Beleidsregel afsluiting Stadshart Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard

Geldend van 02-11-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel afsluiting Stadshart Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard

Het College van Burgemeester en Wethouders, gelet op de Wegenverkeerswet, het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels, waarin wordt uiteengezet welke normen ons College hanteert bij de uitoefening van zijn bevoegdheid ontheffing te verlenen van de verkeersbesluiten waarmee het passeren van de fysieke afsluitingen in het Stadshart wordt gereguleerd.

Het voetgangersgebied in het Stadshart is op twee plaatsen gesloten voor motorvoertuigen. Dit is geregeld met behulp van verkeersbord G7 (zone) en ondersteund door een fysieke maatregelen (beweegbare afsluitingen). Het College van B&W is bevoegd tot het afgeven van ontheffingen inzake deze verkeersmaatregelen overeenkomstig artikel 87 van het RVV 1990.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Centrumgebied: het gebied, in het Stadshart, dat door fysieke maatregelen is afgesloten voor motorvoertuigen.

  • b.

    Venstertijd: vastgestelde tijdsperiode van maandag tot en met zondag tussen 7.00 uur en 20.00 uur waarin het berijden van het centrumgebied met een motorvoertuig voor laden en lossen is toegestaan.

  • c.

    Motorvoertuig: een gemotoriseerd voertuig alsmede een brommobiel, uitgezonderd een gehandicaptenvoertuig.1

  • d.

    Bewoner: degene die volgens de in de gemeentelijke basisadministratie beschikbare persoonsgegevens woonachtig is in het centrumgebied.

  • e.

    Ondernemer/instelling: (een exploitant van) een bedrijf dat is gevestigd in het centrumgebied.

  • f.

    Ambulante handel: de handel die wordt bedreven door een ondernemer die in het bezit is van een standplaatsvergunning ten behoeve van de dagmarkt in het centrumgebied.

  • g.

    Beroepsvervoerder/leverancier: (een exploitant van) een bedrijf dat met behulp van een motorvoertuig zorgt voor de bevoorrading van in het centrumgebied gevestigde bedrijven.

  • h.

    Parkeergelegenheid op eigen terrein: een parkeerplaats op eigen terrein of in een eigen garage, waarover de aanvrager kan beschikken (op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving, enzovoort) en waarvoor per parkeerplaats één ontheffing wordt verstrekt.

  • i.

    Ontheffing: de schriftelijke verklaring dat een verkeersmaatregel (gebod of verbod) (als bedoeld in artikel 87 van het RVV 1990) op basis van aan deze schriftelijke verklaring verbonden voorwaarden niet geldt voor de houder van die schriftelijke verklaring.

  • j.

    Ontheffinghouder: degene aan wie door het College ontheffing is verleend.

  • k.

    KAR (korteafstandsradio): een draadloos systeem om prioriteit te kunnen verlenen in verkeersregelingen.

  • l.

    Kentekenherkenningsysteem: een automatisch registratiesysteem dat indien nodig handmatig bediend kan worden en waarmee met behulp van camera’s het kenteken van een motorvoertuig kan worden gelezen, alvorens het motorvoertuig buiten de venstertijd de toegang tot het centrumgebied te verlenen.

  • m.

    Transponder: elektronisch apparaat dat automatisch de afsluiting bedient en toegang verleent tot het centrumgebied.

  • n.

    Toegangspas: een elektronische pas die bij de toegang tot het centrumgebied, voor een leesunit gehouden, toegang tot het centrumgebied verschaft.

  • o.

    Tijdsbeperking: de uren van de dag en de dagen van de week dat de ontheffing niet geldig is.

  • p.

    Het College: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Dijk en Waard.

Artikel 1.2 Algemene vrijstellingen

De volgende categorieën mogen volgens het verkeersbesluit (Bij16-555) het voetgangersgebied berijden:

  • 1.

    Fietsers en snorfietsers.

  • 2.

    Bromfietsers.

  • 3.

    Taxi’s die als zodanig herkenbaar zijn, binnen de vastgestelde venstertijden. Buiten de venstertijden wordt toegang verleend via de intercom.

  • 4.

    Bezoekers met een geldig gehandicaptenparkeerkaart.

  • 5.

