Regeling vervallen per 31-12-2023

Tijdelijke Beleidsregels bijzonder bijstand energiekosten gemeente Westland

Geldend van 25-10-2022 t/m 30-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Tijdelijke Beleidsregels bijzonder bijstand energiekosten gemeente Westland

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;

Op grond van:

  • -

    Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht

  • -

    Artikel 35 van de Participatiewet

  • -

    de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

en na verwerking van het advies van de Adviesraad Sociaal Domein Westland van 29 september 2022

b e s l u i t vast te stellen de volgende beleidsregels:

TIJDELIJKE BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND ENERGIEKOSTEN GEMEENTE WESTLAND

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Participatiewet;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;

  • c.

    aanvrager: de alleenstaande dan wel de samenwonenden die gezamenlijk aanvragen, de aanvrager zal in de regel de hoofdbewoner zijn;

  • d.

    inkomen: totaal van het inkomen zoals bedoeld in de artikelen 31,32 en 33 van de wet.

    De ontvangsten uit een persoonsgebonden budget worden bij het bepalen van het inkomen buiten beschouwing gelaten.

    Voor inkomen uit onderneming geldt het inkomen op grond van de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2021 verminderd met 17% Bbz forfait;

  • e.

    peildatum: de 1e dag van de maand waarin de aanvraag wordt gedaan;

  • f.

    referteperiode: één maand voor de peildatum of bij wisselende inkomsten drie maanden voorafgaand aan de peildatum;

  • g.

    huishouden: de alleenstaande, alleenstaande ouder of gezin zoals bedoeld in artikel 3 en 4 van de wet;

  • h.

    samenwonende: degene die duurzaam een gezamenlijke huishouding voert met een ander inclusief de kostendeler zoals bedoeld in de wet;

  • i.

    energiekosten: kosten voor gas en elektriciteit zoals aangetoond in de jaarnota en voorschotbepaling van de energiemaatschappij inclusief vastrecht en BTW;

  • j.

    woning: het woonverblijf waarvoor het energiecontract is afgesloten.

Artikel 2. Doelgroep voor individuele bijzondere bijstand energiekosten

  • 1. De bijzondere bijstand kan op aanvraag worden verleend aan huishoudens die de gestegen energiekosten niet kunnen betalen. De aanvrager moet kunnen aantonen dat hij te maken heeft met hogere energiekosten. Hij toont dit aan met de jaarnota en voorschotbedragen van de energieleverancier.

  • 2. Tot een huishouden wordt niet gerekend de persoon die op de peildatum:

    • a.

      in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1 aanhef en onderdeel f van de wet of;

    • b.

      is ingeschreven in de basisregistratie personen als ingezetene met enkel een briefadres.

  • 3. Het vermogen mag niet hoger zijn dan de voor hem of haar geldende normen op grond van artikel 34, tweede en derde lid van de wet.

    Vermogen in de vorm van de woning die fungeert als hoofdverblijf wordt daarbij buiten beschouwing gelaten.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt het vermogensbestanddeel van één auto niet in aanmerking genomen. Indien er meerdere auto’s aanwezig zijn, dan wordt de auto met de laagste waarde buiten de vermogensberekening gehouden. De waarde wordt bepaald met behulp van de koerslijst van de ANWB.

  • 4. Er wordt alleen bijzondere bijstand verstrekt ten behoeve van de hoofdbewoner.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1. De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het daarvoor bestemde aanvraagformulier via de website.

  • 2. Bij de aanvraag moeten bewijsstukken zoals vermeld in artikel 2, eerste lid worden aangeleverd.

Artikel 4: Hoogte van de bijzondere bijstand

  • 1. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van de huidige energiekosten minus de aanvaardbare energiekosten, te weten het voorschotbedrag van de energiekosten van januari 2022.

  • 2. Het maximaal te verstrekken bedrag is 80% van de huidige energiekosten minus de aanvaardbare energiekosten.

  • 3. ls er geen voorschot van januari 2022 zoals genoemd in lid 1 voorhanden, dan is het aanvaardbare bedrag het gemiddelde van de energiekosten zoals die door het Nibud is vastgesteld, gebaseerd op het gemiddelde verbruik van een vergelijkbaar huishouden in een vergelijkbaar woningtype.

  • 4. De huidige energiekosten bestaan uit het voorschot van de maand voorafgaand aan het indienen van de aanvraag.

