ten einde loopt;

met onderstaande subsidieregeling een vervolg wordt gegeven aan genoemde nadere regeling;

Gelet op:

Artikel 2, lid 3 van de Algemene subsidieverordening Blaricum 2011 en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T:

Vast te stellen de

Subsidieregeling ‘Elke PEUTER een KANS! 2023 – 2024’,

luidend als volgt:

NIEUWE AFSPRAKEN SUBSIDIEREGELING ‘ELKE PEUTER EEN KANS’ 2023-2024

GEMEENTE BLARICUM

Artikel 1: Algemene bepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

1

Awb

De Algemene wet bestuursrecht

2

Doelgroep peuter

Een peuter (leeftijdscategorie 2 tot 4 jaar) met een indicatie voor vroeg- en voorschoolse educatie (VVE) van Jeugdgezondheidszorg regio Gooi & Vecht. Deze indicatie is verstrekt aan de hand van criteria genoemd in bijlage 1.

3

Inkomensverklaring

Een officiële verklaring van de Belastingdienst met daarin inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar.

4

Kinderopvang

De opvang van kinderen in de zin van de Wet kinderopvang.

5

Kinderopvangtoeslag

Een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. De Belastingdienst betaalt deze tegemoetkoming iedere maand als voorschot uit. Het inkomen heeft invloed op de hoogte van de toeslag en wijziging dient te worden doorgegeven aan de belastingdienst. Als bij de definitieve berekening, na afloop van het toeslagjaar, blijkt dat dit voorschot te hoog of te laag was dan volgt een terug- of nabetaling.

6

Kostwinnersgezinnen

Kostwinnersgezinnen is een term van de belastingdienst, deze ouders vallen niet onder de Wet Kinderopvang. Deze ouders zijn voor bekostiging afhankelijk van een gemeentelijke subsidiebijdrage aangevuld met de ouderbijdrage.

7

Landelijk Register Kinderopvang (LRK)

Register waarin alle kindercentra, gastouderbureaus en voorzieningen voor gastouderopvang zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.

8

Maximumuurtarief

Het maximale uurtarief zoals vastgelegd in het (landelijke) Besluit kinderopvangtoeslag.

9

Opvangvoorziening

Voorziening voor peuteropvang of peuteropvang VVE niet zijnde gastouderopvang of buitenschoolse opvang.

10

Ouder

Ouder of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, volgens Wet Kinderopvang.

11

Ouderbijdrage

Verplichte financiële bijdrage van ouders voor de afname van peuteropvang. De hoogte van de ouderbijdrage wordt bepaald aan de hand van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

12

Ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag

Een document waarop de ouder verklaart geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag. Als bewijsstuk kan hierbij een inkomensverklaring gevoegd worden.

13

Peuteropvang

De opvang van peuters voor 8 uur per week in een voorschoolse voorziening, verdeeld over minimaal 2 dagdelen, waarbij een ontwikkeling stimulerend programma, ter voorbereiding op de basisschool, wordt aangeboden.

14

Peuteropvang VVE

Peuteropvang van 16 uur per week waar doelgroep peuters een gestructureerd VVE programma wordt aangeboden ter voorbereiding op de basisschool, conform het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

15

Subsidieregeling VVE

Een specifieke kind-volgende regeling aangaande peuteropvang en voorschoolse educatie waarin de beleidskaders en doelstellingen verwerkt zijn.

16

Voor –en Vroegschoolse educatie (VVE)

Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is een door het Nederlands Jeugdinstituut erkend educatief programma gericht op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. Deze programma’s starten in een voorschoolse voorziening en lopen door tot en met groep 2 van de basisschool.

17

Voorschoolse Educatie

Voorschoolse Educatie is voor doelgroep peuters zoals bedoeld in de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie en zoals bedoeld in artikel 166, eerste en tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, die voldoet aan de

kwaliteitseisen van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie 2010.

18

Voorschoolse voorziening

Een voorziening voor kinderen van 0 tot 4 jaar aangaande opvang en educatie.

19

Vroegschoolse Educatie

Een vroegschool is groep 1 en 2 op de basisschool, waarin leerkrachten met een VVE-programma werken, zodat kinderen beter voorbereid aan groep 3 beginnen. Een voorschool werkt in doorgaande leerlijn samen met een basisschool. De basisschool is verantwoordelijk voor de vroegschoolse educatie.

20

Warme overdracht

overdrachtsgesprek tussen ouder, de kinderopvang en de basisschool.

