Beleidsregels Studietoeslag 2022 MVS

Geldend van 13-10-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2022

Intitulé

Beleidsregels Studietoeslag 2022 MVS

Het dagelijks bestuur van Stroomopwaarts, namens de colleges van burgemeester en wethouders van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam,

gelet op:

  • -

    titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 36b van de Participatiewet;

overwegende dat:

het dagelijks bestuur het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden studerenden in aanmerking kunnen komen voor studietoeslag;

besluit vast te stellen:

Beleidsregels Studietoeslag 2022 MVS

Artikel 1: Begripsbepalingen (alfabetische volgorde)

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeenten Maasluis, Vlaardingen en Schiedam;

  • b.

    structurele medische beperking: een fysieke en/of psychische beperking die voortkomt uit een in de belanghebbende gelegen ziekte of medisch gebrek die voldoende ernstig is dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het gebrek en het structureel niet in staat zijn van het verdienen van inkomsten door belanghebbende naast de studie.

  • c.

    structureel: als er binnen een periode van 12 maanden na de aanvraag geen herstel of verbetering is te verwachten zodanig dat belanghebbende wel in staat is om naast de studie te werken en daar inkomen mee te verdienen.

  • d.

    Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

  • e.

    wet: Participatiewet

  • f.

    WSF: Wet studiefinanciering 2000

  • g.

    WTOS: Hoofdstuk 4 Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Artikel 2: Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor studietoeslag wordt schriftelijk aangevraagd met het aanvraagformulier op de website van Stroomopwaarts.

  • 2. Belanghebbende verstrekt bij de aanvraag de volgende stukken:

    • a.

      een bewijs van het ontvangen van studiefinanciering op grond van de WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS;

    • b.

      bij stage: een kopie van de stageovereenkomst waaruit de hoogte van de stagevergoeding blijkt.

  • 3. Belanghebbende kan bij de aanvraag een deskundigenverklaring verstrekken waarin staat waarom belanghebbende niet kan werken naast de studie.

Artikel 3: Geneeskundig advies

  • 1. Het college beoordeelt of belanghebbende niet in staat is om inkomsten te verwerven naast de studie als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek. Daartoe vraagt het college een geneeskundig advies op.

  • 2. Het college vraagt geen geneeskundig advies indien het college op basis van beschikbare gegevens de beoordeling bedoeld in het eerste lid van dit artikel kan maken.

Artikel 4: Nieuw geneeskundig advies bij zicht op verbetering

Wanneer het eerste geneeskundig advies daartoe aanleiding geeft, bepaalt het college dat binnen een bepaalde periode een nieuw geneeskundig advies zal worden gevraagd om te beoordelen of belanghebbende nog steeds niet in staat is om naast de studie te werken.

Artikel 5: Toekennen en uitbetalen

  • 1. Als door het college is vastgesteld dat recht op studietoeslag bestaat, wordt de studietoeslag toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voor zover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend.

  • 2. In afwijking van lid 1 wordt studietoeslag met terugwerkende kracht ook toegekend over een periode die is gelegen voor de dag waarop de belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend als:

    • a.

      belanghebbende daarom verzoekt; en

    • b.

      belanghebbende over deze periode voldoet aan de voorwaarden voor het recht op studietoeslag.

  • 3. In afwijking van lid 2 wordt studietoeslag niet met terugwerkende kracht toegekend over een periode die is gelegen:

    • a.

      voor 1 april 2022;

    • b.

      5 jaar voorafgaand aan de dag waarop de belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend.

  • 4. De studietoeslag wordt maandelijks uitbetaald.

  • 5. De studietoeslag die met terugwerkende kracht wordt toegekend, wordt na toekenning als een bedrag ineens uitbetaald.

Artikel 6: Hoogte studietoeslag

  • 1. De hoogte van de studietoeslag is gelijk aan de bedragen genoemd in artikel 7 a van het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021.