    Motorvoertuigen ten behoeve van het laden en lossen van goederen en/of het bereiken van een binnen het centrumgebied gelegen parkeerplaats binnen de vastgestelde venstertijden.

  • 6.

    Voorrangsvoertuigen zoals bedoeld in artikel 29 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.

  • 7.

    Een ondernemer in de ambulante handel, die gebruik maakt van een motorvoertuig die hij redelijkerwijs nodig heeft voor de aan- en afvoer van zijn waren en voertuigen ten behoeve van voorraad en koeling van zijn waren. De fysieke toegang wordt verleend door openstelling van de daartoe aanwezige fysieke afsluiting door de marktmeester of een medewerker van het Stadsbedrijf

  • 8.

    In onvoorziene en in dringende situaties met name buiten de openingstijden van de balies in het gemeentehuis kan de bevoegde van de gemeente, toegang tot het centrumgebied verlenen.

Artikel 1.3 Ontheffing

  • 1. Het college verleent in de gevallen genoemd in artikel 3.1 tot 3.7 een ontheffing.

  • 2. De ontheffing wordt uitgegeven op kenteken.

Artikel 1.4 Soorten ontheffingen

De ontheffingen zijn te onderscheiden in:

  • 1.

    Permanente ontheffing zonder tijdsduurbeperking: een ontheffing die wordt verleend om in het centrum te mogen rijden met een motorvoertuig buiten de venstertijd en al dan niet te gebruiken in combinatie met een toegangspas, transponder en/of door gebruikmaking van het kentekenherkenningsysteem.

  • 2.

    Permanente ontheffing met tijdsduurbeperking: een ontheffing als bedoeld in lid 1, met dien verstande dat de ontheffing alleen geldt voor een in de ontheffing vastgelegde periode van de dag, die kan verschillen per dag van de week.

  • 3.

    Incidentele ontheffing: een ontheffing die eenmalig en voor de duur van een of enkele dagen wordt verleend om het centrumgebied te mogen berijden met een voertuig buiten de venstertijd, door gebruikmaking van een toegangspas, transponder of in uitzonderingsgevallen op andere voorkomende wijze.

  • 4.

    Een permanente parkeerontheffing met tijdsduurbeperking: een ontheffing op het parkeerverbod, met dien verstande dat de ontheffing alleen geldt voor een in de ontheffing vastgelegde periode van de dag, die kan verschillen per dag van de week.

  • 5.

    Een incidentele parkeerontheffing: een ontheffing op het parkeerverbod, met dien verstande dat de ontheffing eenmalig en voor een beperkte duur wordt verleend.

Artikel 1.5 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het College kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

  • 3. Aan de ontheffing worden, naast specifiek per doelgroep te stellen voorschriften de volgende algemene voorschriften en beperkingen verbonden:

    • a.

      het gebied dient via de daartoe bestemde toegangen te worden betreden en via de daartoe bestemde uitgangen te worden verlaten;

    • b.

      voetgangers en overige verkeersdeelnemers mogen niet zodanig worden gehinderd dat zij in gevaar worden gebracht;

    • c.

      er mag slechts stapvoets (15 km/uur) worden gereden;

  • 4. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden met betrekking tot de plaats waar het centrumgebied mag worden binnengereden en de tijdsperiode waarbinnen het centrumgebied mag worden bereden met een motorvoertuig.

  • 5. Aan de ontheffinghouder kan de verplichting worden opgelegd gebruik te maken van een toegangspas en/of transponder dan wel gebruik te maken van een kentekenherkenningsysteem om fysieke toegang tot het gebied te verkrijgen. Het College kan een waarborgsom vragen bij het verstrekken van een toegangspas. Transponders worden aangeschaft door de aanvragers op nader te bepalen wijze en tegen nader te bepalen kosten.

Artikel 1.6 Nadere regels

Het College is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze beleidsregels.

Hoofdstuk 2 Aanvragen, verlenen en intrekken van ontheffingen

Artikel 2.1 De ontheffingsaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een ontheffing voor het berijden van het Stadshart Heerhugowaad, gemeente Dijk en Waard met een motorvoertuig buiten de venstertijd moet schriftelijk worden ingediend bij het College. De aanvrager dient hierbij gebruik te maken van het aanvraagformulier dat door de gemeente ter beschikking wordt gesteld.

