Algemene verordening ondergrondse infrastructuren gemeente Eindhoven 2022

Geldend van 07-10-2022 t/m heden

Intitulé

Algemene verordening ondergrondse infrastructuren gemeente Eindhoven 2022

De raad van de gemeente Eindhoven;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 juli 2022;

gelet op de artikelen 149 van de Gemeentewet en artikel 5.4, lid 4 van de Telecommunicatiewet;

besluit:

De Algemene verordening ondergrondse infrastructuren gemeente Eindhoven 2022 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 : Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder :

a. Aanbieder : de aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in de Telecommunicatiewet;

b. aansluiting: het gedeelte van een leiding door openbare grond dat: - een openbaar elektronisch communicatienetwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt als bedoeld onder artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet - een (warmte)netwerk verbindt met een fysiek punt waarop een klant de toegang tot een openbaar netwerk wordt geboden;

c. calamiteit: een incident met voor de omgeving mogelijk grote gevolgen, die niet zelfstandig kunnen worden afgewikkeld en waarbij gecoördineerde inzet van hulpverleningsorganisaties en diensten van verschillende disciplines is vereist om de gevolgen te beperken;

d. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven;

e. degeneratiekosten: de kosten voor de gemeente door vermindering van de kwaliteit en/of duurzaamheid van de verharding of andere gemeente-eigendommen, veroorzaakt door de (graaf)werkzaamheden onder verhardingsconstructies of andere voorzieningen;

f. gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 1 van de Belemmeringenwet privaatrecht, artikel 5.2, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, een publiekrechtelijke vergunning of een privaatrechtelijke overeenkomst;

g. grondroerder: de natuurlijke of rechtspersoon die, dan wel onder wiens verantwoordelijkheid, de werkzaamheden uitvoert, dan wel worden uitgevoerd, die onder de reikwijdte van deze verordening vallen;

h. Handboek: Handboek Kabels en Leidingen van de gemeente Eindhoven, zijnde door het college vast te stellen nadere regels betreffende de voorbereiding en uitvoering van ontwerp, aanleg, exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels en leidingen inclusief de toepasselijke indieningsvereisten;

i. inbreking: het graven of boren/persen in openbare gronden, dan wel het anderszins roeren van grond ten behoeve van de in deze verordening omschreven werkzaamheden;

j. instemmingsbesluit: besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4 eerste lid, onder b van de Telecommunicatiewet;

k. kabels en leidingen: een of meer kabels of leidingen die onderdeel zijn van een netwerk en bestemd zijn voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie, daaronder mede begrepen de daarmee verbonden onder- en bovengrondse transformator-, schakel-, verdeel-, en onderstations, distributie en/of mutatiepunten, en tevens omvattende de daarbij behorende voorzieningen, zoals lege buizen, onder- en bovengrondse ondersteunings- en beschermingswerken, mantelbuizen, kabelgoten, afsluiters, brandkranen, kasten, etc.;

l. net(werk): één of meer ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en), daaronder mede begrepen lege buizen, kokerconstructies en voorzieningen, bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie, uitgezonderd het rioleringsnetwerk;

m. netbeheerder: degene die als natuurlijk persoon, al dan niet handelende in de uitoefening van een beroep of een bedrijf, dan wel als rechtspersoon een net(werk), niet zijnde een openbaar elektronisch communicatienetwerk, beheert;

n. openbaar elektronisch communicatienetwerk: telecommunicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h van de Telecommunicatiewet;

o. openbare gronden: openbare gronden als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet;

p. spoedeisende werkzaamheden: werkzaamheden, zoals genoemd in onderdeel v. van dit artikel, voor reparatie of onderhoud in verband met een storing of belemmering, waarvan uitstel, gelet op de aard en/of omvang van de storing of belemmering, redelijkerwijs niet mogelijk is;

q. storing: een onderbreking van de levering, met uitzondering van een onderbreking door geplande werkzaamheden;

r. telecomkabels: kabels als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet;

s. tracé: de aanduiding op één of meer topografische of geografische kaarten van het verloop en de geografische omvang van een aan te leggen of te wijzigen (telecom)kabel, leiding of warmtenet, dan wel de fysieke ligging van (telecom)kabels, leidingen of warmtenetten of delen daarvan;

