Nadere regels cofinancieringsfonds ontmoeten Midden-Groningen 2023

Geldend van 01-11-2022 t/m heden

Intitulé

Nadere regels cofinancieringsfonds ontmoeten Midden-Groningen 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Midden-Groningen 2019;

Besluit de Nadere regels cofinancieringsfonds ontmoeten gemeente Midden-Groningen 2023 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: de organisaties als bedoeld in artikel 4;

  • b.

    accommodatie: een openbaar toegankelijk onroerend goed waar activiteiten en ontmoeting plaatsvinden voor bewoners van de gemeente Midden-Groningen ter bevordering van de leefbaarheid en de toename van participatie. Hierbij valt te denken aan dorpshuizen of multifunctionele gebouwen;

  • c.

    activiteiten: activiteiten als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel b;

  • d.

    ASV: de Algemene subsidieverordening Midden-Groningen 2019;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen;

  • f.

    grote aanvraag: de maximaal toe te kennen subsidie bedraagt minimaal € 5.000;

  • g.

    kleine aanvraag: de maximaal toe te kennen subsidie bedraagt minder dan € 5.000;

  • h.

    maatschappelijke functie: een niet-commerciële functie waarmee het algemeen belang wordt gediend;

  • i.

    projecten: activiteiten als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel a;

  • j.

    subsidieplafond: het plafond als bedoeld in artikel 4:22 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor kleine en grote aanvragen voor:

  • a.

    het realiseren, opknappen of in stand houden van accommodaties met een maatschappelijke functie, gevestigd binnen de gemeente Midden-Groningen;

  • b.

    concrete en eenmalige activiteiten die primair als doel hebben om elkaar te ontmoeten en de sociale cohesie te verstreken. De activiteiten vinden plaats binnen de gemeente Midden-Groningen. De activiteiten zijn gericht op het organiseren van een openbaar (cultureel) evenement dan wel activiteiten die een bijdrage leveren aan het ontmoeten van verschillende groepen in de samenleving, en daardoor bijdragen aan een actieve, sfeervolle en levendige gemeente.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan wijk- en dorpsverenigingen, stichtingen en verenigingen zonder winstoogmerk, die actief zijn binnen de gemeente Midden-Groningen.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit of project als bedoeld in artikel 3.

  • 2.

    Niet subsidiabele kosten zijn:

    • a.

      kosten die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ingediend;

    • b.

      kosten voor inventaris;

    • c.

      interne uren en personeelskosten;

    • d.

      kosten voor eten, drinken en genotsmiddelen, met uitzondering van kosten voor eten en drinken die rechtstreeks verband houden met activiteiten. Alcoholhoudende dranken worden niet gesubsidieerd.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten in het geval van een kleine aanvraag.

  • 2.

    De subsidie bedraagt 50% voor de eerste € 10.000 aan subsidiabele kosten en vervolgens 20% van de resterende subsidiabele kosten voor een grote aanvraag.

  • 3.

    Als de maximaal toe te kennen subsidie minder dan € 2.000 zou bedragen, wordt de subsidie geweigerd, behalve als toepassing wordt gegeven aan artikel 8, vijfde en/of zesde lid en deze toepassing ertoe heeft geleid dat de subsidie minder dan € 2.000 bedraagt.

  • 4.

    Een subsidie bedraagt maximaal € 50.000.

Artikel 7 Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

Dit artikel is niet van toepassing.

Artikel 8 Wijze van verdeling

  • 1.

    Van het in de begroting voor deze regeling beschikbaar gestelde bedrag wordt 50% toegekend aan tijdvak 1 en 50% aan tijdvak 2.

  • 2.

    Als aan het einde van tijdvak 1 het subsidieplafond niet is bereikt, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan de beschikbare middelen van tijdvak 2.

  • 3.

    De tijdvakken als bedoeld in het eerste lid zijn de volgende:

    • a.

      tijdvak 1: 1 januari tot en met 30 juni;

    • b.

      tijdvak 2: 1 juli tot en met 31 december.

  • 4.

    Voor de beoordeling in welk tijdvak een aanvraag valt, is bepalend:

    • a.

      de datum waarop de activiteit plaatsvindt, of;

    • b.

      de datum waarop het realiseren, opknappen of in stand houden van de accommodatie start.

  • 5.

    Als het geheel van de subsidiabele kosten tijdens een tijdvak hoger is dan het subsidieplafond, wordt 40% van de beschikbare middelen ingezet voor kleine aanvragen en 60% voor grote aanvragen.

  • 6.