  • 2. Een aanvraag voor een ontheffing wordt getoetst aan de vastgestelde beleidsregels en eventueel bijbehorende besluiten en voorschriften.

Artikel 2.2 Beslissingstermijn

  • 1. Het College beslist uiterlijk binnen acht weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2. Het College kan deze beslissing voor ten hoogste twee weken verdagen. Voor afloop van de onder lid 1 vermelde termijn wordt aanvrager hiervan op de hoogte gesteld.

Artikel 2.3 Onvolledige ontheffingsaanvragen

Een ontheffing wordt uitsluitend verleend indien alle voor de aanvraag van desbetreffende ontheffing benodigde gegevens of bescheiden zijn overgelegd en door aanvrager wordt voldaan aan alle in deze beleidsregels beschreven omstandigheden om voor een ontheffing in aanmerking te komen.

Artikel 2.4 Weigeringsgronden

Het College kan de ontheffing weigeren indien een ontheffing van de aanvrager in de twee jaren voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag wegens het handelen in strijd met de ontheffingsvoorschriften en -beperkingen is ingetrokken.

Artikel 2.5 Duur van de ontheffing

  • 1. De ontheffing zoals is bedoeld in de artikelen 3.1 tot en met 3.7 wordt afgegeven voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het College kan te allen tijde de houder van de ontheffing verzoeken te bewijzen dat wordt voldaan aan de vereisten voor het verkrijgen van de ontheffing.

Artikel 2.6 Intrekking van de ontheffing

De ontheffing wordt ingetrokken:

  • a.

    Voor zover niet aan de voorwaarden of beperkingen verbonden aan de ontheffing wordt voldaan.

  • b.

    Voor zover op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist en verleend.

  • c.

    Op verzoek van de ontheffinghouder.

  • d.

    Voor zover ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn ingediend.

  • e.

    Voor zover sprake is van misbruik van de ontheffing.

  • f.

    Bij verhuizing van een in het centrumgebied woonachtige of gevestigde ontheffinghouder. Het College stelt dienaangaande als voorschift dat de ontheffinghouder terstond melding doet bij de gemeente van verhuizing waarna, indien van toepassing, de toegangspas wordt gedeactiveerd.

  • g.

    Na het overlijden van de ontheffinghouder indien de ontheffing is verleend aan een persoon en in geval van faillissement of beëindiging van de onderneming in het geval de ontheffing is verleend aan een rechtspersoon.

Hoofdstuk 3 Aanvragen van permanente ontheffingen

Artikel 3.1 Permanente ontheffing voor bewoners en (exploitanten van) ondernemingen/instellingen met eigen parkeergelegenheid

  • 1. Aan een bewoner die woont binnen het afgesloten centrumgebied en die aantoonbaar beschikt over eigen parkeergelegenheid binnen het centrumgebied wordt een permanente ontheffing verleend voor het berijden van het centrumgebied.

  • 2. Aan een (exploitant van een) onderneming/instelling die aantoonbaar beschikt over eigen parkeergelegenheid binnen het centrumgebied wordt een permanente ontheffing verleend voor het berijden van het centrumgebied.

  • 3. Voor de aanvraag van een ontheffing moet de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden overleggen:

    • a.

      Een ondertekend en naar waarheid ingevuld aanvraagformulier.

    • b.

      Een kopie van een geldig legitimatiebewijs.

    • c.

      Een kopie van het kentekenbewijs van het desbetreffende voertuig, dat op naam staat van de aanvrager. In het geval dat het kentekenbewijs niet op naam van de aanvrager staat een kopie van het kentekenbewijs van het desbetreffende voertuig en tevens een verklaring van de houder van het voertuig dat de aanvrager het voertuig mag besturen of een leasecontract.

  • 4. Per voertuig wordt maximaal één ontheffing verleend.

  • 5. Het maximale aantal te verlenen ontheffingen per adres binnen het centrumgebied is twee.

  • 6. De ontheffing voor de in lid 1 en in lid 2 vermelde aanvragers wordt op naam, kenteken en adres gesteld.

