Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR682052
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR682052/1
Richtlijn Gladheidsbestrijding 2022-2027 Gemeente Zoetermeer
Geldend van 07-10-2022 t/m heden
Intitulé
Richtlijn Gladheidsbestrijding 2022-2027 Gemeente ZoetermeerAls wegbeheerder is de gemeente Zoetermeer verantwoordelijk voor het bestrijden van gladheid op gemeentelijke wegen. De gemeente heeft hier een inspanningsverplichting. Om aan te tonen dat de gemeente aan haar zorgplicht voldoet, is een richtlijn gladheidbestrijding noodzakelijk. De huidige richtlijn verloopt na september 2022. De nieuwe richtlijn 2022-2027 is een voortzetting van de huidige richtlijn gladheidsbestrijding. Hij is net als de huidige richtlijn conform de landelijke richtlijnen (CROW-richtlijnen).
De voornaamste doelen van de gladheidbestrijding zijn het bevorderen van de verkeersveiligheid (veiligheid weggebruikers), de doorstroming en de bereikbaarheid.
Gladheid wordt preventief en curatief bestreden. Preventief wil zeggen dat voordat het glad wordt al aanvang gemaakt wordt met het strooien. Hiermee kunnen mogelijk onveilige situaties voorkomen worden.
Binnen een periode met gladheid kan de gemeente niet alles strooien en/of sneeuwvrij maken. Dit heeft te maken met het beschikbare materiaal en de beschikbare mankracht en de duur van een vorstperiode. Daarom wordt gewerkt met een prioriteitenlijst met daarop de cold-spots, de hoofdwegen, de fietspaden en de gebiedsontsluitingswegen. Deze lijst is onveranderd gebleven. De nieuwe nota gaat in vanaf oktober 2022 en is vijf jaar geldig.
Het college van burgemeesters en wethouders van Zoetermeer heeft op 19 september 2022 besloten:
- 1.
De Richtlijn Gladheidsbestrijding 2022-2027 vast te stellen.
RICHTLIJN GLADHEIDBESTRIJDING
2022 – 2027
Zaaknummer - 2022-056905
GEMEENTE ZOETERMEER
MANAGEMENTSAMENVATTING
De richtlijn gladheidbestrijding is geldig van oktober 2022 tot en met september 2027. Het is een geactualiseerde versie van de richtlijn 2017-2022. In dit document zijn de uitgangspunten, prioriteiten en de wijze van uitvoering waarop de wintergladheid in de gemeente Zoetermeer wordt bestreden omschreven.
Gladheidbestrijding speelt een belangrijke rol in het dagelijks leven op de weg tijdens de winter. De voornaamste doelen van de gladheidbestrijding zijn het bevorderen van de verkeersveiligheid, de doorstroming en de bereikbaarheid. De veiligheid van de weggebruiker staat hierbij voorop. Daarnaast gaat gladheidpreventie waar mogelijk boven gladheidbestrijding.
Als wegbeheerder is de gemeente Zoetermeer verantwoordelijk voor het bestrijden van gladheid op gemeentelijke wegen. Om aan te tonen dat de gemeente aan haar zorgplicht voldoet is het noodzakelijk een richtlijn te hebben waarin het beleid is opgenomen en vastgesteld ten aanzien van de gladheidbestrijding. Voor het bestrijden van de gladheid worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- -
Veiligheid van de weggebruiker
- -
Doorstroming van het verkeer
- -
Bereikbaarheid van bestemmingen
Gladheid wordt preventief en curatief bestreden, dit wil zeggen dat voordat het glad wordt al aanvang gemaakt wordt met het strooien. Hiermee kunnen mogelijk onveilige situaties voorkomen worden.
Binnen een periode met gladheid kan de gemeente niet alles strooien en/of sneeuwvrij maken. Dit heeft te maken met het beschikbare materiaal en de beschikbare mankracht en de duur van een vorstperiode. Daarom wordt gewerkt met een prioriteitenlijst (zie p8 van de richtlijn). Deze prioriteitenlijst gaat gepaard met een kaart van de strooiroutes.
Het omgaan met gladheid vraagt naast de inspanningsverplichting van de gemeente ook een verantwoordelijkheid van de weggebruikers (o.a. inwoners). Het is daarom van belang om inwoners in het winterseizoen te informeren over zowel de gladheidbestrijding van de gemeente als over hun eigen verantwoordelijkheid bij gladheid. Jaarlijks worden de bewoners van de gemeente Zoetermeer op de hoogte gesteld van de maatregelen tegen gladheid door middel van een publicatie in het stadsnieuws. Ook is gedurende de winterperiode gladheidbestrijding een ‘top topic’ op de website van Zoetermeer. Ook worden gedurende gladde perioden berichten op sociale media geplaatst om bewoners bewust te maken en houden van de gladheid en de verantwoordelijkheden van de gemeente en de bewoners zelf. De gladheidbestrijdingsroutes worden gepubliceerd op de website.
