Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage voor de BIZ vastgoed binnenstad Deventer 2023-2027

Geldend van 13-12-2022 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage voor de BIZ vastgoed binnenstad Deventer 2023-2027

De raad van de gemeente Deventer,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 september 2022 nummer 2022-665;

Gelet op de Wet op de bedrijveninvesterinszones,

Gezien de uitvoeringsovereenkomst van 14 september 2022 gesloten met Stichting Deventer Binnenstad Vastgoedeigenaren;

BESLUIT

Vast te stellen de

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage voor de BIZ vastgoed binnenstad Deventer 2023-2027.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder.

  • a.

    Bedrijveninvesteringszone; aangewezen gebied dat vermeld is op een bij de verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart;

  • b.

    BIZ: bedrijveninvesteringszone;

  • c.

    BIZ-bijdragen: bestemmingsbelasting die op verzoek van eigenaren jaarlijks wordt geheven om met de opbrengst activiteiten te realiseren als bedoeld in artikel 1, lid 2, van de Wet;

  • d.

    BIZ-subsidie: de op basis van de verordening en de Wet te verlenen subsidie voor de bedrijveninvesteringszone;

  • e.

    College: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Deventer.

  • f.

    Gebied: de aangewezen bedrijveninvesteringszone in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;

  • g.

    Perceptiekosten: kosten voor heffing en invordering van de BIZ-bijdragen door gemeente Deventer;

  • h.

    Stichting: Stichting Deventer Binnenstad Vastgoedeigenaren, als bedoeld in artikel 7 van de Wet;

  • i.

    Uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en de Stichting Deventer Binnenstad Vastgoedeigenaren gesloten overeenkomst van 14 september 2022 als bedoeld in artikel 7, lid 3, van de Wet,

  • j.

    Wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Hoofdstuk 2 Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage' wordt gedurende een periode van 5 jaar jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de BIZ gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de BIZ of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BIZ.

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de BIZ gelegen belastingobject.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genot hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven in het gebied zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart.

  • 3. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken ;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • k.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • l.

      begraafplaatsen, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • m.

      objecten die vanuit de WOZ-administratie zijn aangemerkt als trafo, telefooncentrale, verpleegtehuis, verzorgingstehuis/bejaardentehuis en zendmast,

    • n.

      belastingobjecten voor zover die bestemd zijn en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs.

  • 2. Bij de bepaling van de hoogte van de BIZ- bijdrage van de eigenaar van een kantoor, een kantoor in bedrijfsverzamelgebouwen, opslag en distributie en praktijkruimten een gereduceerd tarief gehanteerd, waarbij onder meer de bestemming van de onroerende zaak in relatie tot het belang van de eigenaar bij de activiteiten in aanmerking zijn genomen, een en andere in overeenstemming met artikel 2 lid 5 van de Wet.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

  • 1. Het reguliere tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt gedurende de looptijd van deze overeenkomst per kalenderjaar voor de eigenaar bij een vastgestelde waarde van:

    Bij een vastgestelde waarde van:

    Kalenderjaar 2023

    Kalenderjaar 2024

    Kalenderjaar 2025

    kalenderjaar 2026

    Kalenderjaar 2027

    • meer dan € 5.000 maar niet meer dan € 100.000

    € 120,00

    € 122,40

    € 124,84

    € 127,34

    € 129,89

    • meer dan € 100.000, maar niet meer dan € 200.000

    € 240,00

    € 244,80

    € 249,69

    € 254,68

    € 259,78

    • meer dan € 200.000, maar niet meer dan € 300.000

    € 360,00

    € 367,20

    € 374,54

    € 382,03

    € 389,67

    • meer dan € 300.000, maar niet meer dan € 400.000

    € 480,00

    € 489,60

    € 499,39

    € 509,37

    € 519,56

    • meer dan € 400.000, maar niet meer dan € 500.000

    € 600,00

    € 612,00

    € 624,24

    € 636,72

    € 649,45

    • meer dan € 500.000

    € 720,00

    € 734,40

    € 749,08

    € 764,06

    € 779,35

  • 2. Het gereduceerde tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt gedurende de looptijd van deze overeenkomst per kalenderjaar voor de eigenaar, bij een vastgestelde waarde van:

    Bij een vastgestelde waarde van:

    Kalenderjaar 2023

    Kalender jaar 2024

    Kalenderjaar 2025

    kalenderjaar 2026

    Kalenderjaar 2027

    • meer dan € 5.000 maar niet meer dan € 100.000

    € 60,00

    € 61,20

    € 62,42

    € 63,67

    € 64,94

    • meer dan € 100.000, maar niet meer dan € 200.000

    € 120,00

    € 122,40

    € 124,84

    € 127,34

    € 129,89

    • meer dan € 200.000, maar niet meer dan € 300.000

    € 180,00

    € 183,60

    € 187,27

    € 191,01

    € 194,83

    • meer dan € 300.000, maar niet meer dan € 400.000

    € 240,00

    € 244,80

    € 249,69

    € 254,68

    € 259,78

    • meer dan € 400.000, maar niet meer dan € 500.000

    € 300,00

    € 306,00

    € 312,12

    € 318,36

    € 324,72

    • meer dan € 500.000

    € 360,00

    € 367,20

    € 374,54

    € 382,03

    € 389,67

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag uiterlijk drie maanden na dagtekening van het aanslagbiljet betaald zijn.

  • 2a. In afwijking van het eerste lid moet bij een automatische betalingsincasso, mogelijk bij een aanslagbedrag vanaf € 30 tot € 5000,- de aanslag betaald worden in zoveel gelijke termijnen alsnog resteren in het lopende belastingjaar. Het aantal termijnen bedraagt ten minste drie en ten hoogste tien maanden. De eerste termijn vervalt op de 25e dag van de maand na de dagtekening van het aanslagbiljet. De volgende termijnen telkens een maand later tot maximaal het eind van het jaar.

  • 2b. In afwijking van het eerste lid kan op verzoek, bij een aanslagbedrag dat minder dan € 30 en meer dan € 5000,- is, betaald worden door middel van automatische betalingsincasso. Het aantal incasso termijnen is dan maximaal drie termijnen. De eerste termijn vervalt op de 25e dag van de maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later tot maximaal het eind van het belastingjaar.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Looptijd belasting heffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ- bijdrage.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de BIZ-bijdrage wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk 3 Subsidiebepalingen

Artikel 13 Aanwijzing Stichting

De BIZ-bijdrage wordt als subsidie verstrekt aan de bij deze verordening aangewezen Stichting. De Stichting Deventer Binnenstad Vastgoedeigenaren wordt aangewezen als de Stichting bedoeld in artikel 7 van de Wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de BIZ-subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 14 Buiten toepassing Algemene Subsidieverordening

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Deventer niet van toepassing.

Artikel 15 Subsidieverlening

  • 1. De BIZ-subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de Stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. De BIZ-subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.

  • 2. De BIZ-subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen verminderd met de perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen. De door de gemeente in mindering te brengen perceptiekosten bedragen 1,4% van de BIZ-subsidie.

Artikel 16 Subsidieverplichtingen

Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen aan de Stichting ook andere doel gebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de met de Stichting gesloten uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 17 Subsidievaststelling

  • 1. De Stichting is verplicht om binnen 8 maanden na afloop van het subsidiejaar de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen stukken te overleggen.

  • 2. De BIZ-subsidie wordt vastgesteld uiterlijk 8 weken na ontvangst van de in het voorgaande lid genoemde stukken.

Artikel 18 Wijze van betalen

  • 1. De gemeente maakt in het eerste tot en met het vierde jaar uiterlijk op 15 januari van het subsidiejaar een voorschot over ter hoogte van 100% van de begrote BIZ-subsidie. De gemeente maakt in het vijfde jaar uiterlijk op 15 januari van het subsidiejaar een voorschot over ter hoogte van 90% van de begrote BIZ-subsidie.

  • 2. In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van uitbetaling van de voorschotsubsidie en het vaststellen van de definitieve BIZ-subsidie.

Artikel 19 Melding van relevante wijzigingen

De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • a.

    meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie,

  • b.

    een wijziging van de statuten,

  • c.

    verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de Wet is gebleken.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: verordening BIZ vastgoed binnenstad Deventer 2023-2027.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 oktober 2022

De raad voornoemd,

de griffier,

A. Kerver

de voorzitter,

R.C. König

Bijlage 1 Kaart met aangewezen BIZ — gebied

afbeelding binnen de regeling

Behoort bij raadsbesluit van 12 oktober 2022

de griffier,

A. Kerver

de voorzitter,

R.C. König