Artikel 3.2 Permanente ontheffing voor bewoners en (exploitanten van) ondernemingen/instellingen zonder eigen parkeergelegenheid

  • 1. Aan een bewoner van het centrumgebied die niet beschikt over een eigen parkeergelegenheid kan in geval van onvoorziene omstandigheden een permanente ontheffing met tijdsduurbeperking worden verleend voor het berijden van het centrumgebied buiten venstertijd .

  • 2. Aan een (exploitant van een) onderneming/instelling, die niet beschikt over een eigen parkeergelegenheid kan in geval van onvoorziene omstandigheden een permanente ontheffing met tijdsduurbeperking worden verleend voor het berijden van het centrumgebied buiten venstertijd.

  • 3. Voor de aanvraag van deze ontheffing moet de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden overleggen:

    • a.

      Een ondertekend en naar waarheid ingevuld aanvraagformulier, met daarin een verklaring waarom geen gebruik kan worden gemaakt van de venstertijd.

    • b.

      Een kopie van een geldig legitimatiebewijs.

    • c.

      Een kopie van het kentekenbewijs van het desbetreffende voertuig, dat op naam staat van de aanvrager. In het geval dat het kentekenbewijs niet op naam van de aanvrager staat een kopie van het kentekenbewijs van het desbetreffende voertuig en tevens een verklaring van de houder van het voertuig dat de aanvrager het voertuig mag besturen of een leasecontract.

  • 4. Per voertuig wordt maximaal één ontheffing verleend.

  • 5. Het maximale aantal te verlenen ontheffingen per adres binnen het centrumgebied is twee. De ontheffing voor de in lid 1 en 2 vermelde aanvragers wordt op naam, kenteken en adres gesteld.

Artikel 3.3 Permanente ontheffing

  • 1. Een permanente ontheffing met onbeperkte geldigheidsduur kan worden verleend aan voorrangsvoertuigen zoals bedoeld in artikel 29 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.

  • 2. Een permanente ontheffing met onbeperkte geldigheidsduur kan worden verleend aan overheden, (nuts)bedrijven, geldtransportbedrijven, dierenambulance ten behoeve van de uitoefening van hun (wettelijke) taak, waarbij sprake is van een levensbedreigende of risicovolle situatie en/of een calamiteit van algemeen belang.

  • 3. Voor de aanvraag van deze ontheffing moet de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden overleggen:

    • a.

      En ondertekend en naar waarheid ingevuld aanvraagformulier.

    • b.

      Een kopie van een geldig legitimatiebewijs.

    • c.

      Een kopie van het kentekenbewijs of een kopie van het leasecontract van het desbetreffende motorvoertuig.

Artikel 3.4 Permanente ontheffing ten behoeve van gehandicapte bewoners van het centrumgebied

  • 1. Aan een gehandicapte bewoner van het centrumgebied die niet in het bezit is van een eigen parkeergelegenheid, maar wel in het bezit is van een geldige gehandicaptenparkeerkaart kan voor het berijden van het centrumgebied met een motorvoertuig buiten de venstertijd een permanente ontheffing worden verleend.

  • 2. Voor de aanvraag van deze ontheffing moet de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden overleggen:

    • a.

      Een ondertekend en naar waarheid ingevuld aanvraagformulier.

    • b.

      Een kopie van een geldig legitimatiebewijs.

    • c.

      Een kopie van het kentekenbewijs van het desbetreffende voertuig, dat op naam staat van de aanvrager. In het geval dat het kentekenbewijs niet op naam van de aanvrager staat een kopie van het kentekenbewijs van het desbetreffende voertuig en tevens een verklaring van de houder van het voertuig dat de aanvrager het voertuig mag besturen of een leasecontract.

    • d.

      Een geldige gehandicaptenparkeerkaart.

  • 3. De ontheffing wordt op naam, adres en kenteken van het motorvoertuig waarvoor een gehandicaptenparkeerkaart is afgegeven gesteld.

Artikel 3.5 Permanente ontheffing ten behoeve van het beheer openbare ruimte

  • 1. Een permanente ontheffing, al dan niet met tijdsduurbeperking, voor het berijden van het centrumgebied met een motorvoertuig buiten de venstertijd ten behoeve van het uitvoeren van een werkzaamheid, mits die aantoonbaar niet binnen de venstertijd kan worden verricht, wordt verleend aan een onderneming/instelling die is belast met:

    • a.

      het inzamelen van afval;

    • b.

      het beheer en het onderhoud van de openbare ruimte.