1. INLEIDING
Gladheidbestrijding is een gespecialiseerd werkveld. Het heeft raakvlakken met de aanpak van calamiteiten en vereist flexibiliteit en inzicht in zowel de fysieke gladheidbestrijding als meteorologische processen. Daarnaast is lokale kennis van groot belang. Ter ondersteuning wordt gebruik gemaakt van actuele data vanuit meetpunten. Deze geven wegdektemperaturen, luchttemperaturen, verwachte condensatie en vochtigheidsgraad van het wegdek aan. Daarnaast zijn er samenwerkingen met andere wegbeheerders en een meteorologisch adviesbureau.
Inspanningsverplichting
Het college van Burgemeester en Wethouders heeft, namens de gemeente, als wegbeheerder een inspanningsverplichting bij het bestrijden van de gladheid. Het vaststellen van de richtlijn gladheidbestrijding is hiermee een taak van het college. De uitvoering van de richtlijn is een samenwerking tussen Afvalinzameling en Stadsbeheer.
Uit jurisprudentie blijkt dat de gemeente moet zorgen dat het voor weggebruikers duidelijk is welke taken al dan niet uitgevoerd worden om de gladheid te bestrijden. De gemeente heeft daarbij een maatschappelijke verplichting om te zorgen voor een openbare ruimte die veilig te gebruiken is. De gemeente Zoetermeer gebruikt de volgende zaken om aan gladheidbestrijding te doen:
- -
een richtlijn gladheidbestrijding
- -
meetpunten voor gladheid
- -
een administratie van tijden en gereden routes
- -
het beschikbaar hebben van voldoende materieel
- -
consistentie in beleid en uitvoering
De richtlijn gladheidbestrijding van de gemeente Zoetermeer is gebaseerd op ervaring en kennis uit voorgaande jaren en de leidraad gladheidbestrijding van het CROW.
Geldigheidsduur en afbakening
Deze richtlijn gladheidbestrijding heeft een geldigheidsduur van oktober 2022 tot en met september 2027. In het kader van doelmatig strooibeleid en daarmee de verhoging van de verkeersveiligheid en bereikbaarheid, zijn strooiregimes afgestemd en worden sommige wegen op verzoek van andere gemeenten en de provincie gestrooid en andersom.
2. TYPE GLADHEID EN GLADHEIDBESTRIJDING
Er zijn twee soorten gladheidbestrijding. Preventieve bestrijding voordat het glad wordt en curatieve bestrijding als gladheid geconstateerd is. Deze paragraaf beschrijft de invloed die klimaat en wegdektemperatuur hebben op het ontstaan van gladheid. Ook worden de verschillende soorten gladheid omschreven. Door de grote variatie in typen gladheid in combinatie met lokale klimatologische omstandigheden is gladheidbestrijding maatwerk.
- A.
GLADHEIDSFACTOREN
Nederland kent een zeeklimaat. De aanwezigheid van de zee zorgt voor een temperende werking op de temperatuur in de winter én zomer. Gemiddeld genomen worden in ons deel van het land jaarlijks 40-45 vorstdagen 1 per jaar geteld. Een dag is een vorstdag als de temperatuur minimaal één keer per etmaal onder het vriespunt komt. Daarnaast zijn er IJsdagen, dit zijn dagen waar het gehele etmaal de temperatuur onder het vriespunt ligt. IJsdagen komen in ons deel van het land gemiddeld 4-6 keer2 voor. Naast de temperende werking zorgt de zee ook voor een aanvoer van vochtige lucht. Deze factoren dragen bij aan situaties waarbij ineens gladheid kan ontstaan.
Verschillen in wegdektemperatuur
De temperatuur van het wegdek is van groot belang. Doordat de temperatuur van het wegdek van diverse factoren afhankelijk is, is deze niet overal gelijk. Door de verschillen in wegdektemperatuur kent de gemeente enkele kritische plekken de zogenoemde ‘cold spots’. Deze plekken hoeven niet per definitie de koudste plekken van het weggennet te zijn, er dient namelijk ook vocht aanwezig te zijn. Meetpunten worden op locaties geplaatst waar de combinatie van deze factoren zorgt voor gladde situaties. Essentieel hierbij is het type verharding en de invloed van gladheid hierop.
Gladheid door bevriezing
Bij bevriezing van een natte weg, is er sprake van een stabiele situatie: er vindt normaal gesproken geen vochttoevoer naar de weg meer plaats. Op de weg is vocht aanwezig, wanneer de wegdektemperatuur onder het vriespunt daalt. Omdat er geen dooimiddel aanwezig is ontstaat hierdoor een dun laagje ijs op het wegdek.
