Verordening bekostiging leerlingenvervoer Opsterland 2022

Geldend van 19-10-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-08-2022

Intitulé

Verordening bekostiging leerlingenvervoer Opsterland 2022

De raad van de gemeente Opsterland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 juli 2022;

gelet op artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

overwegende dat de gemeente verplicht is om een verordening vast te stellen op basis waarvan ouders van leerlingen, onder bepaalde voorwaarden, aanspraak kunnen maken op bekostiging van de vervoerskosten van en naar school;

overwegende dat de wettelijke wijzigingen als gevolg van het Passend Onderwijs in de verordening zijn verwerkt en de gemeente Opsterland de zelfredzaamheid in het reizen van leerlingen wil vergroten en zij daartoe maatwerk wil bieden in het leerlingenvervoer;

besluit vast te stellen de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Opsterland 2022.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. aangepast vervoer:

vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus, treintaxi of bustaxi;

b. afstand:

afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

c. begeleider: 

ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;

d. college

het college van burgemeester en wethouders van Opsterland;

e. commissie van onderzoek:

commissie als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra;

f. commissie voor de begeleiding:

commissie als bedoeld in artikel 40b van de Wet op de expertisecentra;

g. deskundige:

onafhankelijk medisch of pedagogisch deskundige, niet zijnde een huisarts;

h. eigen vervoer: 

vervoer per eigen auto, brommer, scooter of fiets;

i. gehandicapte leerling:

een leerling die door structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuigelijke of psychische handicap niet, of niet zelfstandig, van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken;

j. inkomen:

inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;

k. leerling: 

leerling van een school die woonachtig is in Opsterland;

l. openbaar vervoer: 

voor een ieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of auto;

m. opstapplaats:

plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

n. ouders: 

ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

o. regionale verwijzingscommissie: 

commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

p. reistijd: 

totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, als de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer; 

q. samenwerkingsverband:

  • 1°.

    voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede en vijftiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of

  • 2°.

    voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede en zestiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

r. school:

  • 1°.

    basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

  • 2°.

    school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra; of

  • 3°.

    school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

s. stage: 

praktische leertijd bij de beroepsopleiding;

t. toegankelijke school: 

school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

u. vervoer: 

openbaar vervoer, eigen vervoer of aangepast vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

v. vervoersvoorziening:

  • 1°.

    een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

  • 2°.

    een andere passende voorziening die goedkoper is dan de onder sub 1 genoemde vervoerskosten;

w. wangedrag:

gedrag van een leerling dat onacceptabel is omdat het:

  • a.

    gevaar voor de leerling zelf of voor anderen veroorzaakt;

  • b.

    bedreigend is voor anderen;

  • c.

    onhygiënisch is;

x. woning: 

plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

Artikel 2. Doelstelling

Deze verordening heeft tot doel om ouders tegemoet te komen in de kosten van het leerlingenvervoer op de best passende goedkoopste manier met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

Hoofdstuk 2. Aanvraag van de vervoersvoorziening

Artikel 3. Aanvraagprocedure

  • 1. Het college gebruikt voor de aanvraag van een vervoersvoorziening een (digitaal) formulier.

  • 2. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door indiening van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend (digitaal) formulier.

  • 3. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4. Indien dit voor een juiste beoordeling noodzakelijk is, kan het college advies inwinnen bij onafhankelijke externe deskundigen of bij het gebiedsteam Opsterland.

  • 5. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 6. Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 7. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

    • a.

      wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum. De ingangsdatum kan niet vóór de datum van ontvangst van de aanvraag liggen.

    • b.

      wanneer het een andere passende voorziening betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders verzochte datum.

Artikel 4. Gesprek over zelfstandigheid en zelfredzaamheid

  • 1. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt rekening gehouden met de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en die van het gezin.

  • 2. Het college kan bij een aanvraag in een vervoersgesprek met de ouders, desgewenst de leerling en een deskundige de noodzakelijk te achten vervoersvoorziening onderzoeken.

  • 3. Bij gewijzigde omstandigheden kan het vervoersgesprek opnieuw plaatsvinden.

