Verordening BIZ Centrum Someren 2023-2027

Geldend van 02-12-2022 t/m heden

Intitulé

Verordening BIZ Centrum Someren 2023-2027

De raad van de gemeente Someren;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 augustus 2022;

gelet op:

gezien:

  • de uitvoeringsovereenkomst van 29 september 2022 gesloten met Vereniging BIZ Centrum-Someren

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage voor de BIZ Centrum-Someren 2023-2027

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Bedrijveninvesteringszone; aangewezen gebied dat vermeld is op een bij de verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart;

  • b.

    BIZ: bedrijveninvesteringszone;

  • c.

    BIZ-bijdragen: bestemmingsbelasting die op verzoek van ondernemers jaarlijks wordt geheven om met de opbrengst activiteiten te realiseren als bedoeld in artikel 1, lid 2, van de Wet;

  • d.

    BIZ-subsidie: de op basis van de verordening en de Wet te verlenen subsidie voor de bedrijveninvesteringszone;

  • e.

    College: het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Someren;

  • f.

    Gebied: de aangewezen bedrijveninvesteringszone in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven,

  • g.

    Perceptiekosten: kosten voor heffing en invordering van de BIZ-bijdragen door gemeente Someren;

  • h.

    Uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en de Vereniging BIZ Centrum-Someren gesloten overeenkomst van 29 september als bedoeld in artikel 7, lid 3, van de Wet.

  • j.

    Vereniging: Vereniging BIZ Centrum-Someren, als bedoeld in artikel 7 van de Wet.

Hoofdstuk 2 Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ’BIZ-bijdrage’ wordt gedurende een periode van 5 jaar jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de BIZ gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen;

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de BIZ of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BIZ.

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar van in de BI-zone gelegen onroerende zaken het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft én van de gebruiker, zijnde degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht in de BI-zone gelegen onroerende zaken gebruikt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld;

  • 3.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven in het gebied zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart.

  • 3.

    Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken ;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken,

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning,

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;

    • k.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning,

  • m.

    begraafplaatsen, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • n.

    objecten die vanuit de WOZ-administratie zijn aangemerkt als trafo, telefooncentrale, (overig) cultureel, verpleegtehuis, verzorgingstehuis/bejaardentehuis en zendmast;

  • o.

    belastingobjecten voor zover die bestemd zijn en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

  • p.

    begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • q.

    belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

  • r.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ- bijdrage van de gebruiker en eigenaar buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden;

  • 3.

    Bij de bepaling van de hoogte van de BIZ- bijdrage van de gebruiker van een kantoor, een kantoor in bedrijfsverzamelgebouwen, opslag en distributie en praktijkruimten wordt een gereduceerd tarief gehanteerd, waarbij onder meer de bestemming van de onroerende zaak in relatie tot het belang van de gebruiker bij de activiteiten in aanmerking zijn genomen, een en andere in overeenstemming met artikel 2 lid 3 van de Wet.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

  • 1.

    Voor de gebruiker:

    • a.

      Het reguliere tarief van de jaarlijkse BIZ-bijdrage voor de gebruikers bedraagt voor de jaren 2023 tot en met 2027 per kalenderjaar per belastingobject: € 375,00;

    • b.

      Het gereduceerde tarief van de jaarlijkse BIZ-bijdrage voor de gebruikers bedraagt voor de jaren 2023 tot en met 2027 per kalenderjaar per belastingobject: € 175,00;

    • c.

      De in lid a en b van dit artikel genoemde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd, voor het eerst over het kalenderjaar 2024;

    • d.

      De jaarlijkse indexering is gelijk aan de jaarmutatie september van de CPI totale besteding gepubliceerd door het CBS van het jaar voorafgaande aan het belastingjaar.

  • 2.

    Het tarief van de jaarlijkse BIZ-bijdrage voor de vastgoedeigenaren bedraagt voor de jaren 2023 tot en met 2027 per kalenderjaar per belastingobject: een tarief naar de WOZ-waarde met een rekenpercentage van 0,070% en een minimum per object van € 125,00 en een maximum van € 250,00.

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet(en) de aanslag(en) worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid moeten, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen en bestuurlijke boetes via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid is betaling via automatische incasso alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen en bestuurlijke boetes minder is dan € 5.000,00.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de BIZ-bijdrage wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het dagelijks bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk 3 Subsidiebepalingen

Artikel 13 Aanwijzing Vereniging

De BIZ-bijdrage wordt als subsidie verstrekt aan de bij deze verordening aangewezen Vereniging. De Vereniging BIZ Centrum-Someren wordt aangewezen als de Vereniging bedoeld in artikel 7 van de Wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4.36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de BIZ-subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 14 Toepassen Algemene Subsidieverordening

Indien en voor zover in deze verordening daarvan niet is afgeweken is de Algemene subsidieverordening Someren 2018 van toepassing.

Artikel 15 Subsidieverlening

  • 1.

    Het college verleent de Vereniging per jaar een BIZ-subsidie. De uitbetaling wordt uitbetaald in 4 kwartaaltermijnen in overeenstemming met hetgeen hierover in de uitvoeringsovereenkomst is bepaald;

  • 2.

    De BIZ-subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de Vereniging voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. De BIZ-subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.

Artikel 16 Subsidieverplichtingen

Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen aan de Vereniging ook andere doelgebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de met de Vereniging gesloten uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 17 Subsidievaststellinq

  • 1.

    Uiterlijk op 1 mei volgend op het jaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden dient de Vereniging een verzoek in bij het college om de subsidie over het afgelopen kalenderjaar vast te stellen. Deze aanvraag tot vaststelling gaat vergezeld van het jaarverslag over het afgelopen kalenderjaar. Het jaarverslag bevat in elk geval een activiteitenverslag en de financiële verantwoording;

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen zoals opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst;

  • 3.

    Na ontvangst van het jaarverslag van de Vereniging stelt het College de BIZ subsidie definitief vast over het voorgaande subsidiejaar. Als de Vereniging in gebreke is gebleven bij de uitvoering van het activiteitenplan, kan het College het subsidiebedrag daarop aanpassen;

  • 4.

    Als het vastgestelde bedrag lager is, zal dit verschil worden verrekend met het lopende subsidiejaar.

Artikel 18 Melding van relevante wijzigingen

De Vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • a.

    meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie,

  • b.

    een wijziging van de statuten,

  • c.

    verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 19 Citeertitel en inwerkingtreding

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Someren,

de raadsgriffier, de voorzitter,

J. Oostdijk D. Blok

BIJLAGE

afbeelding binnen de regeling