Gladheid door condensatie
Bij condensatie slaat vocht uit de lucht op het wegdek neer. De verhouding tussen wegdektemperatuur en het dauwpunt is hierbij heel belangrijk. Wanneer de wegdektemperatuur lager is dan het dauwpunt, zal een ‘vochttransport’ vanuit de lucht naar het wegdekoppervlak plaatsvinden. De weg wordt langzaam vochtig en wanneer dit proces lang genoeg doorgaat wordt de weg nat. Wanneer de wegdektemperatuur zich onder het vriespunt bevindt, slaat de waterdamp op het wegdek neer in de vorm van ijskristallen (rijp). Bepaalde wegvakken, zoals bruggen, zijn extra gevoelig voor condensatiegladheid. Verder treedt deze soort gladheid vaak op bij en na een omslag in het weer na een koude periode. Mist kan zeer lokaal optreden en in zeer korte tijd ontstaan of de weg op drijven. Dit alles maakt mist voor het verkeer een zeer gevaarlijk natuurverschijnsel. Wanneer mist verwacht wordt onder winterse omstandigheden dient de wegbeheerder extra alert te zijn.
Klimaatverandering en gladheid
Door zachtere winters neemt het aantal vorst- en ijsdagen af. Dit betekent niet dat het werken aan gladheidbestrijding minder noodzakelijk wordt. In zachtere omstandigheden kan ook gladheid ontstaan, en die is lastiger te beoordelen dan gladheid bij vrieskou. De gladheid bij zachtere omstandigheden is verraderlijker dan gladheid bij vrieskou, ook omdat de weggebruikers dan minder rekening houden met de mogelijkheid op gladheid.
- B.
GLADHEID DOOR NEERSLAG
De meest voorkomende vormen van neerslag die gladheid veroorzaken zijn sneeuw en ijzel. Hagel kan eveneens gladheid doen ontstaan maar dit is in de regel slechts van korte duur. Tenslotte kan mist worden opgevat als een vorm van neerslag die soms aanleiding geeft tot gladheid.
In verhouding tot de hoeveelheden vocht die bij condensatie op het wegdek komen, kunnen de hoeveelheden bij sneeuw of ijzel aanzienlijk groter zijn. Neerslag kan gladheid veroorzaken zonder dat de wegdektemperatuur onder nul ligt. Wanneer neerslag met een temperatuur onder het vriespunt op de weg terechtkomt, zal de temperatuur van het wegoppervlak dalen. Voor de bestrijding van gladheid veroorzaakt door neerslag is het essentieel te strooien voordat de neerslag valt. Dit is de reden waarom steeds meer preventief in plaats van curatief wordt gestrooid.
Gladheid door sneeuw
In het dagelijks spraakgebruik zijn er twee soorten sneeuw: (droge) sneeuw en natte sneeuw. Daarnaast bestaat er nog een aantal varianten, zoals korrelsneeuw, stuifsneeuw en plaksneeuw. De hoeveelheid sneeuw die in Nederland valt, is doorgaans niet van dien aard dat het verkeer volledig wordt ontregeld. Meestal kan de sneeuw (nat of droog) afdoende worden bestreden met strooiacties. Echter door de sneeuw met zout te bestrijden daalt de wegdektemperatuur. Het is daarom bij grote hoeveelheden sneeuw beter de sneeuw te verwijderen door gebruik te maken van een sneeuwschuif en/of een rolbezem.
Gladheid door ijzel
De term ijzel is doorgaans een verzamelnaam voor diverse soorten neerslag die resulteren in de vorming van een ijslaag.
In de eerste plaats wordt van ijzel gesproken wanneer de neerslag (regendruppels) valt, maar een temperatuur heeft van onder het vriespunt. Zodra zo een druppel iets raakt, stolt de vloeistof met als resultaat een ijslaag. De temperatuur hoeft hiervoor niet beneden het vriespunt te liggen.
Een tweede neerslagvorm die als ijzel wordt gezien betreft regen (temperatuur boven het vriespunt) die op een wegdek dat zich qua temperatuur onder het vriespunt bevindt. Ook dan zal een ijslaag ontstaan.
Een derde vorm is de zogenaamde ijsregen. Dit is regen of motregen die gedurende het vallen geheel of gedeeltelijk bevriest.
Zoals algemeen bekend is kan ijzel zeer verraderlijk zijn. Niet alleen voor het wegverkeer maar ook voor voetgangers en fietsers. Het laagje ijs kan dusdanig helder zijn dat het niet direct zichtbaar is. Daarnaast kan het gestrooide zout bij weinig verkeer en aanhoudende neerslag omringd worden door ijs. Hierdoor neemt de werking af. Alleen bij toenemende verkeersdruk kan het dooimiddel weer gaan werken.