  • 5. Het drempelbedrag voor aanvragen bijzondere bijstand op grond van artikel 35 lid 2 van de wet, wordt niet toegepast.

  • 6. De ontvangen energietoeslag (ter hoogte van het richtbedrag dat door de minister wordt vastgesteld) en eventuele donaties die de aanvrager heeft ontvangen worden in mindering gebracht op het te verstrekken bedrag bijzondere bijstand.

  • 7. De bijzondere bijstand wordt toegekend totdat het energiecontract van de aanvrager wijzigt danwel tot het einde van deze regeling.

Artikel 5. Draagkracht

De draagkracht wordt afwijkend van de Beleidsregels Bijzondere Bijstand en Individuele inkomenstoeslag 2018 vastgesteld. Daarbij wordt het meerdere van de inkomsten boven de 170% van het sociaal minimum in de draagkrachtberekening opgenomen. Daarbij wordt de norm gehanteerd zoals die op 1-1-2023 gaat gelden.

Van het inkomensdeel boven de 170% van het sociaal minimum moet 30% worden ingezet voor de energiekosten.

Artikel 6. Uitbetaling en terugvordering

  • 1. Op verzoek van de aanvrager kan uitkering eenmalig plaatsvinden, zodat deze het voorschot of de jaarnota kan betalen.

  • 2. De aanvrager is verplicht inzage te geven in de jaarnota van zijn energiecontract. Op basis daarvan worden de daadwerkelijke kosten bepaald. De aanvrager moet de jaarnota uiterlijk twee weken na ontvangst indienen.

  • 3. Op basis van de daadwerkelijke kosten die blijken uit de jaarnota van de aanvrager kan het college een bedrag terugvorderen dat teveel is verstrekt aan bijzondere bijstand. Bij de terugvordering geldt een drempelbedrag van €100.

Artikel 7. Hardheidsclausule

Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor bijzondere bijstand energiekosten kan het college, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor bijzondere bijstand, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.

Artikel 8. Intrekking, inwerkingtreding en duur beleidsregels

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2022.

  • 2. Deze beleidsregels vervallen op 31 december 2023 of als artikel 35 van de wet op dit punt wordt aangepast.

Artikel 9. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als:

Tijdelijke Beleidsregels bijzondere bijstand energiekosten gemeente Westland 2022

Ondertekening

Aldus vastgesteld door college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland in de vergadering van 10 oktober 2022,

de secretaris,

A.C. Spindler

de burgemeester,

B.R. Arends

Artikelsgewijze toelichting

Algemeen

De energiekosten zijn hard gestegen en het betalen van kosten voor gas en elektriciteit brengt huishoudens in de problemen.

Tot 15 maart 20221 werden deze energiekosten gerekend tot algemene kosten voor het bestaan. Deze kwamen niet in aanmerking voor bijstandsverlening

Op grond van deze tijdelijke beleidsregels kan de bijzondere bijstand het tijdelijke vangnet bieden voor individuele situaties.

Bijzondere bijstand

Voor de beoordeling van de vraag of er mogelijk recht op individuele bijzondere bijstand bestaat zijn 4 hoofdvragen van belang (artikel 35 van de Participatiewet):

  • 1.

    Doen de kosten zich voor?

  • 2.

    Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

  • 3.

    Komen de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden?

  • 4.

    Kunnen de kosten worden betaald uit eigen middelen?

De overheid heeft in de wetswijziging van de Participatiewet in verband met de verstrekking van de energietoeslag al aangegeven dat de stijging van de energiekosten voortvloeit uit bijzondere omstandigheden. Hiermee voldoen de gestegen energiekosten aan de eerste drie voorwaarden voor individuele bijzondere bijstand.

Voordat beroep kan worden gedaan op deze regeling, wordt gekeken naar voorliggende voorzieningen. Eén van deze voorzieningen is de energietoeslag.

Als een huishouden de energietoeslag waarvan in juli 2022 het landelijk geadviseerde richtbedrag € 1300 is, al heeft ontvangen dan wordt deze in mindering gebracht bij het berekenen van de hoogte van de bijzondere bijstand.

In tegenstelling tot de energietoeslag wordt er bij deze regeling wel gekeken naar het vermogen van de aanvrager. Daarnaast is de eenmalige energietoeslag een voorliggende voorziening op de kosten waarvoor bijzondere bijstand energiekosten wordt aangevraagd.