t. Transitievisie Warmte: visiedocument van de gemeente Eindhoven waarin is vastgelegd hoe de warmtetransitie zal worden vormgegeven;

u. warmtenet: geheel van tot elkaar behorende met elkaar verbonden leidingen, bijbehorende installaties en overige hulpmiddelen dienstbaar aan het transport van warmte en/of koude, behoudens voor zover deze leidingen, installaties en hulpmiddelen zijn gelegen in een inpandig leidingstelsel, een binneninstallatie of een gebouw of werk van een producent en strekken tot toe- of afvoer van warmte en/of koude ten behoeve van dat inpandig leidingstelsel, die binneninstallatie of dat gebouw of werk van een producent;

v. werkzaamheden: alle werkzaamheden in, op of boven openbare gronden in verband met het aanleggen, onderhouden, verleggen en verwijderen van (telecom)kabels, leidingen en warmtenetten;

w. werkzaamheden van niet ingrijpende aard: - werkzaamheden die leiden tot een inbreking in de openbare gronden - anders dan gestuurde boringen - tot een lengte van 25 m¹ of tot een oppervlakte van 10 m²; - het maken van aansluitingen.

Artikel 1.2. Reikwijdte

1. Deze verordening is van toepassing op het aanleggen, in stand houden, onderhouden, verleggen en verwijderen van kabels en leidingen in, op en boven de openbare gronden, voor zover de gemeente deze gronden beheert, in eigendom heeft of daarover wettelijke coördinatieverplichtingen heeft.

2. Deze verordening is van overeenkomstige toepassing op gronden die op het moment van het aanleggen van (telecom)kabels, leidingen en/of warmtenetten in die gronden nog niet openbaar zijn, maar op grond van publiek- of privaatrechtelijke afspraken binnen een door het college te bepalen termijn openbaar en/of eigendom van de gemeente zullen worden. Het college bepaalt de genoemde termijn in beginsel op vijf jaren, doch kan gemotiveerd van deze termijn afwijken.

3. Deze verordening is niet van toepassing op leidingen ten behoeve van de gemeentelijke riolering.

Artikel 1.3. Coördinatie van werkzaamheden

1. Het college is belast met de coördinatie van werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van (telecom)kabels en leidingen.

2. Hierbij worden mede betrokken andere werkzaamheden in of op openbare gronden.

3. Het college bevordert het medegebruik van voorzieningen, waarbij in ieder geval de technische mogelijkheden in acht worden genomen.

Artikel 1.4. Handboek Kabels en Leidingen

1. Het college stelt ter uitvoering van deze verordening een Handboek vast.

2. In dit Handboek worden onder meer nadere bepalingen opgenomen met betrekking tot:

a. de veiligheid, het ontwerp, het beheer, de aanleg, het onderhoud, de exploitatie en het opruimen van kabels, leidingen en warmtenetten;

b. de ordening, planning en coördinatie van werkzaamheden in verband met werkzaamheden aan kabels, leidingen en warmtenetten;

c. de administratieve eisen met betrekking tot een aanvraag voor een vergunning of instemming, en de in dat kader aan de gemeente te verstrekken informatie;

d. informatie-uitwisseling tussen de gemeente en netbeheerders.

3. Bij tegenstrijdigheden tussen de bepalingen van deze verordening en het Handboek hebben de bepalingen van deze verordening voorrang.

HOOFDSTUK 2: TELECOMKABELS

Artikel 2.1. Reikwijdte hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2 is van toepassing op werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van:

a. kabels als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet, die ten dienste staan van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet; en

b. ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken als bedoeld in artikel 5.15 van de Telecommunicatiewet.

Artikel 2.2. Telecommunicatiewet

De bepalingen van de Telecommunicatiewet zijn onverkort van toepassing op het in dit hoofdstuk bepaalde.

Artikel 2.3. Verbodsbepaling

Het is verboden zonder of in afwijking van een voorafgaand door het college verleend instemmingsbesluit omtrent de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden, telecomkabels in of op openbare gronden aan te leggen, in stand te houden of op te ruimen.