  • 2. Op deze bedragen wordt een indexering toegepast zoals opgenomen in artikel 7c van het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021.

  • 3. De hoogte van de studietoeslag in de maand waarin een belanghebbende jarig wordt, bedraagt het bedrag dat hoort bij de leeftijd die belanghebbende op de verjaardag heeft bereikt.

Artikel 7: Inwerkingtreding beleidsregels

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie in het Gemeenteblad en werken terug tot en met 1 april 2022.

Artikel 8: Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als:

Beleidsregels Studietoeslag 2022 MVS

Ondertekening

Aldus vastgesteld in het dagelijks bestuur Stroomopwaarts van 25 augustus 2022

de voorzitter,

S.B. Kuiper

de secretaris,

N.C. van der Wekken

Algemene toelichting

Uit onderzoek van de Nederlandse Arbeidsinspectie van december 2018 is gebleken dat de individuele studietoeslag niet aan het gestelde doel voldoet en aanpassing behoeft. Aanpassing is nodig om het doel van de regeling te bereiken: jongeren met een structurele medische beperking die niet kunnen bijverdienen naast en tijdens hun studie, een extra (financiële) steun in de rug te geven. Om deze reden is de regeling van studietoeslag gewijzigd.

Geen bijstand meer maar toeslag

De studietoeslag is geen bijstand meer. Daarom is er geen vermogenstoets. Ook de gegevens over de woon/leef situatie (gezinssamenstelling) zijn niet van invloed op het recht. Er geldt geen leeftijdsgrens. Het recht is gekoppeld aan het recht op studiefinanciering op grond van de WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS.

Ontvangst of recht op studiefinanciering WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS

In de wettekst van artikel 36b Participatiewet staat dat een aanvraag kan worden gedaan als iemand studiefinanciering of WTOS ontvangt. Dit moet zo worden gelezen: er bestaat recht op studietoeslag als er recht bestaat op studiefinanciering op grond van de WSF 2000 of een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 WTOS. Of er recht bestaat blijkt uit een beschikking van DUO. Voor het moment waarop is voldaan aan de voorwaarden voor studietoeslag is niet de datum van ontvangst van studiefinanciering of WTOS van belang, maar de datum vanaf wanneer het recht bestaat.

Voorbeeld: Iemand begint op 1 september 2022 met een opleiding, heeft recht op studiefinanciering met ingang van 1 december 2022 en ontvangt deze voor het eerst op 22 december 2022. Dan bestaat er recht op studietoeslag met ingang van 1 december 2022.

Stagevergoeding

Stage is vaak een verplicht onderdeel van de opleiding en ook al is het niet verplicht, het draagt wel bij aan

het vergroten van de toekomstige kansen op de arbeidsmarkt. Onverplichte stages of niet formeel door de onderwijsinstelling erkende stages vallen dus ook onder de vrijlating. Vereist is alleen dat de stage wel plaatsvindt in het kader van de studie. Zie Tweede kamer, 2019-2020, 35394, nr. 5, p. 8.

Inlichtingenplicht en terugvordering

Op grond van artikel 36b lid 4 Participatiewet geldt een aparte inlichtingenplicht voor de studietoeslag. Artikel 17 Participatiewet is niet van toepassing, omdat de studietoeslag geen bijstand betreft. Als de inlichtingenplicht wordt geschonden en achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte of tot een te hoog bedrag studietoeslag is verstrekt, dan mag het college overgaan tot terugvordering op grond van artikel 58 lid 2 en artikel 36b lid 4 Participatiewet. Dit is een bevoegdheid, geen verplichting.

Overgangsrecht

De studietoeslag voorziet in overgangsrecht in de volgende situatie: de toegekende individuele studietoeslag op basis van de wet van voor 1 april 2022, is hoger dan het bedrag waarop iemand recht heeft op grond van de nieuwe studietoeslag.

