Beleidsregels inkeerregeling

Geldend van 12-10-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Beleidsregels inkeerregeling

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen Gelet op artikel 18 lid 11 van de Participatiewet en de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Ommen 2017. Besluit vast te stellen de Beleidsregels Inkeerregeling gemeente Ommen

Artikel 1 Begripsbepaling

Onder inkeerregeling wordt verstaan de bepaling van artikel 18 lid 11 van de Participatiewet. Het betreft hier het op verzoek van de belanghebbende ten aanzien van wie de maatregel is opgelegd, herzien van de verlaging zodra uit de houding en gedragingen van de belanghebbende ondubbelzinnig is gebleken dat hij de verplichtingen, bedoeld in artikel 18 lid 4 Participatiewet alsnog nakomt.

Artikel 2 Verzoek om herziening van de verlaging

1. Op verzoek van de werkzoekende kan de gemeente een, op grond van artikel 18, lid 5, 6, 7 of 8 Participatiewet, opgelegde maatregel herzien zodra uit de houding en gedragingen van de belanghebbende ondubbelzinnig is gebleken dat hij de verplichtingen alsnog nakomt, tenzij deze is opgelegd in verband met zeer ernstig misdragen (agressie) dan wel tekortschietend besef van verantwoordelijkheid in de voorziening van het bestaan.

2. Voor zowel ingediende verzoeken tot herziening van de maatregel geldt:

a. Het verzoek kan worden ingediend vanaf de datum van de beschikking waarmee de maatregel is opgelegd tot de einddatum van de looptijd van de maatregel.

b. Het verzoek moet schriftelijk of mondeling worden ingediend op de daarvoor aangegeven wijze.

c. In het verzoek moet worden aangetoond of aannemelijk gemaakt dat de betreffende verplichting als bedoeld in artikel 18 lid 4 van de Participatiewet alsnog door belanghebbende ondubbelzinnig wordt nagekomen.

Artikel 3 Ingangsdatum van herziening

Als de maatregel wordt herzien, dan gebeurt dit vanaf het moment van indiening van het verzoek, waarbij de maatregel vanaf dat moment vervalt.

Artikel 4 Recidive

Artikel 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing bij verlagingen op grond van recidive.

Artikel 5 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels inkeerregeling gemeente Ommen

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze Beleidsregels inkeerregeling gemeente Ommen treden in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

Toelichting Beleidsregels inkeerregeling gemeente Ommen

Algemeen

Artikel 18 lid 11 van de Participatiewet geeft aan het college de bevoegdheid om een opgelegde maatregel te herzien als de belanghebbende uit zijn houding en gedrag ondubbelzinnig heeft laten blijken zijn verplichtingen na te komen. Lid 11 bepaalt tevens dat het betreft de verplichtingen die benoemd zijn in lid 4 van artikel 18 Participatiewet en dat zijn de zogenaamde uniforme arbeidsverplichtingen. De duur van de maatregel is opgenomen in de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Ommen 2017.

Het uitgangspunt van het college bij het opleggen van een maatregel bij het niet nakomen van de geüniformeerde arbeidsverplichtingen is dat er een prikkel uit moet gaan om het gedrag te veranderen. Wanneer iemand zijn gedrag verbetert, dan wordt de opgelegde maatregel vanaf het moment van indienen van het verzoek tot verlaging herzien. Gelet op het standpunt van het college kan het verzoek tot herziening pas worden ingediend vanaf de datum van het besluit waarbij de verlaging is toegepast. Het verzoek kan worden ingediend tot de einddatum van de looptijd van de verlaging. De verlaging gaat in op de eerste van de maand volgend op de maand waarin niet aan de arbeidsverplichting is voldaan. Het verzoek moet worden aangemerkt als een verzoek ingevolge de Algemene wet bestuursrecht. De belanghebbende zal daarbij moeten aantonen of aannemelijk maken dat hij tot inkeer is gekomen.

Voor de toepassing van de inkeerregeling is niet van belang of het gaat om een verlaging vanwege een eerste of volgende schending van een geüniformeerde arbeidsverplichting (recidive).

Voor de toepassing van de inkeerregeling is niet vereist dat belanghebbende alle geüniformeerde arbeidsverplichtingen (weer) nakomt. Bij de inkeerregeling gaat het alleen om de geüniformeerde verplichting ten aanzien waarvan een overtreding is geconstateerd. Verschil met de heroverwegingsverplichting artikel 18 lid 3 van de Participatiewet Artikel 18 lid 3 van de Participatiewet is naar oordeel van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet van toepassing als sprake is van schending van de geüniformeerde arbeidsverplichtingen (artikel 18 lid 4 van de Participatiewet). Verschil tussen artikel 18 lid 3 en artikel 18 lid 11 van de Participatiewet is dat artikel 18 lid 11 pas wordt toegepast als belanghebbende daarom vraagt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepaling

Met de aanduiding van het begrip inkeerregeling wordt duidelijk gemaakt dat het moet gaan om een verzoek van een belanghebbende om herziening van een opgelegde maatregel en die de gewenste houding- of gedragsverandering heeft laten zien nadat hem eerder wegens zijn houding of gedrag een afstemming is opgelegd.

Artikel 2 Verzoek om herziening van de verlaging

Men kan zowel schriftelijk als mondeling een verzoek indienen. Wanneer men schriftelijk een verzoek in wil dienen, zal dit zowel digitaal als per post kunnen middels een standaardformulier. Wanneer men een mondeling verzoek in wil dienen, kan de werkconsulent dit opnemen in de rapportage.

Artikel 3 Ingangsdatum van herziening

Voor de toelichting op dit artikel wordt verwezen naar de algemene toelichting.

Artikel 4 Recidive

Voor de toelichting op dit artikel wordt verwezen naar de algemene toelichting.

Artikel 5 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders 8 januari 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen

J.W.H. Blaauw en mr. drs. J.M. Vroomen