21

Wet OKE

Wet Ontwikkelingskansen en Kwaliteit door Educatie.

22

WKO

Wet kinderopvang.

Artikel 2: Doelstellingen

Deze regeling heeft ten doel het realiseren van een kwalitatief goed aanbod van peuteropvang met voorschoolse educatie, gericht op de stimulering van de ontwikkeling van peuters, en met een sterke doorgaande lijn met de basisscholen van Blaricum. Om het VVE beleid goed vorm te geven, voeren burgemeesters en wethouders ten minste jaarlijks overleg met kinderopvangorganisaties, het primair onderwijs en de GGD met betrekking tot afspraken over de inzet van voor- en vroegschoolse educatie met als uitgangspunten dat:

  • A. Peuters deel nemen aan een voorschoolse voorziening die voldoet aan de kwaliteitscriteria van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (wet IKK); Een zo groot mogelijke deelname van het aantal kinderen aan voorschoolse educatie wordt gerealiseerd. Er worden afspraken gemaakt over:

    • 1.

      welke kinderen met een risico op een achterstand in de Nederlandse taal in aanmerking komen voor een voorschoolse educatie,

    • 2.

      de wijze van toeleiding naar voorschoolse en vroegschoolse educatie

    • 3.

      de organisatie van de doorlopende leerlijn van voor- naar vroegschoolse educatie

  • B. Peuters met een VVE indicatie volgen een VVE programma dat voldoet aan het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • C. Het VVE programma zet in op het voorkomen, vroegtijdig opsporen en aanpakken van taal- en onderwijsachterstanden bij peuters;

  • D. Het VVE programma stimuleert de ontwikkeling van (doelgroep)peuters op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Om peuters een goede een kans te geven op een start in het onderwijs zonder achterstand.

Artikel 3: Subsidiabele activiteiten

De volgende activiteiten komen in aanmerking voor subsidie:

  • 1. Een aanbod van peuteropvang aan peuters van ouders die aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag op grond van afdeling 2 van de WKO - waarbij de gemeente maximaal 8 uur per week subsidieert.

  • 2. Een aanbod van minimaal 16 uur per week peuteropvang VVE aan doelgroep peuters vanaf 2 tot 4 jaar van zowel ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag als ouders met recht op kinderopvangtoeslag waarbij de gemeente maximaal 16 uur per week subsidieert.

    • Voor doelgroep peuters tussen 2 en 2,5 jaar oud kan de peuteropvang, in afstemming met de gemeente, besluiten om een doelgroep peuter op minder dan 16 uur per week te laten starten. Maatwerk ligt hieraan ten grondslag. Wanneer een doelgroep peuter de leeftijd van 2,5 jaar bereikt; moet volgens de landelijke norm een VVE-programma van 960 uur worden aangeboden door de opvangvoorziening.

  • 3. De verleende subsidie is inclusief de kosten ten behoeve van een kwaliteitsimpuls. Hieronder vallen scholingskosten VVE en VVE gerelateerde programma’s.

  • 4. De verleende subsidie kan ingezet worden om een doelgroep peuter die 4 tot maximaal 6 weken voor de vakantie vier jaar wordt, tot aan de vakantie te laten overbruggen om continuïteit te waarborgen voor het kind. Vanaf de leeftijd van 4 jaar gaat in doorgaande lijn de voorschoolse educatie binnen de kinderopvang over in vroegschoolse educatie binnen groep 1 en 2 van het onderwijs. Vanaf aanmelding heeft de school een zorgplicht voor aangemelde kinderen;

    • Om bij een zorgvraag een goede doorgaande lijn te waarborgen maakt de peuteropvang VVE samen met ouders, school en andere betrokken professionals een plan rondom het kind (wat het kind nodig heeft om te kunnen starten in het primair onderwijs, welke extra zorg/begeleiding om het kind heen georganiseerd, hoe wordt de financiering vormgegeven).

Artikel 4: Basisvoorwaarden

De opvangvoorziening komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking wanneer:

  • 1. De opvangvoorziening gevestigd is in de gemeente Blaricum en opvang verzorgt aan (doelgroep) peuters woonachtig in de gemeente Blaricum.

    • In afstemming met de gemeente Blaricum is ook plaatsing van (doelgroep) peuters uit omringende gemeenten mogelijk.

  • 2. De opvangvoorziening op 1 januari van het betreffende kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, ingeschreven staat als kinderdagverblijf in het LRK.

  • 3. Voor doelgroep peuters de aantekening voorschoolse educatie ‘ja’ aanwezig is bij de opvangvoorziening in het LRK.