Artikel 2.4. Melding van voorgenomen werkzaamheden

1. Een aanbieder en/of grondroerder die werkzaamheden wil verrichten, meldt dit voornemen ten minste acht weken voor de aanvang aan het college.

2. Een aanbieder en/of grondroerder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college teneinde de melding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voor te bereiden.

3. In geval van werkzaamheden van niet ingrijpende aard, kan de aanbieder en/of grondroerder volstaan met een melding aan het college, minimaal vijf werkdagen voorafgaande aan de werkzaamheden.

4. In geval van werkzaamheden spoedeisend werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing van de communicatie in de zin van artikel 5.6 van de Telecommunicatiewet dan wel een calamiteit kan de aanbieder en/of grondroerder volstaan met een melding, voorafgaand aan de start van de werkzaamheden of uiterlijk vóór 09.00 uur op de eerste werkdag na het ontstaan van de ernstige belemmering, storing of calamiteit.

5. Het college stelt de voor een melding te gebruiken formulieren vast.

Artikel 2.5. Beslistermijn en aanhouding

1. Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, wordt door het college genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding.

2. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de melder mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel houdt het college de beslissing aan, indien er in verband met werkzaamheden ten behoeve van het openbare elektronische communicatienetwerk nog een andere vergunning is vereist en deze nog niet is verkregen en overgelegd.

4. De in lid 1 bedoelde beslistermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na die waarop het college de melder krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht uitnodigt de melding aan te vullen, tot de dag waarop de melding is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

5. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht betreffende de van rechtswege verleende beschikking is niet van toepassing op het bepaalde in deze verordening.

Artikel 2.6. Verplichtingen

1. De aanbieder en/of grondroerder is verplicht direct betrokken omwonenden en bedrijven bij de uit te voeren werkzaamheden op de hoogte te stellen.

2. De aanbieder en/of grondroerder is verplicht de werkzaamheden in een aangesloten periode (één werkgang) uit te voeren, tenzij het college instemt met onderbreking van de werkzaamheden.

3. De aanbieder maakt bij de aanleg, instandhouding of het verplaatsen van telecomkabels in, op of boven openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik van bestaande, hetzij door overige netbeheerders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde, voorzieningen indien dit technisch haalbaar is en medegebruik geen belemmering vormt voor de veiligheid, toegankelijkheid en leveringszekerheid.

4. De aanbieder en/of grondroerder is verplicht verontreiniging, gevaar of hinder, dan wel storingen waarbij verontreiniging, gevaar of hinder kunnen optreden, onmiddellijk conform de procedures als bedoeld in het Handboek te melden en alle maatregelen te treffen teneinde verdere verontreiniging, schade of hinder te voorkomen.

5. De aanbieder en/of grondroerder is verplicht na het einde van de werkzaamheden de grond, eventuele verhardingen en beplanting terug te brengen in de oude staat, tenzij het college vooraf heeft aangegeven hier (gedeeltelijk) zelf zorg voor te willen dragen.

6. De aanbieder en/of grondroerder is vanaf het moment dat de werkzaamheden zijn voltooid, verplicht om - al dan niet desgevraagd - aan het college gegevens omtrent de ligging van zijn telecomkabels te verstrekken en een overzicht te geven van de niet in gebruik zijnde telecomkabels.

7. De aanbieder is verplicht om zorg te dragen voor een goede staat van onderhoud van telecomkabels.

8. Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, kiest de aanbieder een alternatief tracé, of doet aan andere aanbieders een redelijk verzoek tot medegebruik van kabels, op grond van artikel 5a.3 jo 5.2, achtste lid, van de Telecommunicatiewet.

9. Het college en de netbeheerder zullen bij het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van telecomkabels elkaars schade beperken.

Artikel 2.7. Stellen nadere regels, voorschriften en beperkingen

1. Het college kan nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van telecomkabels, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken.

2. Indien binnen één jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren, kan het college bijzondere voorwaarden stellen aan het herstel. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de aanbieder.