  • 2. Voor de aanvraag van deze ontheffing moet de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden overleggen:

    • a.

      Een ondertekend en naar waarheid ingevuld aanvraagformulier.

    • b.

      Een kopie van een geldig legitimatiebewijs.

    • c.

      Een kopie van het kentekenbewijs of een kopie van het leasecontract van het desbetreffende motorvoertuig.

  • 3. De ontheffing wordt op naam en adres en van de onderneming/instelling gesteld.

Artikel 3.6 Permanente ontheffing ten behoeve van beroepsvervoerders/leveranciers

  • 1. Aan een beroepsvervoerder/leverancier als bedoeld in artikel 1 kan een permanente ontheffing voor het berijden van het centrumgebied met een motorvoertuig buiten de venstertijd worden verleend.

  • 2. De aanvrager moet voor de aanvraag van deze ontheffing aantonen dat:

    • a.

      De bevoorrading ten behoeve van het doelmatig inzetten van het voertuig in relatie tot de afgeleverde goederen deels buiten de venstertijd moet plaatsvinden.

  • 3. De aanvrager van de ontheffing moet de volgende gegevens en bescheiden overleggen:

    • a.

      Een ondertekend en naar waarheid ingevuld aanvraagformulier.

    • b.

      Een kopie van een geldig legitimatiebewijs.

    • c.

      Een kopie van het kentekenbewijs of een kopie van het leasecontract van het desbetreffende motorvoertuig.

    • d.

      Een inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel of een goedgekeurde accountantsverklaring.

  • 4. De ontheffing wordt op naam en adres van de desbetreffende beroepsvervoerder/ leverancier gesteld.

  • 5. Het College kan aan een beroepsvervoerder/leverancier nadere voorschriften en beperkingen stellen.

Artikel 3.7 Permanente ontheffing ten behoeve van de aanvoer van versproducten en waardeproducten

  • 1. Aan een beroepsvervoerder/leverancier van versproducten en waardeproducten kan een permanente ontheffing, al dan niet met tijdsduurbeperking, voor het berijden van het centrumgebied met een motorvoertuig worden verleend.

  • 2. Onder versproducten wordt verstaan:

    • a.

      vis;

    • b.

      groente;

    • c.

      fruit;

    • d.

      bloemen;

    • e.

      brood;

    • f.

      gekoelde en bevroren producten;

    • g.

      en hiermee gelijk te stellen versproducten.

  • 3. Onder waardeproducten worden verstaan: contant geld en juweliersartikelen.

  • 4. De aanvrager moet voor de aanvraag van deze ontheffing aantonen dat de bevoorradingsactiviteit noodzakelijkerwijs niet anders dan buiten de venstertijd kan worden verricht.

  • 5. De aanvrager van de ontheffing moet de volgende gegevens en bescheiden overleggen:

    • a.

      Een ondertekend en naar waarheid ingevuld aanvraagformulier.

    • b.

      Een kopie van een geldig legitimatiebewijs.

    • c.

      Een kopie van het kentekenbewijs of een kopie van het leasecontract van het desbetreffende motorvoertuig.

    • d.

      Een inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel of een goedgekeurde accountantsverklaring.

  • 6. De ontheffing wordt op naam en adres van de desbetreffende vervoerder/leverancier gesteld.

  • 7. Het College kan aan een vervoerder/leverancier nadere voorschriften en beperkingen stellen.

Artikel 3.8 Een permanente parkeerontheffing met tijdsduurbeperking, voor bezorgauto’s:

  • 1. Een ontheffing op het parkeerverbod kan worden verleend aan (exploitanten van) ondernemingen in het gebied, met dien verstande dat de ontheffing alleen geldt voor een in de ontheffing vastgelegde periode van de dag, die kan verschillen per dag van de week en voor het bezorgen van verse maaltijden. Met deze ontheffing kunnen ondernemers de bezorgauto in het voetgangersgebied of de laad- en losstraat kortstondig parkeren (maximaal 20 minuten), waardoor het wachten op en het “laden” van bezorgbestellingen mogelijk is.