  • 4. Voor doelgroep peuters een aanbod wordt gerealiseerd van minimaal 960 uur over 1,5 jaar voor peuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar.

  • 5. De opvangvoorziening voldoet aan de basisvoorwaarden voor de kwaliteit van kinderopvang en de basisvoorwaarden voor de kwaliteit van voorschoolse educatie zoals opgenomen in de Wet Kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • 6. De opvangvoorziening werkt met een kind-volgsysteem en een erkend VVE programma.

  • 7. De opvangvoorziening die een subsidie peuteropvang of VVE peuteropvang ontvangt stelt voorafgaande aan de plaatsing van de peuter vast of de ouders geen recht op kinderopvangtoeslag hebben en daarmee recht op peuteropvang.

  • 8. De opvangvoorziening factureert en int de ouderbijdrage zoals vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en is verantwoordelijk voor het daadwerkelijk ontvangen van deze bijdrage.

  • 9. De opvangvoorziening sluit met de ouders een overeenkomst voor de peuterplaats waarin rechten en plichten zijn vastgelegd.

  • 10. De opvangvoorziening is verplicht de ouders te stimuleren daadwerkelijk gebruik te maken van de gesubsidieerde plaats peuteropvang en/of VVE peuteropvang en bij structureel geen gebruik maken van de plaats de plaatsing te beëindigen. Dit laat onverlet dat de ouders verplicht zijn de eigen bijdrage over de periode dat zij een overeenkomst met de opvangvoorzieningen hebben te betalen. Deze gefactureerde of te factureren ouderbijdrage wordt altijd in mindering gebracht op de vast te stellen subsidie voor de peuterplaats.

Artikel 5: Kwaliteitseisen

De opvangvoorziening komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking wanneer:

  • 1. Op de kwaliteit van de opvangvoorziening wordt toegezien door de GGD. De GGD wordt op de hoogte gesteld van de aanvullende gemeentelijke kwaliteitscriteria en het aangeboden VVE programma. De GGD voert inspectie op locatie uit.

  • 2. De opvangvoorziening biedt alle peuters op hetzelfde moment een educatief programma aan. Het programma betreft 4 uur per dag en sluit aan op het startmoment van de basisschool.

  • 3. De opvangvoorziening beschrijft in hun beleidsplan de wijze waarop:

    • a.

      de organisatie investeert in het permanent leren van personeel en bevat daarbij de investering in tijd;

    • b.

      pedagogisch medewerkers met regelmaat worden bijgeschoold en daarnaast de mogelijkheid krijgen te leren en reflecteren continue op de eigen praktijk.

    • c.

      de organisatie investeert in oudersamenwerking.

  • 4. De opvangvoorziening stelt een voorleesbeleid op waarin staat beschreven op welke wijze er wordt ingezet op leesbevordering en de organisatie:

    • a.

      investeert in een positief voorleesklimaat op de groep;

    • b.

      actief de ouders bij het voorleesbeleid betrekt;

    • c.

      samenwerkt met de bibliotheek bij het stimuleren van ouders bij het thuis voorlezen.

  • 5. De opvangvoorziening brengt ouders bij gesignaleerde laaggeletterdheid in contact met een WMO-consulent van de gemeente Huizen.

  • 6. De opvangvoorziening werkt ontwikkelingsgericht en signaleert vroegtijdig bij opvoed- en ondersteuningsvragen.

  • 7. De opvangvoorziening initieert bij zorgvragen een MDO waarbij Jeugd en Gezin Blaricum altijd wordt betrokken.

  • 8. De opvangvoorziening legt ongeveer 4 maanden voorafgaand aan de 4e verjaardag van een peuter met een specifieke zorg- of ondersteuningsvraag contact met school. Hierbij investeren ouders, peuteropvang en school in een warme (face-to-face) overdracht.

Kwaliteitseisen VVE-aanbod

  • 9. Een opvangvoorziening met VVE-aanbod dient aan de volgende kwaliteitseisen te voldoen:

    • a.

      De opvangvoorziening bestaat uit gemengde groepen. Een groep bestaat idealiter uit 50% doelgroep peuters en 50% peuters zonder VVE indicatie.

    • b.

      De opvangvoorziening heeft pedagogisch medewerkers in dienst die geschoold zijn in het door het NJI gecertificeerde VVE-programma waarmee wordt gewerkt.

      • i.