Gladheid door hagel
Bij hagel bevinden de luchttemperatuur en de wegdektemperatuur zich meestal boven het vriespunt. De neerslag valt in de vorm van ijsbrokjes en valt altijd in buien. Daarin zit dan ook het risico voor het verkeer. Een weggebruiker kan zich plotseling in een hagelbui of op een wegvak waarop net hagel is gevallen bevinden. Doordat de lucht- en wegdektemperaturen doorgaans hoger liggen dan het vriespunt smelt de hagel meestal weer snel. Hagelbuien kunnen het hele jaar door optreden. Wat dat betreft kan hagel niet als specifieke vorm van wintergladheid worden beschouwd. Door het grillige en buiige karakter van deze neerslagvorm kan de wegbeheerder nagenoeg niet anticiperen op deze vorm van gladheid.
3. UITGANGSPUNTEN
- A.
DOELSTELLINGEN EN RANDVOORWAARDE
De basis van deze richtlijn gladheidbestrijding wordt gevormd door de volgende doelstellingen:
- -
Veiligheid van de weggebruiker
- -
Doorstroming van het verkeer
- -
Bereikbaarheid van bestemmingen
Een belangrijke randvoorwaarde is de eigen verantwoordelijkheid van de weggebruiker.
Veiligheid van de weggebruiker
Als een weggebruiker bij gladheid op weg moet draagt gladheidbestrijding eraan bij dat dit op een veilige wijze kan. Daarbij heeft de weggebruiker zelf de verantwoordelijkheid om rekening te houden met langere reistijden, lagere snelheid en aangepast gedrag.
Doorstroming van het verkeer
Gladheidbestrijding is primair gericht op het behouden van doorstroming bij gladheid. Het begaanbaar houden van de hoofdwegenstructuur heeft daarom de hoogste prioriteit. Daarna volgen andere (wegen)structuren van de gladheidbestrijdingskaart.
Bereikbaarheid van bestemmingen
Omdat gladheidbestrijding primair is gericht op het behouden van doorstroming bij gladheid wordt slechts een beperkt aantal doelen, waaronder hulpdiensten en het ziekenhuis, bereikbaar gehouden.
Eigen verantwoordelijkheid
De weggebruiker is primair zelf verantwoordelijk voor zijn of haar eigen veiligheid en die van andere weggebruikers. Van weggebruikers mag verwacht worden dat zij bij winterse omstandigheden inschatten of het veilig genoeg is de weg op te gaan. Zij dienen rekening te houden met langere reistijden en een aangepaste snelheid in acht te nemen. Van weggebruikers mag ook verwacht worden dat zij zich op de hoogte stellen van de gemeentelijke aanpak van de gladheidbestrijding.
- B.
SPEERPUNTEN
De volgende speerpunten zijn geformuleerd voor gladheidbestrijding:
- 1.
Preventief strooien
-
De gemeente strooit al haar strooiroutes op preventieve basis. Prioriteit bij preventieve gladheidbestrijding hebben de hoofdroutes, gebiedsontsluitingswegen, de fietspaden zoals aangegeven op strooiroutekaart en reguliere busroutes. Deze routes zijn afgestemd op het strooibeleid van omliggende wegbeheerders. Door preventief strooien is maximaal aandacht voor de arbeidsomstandigheden van in te zetten personeel. Zij komen hierdoor aan voldoende nachtrust.
- 2.
Curatief strooien
-
Curatief strooien vindt plaats bij hevige gladheid zoals bij ijzel en sneeuwval
- 3.
Strooien buiten spits
-
Strooien buiten de spits zodat de gladheidbestrijding zo efficiënt mogelijk uitgevoerd kan worden
- 4.
Bewoners informeren over gladheid en wat zij er zelf aan kunnen doen
-
Via publicaties op sociale media worden bewoners geïnformeerd over wat zij zelf kunnen doen
- 5.
Klachtenregistratie
-
Klachtenregistratie en afhandeling gebeurt via het gemeentelijk informatiepunt
- C.
PRIORITEITEN
De gladheidbestrijding op gemeentelijke wegen en fietspaden wordt volgens de volgende prioritering uitgevoerd:
- 1.
Cold spots
- 2.
Cold spots + Hoofdwegenstructuur
- 3.
Cold spots + Hoofdwegenstructuur + Fietspaden welke zijn aangegeven op strooiroutekaart+ Wijkontsluitingswegen (Dit noemen we “volledige uitruk”)
- 4.
Aanvullend strooien bij sneeuw of ijzel
Het is erg weersafhankelijk of we toekomen aan aanvullend strooien (4). Immers, de routes genoemd onder volledige uitruk (3) hebben hogere prioriteit. Als het bijvoorbeeld blijft sneeuwen of nieuwe gladheid op de routes onder 3 ontstaat, dan blijft alle inzet nodig om de gladheid op deze routes te bestrijden.
Cold spots
In eerste instantie worden preventief cold spots gestrooid indien dit noodzakelijk is. Cold spots zijn plekken in het wegen- en fietsnetwerk die snel symptomen van gladheid vertonen.