  • 2. Per onderneming komen maximaal twee voertuigen in aanmerking voor een ontheffing.

  • 3. Voor het bepalen van de bezorgtijden wordt gekeken naar de tijden die op de website van de ondernemer en op de website van thuisbezorgd.nl staan vermeld.

  • 4. De aanvrager van de ontheffing moet de volgende gegevens en bescheiden overleggen:

    • a.

      Een ondertekend en naar waarheid ingevuld aanvraagformulier.

    • b.

      Een kopie van een geldig legitimatiebewijs.

    • c.

      Een kopie van het kentekenbewijs of een kopie van het leasecontract van het desbetreffende motorvoertuig.

    • d.

      Een inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel of een goedgekeurde accountantsverklaring.

  • 5. De ontheffing wordt op naam en adres van de desbetreffende ondernemer gesteld.

  • 6. Het College kan aan een de ondernemer nadere voorschriften en beperkingen stellen.

Hoofdstuk 4 Aanvragen van incidentele ontheffingen

Artikel 4.1 entele ontheffing voor nader vermelde categorieën

  • 1. Een incidentele ontheffing door gebruikmaking van de intercom of op andere voorkomende wijze voor het berijden van het centrumgebied met een motorvoertuig en eventueel het parkeren in het gebied kan worden verleend aan:

    • a.

      huisartsen en verloskundigen, ten behoeve van spoedgevallen in het gebied;

    • b.

      een bouw-, installatie- en reparatiebedrijf;

    • c.

      een uitvaartondernemer met volgauto’s;

    • d.

      een bruidsauto met volgauto’s;

    • e.

      een anoniem waardetransport;

    • f.

      een geldtransport;

    • g.

      een evenemententransport;

    • h.

      een schoonmaakbedrijf;

    • i.

      een storingsdienst;

    • j.

      een verhuisbedrijf;

    • k.

      een touringcar;

    • l.

      een bewoner van het centrumgebied voor het door hem zelf uitvoeren van een verhuizing naar zijn eigen woonadres;

    • m.

      een decorwagen ten behoeve van theater Cool;

    • n.

      een zendwagen van radio en tv;

    • o.

      hoogwaardigheidsbekleders als daar zijn de koning, de commissaris van de koning, ministers en staatssecretarissen;

    • p.

      en hiermee gelijk te stellen gevallen.

  • 2. De aanvrager moet voor de aanvraag van deze ontheffing kunnen aantonen dat:

    • a.

      De uit te voeren werkzaamheid of de uit te voeren activiteit in het centrumgebied absoluut niet kan worden uitgevoerd tijdens de venstertijd.

    • b.

      De goederen, gereedschappen of materialen niet op een andere wijze of op andere tijden kunnen worden afgeleverd of afgehaald.

    • c.

      Door de politie, gemeente of een door de gemeente aangewezen partij een ontheffing voor de werkzaamheid in het centrumgebied is verleend.

  • 3. In bijzondere omstandigheden zoals het verlenen van ontheffing voor het berijden van het centrumgebied door hoogwaardigheidsbekleders zoals vermeld in artikel 4.1 lid 1 sub n en daaraan gelijkgestelde gevallen kan ontheffing worden verleend zonder een aanvraag en overige procedurele handelingen zoals vermeld in lid 2 en lid 3 van dit artikel.

  • 4. De ontheffing wordt op naam, adres en kenteken van het motorvoertuig gesteld.

  • 5. Het College kan aan de ontheffing nadere voorschriften en beperkingen stellen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Strafgrond

Handelen en/of nalaten in strijd met de voorwaarden van de in dit reglement beschreven ontheffingen is verboden volgens het gestelde in artikel 150 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994 en strafbaar volgens het gestelde in artikel 177 lid 1 van die wet.

Artikel 5.2 Hardheidsclausule

Het College handelt overeenkomstig de beleidsregels tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Artikel 5.3 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel afsluiting Stadshart’.

Artikel 5.4 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking de achtste dag na bekendmaking.

Artikel 5.5 Overgangsbepalingen

Alle eerdere beleidsregels over het onderwerp worden ingetrokken.

Ondertekening


Noot
1

Wijkt af van RVV 1990