Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening op de heffing en invordering van haven-, lig-, kade- en opslaggelden 2022

Geldend van 10-11-2022 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van haven-, lig-, kade- en opslaggelden 2022

De raad van de gemeente Harderwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 juni 2022,

nummer h220076319;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van haven-, lig-, kade- en opslaggelden 2022

Artikel 1 Belastbaar feit

Overeenkomstig hetgeen in de volgende artikelen is bepaald, worden rechten geheven onder de naam van:

  • a.

    havengeld, voor het met vaartuigen ligplaats nemen of voor anker gaan in één van de gemeentelijke havens;

  • b.

    liggeld, voor het hebben van een door burgemeester en wethouders op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek, aangewezen vaste ligplaats in één van de gemeentelijke havens voor geregeld gebruik gedurende een kalenderjaar;

  • c.

    kadegeld, voor het tijdelijk gebruik maken van een voor de openbare dienst bestemde kade of wal van één van de gemeentelijke havens met materieel om goederen uit vaartuigen te lossen of in vaartuigen te laden;

  • d.

    opslaggeld, voor het gebruik van een voor de openbare dienst bestemde kade of wal van één van de gemeentelijke havens in verband met de tijdelijke opslag van goederen, materialen of andere voorwerpen.

Artikel 2 Belastingplicht

De in artikel 1 genoemde rechten worden geheven als volgt:

  • a.

    havengeld van de kapitein, de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar of de bevrachter van het vaartuig dat ligplaats neemt of voor anker gaat in één van de gemeentelijke havens;

  • b.

    liggeld van de kapitein, de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar of de bevrachter van het vaartuig dat een vaste ligplaats is aangewezen in één van de gemeentelijke havens;

  • c.

    kadegeld van degene die van een voor de openbare dienst bestemde kade of wal van één van de gemeentelijke havens gebruik maakt om goederen te ontvangen of te verzenden;

  • d.

    opslaggeld van degene die op een voor de openbare dienst bestemde kade of wal goederen, materialen of andere voorwerpen tijdelijk opslaat.

Artikel 3 Heffingstijdvak

Het heffingstijdvak is gelijk aan de in artikel 5 vermelde perioden, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 4 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Jaar:

een kalenderjaar;

b.

Maand:

een tijdvak, dat aanvangt op een datum van een kalendermaand en eindigt op de dag voorafgaande aan diezelfde datum van de volgende kalender maand;

c.

Week:

een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;

d.

Dag:

een tijdvak van 24 uren;

e.

Winterseizoen:

de maanden oktober, november en december of de maanden januari, februari en maart.

f.

Zomerseizoen:

de maanden april tot oktober

g.

centrale computer:

een computer van de gemeente dan wel een computer van het bedrijf of de instantie waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van het gebruik maken van de gemeentelijke havens in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van havengelden met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel.

Artikel 5 Tarieven

1.

Het havengeld bedraagt, inclusief de heffing welke ingevolge de Wet op de Omzetbelasting 1968 wordt geheven, voor:

 

a.

beroepsvaartuigen (o.a. vissersvaartuigen, sleepboten, passagiersboten en overige vaartuigen bestemd voor en in gebruik als beroepsvaartuig, voor zover niet anders in dit artikel vermeld)

 
 
  • 1.

    bij bezoek van maximaal 1 week, per m2

€ 0,27

 
 
  • 2.

    bij bezoek van 1 winterseizoen, per m2

€ 1,42

 
 
  • 3.

    bij abonnement voor 1 jaar, per m2

€ 5,76

 

b.

vrachtvaartuigen

 
 
  • 1.

    bij bezoek van maximaal 1 week, per ton laadvermogen

€ 0,27

 
 
  • 2.

    bij abonnement voor 1 jaar, per ton laadvermogen

€ 5,76

 

c.

woonschepen

 
 
  • 1.

    bij bezoek van maximaal 1 week, per m2

€ 0,64

 
 
  • 2.

    bij abonnement voor 1 jaar, per m2, per kwartaal

€ 4,61

 

d.

recreatievaartuigen (o.a. jachten, sloepen, zeilboten en overige recreatievaartuigen voor zover niet anders in dit artikel vermeld)

 
 
 
  • 1.

    per dag, per m1

€ 1,87

 
 
  • 2.

    met een minimum van € 3,50 per vaartuig.

 
 
 
  • 3.

    per winterseizoen per m2

€ 12,36

 

e.

historische schepen

 
 
  • 1.

    bij abonnement voor 1 jaar, per m2

€ 4,54

 

f.

recreatievaartuigen bewoners Waterfront Zuid (jachten, sloepen, zeilboten en overige recreatieve vaartuigen voor zover niet anders in dit artikel vermeld van bewoners van de buurt Waterfront; bij abonnement voor 1 jaar of een gedeelte ervan per strekkende meter per jaar

€ 71,72

2.

Het liggeld bedraagt € 88,25 per strekkende meter, gemeten langs de kade, per jaar.

3.

Het kadegeld bedraagt:

 

a.

voor het lossen of laden van goederen waarvan de hoeveelheid in tonnen wordt uitgedrukt, per keer en per enkelvoudig connossement per ton, indien het lossen of laden plaatsvindt:

 
 
  • 1.

    met aard- en nagelvast aan de openbare kade verbonden materieel

€ 0,12

 
 
  • 2.

    met overig materieel

€ 0,13

 

b.

voor het lossen of laden van overige goederen per m3, indien het lossen of laden plaatsvindt:

 
 
  • 1.

    met aard- of nagelvast aan de openbare kade verbonden materieel

€ 0,13

 
 
  • 2.

    met overig materieel

€ 0,22

4.

Het opslaggeld bedraagt per m2:

 

a.

per dag

€ 0,17

 

b.

per week

€ 0,74

 

c.

per maand

€ 2,60

 

d.

per jaar

€ 26,28

5.

Wanneer een vaartuig kennelijk niet meer overeenkomstig de oorspronkelijke bestemming wordt gebruikt, wordt voor de toepassing van de hiervoor omschreven tarieven uitgegaan van de feitelijke omstandigheden.

Artikel 6 Jaartarief

  • 1. Op schriftelijk bij de in artikel 232, lid 4 van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar in te dienen verzoek kan voor het havengeld, als bedoeld in artikel 5, lid 1 een jaarabonnement worden afgesloten dan wel het jaartarief worden toegepast.

  • 2. Indien het jaarabonnement wordt afgesloten, dan wel de beslissing om het jaartarief toe te passen valt in de loop van het jaar, wordt het tarief voor het resterende gedeelte van het jaar vastgesteld op zoveel twaalfde gedeelten van het abonnements- of jaartarief als er na datum van de ontvangst van de aanvraag nog volle maanden overblijven.

  • 3. De vorige artikelen gelden niet voor het havengeld zoals genoemd in artikel 5, lid 1 onder sub e.

Artikel 7 Heffingsgrondslag

  • a.

    Voor de berekening van het havengeld geldt:

    • 1.

      als de oppervlakte van een vaartuig het product van de grootste lengte en breedte, zoals deze blijken uit de bij het vaartuig behorende, mits in Nederland geldige, meetbrief;

    • 2.

      als het aantal tonnen laadvermogen het aantal, zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende, mits in Nederland geldige, meetbrief;

    • 3.

      als de lengte van het vaartuig de lengte over alles.

  • b.

    Voor de berekening van het kadegeld geldt als de hoeveelheid te lossen of te laden goederen de hoeveelheid die op het connossement vermeld staat.

  • c.

    Bij gebreke van een geldige meetbrief, een connossement, of bij weigering deze te tonen of in geval deze geen volledige gegevens vermelden, wordt de oppervlakte of het laadvermogen van het vaartuig of de hoeveelheid van de te lossen of te laden goederen met inachtneming van het eerste lid van dit artikel bepaald.

  • d.

    Bij de berekening van enig in deze verordening genoemd recht worden gedeelten van tijdvakken en eenheden, waarover de tarieven worden berekend, voor een geheel gerekend.

Artikel 8 Vrijstellingen

Het havengeld wordt niet geheven voor:

  • a.

    vaartuigen in directe dienst van de gemeente;

  • b.

    vaartuigen, welke tot het uitbaggeren van de havens en de vaargeul worden gebezigd;

  • c.

    bedrijfsvaartuigen, welke nieuw van de werf te water worden gelaten en binnen veertien dagen na de tewaterlating de haven ongeladen verlaten;

  • d.

    bedrijfsvaartuigen, welke ongeladen de haven binnenkomen om tot herstel naar de werf te worden gebracht en onmiddellijk na het herstel doch uiterlijk binnen veertien dagen na aankomst de haven weer ongeladen verlaten;

  • e.

    Voor het gebruik of genot van de havens met botters welke in bezit zijn van Harderwijker organisaties of bedrijven;

  • f.

    Botters en andere historische schepen (op vertoon van de pas Register Varend Erfgoed) welke gedurende evenementen met historische schepen ligplaats in de haven kiezen, mits het gebruik van de haven de duur van 7 dagen per kalenderjaar niet te boven gaat.

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1. De naar jaartarieven geheven rechten worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere dan de in het eerste lid bedoelde rechten worden geheven bij wijze van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een bon, nota of ander schriftuur.

  • 3. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het tweede lid moet de belasting, die door middel van het aanmelden bij de centrale computer van de gemeente dan wel van het bedrijf of de instantie waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor het gebruik maken van de gemeentelijke havens, met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel, betaald worden binnen twee maanden na de dag waarop het belastbare feit heeft plaatsgevonden.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. Het havengeld moet worden voldaan op het tijdstip waarop de kennisgeving als bedoeld in artikel 9 wordt uitgereikt.

  • 2. In tegenstelling tot artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het havengeld, in geval de kennisgeving als bedoeld in artikel 9 wordt toegezonden, worden voldaan binnen een maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3. In tegenstelling tot artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 9 lid 1 genoemde aanslagen worden betaald uiterlijk zes weken na de dagteke¬ning van het aanslagbiljet.

  • 4. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn het tweede en derde lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de kennisgeving respectievelijk de aanslag.

  • 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Verlenen van kwijtschelding

Van de in artikel 1 genoemde rechten wordt geen kwijtschelding, als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stb.221), verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de havengelden.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening havengelden 2022” van 23 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening havengelden 2022”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Harderwijk in zijn openbare vergadering van 25 augustus 2022.

de heer H.J. van Schaik

voorzitter

raadsgriffier

de heer H.R. Lanning