    Als er na de verdeling als bedoeld in het vijfde lid middelen resteren, worden deze aangewend om de aanvragen die niet volledig kunnen worden gehonoreerd, naar rato aan te vullen.

Artikel 9 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag geschiedt met een voor het Cofinancieringsfonds vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Artikel 6, tweede lid, aanhef en onderdelen d en e van de ASV zijn niet van toepassing op deze regeling.

Artikel 10 Aanvraagtermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 7, derde lid van de ASV, gelden de volgende indieningsdata:

    • a.

      op zijn vroegst 1 september en uiterlijk 1 november voor activiteiten en projecten die starten in tijdvak 1 van het jaar daaropvolgend;

    • b.

      op zijn vroegst 1 maart en uiterlijk 1 mei in het lopende kalenderjaar voor activiteiten en projecten die starten in tijdvak 2.

  • 2.

    Aanvragen die buiten de aanvraagtermijn worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Artikel 11 Beslistermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 8, tweede lid van de ASV worden aanvragen verzameld tot het verstrijken van de indieningstermijn. Na het verstrijken van de indieningstermijn beslist het college:

    • a.

      binnen 6 weken vanaf de datum waarop de indieningstermijn verstreken is in het geval van activiteiten;

    • b.

      binnen 8 weken vanaf de datum waarop de indieningstermijn verstreken is in het geval van projecten.

  • 2.

    Voor het verstrijken van de termijn als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, kan het college de beslistermijn eenmalig verdagen met maximaal 8 weken.

  • 3.

    Indien de aanvraag niet compleet is, krijgt de aanvrager een hersteltermijn van 2 weken om de aanvraag compleet te maken. Indien de aanvrager dit nalaat, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 12 Aanvullende weigeringsgronden

Overeenkomstig artikel 9, derde lid, aanhef en onderdeel f van de ASV kan subsidieverlening worden geweigerd als:

  • a.

    met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, is begonnen, voordat de aanvraag is ontvangen;

  • b.

    voor de activiteiten reeds subsidie van de gemeente Midden-Groningen is ontvangen;

  • c.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    de activiteiten een uitgesproken politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap hebben;

  • e.

    aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd;

  • f.

    het kosten zijn die naar het oordeel van het college niet als redelijk worden beoordeeld;

  • g.

    er geen zicht, dan wel toezegging is van andere fondsen/subsidieverstrekkers;

  • h.

    het project niet aantoonbaar openbaarheid en het trekken van een breed publiek nastreeft;

  • i.

    de accommodatie niet in eigendom is van de aanvrager;

  • j.

    de accommodatie in eigendom is van verenigingen en stichtingen voor hobby’s en/of sportverenigingen;

  • k.

    de activiteit op een vergelijkbare wijze door een commerciële partij wordt aangeboden.

Artikel 13 Verplichtingen

  • 1.

    Het project dient binnen 2 jaar na verlening van de subsidie uitgevoerd te worden.

  • 2.

    Indien de uitvoering van het project binnen deze periode niet haalbaar is, kan het college de termijn met 1 jaar verlengen, indien hiertoe een schriftelijk verzoek voor is ingediend.

Artikel 14 Verantwoording

  • 1.

    In afwijking van artikel 13 van de ASV dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken, nadat de gesubsidieerde activiteiten of projecten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten of projecten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan en een overzicht van de gemaakte kosten.

  • 3.

    In afwijking van artikel 13 van de ASV toont een aanvrager, indien het college dit wenst, door middel van facturen aan welke kosten zijn gemaakt.

Artikel 15 Aantonen verrichting subsidies tussen € 5.000 en € 50.000

De verantwoording voor subsidies tussen € 5.000 en € 50.000 vindt conform artikel 14 plaats.

Artikel 16 Eindverantwoording van subsidies van meer dan € 50.000

Dit artikel is niet van toepassing.

Artikel 17 Subsidievaststelling

Een subsidie wordt, in afwijking van artikel 16, eerste lid van de ASV vastgesteld binnen 13 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling.

Artikel 18 Bevoorschotting en betaling in gedeelten

  • 1.

    Bij subsidieverlening wordt een voorschot verleend van 80% van de toegekende subsidie.

  • 2.

    Na een verzoek tot vaststelling van de subsidie stelt het college vast welke subsidiabele kosten werkelijk zijn gemaakt. De subsidie wordt vastgesteld ter hoogte van deze werkelijk gemaakte subsidiabele kosten met als maximum het maximumbedrag van de toegekende subsidie.

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een of meerdere artikelen van de ASV en deze nadere regels buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 4 en 9 van de ASV, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Toepassingen van deze hardheidsclausule worden gemotiveerd in de besluiten.