        De hoofdtaak van de pedagogisch medewerkers is het spel te begeleiden en ontwikkelingsgericht te werken met de doelgroep peuters.

    • c.

      De opvangvoorziening werkt samen met de bibliotheek bij het stimuleren van ouders van doelgroep peuters in het thuis voorlezen vanuit programma’s als de Voorlees-express en Boekstart.

    • d.

      De opvangvoorziening werkt samen met lokale partners zoals de bibliotheek en het onderwijs aan de vormgeving van het VVE ouderprogramma gericht op opvoeden.1

    • e.

      De opvangvoorziening zet samen met de GGD in op een bereik van 100% doelgroep peuters.

    • f.

      De opvangvoorziening neemt deel aan een VVE-monitor die wordt aangeboden vanuit de gemeente.

      • i.

        De VVE-monitor is zodanig opgezet dat het bereik, de kwaliteit en de opbrengsten van het VVE-beleid van de gemeente worden gemonitord zoals omschreven in de handreiking ‘Tips voor het inrichten van een GOAB-monitor’.2

Artikel 6: Aanvraagprocedure

De aanvraag is voorzien van:

  • 1) Een gespecificeerde opgave (indien al aanwezig) per locatie van:

    • Registratienummer landelijk register, locatienaam, adres en contactgegevens;

    • Het aantal kinderen voor wie in het kalenderjaar peuteropvang wordt aangevraagd, waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag als bedoeld in artikel 4 lid 9;

    • Het aantal doelgroep peuters voor wie in het kalenderjaar VVE peuteropvang wordt aangevraagd;

    • Een ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag,

    • Start en einddatum (indien relevant) van de plaatsing per peuter;

    • Een kopie van de VVE indicatie door Jeugdgezondheidszorg (indien nog niet aanwezig);

  • 2) Een opgave van de (verwachte) ouderbijdrage per plaats peuteropvang en VVE peuteropvang met in achtneming van de door het college van burgemeester en wethouders voor het betreffende kalenderjaar vastgestelde maxima.

  • 3) Een verklaring dat wordt voldaan aan de bepalingen en verplichtingen van deze subsidieregeling.

De opvangvoorziening toetst aan de hand van de ouderverklaring het recht op kinderopvangtoeslag, in combinatie met een inkomensverklaring van de ouder(s), of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde plek. U kunt een inkomensverklaring opvragen bij de belastingdienst 3.

Wanneer het onmogelijk is omwille van een recente verblijfstatus in het buitenland om de inkomensverklaring op te vragen, kan er ander bewijs van inkomen worden opgevraagd. Dit kan zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc.

De opvangvoorziening houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan de toetsing recht op een gesubsidieerde plek is gedaan en van bevindingen van deze toetsing. De opvangvoorziening bewaart deze gegevens nog 3 jaar (na afloop van het subsidiejaar) en stelt deze gegevens beschikbaar aan de gemeente als de gemeente hierop een controle wil uitvoeren. De opvangvoorziening is niet verantwoordelijk voor de juistheid van de door ouders geleverde gegevens.

Artikel 7: Subsidiabele kosten

De subsidie wordt berekend op basis van:

  • 1. Het aantal te realiseren bezette plekken peuteropvang en/of plekken VVE peuteropvang.

  • 2. Voor een plaats peuteropvang geldt een subsidiabel aantal uren van 320 op jaarbasis dat in overleg met de opvangvoorziening is te verdelen over minimaal 40 weken per jaar, voor zover de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 3. Voor een plaats peuteropvang VVE geldt een totaal subsidiabel aantal uren van 640 op jaarbasis te verdelen over minimaal 40 weken per jaar (inclusief de 320 uur basisaanbod peuteropvang op grond van lid 2).

  • 4. Op de te verlenen en vast te stellen subsidie per plaats peuteropvang en peuteropvang VVE wordt een bedrag voor ouderbijdrage in mindering gebracht. Dit bedrag wordt berekend op basis van de VNG-advies tabel ouderbijdrage peuteropvang van het betreffende kalenderjaar. Deze tabel wordt jaarlijks vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

  • 5. Voor een plaats peuteropvang geldt een ouderbijdrage over maximaal 8u per week.

  • 6. Voor een plaats peuteropvang VVE geldt een ouderbijdrage over maximaal 8u per week (tot een maximum van 50% van de afgenomen uren). De overige uren komen volledig voor rekening van de gemeente.