Cold spots + Hoofdwegenstructuur
Indien er indicatie is tot gladde weersomstandigheden worden eerst cold spots en de hoofdwegenstructuur preventief gestrooid.
Cold spots + Hoofdwegenstructuur + Fietspaden + Wijkontsluitingswegen
Als er aanleiding is wordt naast de cold spots en de hoofdwegenstructuur ook de fietspaden en de wijkontsluitingswegen gestrooid.
Aanvullend strooien bij sneeuw of ijzel
Bij aanhoudende neerslag zal steeds aanvullend gestrooid worden.
- D.
EXTREME WEERSOMSTANDIGHEDEN EN LOKALE OMSTANDIGHEDEN
Bij extreme weersomstandigheden kan er afgeweken worden van de prioritering. Doordat gladheid zeer lokaal aanwezig kan zijn is er altijd een afweging noodzakelijk waar welke inzet nodig is. Voor deze afweging is gedegen lokale kennis aanwezig bij de coördinator gladheidbestrijding.
- E.
STROOIKAARTEN
De te strooien wegen zijn weergegeven op strooikaarten. De meest actuele strooikaarten zijn op te vragen via de gemeentelijke website.
- F.
BEOORDELEN OP GLADHEID
Het beoordelen van gladheid wordt op de volgende wijze uitgevoerd door de gladheid coördinator:
- 1.
De coördinator beslist op basis van weergegevens, meetpunten en ervaring of uitruk noodzakelijk is. Bij twijfel vraagt de coördinator aanvullend advies aan onze meteorologische partner. Deze contractpartner waarschuwt ons ook proactief, als het weer anders is dan voorspeld.
- 2.
Curatief strooien vindt plaats bij gladheid zoals opvriezing, ijzel en sneeuwval. De coördinator besluit op het overgaan tot een actie.
- 3.
De coördinator schouwt met name voor het beoordelen van de noodzaak tot inzet van de curatieve strooiploegen. Meldingen van de coördinator en derden worden in zijn beoordelingen meegenomen. De uiteindelijke beslissing ligt bij de coördinator.
- 4.
Inzet controleren aan de hand van data van meetpunten indien nodig.
- G.
STREEFTIJDEN
Bij inzet wordt ernaar gestreefd binnen ca. 45 minuten de uitruk te starten. Een uitruk duurt ca. 3,5 uur. De precieze duur van de uitruk is afhankelijk van omstandigheden..
- H.
STROOIWIJZE
Gladheid wordt in principe preventief bestreden. Voordat het glad wordt dan met strooien gestart. Daardoor kunnen onveilige situaties voorkomen worden. Preventief strooien is alleen mogelijk met natzout, bij gebruik van droogzout zou het zout verwaaien en een te grote belasting voor het milieu zijn. Daarnaast blijft natzout beter ‘plakken’ aan het wegdek waardoor het langer werkt. Preventieve strooiacties vinden meestal in de avonduren plaats. Omdat op deze wijze personeel voldoende nachtrust krijgt, zijn zij langer inzetbaar. Hiermee wordt aangesloten bij het preventieve natzout-strooibeleid zoals voorgeschreven door de ARBO-richtlijn.
Aanhoudende gladheid
Bij aanhoudende gladheid blijft de aandacht gericht op de wegen en fietspaden van primair belang. Als deze verhardingen onder controle zijn, kan het materiaal worden ingezet om de wegen van secundair belang te strooien. Dit wordt in combinatie met de inzameling van het huishoudafval uitgevoerd.
Sneeuwval
Bij zware, aanhoudende sneeuwval wordt het materiaal met sneeuwploegen uitgerust. Omdat het werken met sneeuwploegen/borstels aanzienlijk meer tijd in beslag neemt in vergelijking met strooien wordt de aandacht in eerste instantie beperkt tot de primaire wegen en fietspaden. Aanvullend worden vijf tractoren met borstels ingezet om alle fietsroutes beschikbaar te maken.
- I.
TECHNISCHE ONTWIKKELINGEN GLADHEIDBESTRIJDING
Stadsbeheer en Afvalinzameling volgen de ontwikkelingen in het vakgebied op de voet. Zoetermeer hoeft geen koploper te zijn in dit vakgebied. Bewezen technieken die voor de Zoetermeerse situatie relevant zijn, kunnen een waardevolle aanvulling zijn voor gladheidbestrijding in Zoetermeer.
4. SAMENWERKING
In het kader van doelmatig strooibeleid en daarmee verhoging van de verkeersveiligheid en bereikbaarheid, zijn strooiregimes afgestemd en worden enkele wegen van bijvoorbeeld een buurtgemeente of de provincie gestrooid en andersom.