Is het toegekende bedrag hoger, dan houdt een belanghebbende dit hogere toegekende recht voor de duur van de toekenning. Tijdens deze hele periode behoudt de belanghebbende dus zijn recht op het hogere bedrag. Bijvoorbeeld als deze is toegekend voor de duur van de studie of voor de duur van een jaar. Bij een nieuw verzoek na afloop van die termijn geldt dan pas de hoogte van de nieuwe studietoeslag zoals geldend per 1 april 2022. Ook wanneer deze lager is dan het eerder toegekende bedrag.

Artikelsgewijze toelichting

Alleen de artikelen die nadere toelichting nodig hebben, zijn uitgewerkt.

Artikel 1 C: Structurele medische beperking

Voor het recht op studietoeslag is een voorwaarde dat belanghebbende als rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek structureel niet in staat is om naast de studie inkomen te verwerven. Zie artikel 36b lid 1 Participatiewet. Het college heeft in artikel 1 D vastgelegd dat de beperking minimaal 12 maanden na de aanvraagdatum nog aanwezig dient te zijn.

Volgens de wet moet iemand (medisch) geen inkomsten naast de studie kunnen verwerven. Dit wordt met een geneeskundig advies vastgesteld. Voor de rest is er geen inkomenstoets. Inkomsten uit alimentatie, giften en inkomsten uit vermogen zijn niet relevant. Bepalend is of iemand door zijn medische beperking niet in staat is naast de studie inkomen te verwerven. Indien belanghebbende wel werkt, vervalt het recht op studietoeslag. Dit kan ook tijdens de bijvoorbeeld de vakantieperiode ook tijdelijk zijn. Als de vakantiebaan is gestopt, kan een nieuwe aanvraag worden gedaan. Als er nog een geneeskundig advies van minder dan 12 maanden oud beschikbaar is en aan de medische situatie is niets veranderd, kan het uitgebrachte advies gebruikt worden.

Artikel 2: Aanvraag

In dit artikel staat hoe een aanvraag moet worden ingediend (lid 1). Ook is bepaald welke stukken de aanvrager moet verstrekken bij de aanvraag (lid 2). Deze stukken moet de aanvrager verplicht verstrekken mits die stukken van toepassing zijn. In lid 3 staat dat de aanvrager ook een deskundigenverklaring kan verstrekken. Dit hoeft niet. Het kan wel helpen om de medische situatie van belanghebbende inzichtelijk te maken. Het inleveren van een deskundigenverklaring betekent niet automatisch dat een geneeskundig advies voor de beoordeling of recht op studietoeslag bestaat niet meer nodig is. Echter kan in sommige gevallen uit de door aanvrager ingeleverde stukken wel al duidelijk zijn dat er sprake is van een structurele medische beperking. Dan kan een geneeskundig advies door een onafhankelijke deskundige achterwege blijven. De studietoeslag kan dan worden toegekend.

Belanghebbende hoeft niet te laten weten welke medische beperking hij heeft. Onder bewijs van de structurele medische beperking wordt verstaan een verklaring van een arts of het UWV waaruit dit blijkt. De deskundigenverklaring hoeft nadrukkelijk geen medische gegevens van de belanghebbende te bevatten. Dit zijn bijzondere persoonsgegevens die alleen aan een medische deskundige voor de uitvoering van het geneeskundig advies hoeven te worden gegeven. De verklaring hoeft zich slechts te richten op de vraag of de belanghebbende in staat is een eigen inkomen te verwerven naast een voltijd studie, zonder dat dit ten koste gaat van de tijd die benodigd is om de studie met succes af te ronden.

Artikel 3: Geneeskundig advies

Beoordeelt moet worden of een student met een structurele medische beperking al dan niet voldoende kan werken zonder dat dit ten koste gaat van de studie. Het college mag geen regels stellen over wanneer een beperking dusdanig is dat iemand naast de studie niet meer kan werken. Dit is een individuele beoordeling die in principe door een medisch adviseur wordt gedaan.