  • 7. De te verlenen subsidie per plaats peuteropvang wordt bepaald op de hoogte van het door de opvangvoorziening bij aanvraag opgegeven uurtarief tot een maximum van het onder lid 4 door het college vastgestelde uurtarief, vermenigvuldigd met het aantal uren per plaats zoals bepaald in lid 2, verminderd met de ouderbijdrage conform lid 5 van dit artikel.

  • 8. De te verlenen subsidie per plaats peuteropvang VVE wordt bepaald op de hoogte van het door de opvangvoorziening bij aanvraag opgegeven uurtarief tot een maximum van het onder lid 4 door het college vastgestelde uurtarief vermenigvuldigd met het aantal uren per plaats zoals bepaald in lid 3, verminderd met de ouderbijdrage conform lid 5 van dit artikel.

Artikel 8: Facturatie

De subsidie wordt betaald aan de opvangvoorziening als voorschot na beschikking, op basis van een factuur. Op de factuur dienen de volgende elementen opgenomen te worden:

  • (i) een overzicht van de kosten

  • (ii) een verrekening van de ouderbijdragen

  • (iii) de te subsidiëren kosten door de gemeente

  • (iv) een overzicht per peuter (geanonimiseerd, met initialen) van het afgenomen aantal uren

Artikel 9: Rapportageverplichtingen

De subsidieaanvrager legt bij het verzoek tot vaststelling van de subsidie verantwoording af waarbij wordt overlegd:

  • a. Een overzicht van het aantal gerealiseerde plaatsen peuteropvang en/of VVE-peuteropvang en bewijsstukken (indien nog niet aanwezig bij gemeente) dat de betreffende peuters tot de doelgroep behoren waarbij:

    • i.

      Voor peuteropvang per gesubsidieerde plek start- en einddatum in het kalenderjaar worden vermeld en kopieën van bewijsstukken worden overlegd waaruit blijkt dat rechtmatig aanspraak wordt gemaakt op peuteropvang (ouderverklaring geen recht op toeslag of inkomensverklaring van de belastingdienst en eventuele aanvullende bewijsstukken);

    • ii.

      Voor VVE peuteropvang start- en einddatum in het kalenderjaar en per gesubsidieerde plek kopieën van bewijsstukken waaruit blijkt dat rechtmatig gebruik gemaakt wordt van voorschoolse educatie (indicatie van Jeugdgezondheidszorg);

    • iii.

      Per gesubsidieerde peuterplaats en/of peuterplaats VVE een opgave van de werkelijk gefactureerde ouderbijdragen in het kalenderjaar en het gehanteerde uurtarief;

  • b. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de in deze regels benoemde kwaliteitseisen.;

  • c. Een verantwoording van de volgende resultaten (wat moet de subsidie opleveren):

  • i. Voldoende aanbod voor peuters, regulier (kostwinner) en doelgroep peuters;

  • ii. bereiken en toeleiden van peuters naar een voorschoolse voorziening;

  • iii. aansluiting op de basisschool, peuters maken een goede start binnen het basisonderwijs;

  • iv. kwaliteit van voorschoolse voorzieningen (kwaliteitszorg) waarbij het gebruikte VVE-programma kinderen op vier ontwikkelingsgebieden (taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotioneel) stimuleert.

  • d. Een verantwoording van de volgende indicatoren (hoe meten we wat bereikt is)

    • i.

      Het bereik (aantal peuters met en zonder VVE indicatie, aantal ouders met en zonder kinderopvangtoeslag);

    • ii.

      Uitvoering van het -programma (interne kwaliteitszorg)

    • iii.

      Resultaten van het VVE-programma;

    • iv.

      Ouderbetrokkenheid;

    • v.

      Doorgaande leerlijn.

Artikel 10: Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: “Subsidieregeling elke peuter een kans Blaricum 2023-2024’.

Artikel 11: Inwerkingtreding

  • 1.Deze regeling geldt van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2024, met dien verstande dat ook nadien kan worden beslist ter zake van aanvragen voor (vaststelling van) subsidie voor het tot en met 31 december 2024 geldende tijdvak.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op de 1ste dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de B&W vergadering van 4 oktober 2022,

Burgemeester Mw. J.N. de Zwart-Bloch en

Gemeentesecretaris dhr. P. van Dijk


Noot
1

https://www.nji.nl/nl/Kennis/Dossier/Programmas-voor-voor-en-vroegschoolse-educatie

Noot
2

https://goab.eu/media/lvfcbyk1/handreiking_goab_monitor_versie_def.pdf

Noot
3

https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/werk-en-inkomen/content/hoe-kom-ik-aan-eeninkomensverklaring.