Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 11 oktober 2022 tot vaststelling van beleidsregels over de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2022)

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 11 oktober 2022 tot vaststelling van beleidsregels over de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2022)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) dient ter bescherming van de integriteit van de overheid door te voorkomen dat overheden door het geven van vergunningen, subsidies, of door aanbestedingen van overheidsopdrachten of vastgoedtransacties, onbedoeld en ongewild criminele activiteiten faciliteren;

Overwegende dat de Wet Bibob daartoe een bestuurlijk instrument biedt;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in 2010, 2015 en 2018 beleidsregels hebben vastgesteld, waarin is vastgelegd hoe Gedeputeerde Staten van de bevoegdheid tot toepassing van de Wet Bibob gebruik maken bij onderzoek naar, en beslissingen over omgevingsvergunningen, subsidies, overheidsopdrachten en vastgoedtransacties;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten gezien de wijzigingen van de Wet Bibob hebben besloten een aantal technische aanpassingen en verwijzingen die daarmee verband houden door te voeren en, gezien de omvang daarvan, om de huidige beleidsregel geheel te actualiseren en te vervangen door een nieuwe beleidsregel;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. De begrippen in artikel 1 van de wet en hun definities zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel.

  • 2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • Bal: Besluit activiteiten leefomgeving;

  • Bibob -vragenformulier: formulier als bedoeld in artikel 7a, vijfde lid, van de wet;

  • eigen onderzoek: onderzoek als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de wet;

  • gegevens en bescheiden: gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 7a, tweede lid, van de wet;

  • LBB: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur als bedoeld in artikel 8 van de wet;

  • omgevingsvergunning: omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet of voor een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, alsmede de beslissing op een aanvraag om de wijziging van een omgevingsplan vast te stellen, als bedoeld in artikel 4.19b van de Omgevingswet;

  • onderzoek: eigen onderzoek, eventueel aangevuld met een advies van het LBB als bedoeld in artikel 9 van de wet;

  • onregelmatighedenregister: door Gedeputeerde Staten bijgehouden overzichten van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder e, van de Asv;

  • RIEC: Regionaal Informatie en Expertise Centrum;

  • subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb;

  • tip: attendering aan het bestuursorgaan of aan de rechtspersoon met een overheidstaak om onderzoek te doen in de zin van artikel 11 respectievelijk artikel 26 van de wet;

  • verbonden partij: een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de provincie, onderscheidenlijk de gemeente, onderscheidenlijk het waterschap een bestuurlijk en een financieel belang heeft;

  • wet: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 2 Toepassing van de beleidsregel

  • 1. Deze beleidsregel is van toepassing op onderzoek en beslissingen van Gedeputeerde Staten in verband met:

    • a.

      een beschikking;

    • b.

      een overheidsopdracht;

    • c.

      een vastgoedtransactie.

  • 2. Deze beleidsregel is niet van toepassing als een betrokkene:

    • a.

      een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon is of een orgaan is van een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon;

    • b.

      een persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed, is;

    • c.

      een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan is;

    • d.

      een rechtspersoon met een wettelijke taak of een rechtspersoon met een overheidstaak is;

    • e.

      een verbonden partij is; of

    • f.

      een van de volgende terreinbeherende organisaties is: de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten in Nederland, Staatsbosbeheer of een van de twaalf provinciale Landschappen.

  • 3. Daar waar in deze beleidsregel wordt gesproken over Gedeputeerde Staten wordt daaronder, naast bestuursorgaan als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet, mede begrepen de provincie Noord-Brabant, handelend als rechtspersoon met een overheidstaak, in de bevoegdheid om tot privaatrechtelijke rechtshandelingen te besluiten.

Artikel 3 Eigen onderzoek

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een eigen onderzoek doen bij:

    • a.

      een beschikking;

    • b.

      een overheidsopdracht;

    • c.

      een vastgoedtransactie.

  • 2. Het eigen onderzoek als bedoeld in het eerste lid kan in ieder geval worden gedaan als er signalen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van een mate van gevaar als bedoeld in de artikelen 3 en 9, eerste, tweede en derde lid, van de wet.

  • 3. De signalen als bedoeld in het tweede lid kunnen gebaseerd zijn op:

    • a.

      informatie verkregen van de eigen ambtelijke organisatie;

    • b.

      informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC;

    • c.

      een tip;

    • d.

      andere relevante signalen.