  • 4. Het college betrekt in het gesprek tenminste de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

  • 5. Als de leerling 11 jaar wordt, kan het college in overleg met de ouders en desgewenst de leerling een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opstellen, waarin de weg naar zelfstandig reizen naar school beschreven wordt, alsmede de mogelijkheden van de leerling. Dit plan is deel van het besluit.

  • 6. In het persoonlijk vervoersontwikkelingsplan kan het college ondersteuning bieden om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling te bevorderen.

  • 7. Het gesprek over zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling kan op elk moment door de ouders of door het college geïnitieerd worden.

Artikel 5. OOGO met het samenwerkingsverband

  • 1. Het college neemt het leerlingenvervoer op als vast agendapunt in het OOGO met het samenwerkingsverband.

  • 2. Het college spant zich in om in het OOGO afspraken te maken over:

    • a.

      de spreiding van het onderwijsaanbod binnen het samenwerkingsverband en de vervoersmogelijkheden die hieruit voortvloeien;

    • b.

      de deskundige die burgemeester en wethouders adviseert over de vervoersmogelijkheden van een leerling en het proces dat hierbij gevolgd wordt [De deskundige betrekt in zijn advies de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling als bedoeld in artikel 4];

    • c.

      de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verwijzing van de leerling naar de voor hem best passende school met dien verstande, dat slechts een vervoersvoorziening door burgemeester en wethouders worden verstrekt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school;

    • d.

      de wijze waarop scholen ondersteund kunnen worden in hun informatievoorziening over het leerlingenvervoer aan ouders;

    • e.

      de wijze waarop vorm wordt gegeven aan een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de vervoerskosten te beheersen;

    • f.

      de invulling en frequentie van een overleg als bedoeld in het derde lid.

  • 3. Het college organiseert wanneer wenselijk een uitvoerend overleg met het samenwerkingsverband. In dit overleg worden de volgende onderwerpen besproken:

    • a.

      de ontwikkelingen in het onderwijs, het gemeentelijk beleid leerlingenvervoer en het samenwerkingsverband;

    • b.

      de wijze waarop situaties als genoemd in artikel 8, vierde lid, kunnen worden voorkomen, dan wel op te heffen en dit onderwijs bij de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, aangeboden kan worden.

Artikel 6. Algemene voorwaarden voor toekenning van de vervoersvoorziening

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van de leerling op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Als een vervoersvoorziening toegekend wordt, verwacht het college van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een eigen bijdrage. Deze is ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de eigen bijdrage doet de aanspraak op de vervoersvoorziening vervallen.

  • 3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4. Als de leerling een meerderjarige en handelingsbekwame leerling is, wordt de vervoersvoorziening op aanvraag toegekend aan de leerling.

  • 5. Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

  • 6. Het college kan aan de toekenning van een vervoersvoorziening nadere voorwaarden verbinden in de beschikking.

  • 7. Het college verstrekt een vervoersvoorziening voor het vervoer van de leerling van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school en terug.

  • 8. Het college stelt ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels in de vorm van beleidsregels.

Artikel 7. Herziening, opschorting, intrekking of terugvordering van de vervoersvoorziening

  • 1. De ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, direct schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2. Als sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

  • 3. Als de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt het besluit schriftelijk mee aan de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling.

  • 4. Het college kan een besluit als bedoeld in deze verordening herzien, opschorten, dan wel intrekken, als het college vaststelt dat:

    • a.

      niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een ander besluit zou zijn genomen;

    • c.

      de verstrekte vervoersvoorziening niet meer de meest passende vervoersvoorziening is;

    • d.

      sprake is van onaanvaardbaar wangedrag door de leerling gedurende het verblijf in het aangepast vervoer; of

    • e.

      het vervoeren van de leerling leidt tot een onveilige situatie in het aangepast vervoer.

  • 5. De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de minderjarige leerling, gedurende het verblijf van de leerling in het aangepaste vervoer, berust bij de ouders.

  • 6. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

Paragraaf 3. Beoordelingsfase: beoordeling van de aanspraak op vervoersvoorziening

Artikel 8. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee brengt en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, ontstaat niet eerder een aanspraak op een vervoersvoorziening dan wanneer de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling de keuze voor de toegankelijke school schriftelijk aan het college hebben gemeld.

  • 3. Met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande leden wordt eveneens een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning en:

    • a.

      de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is; of

    • b.

      een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, als het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs als bedoeld onder a.