Het college vraagt een geneeskundig advies aan voor de beoordeling of recht bestaat op de studietoeslag. Dit blijkt uit artikel 36b lid 2 Pw. Het advies bevat nadrukkelijk geen medische gegevens van belanghebbende. Het heeft alleen betrekking op de vraag of de belanghebbende in staat is een eigen inkomen te verwerven naast een voltijd studie, zonder dat dit ten koste gaat van de tijd die benodigd is om de studie met succes af te ronden. Zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394, nr.5, p. 6.

Artikel 36b lid 2 Pw biedt de mogelijkheid om af te zien van een geneeskundig advies. Het college kan dit doen op grond van bij het college bekende gegevens of door de belanghebbende verstrekte gegevens. Dit kan alleen als op voorhand duidelijk is dat er recht bestaat op een studietoeslag. Het afzien van een geneeskundig advies mag niet ten nadele van belanghebbende gebruikt worden. De aanvrager houdt de mogelijkheid een beroep te doen op een onafhankelijk medisch oordeel. Zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394, nr.5, p.7.

Artikel 4: Nieuw geneeskundig advies bij zicht op verbetering

De duur van de studietoeslag is in principe gelijk aan de duur van de studiefinanciering. Het is verder aan het college om met inachtneming van onafhankelijk medisch advies vast te stellen voor welke duur de studietoeslag wordt verstrekt en hoe het de controle op rechtmatigheid vormgeeft.

Zo kan het onafhankelijk geneeskundig advies aanleiding vormen voor het college om de duur van de studietoeslag niet af te stemmen op de duur van de opleiding, bijvoorbeeld in geval van een medische ingreep waarbij zicht is op verbetering van de medische situatie van betrokkene. Zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394 nr. 5, p. 9. In dat geval bepaalt het college dat binnen een bepaalde periode een nieuw geneeskundig advies zal worden gevraagd. Dit om te beoordelen of belanghebbende nog steeds niet in staat is om naast de studie te werken.

Artikel 5: Toekennen en uitbetalen

Het verstrekken van een studietoeslag is een gebonden bevoegdheid. Dat betekent dat als een belanghebbende aan de wettelijke voorwaarden voldoet, er recht op studietoeslag bestaat. De wet voorziet niet in een verbod om met terugwerkende kracht studietoeslag te verlenen. Artikel 44 lid 1 Pw is immers niet van overeenkomstige toepassing verklaard voor de studietoeslag.

Dit betekent dat een belanghebbende recht op studietoeslag heeft tot 5 jaar voorafgaand aan de dag waarop hij zijn aanvraag heeft ingediend. Dat komt omdat financiële aanspraken jegens de overheid op grond van de rechtszekerheid tot een termijn van vijf jaren in rechte afdwingbaar zijn. De terugwerkende kracht kan niet verder gaan dan 1 april 2022 aangezien vanaf die datum de nieuwe regels voor de studietoeslag gelden. Dit is vastgelegd in lid 3. Het college hoeft niet ambtshalve te onderzoeken of een aanvrager met terugwerkende kracht recht heeft op studietoeslag. Dit hoeft alleen als belanghebbende daarom verzoekt. Dit is neergelegd in lid 2 van dit artikel. De gedachte hierachter is dat het in lijn in met het doel van de regeling om studietoeslag toe te kennen met ingang van de datum waarop de studietoeslag wordt aangevraagd. Het doel is namelijk het bieden van een steuntje in de rug van mensen met een medische beperking zodat zij zich op het studeren kunnen focussen. Dit omdat de combinatie met een bijbaan niet mogelijk is.

Omdat het college het verlenen van terugwerkende kracht tot 5 jaar aan een aanvrager niet kan weigeren, wordt dit alleen op verzoek toegekend. Overigens moet uit het geneeskundig advies dan wel naar voren komen dat belanghebbende in het verleden ook niet in staat was naast de studie te werken en uiteraard ook niet gewerkt heeft.