Samen werken in de Metropoolregio
Zuid-Holland Bereikbaar is een samenwerkingsverband met onder andere Rijkswaterstaat (wegendistrict Zuid-Holland), Provincie Zuid Holland, de MRDH en de verschillende gemeenten.
Doel is de gezamenlijke afstemming te bevorderen en daarmede de kwaliteit van de gladheidbestrijding in de gehele regio alsmaar te verbeteren. In het verleden namen de verschillende wegbeheerders verschillende maatregelen om gladheid in hun beheergebied tegen te gaan. Gevolg was dat de weggebruiker op het rijkswegennet, de provinciale wegen en de gemeentelijke wegen op verschillende manieren met gladheid werd geconfronteerd. Er wordt samengewerkt op het gebied van het omgaan met meldingen over opgestarte en beëindigde gladheidbestrijdingsacties, het elkaar waarschuwen en de communicatie naar de weggebruikers.
5. ORGANISATIE
De afdeling Stadsbeheer is verantwoordelijk voor de beleidsuitvoering van gladheidbestrijding zoals die in deze richtlijn is vastgelegd. De afdeling Afvalinzameling is verantwoordelijk voor de operationele uitvoering van de gladheidbestrijding. Gezien het belang van de gladheidbestrijding dient te allen tijde personeel en materieel inzetbaar te zijn. Om deze inzet te waarborgen dienen vooraf afspraken gemaakt te worden over de wijze van inzet en hoe omgegaan wordt met situaties waarin langdurige inzet veel van personeel wordt gevraagd. Uitgangspunt hierin zijn de CAR-UWO en de ARBO. Voor de bestrijding van gladheid zijn ontheffingen voor inzet van personeel en het binnen het kentekengewicht maximaal beladen van voertuigen.
Werkafspraken
Met betrekking tot de inzet van personeel gelden de volgende afspraken:
- -
De veiligheid van het uitvoerende personeel heeft tijdens de uitvoering de hoogste prioriteit.
- -
Bij langdurige gladheidbestrijding komen de rij- en rusttijden in het gedrang en wordt de geconsigneerde ploeg (oproepbare ploeg) als eerste door de niet- geconsigneerde ploeg vervangen.
- -
Op werkdagen wordt om 7.30 uur de consignatiedienstbezetting vervangen door de dagdienstbezetting. Om 16.00 uur wordt de dagdienst weer vervangen door de consignatiedienst.
- -
Onderling dienst ruilen door geconsigneerde medewerkers is toegestaan als dit in overleg met planning van Afvalinzameling gebeurt.
- -
Bij ziekte wordt vanuit de niet-geconsigneerde ploeg vervangen.
- -
Een consignatiedienst vangt aan op vrijdag 7.30 uur en duurt tot de andere vrijdag 7.30 uur.
Daarnaast gelden volgens de Arbeidstijdenwet de volgende bepalingen bij gladheidbestrijding:
- -
De medewerker moet per periode van 4 weken minimaal 2 keer een periode van 7 dagen geen gladheidwachtdienst worden opgelegd (hij is dan dus niet oproepbaar).
- -
De medewerker mag maximaal 13 uur per etmaal arbeid verrichten.
- -
De medewerker mag per week maximaal 60 uur werken, op voorwaarde dat per kwartaal de gemiddelde werkweek 48 uur bedraagt.
Inzet personeel
De gladheidbestrijding wordt uitgevoerd door medewerkers van de afdeling Afvalinzameling en/of door aannemers. Op de Argonstraat 45 is de strooiploeg gestationeerd. De tijden waarop medewerkers opgeroepen worden ligt vrijwel altijd buiten normale werktijden.
Werkcondities
Afhankelijk van de situatie worden de voertuigen bemand en bediend door één persoon. Deze heeft de beschikking over een mobiele telefoon, een tablet voor de route, materieel en materiaal. Daarnaast worden alle personen voorzien van persoonlijke beschermingsmiddelen.
6. SIGNALERING
Met behulp van digitale gladheidmeldsystemen worden de condities gesignaleerd waardoor gladheid kan ontstaan. Met behulp van deze gladheidmeldsystemen in combinatie met (eigen) waarnemingen kan een besluit genomen worden om al dan niet te gaan strooien. Bij melding van gladheid bepaalt de coördinator welke mate van de richtlijn gladheidbestrijding ingezet wordt.
Proactief
Voor proactieve signalering beschikt de gemeente over een aantal belangrijke informatiesystemen. Het eigen gladheidmeldsysteem is leidend in de beslissing of er een strooiactie uitgevoerd wordt. Daarna is de rapportage van het weerbureau de belangrijkste informatiebron. Waar mogelijk worden ook omstandigheden in buurgemeenten gebruikt voor het bepalen van strooimaatregelen.
Weerbureau
Met één van de weerbureaus is een contract afgesloten waarbij dagelijks een update gegeven wordt van de actuele weersverwachting. Daarnaast is het voor de gladheidcoördinator mogelijk om specifiek voor Zoetermeer geldende weersomstandigheden te bekijken en analyseren. Aan de hand van deze informatie kan een inschatting gemaakt worden van de te verwachten weersituatie. Dit heeft met name toegevoegde waarde bij preventieve strooiacties.
Reactief
Naast de proactieve signalering is tevens sprake van reactieve signalering. Deze vindt normaal gesproken plaatst met de politie. De politie neemt naar aanleiding van gebeurtenissen / ontstane situaties contact op met de coördinator gladheidbestrijding. Naast reactieve meldingen van de politie zullen ook via het gemeentelijk informatie punt (GIP) meldingen binnen komen t.a.v. de gladheid. Deze meldingen worden verzameld door de coördinator gladheidbestrijding. Afhankelijk van de melding, de locatie van de melding en reeds genomen maatregelen kan de coördinator maatregelen nemen.
7. VOORBEREIDING
Voorafgaand aan de periodes van gladheidbestrijding dienen maatregelen te worden getroffen die een adequate bestrijding daadwerkelijk mogelijk maken.
Zoutleveringen
Om zoutleveringen zoveel mogelijk te waarborgen is er een contract afgesloten met een zoutleverancier. Aan het begin van het seizoen beschikt de gemeente over ca. 500 ton zout. Daarnaast is er bij de leverancier nog een strategische zoutvoorraad beschikbaar van 250 ton zout. Aanvullend wordt ook Ureum geleverd. Ureum zijn dooikorrels welke we onder andere gebruiken in het Stadshart (zie de strooiroutekaart).
In het verleden werden ook zakken zout geleverd. Deze waren ook beschikbaar voor inwoners. In 20193 is door de raad besloten geen gratis strooizout meer voor inwoners ter beschikking te stellen. Momenteel (2022) wordt de voorraad uit 2019 opgemaakt.
Natte component
Naast het droogzout beschikt de gemeente Zoetermeer over een eigen natzout-menginstallatie. De gemeente kan over maximaal 18.000 liter natte component beschikken (mengsel van water en zout). Dit is genoeg voor drie uitrukken. Doordat we deze vloeistof zelf kunnen maken (vermenging droogzout en water) is hier geen grotere voorraad van nodig.
Zoutcontainers
Private partijen kunnen zelf een zoutcontainer aanvragen voor bestrijding van gladheid in het openbaar gebied. Bij aanvraag wordt vastgelegd welke oppervlakte van het openbaar gebied de private partij gaat strooien. De container wordt één keer verstrekt waarna de partij zelf zorg moet dragen voor de opslag van de container (in de zomermaanden). Aan het begin van het strooiseizoen worden de containers gevuld. Met het zout in deze containers kunnen private partijen publieke toegangswegen/terreinen strooien. Vooral winkeliersverenigingen maken hier gebruik van.
Instructie
Alle betrokken medewerkers krijgen, tijdens een instructiemoment met deelnameverplichting, voorafgaand aan het seizoen instructie over hoe de gladheidbestrijding uitgevoerd wordt. Deze instructie bestaat uit onder andere een vlootschouw, informatie over de te rijden routes en er wordt voorafgaand aan de eerste werkweek van de nieuwe strooiploeg een proefroute gereden. Zodat bij een eventuele echte uitruk de medewerkers voldoende kennis hebben van de route en zo voorbereid zijn op een uitruk. Daarnaast worden gedurende het seizoen regelmatig aanvullende instructies uitgegeven.
Materieel en materiaal
De gemeente Zoetermeer beschikt voor een groot gedeelte zelf over de benodigde materieel en materiaal om te strooien. Daarnaast wordt een gedeelte van het materieel en personeel afgenomen bij een aannemer. De aannemer levert geen gladheidbestrijdingsmateriaal. De gemeente beschikt over vijf vaste voertuigen die jaarrond zijn voorzien van gladheidbestrijdingsmateriaal. Deze voertuigen worden met name gebruikt voor de H-structuur en de doorgaande wegen in de wijken. Daarnaast beschikt de gemeente over 9 strooimachines. Voor het gebruik van dit materiaal moeten voertuigen omgebouwd worden.
Voor het verwijderen van sneeuw beschikt de gemeente over in totaal 14 sneeuwploegen die voor de gemeentelijke en voertuigen van de aannemer geplaatst kunnen worden bij sneeuwval. In het geval van extreme sneeuw kan een beroep gedaan worden op een aannemer die met aanvullend materiaal ondersteuning biedt. Het gaat dan om vijf separate machines met borstels.
Verwijderen palen in fietspaden
De afgelopen jaren zijn veel zogenoemde afsluitpalen al verwijderd van de verschillende fietspaden in Zoetermeer. Alleen op de locaties waar de palen noodzakelijk zijn blijven palen staan. Voorafgaand aan het strooiseizoen worden de strooiroutes ontdaan van deze afsluitpalen zodat bij een eventuele uitruk er geen vertraging ontstaan. Na afloop van het strooiseizoen worden de palen teruggeplaatst.