Artikel 20 Slotbepalingen

  • 1.

    De toelichting bij artikel 8, vijfde en zesde lid van deze nadere regels maakt integraal onderdeel uit van deze nadere regels.

  • 2.

    Deze nadere regels worden aangehaald als Nadere regels cofinancieringsfonds ontmoeten Midden-Groningen 2023.

  • 3.

    Deze Nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking en per die datum worden de Nadere regels Cofinancieringsfonds Ontmoeten Midden-Groningen 2020 ingetrokken.

  • 4.

    De Nadere regels Cofinancieringsfonds Ontmoeten Midden-Groningen 2020 blijven van toepassing op gesubsidieerde activiteiten en projecten die voor 1 januari 2023 zijn aangevangen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 25 oktober 2022

Burgemeester

Gemeentesecretaris

Toelichting bij artikel 8, vijfde en zesde lid van de Nadere regels cofinancieringsfonds ontmoeten Midden-Groningen 2023

Subsidies voor het cofinancieringsfonds ontmoeten worden toegekend aan iedere aanvrager die tijdig een aanvraag heeft ingediend en aan de voorwaarden voldoet. Per tijdvak is een bedrag beschikbaar (artikel 8, eerste lid). Als een bedrag overblijft in tijdvak 1, wordt dit toegevoegd aan het beschikbare bedrag voor tijdvak 2 (artikel 8, tweede lid). Is het totaalbedrag van subsidiabele aanvragen hoger dan de beschikbare middelen? Dan verdelen we de beschikbare middelen als volgt:

Stap 1: verdeling tussen kleine en grote aanvragen

40% van de beschikbare middelen is beschikbaar voor kleine aanvragen en 60% voor grote aanvragen. De beschikbare middelen worden eerst verdeeld tussen de kleine en grote aanvragen (artikel 8, vijfde lid). De beschikbare subsidie wordt voor 40% toegekend aan alle kleine aanvragen. Zijn er te weinig middelen? Dan kennen we naar rato toe. Hetzelfde geldt voor 60% van de beschikbare middelen voor grote aanvragen. Iedere aanvrager ontvangt een bedrag dat overeenkomt met het aandeel van zijn aanvraag binnen het totaal van aanvragen tijdens het desbetreffende tijdvak.

Stap 2:

Blijven er na stap 1 middelen over? Bijvoorbeeld omdat er wel middelen overblijven voor kleine aanvragen en er te weinig middelen zijn voor grote aanvragen? Dan verdelen we de overgebleven middelen naar rato over de aanvragen die we niet volledig kunnen honoreren (artikel 8, zesde lid).

Voorbeeld

Voor tijdvak 2 is € 50.000 beschikbaar en daarnaast is er € 10.000 overgebleven in tijdvak 1. Het totaal aan beschikbare middelen voor tijdvak 2 is daarom € 60.000. Van die € 60.000 is 40% beschikbaar voor kleine aanvragen. Dit is € 24.000. Voor grote aanvragen is 60% beschikbaar, dat is € 36.000.

Voor tijdvak 2 zijn er 6 aanvragen. 4 aanvragen zijn klein. Aanvrager A vraagt € 3.500, aanvrager B € 4.000, aanvrager C ook € 4.000 en aanvrager D € 4.500. Het totaalbedrag aan kleine aanvragen bedraagt € 16.000. Daarnaast zijn er 2 grote aanvragen. Aanvrager E vraagt een bedrag aan van € 20.000 en aanvrager F een bedrag van € 30.000.

Het totale subsidiabele bedrag is € 66.000 en overschrijdt het subsidieplafond.

We verdelen de subsidie eerst onder de kleine en grote aanvragen. We hebben genoeg middelen om de kleine aanvragen volledig toe te kennen. Aanvragers A, B, C en D krijgen daarom het volledige subsidiebedrag.

We hebben onvoldoende middelen om ook de grote aanvragen volledig te honoreren. Er is € 36.000 beschikbaar en er wordt voor € 50.000 aangevraagd. Bij dit bedrag tellen we het restant op wat overblijft na het toekennen van de kleine aanvragen. Dit is € 8.000. Dat betekent dat er voor de 2 grote aanvragen in totaal € 44.000 beschikbaar is.

Het totaal aangevraagde bedrag is € 50.000. Aanvrager E vraagt voor 40% van dit subsidiedrag aan en aanvrager F voor 60%. Zij krijgen 40%, respectievelijk 60% van de beschikbare middelen. Aanvrager E krijgt daarom een subsidie van € 17.600 en aanvrager F krijgt € 26.400.