  • 4. Gedeputeerde Staten verstaan onder relevante signalen, bedoeld in het derde lid, onder d, in ieder geval de volgende gevallen:

    • a.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar een beschikking tot terugvordering van subsidie opgelegd dan wel met betrokkene is binnen genoemde periode een schikking tot terugbetaling van verkregen subsidiegelden overeengekomen;

    • b.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar een handhavingsbeschikking opgelegd;

    • c.

      aan betrokkene is in de afgelopen vijf jaar surseance van betaling verleend of ten aanzien van betrokkene is gedurende genoemde periode faillissement uitgesproken;

    • d.

      Gedeputeerde Staten treffen maatregelen of hebben maatregelen getroffen op grond van de wet in een andere procedure ten aanzien van dezelfde betrokkene of dezelfde natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene zoals bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de wet;

    • e.

      een ander bestuursorgaan of een andere rechtspersoon met overheidstaak treft maatregelen of heeft maatregelen getroffen op grond van de wet in een andere procedure ten aanzien van dezelfde betrokkene of dezelfde natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de wet;

    • f.

      betrokkene dan wel een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de wet, staat vermeld in het onregelmatighedenregister;

    • g.

      informatie op grond waarvan naar het oordeel van Gedeputeerde Staten mogelijk sprake is van feiten en omstandigheden in de zin van de wet.

  • 5. Het eigen onderzoek kan naar aanleiding van een algemene of gerichte steekproef of risicogericht plaatsvinden.

Artikel 4 Eigen onderzoek beschikkingen: omgevingsvergunningen

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een eigen onderzoek doen:

    • a.

      voordat zij een beslissing nemen over een aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • b.

      nadat een omgevingsvergunning is verleend.

  • 2. Gedeputeerde Staten voeren in ieder geval een eigen onderzoek uit bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, indien:

    • a.

      de beslissing op de aanvraag wordt voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 Awb; en

    • b.

      de betreffende aanvraag ziet op een bedrijf dat valt binnen een of meer van de volgende categorieën waarvoor Gedeputeerde Staten het bevoegd gezag zijn:

      • 1°.

        Seveso-inrichting als bedoeld in paragraaf 3.3.1 van het Bal;

      • 2°.

        grootschalige energieopwekking als bedoeld in paragraaf 3.3.2 van het Bal;

      • 3°.

        raffinaderij als bedoeld in paragraaf 3.3.3 van het Bal;

      • 4°.

        maken van cokes als bedoeld in paragraaf 3.3.4 van het Bal;

      • 5°.

        vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen als bedoeld in paragraaf 3.3.5 van het Bal;

      • 6°.

        basismetaal als bedoeld in paragraaf 3.3.6 van het Bal;

      • 7°.

        complexe minerale industrie als bedoeld in paragraaf 3.3.7 van het Bal;

      • 8°.

        basischemie als bedoeld in paragraaf 3.3.8 van het Bal;

      • 9°.

        complexe papierindustrie, houtindustrie en textielindustrie als bedoeld in paragraaf 3.3.9 van het Bal;

      • 10°.

        afvalbeheer ippc-installatie als bedoeld in paragraaf 3.3.10 van het Bal;

      • 11°.

        kadavers of dierlijk afval als bedoeld in paragraaf 3.3.11 van het Bal;

      • 12°.

        stortplaats of winningsafvalvoorziening als bedoeld in paragraaf 3.3.12 van het Bal;

      • 13°.

        verbranden van afvalstoffen in een ippc-installatie als bedoeld in paragraaf 3.3.13 van het Bal;

      • 14°.

        grootschalige mestverwerking als bedoeld in paragraaf 3.3.14 van het Bal; en

    • c.

      de betreffende aanvraag betrekking heeft op een of meer activiteiten als opgenomen in de afdelingen 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 of 3.6 van het Bal.

  • 3. Gedeputeerde Staten voeren in ieder geval een eigen onderzoek uit bij een verleende omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit indien:

    • a.

      de omgevingsvergunning is overgedragen aan een andere natuurlijk persoon of rechtspersoon;

    • b.

      de rechtspersoon waaraan de omgevingsvergunning is verleend, geheel of ten dele is overgedragen aan een andere eigenaar; of

    • c.

      de omgevingsvergunning zal gaan gelden voor een ander dan de aanvrager of de vergunninghouder.