  • 4. Als de ouders vanwege een specifieke onderwijskundige behoefte van de leerling een vervoersvoorziening aanvragen naar een school op een grotere afstand, dan de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, wordt deze slechts toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      aan het college is door de ouders genoegzaam aangetoond wat de specifieke en noodzakelijke onderwijskundige onderwijsbehoefte van de leerling;

    • b.

      aan het college is door de ouders genoegzaam aangetoond dat de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen niet toegankelijk is vanwege het niet kunnen bieden van het noodzakelijke specifieke onderwijsaanbod; en

    • c.

      in het OOGO zijn afspraken gemaakt over de deskundige en is overleg gevoerd over het aanbod voor onderwijs bij de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen als bedoeld in artikel 5, derde lid, aanhef en onder b.

Artikel 9. Afstandsgrens

  • 1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor:

    • a.

      basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer;

    • b.

      speciaal basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer; of

    • c.

      speciaal onderwijs meer bedraagt dan drie kilometer.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt geen afstandsgrens gehanteerd wanneer aan het college genoegzaam is aangetoond dat het een gehandicapte leerling betreft. Zo nodig kan het college hierover advies vragen aan een onafhankelijk medisch deskundige. De deskundige betrekt in zijn advies de mogelijkheden van de gehandicapte leerling om zelfstandig, al dan niet met begeleiding, met de fiets of het openbaar vervoer te reizen.

Artikel 11. Peildatum leeftijd leerling

Voor het verstrekken van een vervoersvoorziening op basis van artikel 18, is de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft bepalend.

Artikel 12. Andere vergoedingen

De aanspraak op een andere toelage die betrekking heeft op de reiskosten van de leerling wordt op een bekostiging leerlingenvervoer vanuit de gemeente in mindering gebracht of als eigen bijdrage in rekening gebracht.

Artikel 13. Schooltijden en wachttijden

  • 1. Bekostiging van het aangepast vervoer vindt plaats op standaard schooldagen en schooltijden, zoals deze zijn opgenomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 2. Ingeval er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden, kan het college besluiten met de inzet van het aangepaste vervoer een wachttijd aan te houden van één of meerdere lesuren, om zodoende aan te sluiten op het reguliere leerlingenvervoer.

  • 3. Het aangepast vervoer op schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden wordt niet bekostigd, tenzij de ouders bewijs overleggen waaruit blijkt dat de structurele handicap van een leerplichtige leerling de aansluiting op de standaard schooltijden onmogelijk maakt.

Artikel 14. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

  • 1. Het college kan een tijdelijke vervoersvoorziening voor een periode van maximaal zes weken toekennen aan de ouders van een leerling, die als gevolg van een crisissituatie tijdelijk buiten de gemeente verblijft, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de leerling blijft zijn eigen school bezoeken;

    • b.

      in de periode, voorafgaand aan het tijdelijke verblijf buiten de gemeente, is een vervoersvoorziening toegekend op grond van deze verordening; en

    • c.

      de intentie bestaat dat de leerling terugkeert naar de oorspronkelijke gemeente.

  • 2. Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van tijdelijk verblijf buiten de gemeente en herleeft weer zodra de leerling terugkeert in de gemeente, tenzij de geldigheidsduur van dit besluit is verstreken.

Artikel 15. Vervoersvoorziening naar stageadres

  • 1. Als er al aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening naar een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs, kan op verzoek een vervoersvoorziening worden toegekend voor het vervoer naar een stageadres. Hiervoor wordt een afzonderlijke aanvraag ingediend.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, kan een aanvraag voor stagevervoer door de school voor voortgezet speciaal onderwijs of de school voor voortgezet onderwijs gedaan worden.

  • 3. De vervoersvoorziening naar een stageadres wordt slechts toegekend als er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de stage is onderdeel van het onderwijsprogramma zoals opgenomen in de schoolgids van de school of in het stagecontract; en

    • b.

      de stage vindt plaats op één stageadres.

  • 4. Een vervoersvoorziening wordt slechts toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling en het dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke stageadres.

  • 5. De aanvrager is verplicht op verzoek van het college het stagecontract te overleggen.

Paragraaf 4. Onderzoeksfase: verstrekking aard en omvang van de vervoersvoorziening

Artikel 16. Verstrekking van de vervoersvoorziening

  • 1. Het college betrekt bij de verstrekking van de vervoersvoorziening het eventuele persoonlijk vervoersontwikkelingsplan of vervoersadviezen van deskundigen die voor de onderzoekfase van belang zijn.

  • 2. Als begeleiding in het vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten die verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het vervoer.

Artikel 17. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Als voldaan is aan de afstandsgrens genoemd in artikel 9, eerste lid, verstrekt het college aan de ouders van de leerling die een school voor primair onderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer.

  • 2. Als aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets.

  • 3. De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan het bedrag vermeld in de beleidsregels leerlingenvervoer 2022.

Artikel 18. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider

  • 1. Burgemeester en wethouders verstrekken aan de ouders van de leerling, die een school bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer of vervoer per fiets van de leerling en een begeleider van de leerling als:

    • a.

      voldaan is aan de afstandsgrens genoemd in artikel 9, de leerling jonger dan negen jaar is en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken; of

    • b.

      de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.

  • 2. De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan het bedrag vermeld in de beleidsregels.

  • 3. Als een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 19. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school bezoekt, als:

  • a.

    aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 17 of 18 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

  • b.

    aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 17 of 18 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

  • c.

    aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 18 en door de ouders ten behoeve van burgemeester en wethouders voldoende wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of

  • d.

    de leerling, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, ook niet onder begeleiding in staat is van het openbaar vervoer gebruik te maken.

Artikel 20. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders vragen of op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Als toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het vervoer per fiets voor de leerling zonder begeleiding, als aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets al dan niet met begeleiding. De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan het bedrag vermeld in de beleidsregels.

    • b.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer voor de leerling zonder begeleiding, als aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer al dan niet met begeleiding; of

    • c.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, als aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid. Deze vergoeding bedraagt het belastingvrije kilometerbedrag per kilometer.

  • 3. Als toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging van het college ontvangen, wordt geen bekostiging verstrekt.

Artikel 21. Bekostiging andere passende voorziening

Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college:

  • a.

    na overleg met de ouders een bekostiging verstrekken voor een andere passende voorziening, die goedkoper is dan of gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer;

  • b.

    in overleg met de ouders en school, de bekostiging inzetten om onderwijs op een reguliere (basis)school mogelijk te maken.

Artikel 22. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

  • 1. Met inachtneming van artikel 8, kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft.

  • 2. Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 3. Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 4. Artikel 1 en onder a, is niet van toepassing.

Artikel 23. Eigen bijdrage in de vorm van een drempelbedrag

  • 1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen samen meer bedraagt dan € 27.900,-, wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 9 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2. In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doen verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 9 bepaalde afstand, als het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 27.900,-, tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel 9 bepaalde afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.

  • 4. Het inkomensbedrag van € 27.900,- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2022 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 27.900,-.

  • 5. Het eerste tot en met het vierde lid zijn niet van toepassing op gehandicapte leerlingen.

Artikel 24. Eigen bijdrage in de vorm van een draagkrachtafhankelijke bijdrage

  • 1. Als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2. In geval burgemeester en wethouders in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3. De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid worden berekend per gezin en is afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders. Zij bedragen per jaar:

    Inkomen in euro’s

    Eigen bijdragen in euro’s per gezin 

    0-36.900

    Nihil

    36.900-43.650

    145

    43.650-50.400

    630

    50.400-56.700

    1.170

    56.700-64.800

    1.715

    64.800-71.100

    2.300

    71.100 en verder

    Voor elke extra € 5.500: € 560 erbij

  • 4. De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2022 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.

  • 5. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2021 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.

  • 6. Dit artikel is niet van toepassing op gehandicapte leerlingen.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 25. Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 26. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.

Artikel 27 Overgangsbepaling

De bepalingen van deze verordening zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2022-2023. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2021-2022 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen zoals luidend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing.

Artikel 28. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bekostiging leerlingenvervoer Opsterland 2022.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na die van publicatie ervan en werkt terug tot 1 augustus 2022.

  • 3. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening leerlingenvervoer Opsterland 2015 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 september 2022.

De griffier,

Reinoud Koster

De voorzitter,

Lex Roolvink