Regeling vervallen per 01-10-2024

Beleidsregel studietoeslag gemeente Utrecht

Geldend van 05-11-2022 t/m 30-09-2024 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2022

Intitulé

Beleidsregel studietoeslag gemeente Utrecht

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,

Gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 36b van de Participatiewet;

Overwegende dat:

  • Het college het noodzakelijk vindt om nadere invulling te geven aan de gestelde criteria in artikel 36b van de Participatiewet met betrekking tot de uitvoering van de studietoeslag;

  • Het college het noodzakelijk vindt een hoger bedrag te hanteren voor alle leeftijdsgroepen dan de minimumbedragen die in artikel 7a van het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021 zijn vastgesteld;

Besluiten vast te stellen de volgende beleidsregel studietoeslag gemeente Utrecht.

Artikel 1 Definities

Deze beleidsregel verstaat onder:

  • a.

    Aanvraag: een verzoek om studietoeslag als bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet;

  • b.

    WSF: Wet studiefinanciering 2000;

  • c.

    WTOS: Hoofdstuk 4 Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 2 Structurele medische beperking

Zolang er tijdens de studie geen herstel of verbetering te verwachten is, in die mate dat daardoor belanghebbende in staat is om naast en tijdens zijn studie inkomsten te verdienen, is er sprake van een structurele medische beperking.

Artikel 3 Aanvraag

  • 1. De studietoeslag dient digitaal of schriftelijk te worden aangevraagd door middel van een daarvoor bestemd aanvraagformulier.

  • 2. Belanghebbende verstrekt bij de aanvraag de volgende stukken:

    • a.

      een bewijs van het ontvangen studiefinanciering op grond van de WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS;

    • b.

      bij stage: een kopie van de stageovereenkomst waaruit de hoogte van de stagevergoeding blijkt.

  • 3. Belanghebbende kan bij de aanvraag een deskundigenverklaring verstrekken waarin staat waarom belanghebbende niet kan werken naast de studie.

Artikel 4 Toekenning en verstrekking

  • 1. Als door het college is vastgesteld dat recht op studietoeslag bestaat, wordt de studietoeslag toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voor zover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend.

  • 2. In afwijking van lid 1 wordt studietoeslag met terugwerkende kracht ook toegekend over een periode die is gelegen voor de dag waarop de belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend als:

    • a.

      belanghebbende daarom verzoekt; en

    • b.

      belanghebbende over deze periode voldoet aan de voorwaarden voor het recht op studietoeslag;

  • 3. In afwijking van lid 2 wordt studietoeslag niet met terugwerkende kracht toegekend 5 jaar voorafgaand aan de dag waarop de belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend.

  • 4. De studietoeslag wordt maandelijks uitbetaald.

Artikel 5 Hoogte studietoeslag

De studietoeslag bedraagt € 311,- per maand ongeacht leeftijd. Dit bedrag wordt geïndexeerd in overeenkomst met artikel 7c van het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021.

Artikel 6 Medisch advies

Het college vraagt in ieder geval geen medisch advies, als bedoeld in artikel 36b lid 2 van de Participatiewet, indien het recht op studietoeslag bepaald kan worden op basis van de deskundigenverklaring, als bedoeld in artikel 3 lid 3.

Artikel 7 Nieuw medisch advies bij zicht op verbetering

Wanneer de situatie van de belanghebbende daartoe aanleiding geeft, kan het college een nieuw medisch advies opvragen om te beoordelen of belanghebbende nog steeds niet in staat is om naast de studie te werken.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 april 2022.

Artikel 9 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel studietoeslag gemeente Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 18 oktober 2022.

De burgemeester

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Gabrielle G.H.M. Haanen

Toelichting bij beleidsregel studietoeslag gemeente Utrecht

Algemeen

Doel van de studietoeslag is om jongeren met een structurele medische beperking die niet kunnen bijverdienen naast hun studie, een extra (financiële) steun in de rug te bieden. Uit onderzoek van de Inspectie SZW van december 2018 is gebleken dat de individuele studietoeslag niet aan het gestelde doel voldeed. Aanpassing is nodig om het doel van de regeling te bereiken. Om deze reden is de regeling van de studietoeslag gewijzigd.

De aangepaste studietoeslag met minimumbedragen trad op 1 april 2022 in werking. De bedragen voor de studietoeslag en de vrijlating van de stagevergoeding zijn uitgewerkt in een AMvB. Het college verstrekt studietoeslag op grond van het nieuwe artikel 36b van de Participatiewet.

Geen bijstand meer maar toeslag

De studietoeslag is geen bijstand meer. Daarom is er geen vermogenstoets. Ook de gegevens over de woon/leef situatie (gezinssamenstelling) zijn niet van invloed op het recht. Er geldt geen leeftijdsgrens. Het recht is gekoppeld aan het recht op studiefinanciering op grond van de WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS.

Ontvangst of recht op studiefinanciering WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS

In de wettekst van artikel 36b van de Participatiewet staat dat een aanvraag kan worden gedaan als iemand studiefinanciering of WTOS ontvangt. Dit moet zo worden gelezen: er bestaat recht op studietoeslag als er recht bestaat op studiefinanciering op grond van de WSF 2000 of een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 WTOS. Of er recht bestaat blijkt uit een beschikking van DUO. Voor het moment waarop is voldaan aan de voorwaarden voor studietoeslag is niet de datum van ontvangst van studiefinanciering of WTOS van belang, maar de datum vanaf wanneer het recht bestaat.

Voorbeeld: De inwoner begint op 1 september 2022 met een opleiding, heeft recht op studiefinanciering met ingang van 1 december 2022 en ontvangt deze voor het eerst op 22 december 2022. Dan bestaat er recht op studietoeslag met ingang van 1 december 2022.

Structurele medische beperking

Een belanghebbende moet als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat zijn naast de studie inkomsten te verdienen. Zie de artikelsgewijze toelichting voor uitleg wat hiermee wordt bedoeld.

Stagevergoeding

In de beleidsregel is geen bepaling opgenomen over stagevergoedingen. Omdat dit al landelijk in de wet is geregeld. Stages die plaatsvinden in het kader van de studie (zowel verplicht als onverplicht) vallen onder de vrijlatingsregeling. Zie Tweede kamer, 2019-2020, 35394, nr. 5, p. 8. Inkomsten uit een stage worden vrijgelaten tot een maximumbedrag als vastgelegd bij AMvB. Zie artikel 36b lid 5 van de Participatiewet. Bij de inwerkingtreding van de wetswijziging is dit bedrag €180,-. Wanneer een stagevergoeding hoger is dan het maximumbedrag dan wordt het meerdere in mindering gebracht op de studietoeslag.

Stage is vaak een verplicht onderdeel van de opleiding en ook al is het niet verplicht, het draagt wel bij aan het vergroten van de toekomstige kansen op de arbeidsmarkt. Onverplichte stages of niet formeel door de onderwijsinstelling erkende stages vallen dus ook onder de vrijlating. Vereist is alleen dat de stage wel plaatsvindt in het kader van de studie.

Inlichtingenplicht en terugvordering P articipatiewet

Artikel 17 van de Participatiewet is niet van toepassing. Omdat de studietoeslag geen bijstand betreft. Op grond van artikel 36b lid 4 van de Participatiewet geldt een aparte inlichtingenplicht voor de studietoeslag. Als de inlichtingenplicht wordt geschonden en achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte of tot een te hoog bedrag studietoeslag is verstrekt, dan mag het college overgaan tot terugvordering op grond van artikel 58 lid 2 en artikel 36b lid 4 van de Participatiewet. Dit is een bevoegdheid, geen verplichting. We maken gebruik van deze bevoegdheid, tenzij er bij individuele gevallen sprake is van bijzondere omstandigheden.

Artikelsgewijs

Artikel 2 Structurele medische beperking

Een medische ingreep met een hersteltermijn van een half jaar is volgens de regering geen structurele medische beperking. Hieruit kan worden afgeleid dat als de medische beperking langer duurt dan een half jaar er wel sprake kan zijn van een structurele medische beperking. Ook zijn er medische beperkingen die wel structureel zijn, maar niet voldoende ernstig. In dat geval kan de belanghebbende naast zijn studie inkomsten verwerven. Het beoordelen van de situatie is ten allen tijden maatwerk.

Er is in ieder geval geen sprake van een structurele medische beperking bij:

  • het verlenen van mantelzorg;

  • een gebroken bot;

  • kortdurende beperkingen. Denk aan een ziekenhuisopname tot 6 maanden;

  • beperkingen die niet dusdanig ernstig zijn dat iemand naast de studie niet meer kan werken.

Bovenstaande opsomming is niet limitatief.

Artikel 3 Aanvraag

Het inleveren van een deskundigenverklaring kan betekenen dat het onafhankelijk medisch advies overbodig is. Dit is enkel het geval wanneer de verklaring bewijst dat sprake is van een structurele medische beperking. En wanneer de deskundigenverklaring naar het oordeel van de gemeente ook onafhankelijk tot stand is gekomen.

Belanghebbende hoeft niet te laten weten welke medische beperking hij heeft. Onder bewijs van de structurele medische beperking wordt verstaan een verklaring van een arts of het UWV waaruit dit blijkt. De deskundigenverklaring hoeft nadrukkelijk geen medische gegevens van de belanghebbende te bevatten.

Artikel 4 Toekenning en verstrekking

Het college hoeft niet ambtshalve te onderzoeken of een belanghebbende met terugwerkende kracht recht heeft op studietoeslag. Dit gebeurt alleen als belanghebbende het college daartoe verzoekt.

Artikel 5 Hoogte studietoeslag

Met de inwerkingtreding van artikel 36b van de Participatiewet per 1 april 2022 is artikel 12 van de gemeentelijke Verordening re-integratie, studietoeslag en tegenprestatie Participatiewet komen te vervallen. In de wijziging Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021 zijn minimale normbedragen vastgesteld. Waardoor het college de bevoegdheid heeft een hoger normbedrag per categorie vast te stellen.

Vanwege het hogere normbedrag van de individuele studietoeslag is besloten het normbedrag van de studietoeslag zoals benoemd in artikel 36b van de Participatiewet hiermee gelijk te trekken. Dit hogere normbedrag geldt voor alle rechthebbenden ongeacht leeftijd.

Artikel 6 Medisch advies

Artikel 36b lid 2 van de Participatiewet biedt de mogelijkheid om af te zien van een medisch advies. Het college kan dit doen op grond van bij het college bekende gegevens of door de belanghebbende verstrekte gegevens. Het college mag niet ten nadele van belanghebbende afzien van het medisch advies. De belanghebbende houdt de mogelijkheid een beroep te doen op een onafhankelijk medisch oordeel. Zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394, nr.5, p.7.

Het college kan van het medisch advies afzien wanneer vaststaat dat er geen recht bestaat op studietoeslag.

Artikel 7 Nieuw medisch advies bij zicht op verbetering

De duur van de studietoeslag is in principe gelijk aan de duur van de studiefinanciering. Het is verder aan het college om met inachtneming van het onafhankelijk medisch advies vast te stellen voor welke duur de studietoeslag wordt verstrekt en hoe het de controle op rechtmatigheid vormgeeft.

Het onafhankelijk medisch advies kan aanleiding vormen voor het college om de duur van de studietoeslag niet af te stemmen op de duur van de studiefinanciering. Bijvoorbeeld wanneer zicht is op verbetering van de medische situatie van betrokkene. Zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394 nr. 5, p. 9. In dat geval bepaalt het college dat binnen een bepaalde periode een nieuw medisch advies zal worden gevraagd.