Artikel 5 Eigen onderzoek beschikkingen: subsidies

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een eigen onderzoek doen:

    • a.

      voordat zij een beslissing nemen over het geven van een subsidiebeschikking;

    • b.

      nadat een subsidiebeschikking is gegeven.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen in ieder geval een eigen onderzoek doen bij een verleende subsidie in het geval:

    • a.

      een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in relatie staat tot de betrokkene als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de wet vermeld staat in het onregelmatighedenregister;

    • b.

      in de periode tussen subsidieverlening en subsidievaststelling een andere natuurlijk persoon of rechtspersoon dan de natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie subsidie is verstrekt de activiteiten waarvoor die subsidie is verstrekt, verricht;

    • c.

      degene die de aanvraag tot subsidievaststelling indient, een andere natuurlijk persoon of rechtspersoon is dan de subsidie-ontvanger aan wie subsidie is verstrekt voor diezelfde activiteiten.

  • 3. Gedeputeerde Staten doen in beginsel geen eigen onderzoek bij te verstrekken subsidies tot € 25.000.

  • 4. Gedeputeerde Staten doen tot uiterlijk vijf jaar na de dag waarop de subsidievaststelling is bekendgemaakt een eigen onderzoek als er signalen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van een mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

Artikel 6 Eigen onderzoek overheidsopdrachten

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een eigen onderzoek doen:

    • a.

      voordat een beslissing wordt genomen over de gunning van een overheidsopdracht, het sluiten van een met een gunningsbeslissing beoogde overeenkomst of over het accepteren van een onderaannemer;

    • b.

      nadat een overheidsopdracht is gegund, een met een gunningsbeslissing beoogde overeenkomst is gesloten of een onderaannemer is geaccepteerd.

  • 2. In de aanbestedingsstukken:

    • a.

      wordt de mogelijkheid van onderzoek vermeld, in welk geval betrokkene gehouden is om een Bibob-vragenformulier in te vullen als daarom wordt verzocht en om eventuele nadere vragen te beantwoorden;

    • b.

      worden, in verband met toepassing van de wet en de gevolgen daarvan, alle ter zake doende uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen opgenomen;

    • c.

      wordt, in verband met toepassing van de wet, opgenomen dat een onderzoek zich erop richt of een van de situaties als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de wet zich voordoet en worden, indien aan de orde, de gevolgen daarvan omschreven;

    • d.

      wordt als voorwaarde gesteld dat een onderaannemer niet zonder toestemming wordt gecontracteerd en wordt in het kader van die voorwaarde het recht voorbehouden om een eigen onderzoek te doen en aan het LBB een advies te vragen.

  • 3. In de tekst van de overeenkomst, of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden, die wordt aangegaan bij een procedure tot gunning van een overheidsopdracht:

    • a.

      worden voorwaarden opgenomen op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding van de overeenkomst, indien zich een van de situaties als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de wet voordoet;

    • b.

      wordt een voorwaarde opgenomen op basis waarvan een onderaannemer met het oog op diens acceptatie, niet zonder toestemming kan worden gecontracteerd;

    • c.

      wordt een voorwaarde opgenomen op grond waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding van de overeenkomst indien door de betrokkene niet of niet volledig wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 7a, tweede en derde lid, respectievelijk artikel 12, derde lid, van de wet.

  • 4. Indien een onderzoek wordt gestart naar aanleiding van een procedure tot gunning van een overheidsopdracht, komt er geen gunningsbeslissing of daarmee beoogde overeenkomst tot stand zolang het onderzoek niet of niet volledig is afgerond, tenzij partijen dat nadrukkelijk anders overeenkomen.

  • 5. Gedeputeerde Staten kunnen een eigen onderzoek doen bij een overheidsopdracht indien de betrokkene binnen de looptijd van de opdracht wijzigt.

Artikel 7 Eigen onderzoek vastgoedtransacties

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een eigen onderzoek doen:

    • a.

      voordat een beslissing wordt genomen over een vastgoedtransactie, onder andere gedurende onderhandelingen of besprekingen daarover;

    • b.

      nadat een vastgoedtransactie is aangegaan.

  • 2. Bij een vastgoedtransactie wordt in de tekst van de overeenkomst behorende bij de vastgoedtransactie in ieder geval:

    • a.

      een voorwaarde opgenomen op grond waarvan de provincie de overeenkomst kan opschorten of ontbinden indien zich een van de situaties als bedoeld in artikel 9, derde lid, van de wet voordoet;

    • b.

      een voorwaarde opgenomen op grond waarvan de provincie de overeenkomst kan opschorten of ontbinden indien door de betrokkene niet of niet volledig wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 7a, tweede en derde lid, respectievelijk artikel 12, derde lid, van de wet.

  • 3. Indien een onderzoek wordt gestart naar aanleiding van een vastgoedtransactie, komt er geen overeenkomst tot stand zolang het onderzoek niet of niet volledig is afgerond, tenzij partijen dat nadrukkelijk anders overeenkomen.

  • 4. Gedeputeerde Staten kunnen een eigen onderzoek doen bij een vastgoedtransactie indien de betrokkene waarmee de overeenkomst is of wordt aangegaan wijzigt.

Artikel 8 Bibob-vragenformulier

Indien Gedeputeerde Staten een eigen onderzoek doen, wordt aan de betrokkene en aan degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs daarmee kan worden gelijkgesteld, verzocht om een Bibob-vragenformulier in te vullen, de daarbij behorende gegevens en bescheiden te verstrekken en eventuele nadere vragen te beantwoorden.

Artikel 9 Eerder onderzoek

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen binnen een periode van twee jaar na afronding van een eigen onderzoek een beperkt onderzoek doen naar dezelfde betrokkene dan wel onderzoek achterwege laten.

  • 2. Een beperkt onderzoek als bedoeld in het eerste lid richt zich op verificatie van eerdere bevindingen en op nieuwe of veranderde feiten en omstandigheden.

  • 3. Indien het beperkt onderzoek daartoe aanleiding geeft, doen Gedeputeerde staten een volledig onderzoek.

Artikel 10 Beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde

  • 1. Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een ander als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onder c, van de wet kunnen Gedeputeerde Staten deze strafbare feiten drie jaren na het beëindigen van de relatie tussen de betrokkene en die ander betrekken bij het vaststellen van de mate van het gevaar.

  • 2. Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de ander formeel en feitelijk is beëindigd, wordt uitgegaan van gegevens uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en feiten en omstandigheden die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten voldoende uitsluitsel geven over de beëindiging van de relatie.

Artikel 11 Aanvraag advies LBB

  • 1. Indien het eigen onderzoek daartoe aanleiding geeft, kunnen Gedeputeerde Staten het LBB om advies vragen.

  • 2. Gedeputeerde Staten informeren de betrokkene dat het LBB om advies is verzocht.

Artikel 12 Gevaarsbeoordeling

  • 1. Bij onderzoek naar, en beslissingen in verband met een beschikking, een overheidsopdracht en een vastgoedtransactie stellen Gedeputeerde Staten aan de hand van de artikelen 3 en 9, eerste, tweede en derde lid van de wet, een bepaalde mate van gevaar vast.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid stellen Gedeputeerde Staten een ernstig gevaar vast in het geval:

    • a.

      het Bibob-vragenformulier niet, niet volledig of niet naar waarheid is ingevuld en geretourneerd;

    • b.

      de door Gedeputeerde Staten of het LBB gestelde aanvullende vragen niet, niet volledig of niet naar waarheid zijn beantwoord;

    • c.

      aan een verzoek van Gedeputeerde Staten of het LBB om aanvullende gegevens te verschaffen niet, niet volledig of niet naar waarheid is voldaan.

  • 3. Indien dat naar het oordeel van Gedeputeerde Staten redelijkerwijs mogelijk is, bieden Gedeputeerde Staten de betrokkene in gevallen als bedoeld in het tweede lid gedurende het eigen onderzoek de gelegenheid tot herstel van het geconstateerde gebrek.

Artikel 13 Vergewisplicht

Indien het advies van het LBB ten grondslag aan een beslissing wordt gelegd, vergewissen Gedeputeerde Staten zich ervan dat het advies van het LBB zorgvuldig tot stand is gekomen.

Artikel 14 Zienswijze

Gedeputeerde Staten bieden voordat zij aan een beschikking voorschriften verbinden en voorafgaand aan een negatieve beslissing de gelegenheid tot het naar voren brengen van zienswijze(n) in de gevallen als bedoeld in artikel 33 van de wet.

Artikel 15 Gevolgen bij beschikkingen

  • 1. Indien uit onderzoek blijkt dat sprake is van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet, verbinden Gedeputeerde Staten daaraan de gevolgen die het geconstateerde gevaar tegengaan.

  • 2. Gedeputeerde Staten weigeren in beginsel een aangevraagde beschikking te geven bij ernstig gevaar.

  • 3. Gedeputeerde Staten trekken in beginsel een gegeven beschikking in bij ernstig gevaar.

  • 4. Gedeputeerde Staten verbinden in beginsel voorschriften aan een aangevraagde of een gegeven beschikking bij tenminste een mindere mate van gevaar. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van het geconstateerde gevaar.

  • 5. Als een situatie als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de wet zich voordoet, kunnen Gedeputeerde Staten die bepaling ten grondslag aan de beslissing leggen. In een dergelijk geval weigeren Gedeputeerde Staten in beginsel een aangevraagde beschikking te geven dan wel trekken in beginsel een gegeven beschikking in.

Artikel 16 Gevolgen bij overheidsopdrachten

  • 1. Indien uit onderzoek blijkt dat zich een van de situaties, als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de wet voordoet:

    • a.

      beslissen Gedeputeerde Staten in beginsel tot uitsluiting van een gegadigde, het niet gunnen van een overheidsopdracht, het niet sluiten van een met een gunningsbeslissing beoogde overeenkomst of het niet accepteren van een onderaannemer;

    • b.

      beslissen Gedeputeerde Staten in beginsel de overeenkomst te ontbinden, een onderaannemer niet te accepteren dan wel de acceptatie te herzien, mits daarin bij overeenkomst is voorzien, zonder dat de provincie gehouden is tot vergoeding van eventuele schade en zonder dat daarbij een termijn in acht genomen hoeft te worden.

  • 2. In de gevolgen van een onderzoek dat niet of niet volledig is afgerond op het moment van het gunnen van een overheidsopdracht, wordt bij overeenkomst voorzien.

  • 3. Aan een overeenkomst kunnen nadere voorwaarden worden verbonden die het gevaar als bedoeld in de wet wegnemen. Als niet wordt voldaan aan een dergelijke voorwaarde, beslissen Gedeputeerde Staten in beginsel de overeenkomst te ontbinden, een onderaannemer niet te accepteren dan wel de acceptatie te herzien. Bij nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden kunnen Gedeputeerde Staten de voorwaarden intrekken, aanpassen of wijzigen.

Artikel 17 Gevolgen bij vastgoedtransacties

  • 1. Indien uit onderzoek blijkt dat zich een van de situaties, als bedoeld in artikel 9, derde lid, van de wet voordoet:

    • a.

      breken Gedeputeerde Staten in beginsel de onderhandelingen of besprekingen af;

    • b.

      beslissen Gedeputeerde Staten in beginsel de overeenkomst op te schorten of te ontbinden, mits daarin bij overeenkomst is voorzien, zonder dat de provincie gehouden is tot vergoeding van eventuele schade en zonder dat daarbij een termijn in acht genomen hoeft te worden.

  • 2. In de gevolgen van een onderzoek dat niet of niet volledig is afgerond op het moment van het aangaan van de vastgoedtransactie, wordt bij overeenkomst voorzien.

Artikel 18 Gevolgen bij nalaten informatieverschaffing

In situaties als bedoeld in artikel 12, tweede lid, beslissen Gedeputeerde Staten in beginsel om:

  • a.

    een aanvraag om beschikking met toepassing van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling te stellen;

  • b.

    een aangevraagde beschikking te weigeren;

  • c.

    een gegeven beschikking in te trekken;

  • d.

    een gegadigde uit te sluiten, een overheidsopdracht niet te gunnen, een met een gunningsbeslissing beoogde overeenkomst niet te sluiten of een onderaannemer niet te accepteren;

  • e.

    de overeenkomst behorende bij een overheidsopdracht te ontbinden, indien daarin bij overeenkomst is voorzien;

  • f.

    de onderhandelingen of besprekingen omtrent het aangaan van een vastgoedtransactie af te breken;

  • g.

    de overeenkomst behorende bij een vastgoedtransactie op te schorten of te ontbinden, indien daarin bij overeenkomst is voorzien.

Artikel 19 Rechtsbeginselen

Gedeputeerde Staten handelen overeenkomstig de beginselen van evenredigheid, proportionaliteit en subsidiariteit.

Artikel 20 Intrekking

De Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2018 wordt ingetrokken.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin deze beleidsregel wordt geplaatst.

Artikel 22 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2022.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 11 oktober 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels

Bijlage 1, behorende bij artikel 3 van de Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2022

[vervallen]

Bijlage 2, behorende bij artikel 4 van de Beleidsregel Wet Bibob Noord-Brabant 2022

[vervallen]