Indien de aanvrager geld heeft ontvangen, zoals een donatie, met de energiekosten als doel, dan wordt dit ook als voorliggende voorziening gezien.

De ontvangen energietoeslag (gemeente Westland volgt het landelijke adviesbedrag dat in juni 2022 door de minister vastgesteld op € 1300) en/of donaties die de aanvrager heeft ontvangen wordt hiervan afgetrokken.

Als de aanvraag een periode betreft die korter of langer is dan een jaar dan wordt de energietoeslag omgerekend naar afgerond €108 per maand. Daarbij zal er nooit meer worden afgetrokken dan het bedrag dat de aanvrager heeft ontvangen als energietoeslag.

Artikel 2 Doelgroep voor individuele bijzondere bijstand energiekosten

De aanvrager moet kunnen aantonen dat hij te maken heeft met hogere energielasten. Dit geschiedt met behulp van documenten van de energieleverancier.

Voor deze regeling wordt in afwijking van het reguliere minimabeleid geen grens aan het inkomen gesteld.

De hoogte van het inkomen is wel van belang voor de draagkrachtberekening (zie artikel 5)

De hoofdbewoner is over het algemeen de persoon die voor de woonruimte een huur- of koopovereenkomst heeft en de woonruimte ook zelf bewoont. De energieaansluiting staat op zijn of haar naam. Of de aanvrager heeft een huurcontract inclusief gas, licht en water.

Lid 4. Vermogen

Als vermogensgrens wordt de vermogensgrens zoals genoemd in artikel 34 van de Participatiewet gehanteerd.

Alleenstaanden met een vermogen van meer dan € 6.505,- (norm 1-7-2022) en echtparen of alleenstaande ouders met een vermogen van meer dan € 13.010,- (norm 1-7-2022) komen niet in aanmerking voor individuele bijzondere bijstand en dus ook niet voor individuele bijzondere bijstand energiekosten.

De peildatum voor de hoogte van het vermogen is de datum van aanvraag

Onder het vermogen wordt verstaan:

  • a.

    contant geld

  • b.

    geld op betaal-en spaarrekeningen

  • c.

    cryptovaluta (zoals bitcoins)

  • d.

    de waarde van effecten (hierbij gaat het om beleggingsrekeningen met aandelen, obligaties, opties en effecten in depot)

  • e.

    de waarde van de tweede, derde of volgende auto of motor

  • f.

    de waarde van woning(en) die niet als hoofdverblijf wordt gebruikt.

Geldmiddelen zoals vermeld in artikel 34 tweede lid van de wet behoren niet tot het beschikbare vermogen.

Vermogen in de vorm van een woning die fungeert als hoofdverblijf wordt daarbij buiten beschouwing gelaten.

Artikel 3 Aanvraag en bewijsstukken

In principe moet individuele bijzondere bijstand aangevraagd worden voordat de kosten gemaakt zijn. Bij de energiekosten is de beoordeling van deze regel lastig, omdat mensen eerst per maand een voorschot betalen en pas bij de jaarnota duidelijk is wat de werkelijke energiekosten waren. De individuele bijzondere bijstand energietoeslag kan daarom worden aangevraagd tot en met 31 december 2023. De aanvrager moet de jaarnota over de betreffende periode indienen.

Op de website staat een digitaal aanvraagformulier. Er is ook een printbare versie beschikbaar.

Artikel 4 Hoogte van de bijzondere bijstand

De aanvraag kan gedaan worden voor de jaarnota en voor het voorschotbedrag dat de aanvrager moet betalen aan de energiemaatschappij.

Voor de hoogte van de bijzondere bijstand worden de extra kosten die de aanvrager maakt ten opzichte van een eerdere periode waarin deze lagere kosten had, betrokken. Daarbij wordt het voorschotbedrag van de energiekosten van de maand januari 2022 aangemerkt als energiekosten die aanvaardbaar door een huishouden gedragen kunnen worden.

Wanneer de jaarnota hoger uitvalt dan de indicatie van het voorschot dan hoeft de klant niet opnieuw een aanvraag in te dienen en volgt de nabetaling.

De klant geeft met een wijzigingsformulier aan als het voorschotbedrag tussentijds wijzigt.

Als de aanvrager een huurcontract heeft inclusief energiekosten en hij kan aantonen dat deze stijgen dan komt hij ook in aanmerking voor deze regeling.

Lid 3.

Als er geen voorschot van januari 2022 beschikbaar is of als dit voorschot niet reëel blijkt te zijn dan gelden de Nibud normen.

Het aanvaardbaar te dragen bedrag voor energiekosten is gebaseerd op de Nibudnormen voor gas en elektriciteit van voor de prijsstijging.

We hanteren daarvoor de volgende tabel.

Gemiddelde verbruiken van gas en de daarbij behorende kosten:

woningtype

Gemiddeld gas verbruik

Kosten per maand 1/7/2021

flat

920

88

tussenwoning

1190

108

hoekwoning

1380

121

2 onder 1 kap

1560

134

vrijstaand

2010

167

En voor elektriciteit:

Aantal personen in huishouden

Gemiddeld verbruik

Kosten per maand

1

1810

18

2

2800

38

3

3310

48

4

3840

59

5 of meer

4110

64

Lid 6

De eenmalige energietoeslag maakt onderdeel uit van de bijzondere bijstand. Als een huishouden al energietoeslag heeft ontvangen dan is dat een voorliggende voorziening en wordt deze in mindering gebracht op de bijzondere bijstand. Daarbij wordt het verstrekte bedrag omgezet naar een maandbedrag. Uitgaande van € 1300 is dat € 108 per maand. De bedragen worden hierbij op hele euros naar beneden afgerond. Er zal niet meer dan het ontvangen bedrag in mindering worden gebracht.

Ook als een huishouden een gift/donatie heeft ontvangen voor energiekosten zullen deze worden aangemerkt als voorliggende voorziening en in mindering worden gebracht op het bedrag voor bijzondere bijstand.

Artikel 5 Draagkracht

We hanteren een aangepaste draagkrachtberekening.

Daarbij wordt uitgegaan van de inkomsten zonder vakantietoeslag en de norm geldend op 1-1-2023. Deze bedragen verschillen per huishoudsamenstelling en of een huishouden wel of niet AOW gerechtigd is. De bijbehorende bedragen zullen op de website van de gemeente worden vermeld.

Als de aangekondigde norm van 1-1-2023 beperkt afwijkt van de werkelijke norm zal dat niet leiden tot een herberekening.

Daarbij wordt het meerdere boven 170% van het sociaal minimum voor 30% aangemerkt om in te zetten voor energiekosten.

De periode waarover het inkomen wordt berekend en aangetoond is voor deze regeling 1 maand. Bij wisselende inkomsten 3 maanden.

Daarbij worden de door de aanvrager aangetoonde inkomsten gecontroleerd met behulp van data die zijn opgenomen in Suwinet en door de data die door het Inlichtingenbureau mogen worden verstrekt.

Voor het inkomen uit onderneming geldt het volgende:

De ondernemer toont met de IB-aangifte over 2021 het inkomen aan.

Het inkomen van de partner telt daarbij mee.

De berekeningswijze voor het inkomen uit onderneming is als volgt:

Opbrengst volgens IB-aangifte 2021

Minus kosten volgens IB-aangifte 2021

Minus het % Bbz forfait vanwege afdrachten dat is 17%

Geeft het inkomen voor het berekenen van het recht op bijzondere bijstand.

Dat wordt vergeleken met de toepasselijke norm exclusief vakantietoeslag vermenigvuldigd met 12 maanden.

Artikel 6 Uitbetaling en terugvordering

Om de daadwerkelijke kosten te bepalen, zal de aanvrager zijn/haar jaarnota moeten laten zien. Op basis van hiervan wordt een berekening gemaakt: totaal kosten gedeeld door 12 maanden.

Aan de hand van 2 jaarnotas ( jaarnota t-1 en de nog te ontvangen jaarnota t) kan het verbruik worden gemonitord en worden bepaald of er een nabetaling of terugvordering plaats moet vinden.

De verstrekte bijzondere bijstand kan worden teruggevorderd als blijkt dat de kosten niet zijn gemaakt of als er sprake is van ongenoegzaam besef.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Als een aanvrager niet aan de voorwaarden voldoet, maar het toch aannemelijk is dat er grote financiële problemen ontstaan door hogere energielasten kan de bijzondere bijstand worden verstrekt.

Bijlage voorbeeldberekeningen

afbeelding binnen de regeling


Noot
1

Zie memorie van toelichting pagina 4 op de wetswijziging Participatiewet in verband met het eenmalig categoriaal verstrekken van een energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen.