Nadere uitwerking van het bieden van ambtelijke bijstand aan raadsleden

Geldend van 26-10-2022 t/m heden

Intitulé

Nadere uitwerking van het bieden van ambtelijke bijstand aan raadsleden

1. Inleiding

In artikel 33, eerste lid van de Gemeentewet is bepaald dat de raad en elk van zijn leden recht hebben op ambtelijke bijstand. Ambtelijke bijstand is bijstand die wordt verleend door onder het gezag van het college werkzame ambtenaren. De raad heeft daartoe de Verordening ambtelijke bijstand gemeente Haarlem 2022 vastgesteld.

Ambtenaren – met uitzondering van de medewerkers bij de griffie – vallen onder de verantwoordelijkheid van het college. Het college is dan ook het bestuursorgaan dat instructies vaststelt gericht aan de ambtelijke organisatie van de gemeente, als de bij wet voorgeschreven ambtelijke bijstand aan de raad moet worden verleend.

Deze nadere regels bevatten een praktische uitwerking van een aantal zaken omtrent het wettelijk recht op ambtelijke bijstand. De nadere regels zijn als ontwerpbesluit aan de raad voorgelegd die in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

2. Nadere regels

Verzoek om ambtelijke bijstand – handelwijze bij weigering

Het verzoek om ambtelijke bijstand, zoals dat door de griffier wordt ontvangen en doorgeleid naar de secretaris voor een beslissing, wordt beoordeeld aan de hand van de gronden zoals in de Verordening ambtelijke bijstand opgenomen. Het verzoek kan onder opgaaf van redenen worden geweigerd.

Dienstopdracht aan de ambtenaar

De ambtenaar die door de secretaris wordt aangewezen om de gevraagde ambtelijke bijstand te verlenen, wordt hiervan schriftelijk met een dienstopdracht op de hoogte gesteld. Een afschrift van de dienstopdracht wordt aan de griffier verstrekt.

In de dienstopdracht wordt nauwkeurig omschreven welke werkzaamheden de ambtenaar ten behoeve van de griffier dient uit te voeren en hoeveel uren hieraan mogen worden besteed. Indien de ambtenaar van mening is dat van hem andere dan de opgedragen werkzaamheden worden verlangd of dat de geraamde uren onvoldoende zijn, maakt hij hiervan onverwijld melding bij de griffier en de secretaris. De secretaris kan besluiten om de dienstopdracht uit te breiden.

Indien het raadslid die heeft gevraagd om de ambtelijke bijstand de ambtenaar verzoekt om werkzaamheden te verrichten die buiten de dienstopdracht vallen, meldt de ambtenaar dit onverwijld aan de griffier. De griffier kan aan de secretaris een aangepast verzoek om ambtelijke bijstand doen. In afwachting van het aangepaste verzoek, kan de ambtenaar na overleg met de secretaris de ambtelijke bijstand opschorten.

Positie van de ambtenaar

Voor de werkzaamheden die de ambtenaar in het kader van de dienstopdracht uitvoert, legt hij slechts verantwoording af aan de griffier. De ambtenaar verstrekt ook slechts informatie over zijn werkzaamheden aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek om het verlenen van ambtelijke bijstand heeft gedaan.

De secretaris treedt in overleg met de griffier indien deze aangeeft niet tevreden te zijn over de uitvoering van de dienstopdracht. Zo nodig vervult de burgemeester daarbij een bemiddelende rol.

Ondertekening