3. Het college stelt nadere regels vast over schadeherstel en vergoeding van degeneratiekosten. De aanbieder of diens grondroerder is gehouden tot het, op basis van redelijkheid en billijkheid, vergoeden van alle schade, geleden en te lijden door de gemeente, voortvloeiende uit de door of vanwege de aanbieder uit te voeren werkzaamheden. De berekening van de schadevergoeding is gebaseerd op vijf kostensoorten: herstel-, onderhouds-, beheers- en degeneratiekosten of werkelijke kosten, met als uitgangspunt kostendekkendheid voor de gemeente. Aan herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen.

4. De nadere regels en (bijzondere) voorwaarden, als genoemd in het eerste, tweede en derde lid, worden vastgelegd in het Handboek of in het instemmingsbesluit.

Artikel 2.8. Geldigheidsduur instemmingsbesluit

1. De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen twaalf maanden na verlening van de instemming, tenzij in het instemmingsbesluit anders is bepaald.

2. Indien de (graaf)werkzaamheden niet binnen de vastgestelde data en termijnen zijn uitgevoerd, vervalt het instemmingsbesluit. Een situatie van overmacht moet tijdig worden gemeld, met in acht neming van de maximale geldigheidsduur en staat ter beoordeling van het college.

3. De termijn van 12 maanden, genoemd in het eerste lid, kan door het college met maximaal 6 maanden worden verlengd, na een schriftelijk met redenen omkleed verzoek.

4. De geldigheid van het instemmingsbesluit eindigt wanneer de werkzaamheden zijn afgerond en opgeleverd.

5. Het instemmingsbesluit vervalt indien de netbeheerder schriftelijk aan het college verklaart geen gebruik meer te willen maken van het instemmingsbesluit.

Artikel 2.9. Melding wijziging voorzieningen

De aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis, indien de telecomkabel niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 2.10. Verplichting tot verwijdering telecomkabel

De netbeheerder is verplicht, wanneer een telecomkabel buiten gebruik is, de kabel binnen een door het college te bepalen termijn op eigen kosten te verwijderen, tenzij anders wordt overeengekomen

HOOFDSTUK 3: KABELS EN LEIDINGEN

Artikel 3.1. Reikwijdte van hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3 is van toepassing op werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding, onderhoud, verlegging en opruiming van kabels en/of leidingen, met uitzondering van werkzaamheden die onder de reikwijdte van hoofdstuk 2 vallen.

Artikel 3.2. Verbodsbepaling

Het is verboden zonder of in afwijking van een voorafgaand door het college verleende vergunning, kabels of leidingen in, op of boven de openbare gronden aan te leggen, te onderhouden, te verleggen, in stand te houden of te verwijderen.

Artikel 3.3. Aanvraag vergunning

1. Een netbeheerder en/of grondroerder die werkzaamheden wil verrichten, dient ten minste acht weken voor aanvang daarvan een aanvraag voor een vergunning in bij het college.

2. Een netbeheerder en/of grondroerder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college teneinde de aanvraag, bedoeld in het eerste lid voor te bereiden.

3. In afwijking van het vorige lid, is het voeren van vooroverleg verplicht wanneer het gaat om werkzaamheden met betrekking tot warmtenetten, transportleidingen en andere complexe ondergrondse infrastructuren.

4. In geval van werkzaamheden van niet ingrijpende aard, kan de netbeheerder en/of grondroerder volstaan met een melding aan het college, minimaal vijf werkdagen voorafgaande aan de werkzaamheden door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Op grond van belangen als genoemd in artikel 3.5 van deze verordening, kan het college bepalen dat realisatie op een ander tijdstip moet plaatsvinden.

5. In geval van spoedeisende werkzaamheden of calamiteiten kan de netbeheerder en/of grondroerder volstaan met een melding, voorafgaand aan de start van de werkzaamheden of uiterlijk vóór 09.00 uur op de eerste werkdag na het ontstaan van de belemmering of storing.

6. Indien voor de voorgenomen werkzaamheden tevens (privaatrechtelijke) toestemming nodig is van andere grondeigenaren of grondbeheerders, geeft de aanvrager dit bij de melding of aanvraag aan en overlegt deze uiterlijk vier weken na de melding of aanvraag, het college het bewijs van verkregen toestemming.

7. Het college stelt nadere regels vast inzake de te verstrekken gegevens en de wijze waarop die worden verstrekt bij een aanvraag of melding als bedoeld in deze verordening.

8. Het college stelt de voor een melding of aanvraag te gebruiken formulieren vast.

Artikel 3.4. Beslistermijn en aanhouding

1. Een beslissing op een aanvraag als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, wordt door het college genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de aanvraag. 

2. Indien een beslissing niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien. 

3. Betreft het een aanvraag waarbij meer grondeigenaren/beheerders zijn betrokken of andere vergunningen vereist zijn, dan wordt de beslissing pas genomen als deze andere toestemmingen verkregen en overgelegd zijn. 

4. Betreft het een aanvraag waarbij op grond van artikel 3.3 lid 3 vooroverleg verplicht is, dan wordt de beslissing pas genomen nadat dit vooroverleg heeft plaatsgevonden.

5. De in lid 1 bedoelde beslistermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na die waarop het college de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht uitnodigt de aanvraag aan te vullen, tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

6. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht betreffende de van rechtswege verleende beschikking is niet van toepassing op het bepaalde in deze verordening.

Artikel 3.5. Weigeringsgronden

1. Het college kan een vergunning weigeren onder meer in het belang van:

a. de openbare orde;

b. de veiligheid;

c. het voorkomen van schade;

d. de bescherming van milieu, flora en fauna en volksgezondheid;

e. het voorkomen of beperken van overlast;

f. de bereikbaarheid van gronden en gebouwen;

g. de ondergrondse ordening;

h. het beschermen van ruimtereserveringen ten behoeve van de aanleg en exploitatie van leidingen en leidingstroken die zijn vastgelegd in gemeentelijk beleid;

i. een effectieve en doelmatige invulling en uitvoering van de regierol in het kader van de warmtetransitie, waaronder tenminste wordt verstaan het zelfstandig (door de gemeente) kunnen bepalen waar wel of geen warmte (en koude)netten, -leidingen, bijbehorende installaties en overige hulpmiddelen voor het transport en de warmteproductie worden gerealiseerd.

Artikel 3.6. Verplichtingen

1. De netbeheerder en/of grondroerder is verplicht direct betrokken omwonenden en bedrijven bij de uit te voeren werkzaamheden daarvan tijdig op de hoogte te stellen.

2. De netbeheerder en/of grondroerder is verplicht de werkzaamheden in een aangesloten periode (één werkgang) uit te voeren, tenzij het college instemt met onderbreking van de werkzaamheden.

3. De netbeheerder maakt bij de aanleg, instandhouding of het verplaatsen van kabels en/of leidingen in, op of boven openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik van bestaande, hetzij door overige netbeheerders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde, voorzieningen indien dit technisch haalbaar is en medegebruik geen belemmering vormt voor de veiligheid, toegankelijkheid en leveringszekerheid.

4. De netbeheerder en/of grondroerder is verplicht verontreiniging, gevaar of hinder, dan wel storingen waarbij verontreiniging, gevaar of hinder kunnen optreden, onmiddellijk conform de procedures als bedoeld in het Handboek te melden en alle maatregelen te treffen teneinde verdere verontreiniging, schade of hinder te voorkomen.

5. De grondroerder is verplicht na het einde van de werkzaamheden de grond, eventuele verhardingen en beplanting terug te brengen in de oude staat, tenzij het college van burgemeester en wethouders vooraf heeft aangegeven hier (gedeeltelijk) zelf zorg voor te willen dragen.

6. De netbeheerder en/of grondroerder is vanaf het moment dat de vergunde werkzaamheden zijn voltooid, verplicht om – al dan niet desgevraagd – aan het college gegevens omtrent de ligging van zijn kabels te verstrekken en een overzicht te geven van de niet in gebruik zijnde kabels.

7. De netbeheerder is verplicht om zorg te dragen voor een goede staat van onderhoud van kabels en leidingen.

8. De netbeheerder is verplicht om op aanwijzing van het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, een kabel of leiding aan te passen, te verleggen of te verwijderen, indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de gemeente in het algemeen belang. Het college streeft daarbij naar overeenstemming met de netbeheerder over de verlegging, uitvoering en planning met als doel een technisch adequate oplossing tegen de maatschappelijk laagste kosten.

9. Het college en de netbeheerder zullen bij het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels en/of leidingen elkaars schade beperken.

Artikel 3.7. Geldigheidsduur vergunning

1. De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen twaalf maanden na verlening van de vergunning, tenzij in de vergunning anders is bepaald of het college, nadat de netbeheerder daartoe een schriftelijk met redenen omkleed verzoek heeft gedaan, instemt met verlenging van deze termijn. 

2. Indien de (graaf)werkzaamheden niet binnen de vastgestelde data en termijnen zijn uitgevoerd, vervalt de vergunning. Een situatie van overmacht moet tijdig worden gemeld, met in acht neming van de maximale geldigheidsduur en staat ter beoordeling van het college.

3. De termijn van 12 maanden, genoemd in het eerste lid, kan door het college met maximaal 6 maanden worden verlengd, na een schriftelijk met redenen omkleed verzoek.

4. De geldigheid van de vergunning, voor zover deze betrekking heeft op het aanleggen, onderhouden, verleggen of verwijderen van kabels of leidingen, eindigt wanneer de werkzaamheden zijn afgerond en opgeleverd.

5. Een vergunning kan, voor zover deze betrekking heeft op het in stand houden van kabels of leidingen, voor bepaalde tijd worden verleend, indien op het moment van het verlenen van de vergunning sprake is van een concreet voorzienbare ontwikkeling in verband waarmee het noodzakelijk is dat de kabels of leidingen na een vooraf bepaalde tijd worden verwijderd.

6. De vergunning vervalt indien de netbeheerder schriftelijk aan het college verklaart geen gebruik meer te willen maken van de vergunning.

Artikel 3.8. Stellen nadere regels, voorschriften en beperkingen

1. Het college kan nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen of delen daarvan, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken.

2. Indien binnen één jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de netbeheerder werkzaamheden moet uitvoeren, kan het college bijzondere voorwaarden stellen aan het herstel. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de netbeheerder.

3. Het college stelt nadere regels vast over schadeherstel en vergoeding van degeneratiekosten. De netbeheerder of diens grondroerder is gehouden tot het, op basis van redelijkheid en billijkheid, vergoeden van alle schade, geleden en te lijden door de gemeente, voortvloeiende uit de door of vanwege de netbeheerder uit te voeren werkzaamheden. De berekening van de schadevergoeding is gebaseerd op vijf kostensoorten: herstel-, onderhouds-, beheers- en degeneratiekosten of werkelijke kosten, met als uitgangspunt kostendekkendheid voor de gemeente. Aan herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen.

4. De nadere regels en (bijzondere) voorwaarden, als genoemd in het eerste tot en met vierde lid, worden vastgelegd in het Handboek of in de vergunning.

Artikel 3.9. Wijziging of intrekking vergunning

1. Het college kan de vergunning wijzigen of intrekken indien:

a. blijkt dat de vergunning op basis van onjuiste of onvolledige gegevens is verleend;

b. de vergunning in strijd met enig wettelijk voorschrift is afgegeven;

c. de vergunninghouder het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de vergunningvoorschriften niet naleeft;

d. na het verlenen van de vergunning naar het oordeel van het college gegronde aanleiding bestaat te veronderstellen dat het van kracht blijven van de vergunning onaanvaardbare schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur, milieu en hieraan door het stellen van nadere voorschriften en beperkingen aan de verleende vergunning niet kan worden tegemoetgekomen;

e. het nemen van maatregelen voor kabels en leidingen, waaronder het verleggen, noodzakelijk is voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de gemeente.

Artikel 3.10. Verplichting tot verwijdering kabel of leiding

1. De netbeheerder is verplicht om na het geheel of gedeeltelijk intrekken van de vergunning, de kabel of leiding binnen een door het college te bepalen termijn op eigen kosten te verwijderen, tenzij anders wordt overeengekomen.

2. Wanneer een vergunning voor bepaalde tijd is verleend, is de netbeheerder verplicht om na het aflopen van de vergunning, de kabel of leiding binnen een door het college te bepalen termijn op eigen kosten te verwijderen, tenzij anders wordt overeengekomen.

3. De netbeheerder is verplicht, wanneer een kabel of leiding buiten gebruik is, de kabel of leiding binnen een door het college te bepalen termijn op eigen kosten te verwijderen, tenzij anders wordt overeengekomen.

Artikel 3.11. Rechtsopvolging

Een vergunning wordt op verzoek van de vergunninghouder overgeschreven op naam van de rechtsopvolger.

HOOFDSTUK 4: HANDHAVING

Artikel 4.1. Toezicht en handhaving

1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen personen.

2. Indien het college vaststelt dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kan het college besluiten handhavend op de treden dan wel legalisatie achteraf van de ontstane situatie verlangen met inachtneming van het daarover bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht. Indien blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden zijn gemeld, maar dat hiervoor een vergunning of instemmingsbesluit is vereist, is dit artikel van overeenkomstige toepassing.

3. Het college is bevoegd, met kennisgeving vooraf aan de aanbieder of de netbeheerder, de vergunning of het instemmingsbesluit in te trekken of de werkzaamheden stil te leggen, indien: - er wordt gewerkt zonder vergunning, instemmingsbesluit of zonder toestemming ingeval van een meldingsplicht; - de vergunning of het instemmingsbesluit is verleend ten gevolge van onjuiste of onvolledige gegevens; - de vergunning of het instemmingsbesluit in strijd met enig wettelijk voorschrift is verleend; - er wordt gewerkt in afwijking van de voorschriften van de vergunning of het instemmingsbesluit; - er wordt gewerkt in afwijking van de nadere regels opgenomen in het Handboek; - er sprake is van ernstig gevaar voor de openbare veiligheid en/of gezondheid.

4. Het college kan de aanbieder, netbeheerder en/of grondroerder opdragen een milieutechnisch onderzoek, dan wel een onderzoek naar mogelijk gevaar of hinder uit te voeren, indien een redelijk vermoeden bestaat van verontreiniging, gevaar of hinder, ontstaan bij de exploitatie van kabels, leidingen en/of (delen van) warmtenetten.

5. Het college kan bij gebleken of ernstige dreiging van verontreiniging, gevaar of hinder in of nabij het tracé van de (telecom)kabel, leiding of (deel van een) warmtenet opschorting gelasten van de exploitatie van de betreffende (telecom)kabel, leiding of (deel van een) warmtenet.

6. Het college, noch de gemeente, is aansprakelijk voor de kosten die voortvloeien uit het nemen van de in dit artikel bedoelde maatregelen.

HOOFDSTUK 5: SLOTBEPALINGEN

Artikel 5.1 Intrekking oude verordening

De Verordening kabels en leidingen gemeente Eindhoven 2014 wordt met het inwerkingtreden van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren gemeente Eindhoven 2022 ingetrokken.

Artikel 5.2. Wijziging van andere verordeningen

Artikel 2:11 Wijziging APV Eindhoven

In artikel 2:11, vierde lid, van de APV Eindhoven wordt ‘Verordening Kabels en Leidingen gemeente Eindhoven 2014’ vervangen door ‘Algemene verordening ondergrondse infrastructuren gemeente Eindhoven 2022’.

Artikel 5.3. Overgangsrecht

1. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een melding is gedaan of vergunning is aangevraagd op grond van de Verordening kabels en leidingen gemeente Eindhoven 2014 en daarop nog niet is besloten, dan wordt daarop de onderhavige verordening toegepast. Hetzelfde geldt voor wat betreft de beslissing op een eventueel bezwaar.

2. Voor kabels en leidingen in de zin van hoofdstuk 3 van deze verordening, die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig én in gebruik zijn, geldt de vergunning op basis waarvan zij aangebracht zijn, als een vergunning als bedoeld in artikel 3.2.

Artikel 5.4. Hardheidsclausule

Het college heeft de bevoegdheid op grond van afweging van de te behartigen belangen en met in acht name van de redelijkheid en billijkheid in incidentele en te motiveren gevallen af te wijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 5.5. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Artikel 5.6. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene verordening ondergrondse infrastructuren gemeente Eindhoven 2022.

Eindhoven, 21 september 2022 .

De raad van de gemeente Eindhoven,

,voorzitter

,griffier

Ondertekening