8. UITVOERING
Als de coördinator besluit om een strooiactie op te starten, komt een logistiek proces op gang. Tussen het moment waarop de beslissing valt om te gaan strooien en het moment waarop de eerste strooiwagen begint te strooien zit een periode van ca. 45 minuten. Een strooiactie duurt ca. 3,5 uur of zoveel langer als noodzakelijk door specifieke weersomstandigheden. Tijdige en adequate gladheidbestrijding is in het kader van bereikbaarheid, verkeersveiligheid en toegankelijkheid van groot belang.
Per strooiwagen is een tablet beschikbaar. Elke wagen volgt een eigen van tevoren bepaalde route, bij extreme weersomstandigheden, zoals sneeuwval worden extra medewerkers en middelen ingezet.
Storingen
In het geval van storingen kan een beroep gedaan worden op de autowerkplaats van de gemeente en de servicemonteurs van de leveranciers van de strooimachines.
9. NA HET STROOIEN
Na iedere strooironde wordt het voertuig leeg gemaakt en aansluitend schoongemaakt zodat de voertuigen in de opslag geplaatst kunnen worden. Eventuele gebreken dienen direct door gegeven te worden aan de gladheid coördinator.
Verantwoording
In het kader van de wettelijke aansprakelijkheid dient na elke actie een rapportage opgemaakt te worden. In deze rapportage dienen alle relevante gegevens vermeld te zijn:
- -
Datum en tijdstip van melding en van wie afkomstig;
- -
Datum en tijdstip van begin en einde van de actie;
- -
Naam van de verantwoordelijk coördinator;
- -
Weersgesteldheid in meteorologische termen (kopie voorspelling bijvoegen);
- -
Nummer of letter van de gestrooide route en bijzonderheden (eventueel in de toekomst uitleesbaar);
- -
Aantal ingezette mensen en tractie;
- -
Verbruikte materialen;
- -
Eventuele opmerkingen.
Evaluatie
Tijdens de jaarlijkse evaluatie komen de volgende zaken aan bod:
- -
De rapportages van de gladheidbestrijdingsacties;
- -
De routes;
- -
Wat ging goed;
- -
Wat ging fout en kan verbeterd worden;
- -
Hoe werkte de strooiapparatuur;
- -
Is de bediening goed hanteerbaar;
- -
Actualiseren van de (gevaarlijke) wegen, weggedeelten en fietsroutes;
- -
Samenwerking met omliggende wegbeheerders;
- -
Innovatie op het gebied van gladheidbestrijding;
- -
Veelvoorkomende vragen en meldingen;
- -
Wat moet het komende seizoen worden aangepast.
10. COMMUNICATIE EN FINANCIËN
Communicatie
Communicatie over het bestrijden van gladheid is belangrijk voor de veiligheid van weggebruikers. Jaarlijks worden de inwoners dan ook door middel van publicatie in de plaatselijke en regionale pers op de hoogte gesteld over de richtlijn gladheidbestrijding. Dit met als doel de inwoners op de hoogte te brengen wat zij in geval van gladheid mogen verwachten. Tevens wordt bij de communicatie aandacht besteed aan de eigen verantwoordelijkheid van de inwoners.
Daarnaast heeft sociale media (Facebook, Twitter) een belangrijke rol in de communicatie met inwoners. Bij uitrukken worden inwoners geïnformeerd en verwezen naar een informatiepagina op de gemeentelijke website (www.zoetermeer.nl/gladheid).
Financiën
Het is niet mogelijk de kosten voor de gladheidbestrijding vooraf exact in te schatten. Dit heeft met de winterse omstandigheden te maken. Voor gladheidsbestrijding heeft de raad een bedrag van ca €422.000 beschikbaar gesteld. In de P&C cyclus worden de afwijkingen op de begroting verantwoord. Mildere winters door klimaatverandering leiden (voorlopig nog) niet tot dalende inzet en kosten. Immers, gladheid bij zachtere omstandigheden is verraderlijker dan gladheid bij vrieskou en vergt niet minder inzet (zie ook Klimaatverandering en gladheid onder 2-A).
11. PUBLICATIES EN BRONNEN
Bij het opstellen van deze richtlijn is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
- -
CROW (2017). Organisatie en bestrijding van wintergladheid. CROW-publicatie 353.
- -
Gemeente Zoetermeer (2017). Richtlijn gladheidbestrijding 2017-2022.
- -
KNMI (2021). Klimaatviewer. http://www.knmi.nl/klimaat-viewer
Ondertekening
Het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer 19 september 2022,
de secretaris,
B.J.D. Huykman
de burgemeester,
drs. M.J. Bezuijen
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl