Evenementenbeleid Lelystad 2018 t/m 2021

Geldend van 04-10-2022 t/m heden

Intitulé

Evenementenbeleid Lelystad 2018 t/m 2021

INLEIDING

Voor u ligt het Evenementenbeleid Lelystad 2018 t/m 2021 waarin alles wat met evenementen te maken heeft wordt samengebracht: uitgangspunten, ambities, doelstellingen, rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen, locatieprofielen, kaders, procedures en processen.

Bij het organiseren van een evenement is er sprake van allerlei soorten belangen van verschillende betrokken partijen: organisatoren, omwonenden van een evenemententerrein, de hulpdiensten, adviseurs en de gemeente. Het is daarom belangrijk een kader ten behoeve van evenementen te hebben waarin wordt beschreven of en hoe een evenement kan worden georganiseerd en wat de verantwoordelijkheden zijn van de betrokken partijen.

Evenementenbeleid is nodig om in Lelystad de juiste evenementen op het juiste moment en de juiste locatie te programmeren. Maar dit is ook nodig om evenementen op een goede, veilige wijze en met zo min mogelijk overlast te laten verlopen. Beschikbare middelen zoals subsidies kunnen op deze wijze zo doelgericht mogelijk worden ingezet.

Bij het opstellen van deze nota is uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

Uitgangspunt 1

Lelystad is Gastvrij

Evenementen zijn belangrijk voor Lelystad en brengen meer levendigheid in de stad. Lelystad wil met betrekking tot evenementen gastvrij zijn en het organiseren van evenementen mogelijk maken.

Vanuit economisch oogpunt zorgen evenementen ervoor dat er (meer) mensen naar de stad komen en daarmee voor meer omzet voor de lokale ondernemers. Evenementen spelen ook een belangrijke rol in het verbeteren van het stedelijke imago en het vestigingsklimaat. Een levendige stad nodigt uit er te komen wonen en werken.

Daarnaast zijn evenementen ook vanuit sociaal-maatschappelijk oogpunt belangrijk. Zij dragen bij aan sociale cohesie, onderlinge verbondenheid van bewoners, bedrijven, verenigingen en andere partijen die in Lelystad actief zijn en/of samen evenementen organiseren. Evenementen dragen tenslotte ook in belangrijke mate bij aan het vergroten van de trots van de inwoners op hun stad.

Uitgangspunt 2

Lelystad heeft veilige evenementen waarbij de leefbaarheid blijft gewaarborgd

Bij het organiseren van evenementen staat openbare orde en veiligheid voorop. Aan de veiligheid en beheersbaarheid van de risico’s die evenementen met zich meebrengen en aan de leefbaarheid van de omgeving wordt de nodige aandacht geschonken.

In Lelystad worden per jaar rond de tweehonderd evenementen georganiseerd. Kenmerkend is de grote variëteit. Denk aan straatbarbecues, festivals, braderieën, culturele- en sportevenementen. De bezoekersaantallen per evenement variëren navenant, van minder dan honderd tot enkele duizenden en meer. Ook de locaties, waar evenementen plaatsvinden, variëren. Ze kunnen plaatsvinden in het stadshart, maar ook in een woonwijk of het buitengebied, in de openlucht of binnen, in bestaande of tijdelijke bouwwerken.

Kortom: er is sprake van een grote diversiteit in aard, doel, omvang en locaties en daarmee samenhangend zijn er grote verschillen in de mogelijke veiligheids- en overlastrisico’s en eventuele maatregelen die genomen moeten worden. Het is belangrijk te constateren dat kleine evenementen niet altijd zonder veiligheidsrisico’s zijn en dat aan grote evenementen niet per definitie een hoog veiligheidsrisico toegeschreven wordt.

Evenementenbeleid

Uitgaande van deze twee uitgangspunten biedt dit beleid een kader voor

  • de keuze van de juiste evenementen;

  • op het juiste moment en de juiste locatie;

  • om organisatoren in staat te stellen een goed en veilig evenement te organiseren, zonder hen te belasten met onnodige regelgeving;

  • met daarbij een efficiënt proces van eerste contact tot evaluatie;

  • zodat de bezoekers kunnen genieten van mooie en veilige evenementen;

  • om de hinder voor omwonenden zo veel mogelijk te beperken en duidelijk is wat zij kunnen verwachten.

Het beleid is opgebouwd uit twee delen waarin de uitgangspunten Gastvrij en Veiligheid en Leefbaarheid centraal worden gesteld.

  • In deel I ‘Gastvrij’ wordt uiteengezet hoe wij deze ambitie kunnen waarmaken zonder de belangen van de verschillende doelgroepen uit het oog te verliezen. Hierbij wordt ingegaan op de ambitie met betrekking tot de gewenste evenementen, de samenwerking, verantwoordelijkheden en hoe we zo efficiënt mogelijk vergunningen kunnen verlenen en administratieve lasten kunnen beperken.

  • In deel II ‘Veiligheid en Leefbaarheid’ ligt de focus op de wijze hoe we de veiligheid van evenementen en de leefbaarheid van de omgeving kunnen bewaken. Hierin worden de kaders beschreven waaraan een aanvraag voor een vergunning wordt getoetst, de instrumenten aangegeven om een goede veilige vergunning te kunnen verlenen en er wordt aandacht besteed aan evenementen met bijzondere bepalingen.

DEEL I LELYSTAD IS GASTVRIJ

In dit deel wordt uiteen gezet hoe wij de ambitie om een gastvrije stad te zijn waar kunnen maken met betrekking tot de evenementen, zonder daarbij de belangen van de verschillende doelgroepen uit het oog te verliezen.

1.1 Ambitie evenementen

Gemeente Lelystad kent twee soorten evenementen: evenementen die volledig aansluiten bij de citymarketingstrategie van Lelystad en daar ook mede invulling aan geven, en evenementen die niet primair onder de citymarketingstrategie vallen, maar die voor inwoners en bezoekers van Lelystad wel zeer aantrekkelijk zijn.

Gemeente Lelystad heeft de ambitie om met een evenwichtig aanbod haar imago en positie als bruisende evenementenstad te versterken. Woorden die deze missie ondersteunen zijn “gastvrij, als in sympathiek, zelfbewust, als in trots en avontuurlijk, als in verrassend”. Daarbij willen we op een goede, snelle en efficiënte manier vergunningen verlenen.

1.2 Hoe gaan we dit doen ?

Om de ambities te realiseren is:

  • 1.

    een goede samenwerking met de partners noodzakelijk;

  • 2.

    onderling vertrouwen noodzakelijk;

  • 3.

    de aanvraagprocedure transparant en waar mogelijk minder belastend;

  • 4.

    het gewenst om evenementen te faciliteren op verschillende locaties;

  • 5.

    goede communicatie noodzakelijk.

Hieronder worden deze punten uitgewerkt

1.3 Samen maken we het waar

De primaire verantwoordelijkheid van de gemeente ligt op het gebied van vergunningverlening en openbare orde en veiligheid maar de gemeente kan dit niet alleen. Er wordt samengewerkt met City Marketing Lelystad, Stichting Evenementen Coördinatie Lelystad en de adviespartners. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de rolverdeling en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen: de organisator, de gemeente, de hulpdiensten en andere adviespartners betrokken bij evenementen.

afbeelding binnen de regeling

City Marketing Lelystad (CML)

Op het vlak van evenementen functioneert CML als ondersteuner van activiteiten die passen binnen haar marketingstrategie en aansluiten bij het imago van de stad. De rol van CML is vooral gericht op het verbinden en faciliteren van passende initiatieven. CML is aanspreekpunt waar het gaat om marketingondersteuning en verbinding. Voor het on-brand zetten van een evenement is CML gesprekpartner voor organisatoren.

CML toetst of de kwaliteit van een evenement past binnen de stedelijke ambitie en heeft een adviserende rol op het gebied van de imagoversterkende werking en de kwaliteit van evenementen in het licht van de citymarketingstrategie en het imago van de stad.

Stichting Evenementen Coördinatie Lelystad (ECL )

In Lelystad is een belangrijke rol bij het faciliteren van organisatoren van evenementen toebedeeld aan ECL. ECL is het eerste aanspreekpunt voor vragen van en advisering aan organisatoren met betrekking tot de organisatie van evenementen in Lelystad. ECL draagt niet de verantwoordelijkheid voor het tijdig, juist en compleet, maar helpt organisatoren zo goed mogelijk op weg bij het indienen van hun aanvraag.

ECL werkt hierbij nauw samen met de gemeente Lelystad. ECL monitort & coördineert en behartigt belangen van organisatoren. Grondslag hiervoor zijn de afspraken die de gemeente en ECL hebben vastgelegd in een Service Level Agreement. ECL is het voorportaal voor het vergunningenproces en ondersteunt organisatoren bij het voorbereiden en completeren van de formele vergunningsaanvraag. De inhoudelijke beoordeling van de aanvragen tot vergunning is de bevoegdheid van het team veiligheidsvergunningen van de gemeente.

Aanvragen voor een evenementenvergunning komen binnen via een digitale portal. De gids “Verantwoord feesten in Lelystad” beschrijft de spelregels voor de organisatie van evenementen en het aanvragen van de daartoe benodigde vergunningen in Lelystad. ECL draagt tevens verantwoordelijkheid van het initiëren van nieuwe activiteiten en (in werkgroepmodel) voor de Sinterklaas intocht, Comité 4 en 5 mei, Oranje Comité Lelystad, en de grondexploitatie van de kermissen.

De gemeente

Met betrekking tot het reguleren en faciliteren van evenementen zijn de onderscheidenlijke bestuurlijke verantwoordelijkheden ondergebracht bij het college van burgemeester en wethouders en bij de burgemeester van de gemeente Lelystad. Het college is bevoegd voor o.a de locatieprofielen. De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid, waaronder de aspecten toezicht en handhaving. Tevens is het de bevoegdheid van de burgemeester om evenementenvergunningen te verlenen en te weigeren. Als verder over de gemeente wordt gesproken wordt daarmee de bestuursorganen respectievelijk de burgemeester en het college van de gemeente Lelystad bedoeld, ieder voor zover hun bevoegdheid daartoe strekt.

De gemeente is verantwoordelijk voor het opstellen van het evenementenbeleid. Hierin krijgen de kaders op het terrein van openbare orde en veiligheid, leefbaarheid, gezondheid en bescherming milieu een duidelijke plek.

Iedere vergunningaanvraag wordt ter beoordeling ingediend bij de gemeente, die aan de hand van het vastgestelde beleidskader en geldende wet- en regelgeving besluit tot het verlenen (onder voorwaarden) of tot het weigeren van de vergunning. De gemeente doet de inhoudelijke toets van de vergunningsaanvraag, verwerkt het specialistische advies en zorgt dat er een compleet dossier is.

De gemeente voert als bevoegd gezag de regie over het vergunningenproces en kiest daarbij voor een integrale benadering. Als voor een evenement meerdere toestemmingen of ontheffingen van de gemeente nodig zijn worden deze tegelijkertijd met de evenementenvergunning verleend. De medewerkers veiligheidsvergunningen zijn gemandateerd om namens de burgemeester aanvragen te behandelen en besluiten voor te bereiden.

De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van toezicht op en handhaving bij evenementen. Bij evenementen wordt de regie op dit onderdeel gevoerd door een regisseur handhaving van de gemeente. Leidend voor de inzet bij toezicht en handhaving is het gemeentelijke Vergunningen, Toezicht en Handhaving Uitvoeringsprogramma (VTHUP). In dit programma worden jaarlijks prioriteiten gesteld met betrekking tot het inzetten van toezicht en handhaving. De VTHUP is op verzoek in te zien op het Stadhuis.

De gemeente is tevens verantwoordelijk voor het bewaken van de kwaliteit van de openbare ruimte. Na evenementen moet de openbare ruimte door de organisator opgeleverd worden in dezelfde staat als voor het evenement. Afspraken hierover in het licht van de controle op schade en eventuele herstelwerkzaamheden worden gemaakt met de serviceopzichters van de gemeente.

Adviespartners

De adviespartners zijn de hulpverleningsdiensten; politie, Veiligheidsregio, de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (verder GHOR), omgevingsdienst Flevoland Gooi en Vechtstreek (OFGV) en brandweer. Zij zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van wettelijke taken en verantwoordelijkheden op het gebied van openbare orde en (brand)veiligheid, hygiëne en gezondheid, milieu, etc en adviseren het bevoegd gezag hierover bij een evenement.

De gemeente, (regio) politie, GHOR, OFGV en brandweer kunnen in het voorkomende geval andere partijen raadplegen ten behoeve van de advisering en operationele voorbereiding op een evenement, bijvoorbeeld Staatsbosbeheer, het Waterschap, Rijkswaterstaat, NS of de Provincie. De gemeente kan als regisseur van het vergunningverleningsproces, afhankelijk van de opzet en inrichting van een evenement, de interne gemeentelijke afdelingen om advies vragen; bijvoorbeeld bij het beoordelen van constructies, verkeer of geluid bij evenementen.

De organisator

De organisator is de natuurlijke- of rechtspersoon die een evenement organiseert. De organisator is primair verantwoordelijk voor een veilig en goed verloop van een evenement. De organisator is ook verantwoordelijk voor het correct, volledig en tijdig indienen van een aanvraag.

Daarnaast is de organisator verantwoordelijk voor het beperken c.q. voorkomen van overlast of negatieve effecten in de omgeving en bij de bezoekers, bijvoorbeeld met betrekking tot geluidsoverlast en verkeershinder. In de voorbereiding op het evenement maakt de organisator met de gemeente en hulpverleningsdiensten afspraken over de invulling en reikwijdte van deze verantwoordelijkheden. Deze afspraken worden als voorschrift in de vergunning vastgelegd. Daarbij worden de kaders van de gemeente Lelystad en landelijk geldende wet- en regelgeving gehanteerd. De organisator moet in een aanvraag tot vergunning laten zien dat het voorgenomen evenement binnen deze kaders georganiseerd wordt.

afbeelding binnen de regeling

1.4 Vertrouwen

Enerzijds wil Lelystad een gastvrije, avontuurlijk bruisende stad zijn die bol staat van de initiatieven en evenementen. Anderzijds moeten organisatoren van deze initiatieven en evenementen de veiligheid kunnen waarborgen. Het is aan de gemeente om in het spanningsveld tussen beide belangen de balans te brengen. De focus ligt daarbij op het waarborgen van de veiligheid en gezondheid. In het voorkomende geval kan dit betekenen dat deze aspecten moeten prevaleren boven gastvrijheid.

Zowel in de begeleiding van organisatoren in het vergunningverleningstraject als bij toezicht en handhaving wil Lelystad de balans tussen ambities en veiligheid in stand houden. De gemeente wil daarbij binnen de gestelde kaders organisatoren van evenementen voldoende lucht geven om initiatieven te kunnen ontplooien en evenementen te kunnen organiseren.

Voor het toezicht- en handhavingsbeleid bij evenementen betekent dit dat de gemeente het vertrouwen in organisatoren geeft dat zij de vergunningsvoorwaarden en de andere op het evenement van toepassing zijnde regels maximaal naleven. De organisator krijgt de ruimte om zijn verantwoordelijkheid te nemen en te houden.

1.5 De aanvraagprocedure is transparant en waar mogelijk minder belastend

Onderzocht is hoe de aanvraag en vergunningsprocedure efficiënter en klantvriendelijker kan plaatsvinden. Naar aanleiding van de uitkomsten en aanbevelingen zijn de verantwoordelijkheden en processen aangepast op de volgende onderdelen.

  • Verruiming vergunning en meldingsplicht

    Er komen duidelijke regels wanneer een vergunning is vereist en wanneer kan worden volstaan met een melding. Meldingsplichtige evenementen worden niet meer onderworpen aan een risicoscan. In de APV en de nadere regels wordt geregeld wanneer voor een evenement geen melding of vergunning is vereist. Daarnaast zijn in de APV de criteria opgenomen wanneer geen vergunning is vereist maar kan worden volstaan met een melding.

  • Meldingen zijn volledig digitaal.

    De organisator vult online een formulier in en ziet meteen of wordt voldaan aan de criteria voor meldingen. De melding wordt vervolgens digitaal afgehandeld.

    (dit wordt verder uitgewerkt in deel II).

  • LiveEvents

    In 2018 wordt aangesloten bij het door De Veiligheidsregio Flevoland gefaciliteerde digitale systeem voor de regio Flevoland en Gooi- en Vechtstreek : LiveEvents. In dit systeem voor het evenementenproces werken alle betrokken partijen digitaal met daaraan vast meteen de risicoscan en de evenementenkalender. Zo kan binnen de regio eenduidig worden gewerkt

  • Korte lijnen en transparantie in het gehele proces tussen alle partijen.

    ECL geeft organisatoren algemeen advies, eerste hulp en blijft evenementen in brede zin faciliteren (denk hierbij aan dranghekken en verkeersregelaars). ECL coördineert om te voorkomen dat men meerdere evenementen op dezelfde locatie en hetzelfde tijdstip plaatsvinden. Hiermee is ECL een belangrijke gesprekspartner voor de gemeente in het behartigen van de belangen van organisatoren. De gemeente adviseert en begeleidt de organisatoren juist op specialistisch gebied (denk hierbij aan veiligheid van constructies en geluid). Ook toetst de gemeente inhoudelijk op onder andere wet en regelgeving en draagt zorg voor een compleet dossier. Met deze optimale rolverdeling is het prettig en efficiënt samenwerken.

  • Speciale vergunningen en minder administratieve lasten

    Meerjarenvergunning: Voor jaarlijks terugkerende evenementen gaat gebruik gemaakt worden van een vergunning voor meerdere jaren. Dit scheelt tijd voor alle partijen (incl. organisator), want de focus ligt alleen op wat verschilt en niet wat hetzelfde blijft. Het scheelt kosten (leges) en past binnen de ambitie ‘gastvrije stad’. Met adviespartners wordt onderzocht op welke vergunningen deze procedure van toepassing kan zijn.

  • -

    Flitsvergunning: Ook zal worden gewerkt met flitsvergunningen. Dit scheelt werktijd voor alle partijen (incl. organisator), want ook hier ligt de focus alleen op wat verschilt met eerdere edities van het event. Met adviespartners wordt onderzocht op welke vergunningen deze procedure van toepassing kan zijn en binnen hoeveel tijd een flitsvergunning kan worden afgegeven. Belangrijkste verschil met een meerjarige vergunning is dat bij een flitsvergunning een daadwerkelijk nieuwe vergunning wordt afgegeven terwijl bij de meerjarige vergunning een vergunning eenmalig wordt afgegeven voor meerdere edities.

  • Koepelvergunning : Voor de festiviteiten die een langere periode bestrijken en gekoppeld zijn aan een thema kan ook worden afgeweken van de procedures en wordt er één koepelvergunning verleend. De festiviteiten rondom het 50 jarige bestaan van Lelystad is hiervoor als pilot gebruikt en na evaluatie zal worden besloten of de koepelvergunning wordt gecontinueerd.

  • Standaardvoorschriften : Niet langer wordt bij elke vergunningaanvraag advies opgevraagd bij de hulpverleningsdiensten omdat niet bij alle aanvragen een op maat gemaakt advies nodig is. Waar mogelijk wordt in samenspraak met de hulpdiensten gewerkt met standaard voorschriften.

  • Minder checks meer vertrouwen: Vereenvoudiging van het proces van goedkeuring speeltoestellen. Vanaf 2018 wordt van attractie en speeltoestellen, waaronder ook kermisattracties, gecontroleerd of zij in RAS staan en dus een goedgekeurde attractie hebben en er vindt geen verdere toetsing vooraf plaats. Uiteraard wordt door Stadstoezicht wel ter plaatste gecontroleerd.

1.6 Faciliteren door aanwijzen Evenementenlocaties

De evenementenlocaties zijn de door de gemeente aangewezen terreinen waar evenementen kunnen worden georganiseerd. Het gaat hierbij vooralsnog om:

  • De Meent

  • Station Balkon Noord

  • Het Stadhuisplein

  • Bataviahaven

Verder kunnen incidenteel evenementen worden georganiseerd op de volgende locaties

  • Dukaatplein

  • Zilverparkkade

  • Rietlanden

  • Jolplein en Jolpark

  • Woldpark

  • Koploper

  • Gebied op en rond luchthaven Lelystad

  • Overige gebieden Stadshart

  • Natuurpark

Daarnaast kunnen Agorahof en Parkwijk in verband met voorgenomen bouwactiviteiten nog slechts tijdelijk incidenteel gebruikt worden voor de organisatie van evenementen.

In deel II wordt onder 2.9 “locatieprofielen” nader ingegaan op doel en de ontwikkeling van locatieprofielen in het licht van het ruimtelijke beleid en de beperking van hinder.

1.7 Goede communicatie

De gemeente communiceert over de evenementen in de stad. Dit wordt gedaan om inwoners en bezoekers te informeren over wat er te doen is. Daarnaast wordt informatie verstrekt over mogelijke hinder door geluid en eventuele wegafsluitingen. Organisaties zoals openbare vervoersbedrijven, de uitvoerder taxibedrijven en hulpverleningsdiensten worden vooraf geïnformeerd.

Publicatie meldingen, aanvragen en vergunningen

Wekelijks worden in de gemeenteberichten in de Flevopost alle meldingen en aanvragen tot vergunning gepubliceerd. Na de publicatie hebben belanghebbenden twee weken de gelegenheid om een zienswijze over een aangevraagde vergunning in te dienen. Gedurende de termijn van twee weken liggen de stukken van de aanvraag ter inzage in het stadhuis. Het is niet mogelijk een zienswijze over een melding in te dienen. Zienswijzen over aanvragen tot vergunning worden beoordeeld bij de afhandeling van een vergunningaanvraag.

Ook het besluit op de aangevraagde vergunning wordt gepubliceerd in de Flevopost. Belanghebbenden kunnen hiertegen bezwaar indienen. Gedurende 6 weken liggen de betreffende besluiten ter inzage op het stadhuis. Hierbij wordt opgemerkt dat het indienen van een bezwaar geen schorsende werking heeft.

Daartoe dient dan een voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter te worden ingediend.

Bewonersbrieven

In de nadere regels is opgenomen dat de organisator van een evenement verplicht kan worden omwonenden uiterlijk 1 week voorafgaande aan het evenement schriftelijk te informeren over het evenement en de eventueel te verwachten hinder daarvan. De gemeente bepaalt hiervoor op basis van de aanvraag tot vergunning het verspreidingsgebied. In deze brief moet naast de tijdsduur van het evenement ook worden aangegeven hoe de organisatie tijdens het evenement bereikbaar is om op eventuele hinderklachten te kunnen reageren. De organisator is verantwoordelijk voor het bezorgen van deze brief bij de omwonenden. Wanneer bij voorgaande edities van het betreffende evenement veel klachten zijn ontvangen, kan de gemeente een kopie van de te versturen brief opvragen ter beoordeling.

DEEL II VEILIGHEID EN LEEFBAARHEID

Het organiseren van een evenement moet veilig gebeuren en de leefbaarheid moet worden gewaarborgd. Voorschriften en weigeringsgronden worden opgenomen uit het oogpunt van:

  • Openbare orde

  • Openbare veiligheid

  • Milieu

  • Gezondheid

  • Imago en de belangen van Lelystad

In dit deel wordt uiteengezet hoe vanuit het oogpunt van deze belangen wordt omgegaan met aanvragen van vergunningen en het toezicht hierop. Schematisch kan dit als volgt worden weergegeven:

afbeelding binnen de regeling

Om veilige evenementen te waarborgen en de stad leefbaar te houden wordt voor het reguleren van evenementen gebruik gemaakt van verschillende toetsingskaders (hoofdstuk 1) waarin bovenstaande belangen zijn verwerkt. De instrumenten die bijdragen aan een goede vergunningverlening zijn te vinden in het hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 worden de evenementen behandeld waarvoor bijzondere bepalingen gelden. Voor een leefbare stad is het toezicht op en de handhaving van evenementen van belang, dit wordt behandeld in hoofdstuk 4.

1. TOETSINGSKADERS

Een aanvraag voor een evenmentenvergunning wordt aan verschillende wet en regelgeving getoetst. Niet alle regelgeving is op elke vergunning van toepassing en daarom wordt in de vergunning zelf aangegeven waaraan is getoetst, en welke voorschriften aan de vergunning worden verbonden. Hieronder wordt op hoofdlijnen de diverse wettelijke kaders toegelicht. Naast de onderstaande wettelijke kaders zijn ook nog andere wettelijke kaders van toepassing zoals o.a de Algemene wet bestuursrecht die niet verder wordt toegelicht. Ook kan het voorkomen dat bijvoorbeeld na een wetswijziging andere wettelijke kaders van toepassing zijn.

1.1 Wettelijke Kaders

Algemene plaatselijke verordening Lelystad 2015 (APV)

De APV is het wettelijke kader waarin wordt bepaald dat het verboden is om zonder vergunning van de burgemeester een evenement te houden. De vergunningplicht is vastgelegd in artikel 2:25 van de APV.

In artikel 2:24 van de APV 2015 wordt omschreven wat onder een evenement wordt verstaan en in artikel 2:25 APV staat wanneer een vergunning is vereist. Het derde lid van artikel 2:24 maakt een onderscheid in de verschillende evenementen en categoriseert deze in verschillende risico’s.

Om te kunnen beoordelen of een vergunning kan worden verleend geeft de APV aan dat dit wordt beoordeeld op grond van de (wettelijke) kaders die worden gesteld vanuit de oogpunten:

  • veiligheid

  • leefbaarheid

  • volksgezondheid

  • milieu

Om te voorkomen dat er door evenementen afbreuk wordt gedaan aan het imago en de belangen van Lelystad is dit, in aanvulling op bovenstaande als een extra toetsingsgrond opgenomen in artikel 2:25 lid 4 onder d van de APV.

Nadere regels

In de APV wordt in artikel 2:25A bepaald dat de burgemeester nadere regels kan vast stellen. Dit zijn extra verplichtingen voor de aanvrager. Deze nadere regels kunnen betrekking hebben op de meldingsplicht, vechtsportevenementen of gala’s, brandveiligheidsvoorschriften, constructieve voorschriften, bepalingen koningsdag en bevrijdingsdag, verplichte communicatie en afwijkingen standaard geluidbepalingen.

1.2 Kaders veiligheid

De kaders waaraan getoetst kan worden op het aspect veiligheid zijn:

Bouwbesluit

Voor een inpandig evenement, in een gebouw of bouwwerk, waarbij meer dan 50 personen tegelijkertijd aanwezig zijn, moet op basis van het Bouwbesluit een gebruiksmelding worden gedaan. Voor een evenement in een gebouw of bouwwerk is, bij afwijkend gebruik, op basis van het Bouwbesluit eveneens een gebruiksmelding nodig. Als de lokaliteit wordt gebruikt waarvoor deze bestemd is, is er geen gebruiksmelding nodig. Voorbeelden hiervan zijn een filmfestival in een bioscoop of een dansfeest in een dansgelegenheid. Als een pand of ruimte eenmalig anders gebruikt wordt dan waarvoor deze bestemd is dan moet mogelijk een gebruiksmelding gedaan worden of een gebruiksvergunning worden aangevraagd. Afhankelijk van welke activiteit er wordt georganiseerd, kan tevens een melding vereist zijn of een evenementenvergunning. Voorbeelden hiervan zijn een personeelsfeest in een fabriekshal, of een open dag in een bedrijf. Deze melding of vergunning is noodzakelijk om de openbare orde en (brand)veiligheid te kunnen waarborgen

Brandveiligheidsvoorschriften bij evenementen

Op 1 januari 2018 treedt het “Besluit Brandveilig Gebruik en basishulpverlening Overige Plaatsen” in werking. Met de komst van dit Besluit gelden er voor het hele land dezelfde regels met betrekking tot de brandveiligheid bij evenementen. In dit besluit wordt o.a beschreven waaraan een verblijfsruimte, zoals een tent bij een evenement, moet voldoen. Ook worden de indieningsvereisten opgenomen om een verblijfsruimte aan deze voorwaarden te kunnen toetsen.

Wegenverkeerswet

De Wegenverkeerswet 1994 schrijft de wegbeheerders in Nederland voor om bij het uitvoeren van bepaalde verkeersmaatregelen verkeersbesluiten te nemen. Voor evenementen betekent dit dat een verkeersbesluit nodig kan zijn als wegen worden afgesloten en/of omleidingsroutes moeten worden geregeld. Indien de gemeente een verkeersbesluit neemt inzake wegafsluitingen en omleidingsroutes kan dit tot gevolg hebben dat er verkeersmaatregelen moeten worden getroffen. Indien dit van toepassing is wordt dit in de evenementenvergunning opgenomen.

Regionaal beleid evenementenveiligheid

In 2017 heeft het bestuur van de Veiligheidsregio Flevoland en Gooi & Vechtstreek het “Regionaal beleid evenementenveiligheid” vastgesteld. Doel hiervan is om een betere afstemming tussen de verschillende evenementen in de regio te krijgen en om de risico’s en de passende belasting van de hulpverleningsdiensten in te schatten.

Richtlijn voor Constructieve Toetsingscriteria bij een aanvraag voor een Evenementenvergunning

Alle evenementen kennen hun eigen publiek en eigen specifieke randvoorwaarden en voorzieningen. Het is niet efficiënt en uniform dat elk plaatselijk bestuur zijn eigen regels opstelt voor de technische eisen aan constructieve onderdelen. Objecten (bouwsels), zoals podia, tribunes, tenten en decor-schermen worden getoetst aan duidelijke en eenduidige regels.

In 2015 is door de vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland en het Centraal Overleg Bouwconstructies de “Richtlijn voor constructieve toetsingscriteria bij een aanvraag voor een evenementenvergunning” vastgesteld. Deze, in 2017 aangepaste, richtlijn geeft eenduidige

veiligheidseisen op basis waarvan op een verantwoorde manier (beheersbaar risico) een evenement kan worden voorbereid en een vergunning kan worden verleend. Zo wordt duidelijkheid gegeven bij zowel organisatoren, leveranciers van tenten, podia en tribunes e.d. als bij de verschillende overheden die een evenementenvergunning moeten verlenen. Deze richtlijn is een handreiking voor de gemeentelijke organisatie die verantwoordelijk is voor het afgeven van een goed onderbouwde en aan alle veiligheidsaspecten getoetste evenementenvergunning. Tevens is deze handreiking bedoeld voor organisatoren van evenementen en ontwerpend constructeurs, zodat zij hun aanvragen op deze richtlijn kunnen afstemmen.

Bij de opzet van deze richtlijn is rekening gehouden met het feit dat het niet proportioneel is om te eisen dat een kortstondig aanwezig object, bijvoorbeeld een tent, moet voldoen aan de nieuwbouweisen van een permanent bouwwerk met een ontwerplevensduur van 50 jaar. Daarom is voor dit doel een specifiek veiligheidsniveau toegestaan, gerelateerd aan de tijdsduur van het evenement. Verder geeft de richtlijn mogelijkheden tot het nemen van beheersmaatregelen.

Uit oogpunt van veiligheid en landelijke uniformiteit is deze richtlijn als bijlage integraal opgenomen in dit evenementenbeleid.

Richtlijn Vechtsportevenementen

De Vechtsportautoriteit heeft najaar 2017 een handreiking vechtsportevenmenten gepubliceerd om vechtsporten beter te reguleren en ongewenste situaties en nevenaspecten te voorkomen. Deze richtlijn is opgenomen als bijlage bij dit evenementenbeleid.

In deze handreiking zijn in hoofdstuk 3 de volgende vijf maatregelen geformuleerd:

  • 1

    Instellen van een Vechtsportautoriteit

  • 2

    Eén richtlijn voor vechtsportevenementen

  • 3

    Uniforme maatregelen voor de veiligheid van vechtsporters

  • 4

    Een licentiesysteem voor stakeholders in de vechtsportsector

  • 5

    Een keurmerk voor vechtsportscholen.

De maatregelen genoemd in 1 t/m 5 zijn maatregelen waarop de vechtsportautoriteit toetst. Voor de gemeente is met name maatregel 2, de richtlijn voor vechtsportevenementen, van belang. Door verwijzing naar deze richtlijn ontstaat er een mate van uniformiteit in lokaal beleid. Organisatoren van dergelijke evenementen weten daardoor waar zij aan toe zijn. In de nadere regels en de vergunningvoorschriften wordt direct verwezen naar de landelijk ontwikkelde richtlijn voor full contact vechtsportevenementen. Door verwijzing naar deze regels stelt de gemeente kwaliteitseisen aan medische begeleiding, veiligheid, service, matchmaking, faciliteiten, openbare orde, sfeer en uitstraling. Door toepassing van de richtlijn spreken de betrokkenen met elkaar af dat uitsluitend sprake is van gelicenseerde trainers/ coaches, juryleden, scheidsrechters, promotors en ringartsen.

De Vechtsportautoriteit ziet er met de gemeente en sportbonden op toe dat de richtlijn ook daadwerkelijk wordt nageleefd. Daarnaast kan de Vechtsportautoriteit gemeenten adviseren over vechtsportbonden, evenementorganisatoren, promotors en over het toepassen van de richtlijn. De Vechtsportautoriteit (dan wel een vechtsportorganisatie waarnaar de autoriteit doorverwijst) adviseert gemeenten ook over internationale organisatoren en promotors die een vergunning aanvragen alsmede bij een evenement dat niet onder auspiciën van een landelijke bond wordt georganiseerd.

Bijzondere voertuigen bij evenementen

De gemeente Lelystad ontvangt regelmatig aanvragen voor de afgifte van ontheffingen voor bijzondere voertuigen tijdens evenementen. Tijdens deze evenementen willen diverse partijen bijvoorbeeld gebruik maken van het voetgangersdomein of het fietspadennetwerk met een zogeheten wegtrein of gebruik maken van het wegennet met een huifkar voor het vervoer van personen. Voorgenoemde voorbeelden zijn in beginsel verboden, maar kunnen door middel van de afgifte van een ontheffing alsnog worden toegestaan. De gemeente Lelystad heeft beleidsregels opgesteld op basis waarvan inkomende aanvragen voor ontheffingen worden getoetst. In de richtlijn “Bijzondere voertuigen bij evenementen” zijn de criteria opgenomen die van toepassing zijn.

1.3 Kaders Leefbaarheid

De kaders waaraan getoetst kan worden op het aspect leefbaarheid zijn:

Wet op de ruimtelijke ordening

Evenement kunnen een behoorlijke invloed hebben op de ruimtelijke kwaliteit van de woon- werk- en leefomgeving. Op de locaties waar meerdere, meerdaagse evenementen kunnen worden georganiseerd is er op grond van de Wet ruimtelijke ordening sprake van ruimtelijke relevantie en moet dit expliciet mogelijk worden gemaakt in het bestemmingsplan. Daarnaast moet het bestemmingsplan een motivering bevatten over de aanvaardbaarheid van de evenementen in relatie tot de omgeving. Naast de aanwijzing van een evenemententerrein als bestemming gaat het dus ook om een aantal aanvullende regels zoals het maximale aantal toegestane evenementen, maximale bezoekersaantallen en nadere voorschriften voor zover deze vanuit het oogpunt van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van hinderaspecten op een locatie van belang zijn.

Wet natuurbescherming

Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Doel van de wet is goede bescherming van de biodiversiteit zonder stijging van lasten voor bedrijven en burgers. De nieuwe Wet natuurbescherming voegt drie bestaande natuurwetten samen: de Flora en Faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet. Deze wet zegt dat alles wat schadelijk is voor beschermde soorten, verboden is. Bepaalde planten mogen niet worden geplukt of vernield en beschermde dieren mogen niet verstoord, verjaagd of gedood worden en ook hun eieren, nesten en holen mogen niet verstoord of vernield worden.

Er kan voor locaties die gebruikt worden voor evenementen gevraagd worden dat de organisator de risico’s met betrekking tot de flora en fauna in beeld brengt. Heeft een ecologisch deskundige bepaald dat er beschermde planten- en/of diersoorten aanwezig zijn op de locatie dan moet de organisator preventieve maatregelen nemen om schade te voorkomen. Lukt het niet met preventieve maatregelen schadelijke effecten te voorkomen dan kan een ontheffing aangevraagd worden. Als er geen ontheffing kan worden verleend wordt de vergunning geweigerd.

Zondagswet

De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod in artikel 4 van de Zondagswet. Dit artikel geeft aan dat het verboden is op zondag voor 13.00 uur openbare vermakelijkheden te houden, daartoe gelegenheid te geven of daaraan deel te nemen. Bepalend hierbij is met name de waarborging van de rust bij religieuze instellingen c.q. kerkdiensten.

1.4 Kaders volksgezondheid

De kaders waaraan getoetst kan worden op het aspect volksgezondheid zijn:

Drank- en Horecawet

In het kader van de Drank- en Horecawet moet als er verstrekking van alcoholische dranken buiten een horecabedrijf plaatsvindt, een tijdelijke ontheffing als bedoeld in art. 35 Drank- en Horecawet worden aangevraagd. Het betreft hier de bedrijfsmatige verstrekking van zwak-alcoholische dranken waarbij het schenken van de dranken moet plaatsvinden in het bijzijn en onder leiding van een leidinggevende als bedoeld in de Drank en Horecawet.

Preventie en handhavingsplan Alcohol 2015-2018 gemeente Lelystad

Alcoholgebruik tijdens evenementen kan als katalysator werken bij het ontstaan van verstoringen van de openbare orde. Hoewel het gebruik van alcohol een sociaal geaccepteerd onderdeel van een attractief evenement is en de meeste mensen er verstandig mee omgaan, wordt er vanuit de volksgezondheid ook kritisch naar gekeken. Naarmate een evenement in omvang en bezoekersaantallen toeneemt of minder goed is af te scheiden van de publieke ruimte, zal de beheersing van het evenement hogere eisen stellen aan de veiligheidsmaatregelen (en dus alcohol gerelateerde maatregelen) van de organisator.

Met name onder jongeren is er vaak een verhoogd gebruik van alcohol. Doel van het preventie en handhavingsplan Alcohol 2014-2018 gemeente Lelystad is afname van alcoholgebruik en de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik onder de 18 jaar. Het is belangrijk dat organisatoren van evenementen zich hier ook rekenschap van geven. In het aanvraagformulier voor een evenementenvergunning worden vragen over het alcoholbeleid tijdens het evenement opgenomen.

Indien uit de beantwoording blijkt dat een evenement als doelgroep jongeren in overwegend de leeftijd van 18 tot 23 jaar heeft, dan komt het evenement in principe in aanmerking voor een controle door de Boa’s drank en horeca.

De bevoegdheid om voorschriften in de evenementenvergunning op te nemen en om handhavend op te treden is gebaseerd op de Drank- en Horecawet.

Drugsgebruik tijdens evenementen

Naast het gebruik van alcohol komt in toenemende mate het gebruik van drugs voor bij evenementen. Drugsgebruik of een combinatie van alcohol- en drugsgebruik kan problemen op het gebied van gezondheid en veiligheid met zich meebrengen.

In de vergunning kunnen de volgende voorschriften worden opgenomen:

  • gerichte controles op drugsgebruik -en handel;

  • organisatoren hebben huisreglementen waarin is opgenomen dat zij alle medewerking zullen verlenen;aan de bovengenoemde controles;

  • de aanwezigheid van EHBD (eerste hulp bij drugsgebruik), EHBO of een andere vergelijkbare opleiding is vereist;

  • bij evenementen waarbij drank- en drugsgebruik word verwacht kan het inrichten van chil-out ruimte worden voorgeschreven.

Hygiënerichtlijnen publieksevenementen

De volksgezondheid van deelnemers en bezoekers moet tijdens het evenement zijn gewaarborgd. De organisator dient hiertoe maatregelen te nemen welke aansluiten bij de te verwachten risico’s en het aantal te verwachten bezoekers. Dit kan variëren van inzet van EHBO-ers tot meer professionele hulpverlening bij evenementen met een verhoogd risico alcohol- en drugsgebruik. De GHOR (Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio) adviseert de gemeente bij aandachtevenementen en risicovolle evenementen over te nemen maatregelen. Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag toetst de GHOR deze aan door het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) opgestelde hygiënerichtlijnen. Bij het vaststellen van dit evenementenbeleid zijn dit de ‘Hygiënerichtlijnen evenementen’.

Richtlijn “Een toegankelijk evenement in Lelystad”

Aan elk evenement nemen mensen met beperkingen deel, zoals ouderen, minder-validen en verstandelijk beperkten. Dit kan zijn als bezoeker of als deelnemer. Er wordt naar gestreeft dat ieder evenement goed toegankelijk is voor mensen met een beperking. De organisator van een evenement speelt hierin een belangrijke rol. Kleine aanpassingen kunnen al een groot verschil maken. Om organisatoren van evenementen hierbij te ondersteunen is, in samenwerking met de Stichting georganiseerd overleg Lelystad, de richtlijn “Een toegankelijk evenement in Lelystad” opgesteld. De richtlijn is bij dit evenementebeleid gevoegd.

1.5 Kaders milieu

De kaders waaraan getoetst kan worden op het aspect Milieu zijn:

Kadernota duurzaamheid.

In de kadernota staan de kaders voor de invulling van het nieuwe duurzaamheidsbeleid. De gemeente streeft ernaar dat Lelystad in de toekomst een groene, vitale gemeente is waar het aantrekkelijk wonen, werken en verblijven is. Het duurzaamheidsbeleid moet zorgen voor focus, versnelling en verankering.

Duurzaamheid bij evenementen

Duurzaamheid is belangrijk en evenementen zijn daar geen uitzondering op. Het bijdragen aan milieuvriendelijke evenementen wordt door de gemeente toegejuicht maar gerealiseerd wordt ook dat voor duurzaamheid samenwerking vereist is. Organisatoren kunnen bijvoorbeeld gaan werken met mobile- tickets. Bezoekers hoeven dan alleen hun ticket op hun smartphone te tonen en komt er geen papier meer aan te pas. Daarnaast kunnen organisatoren overstappen op het gebruik van meermalig te gebruiken kunststof glazen waar statiegeld opzit. Op deze manier ontstaat er minder zwerfafval, wat in de eerste plaats goed is voor het milieu, en het vermindert de stortkosten van afval, wat voordelig is voor organisator. Duurzame evenementen moeten een bijdrage gaan leveren aan citymarketing en bijdragen aan het imago van de gemeente Lelystad. Dit zal op zijn beurt weer bijdragen aan de profilering als evenementengemeente. Duurzame evenementen krijgen voorrang op evenementen die veel milieuschade veroorzaken.

Duurzaamheid en afval

Een van de hoofdoelstellingen uit de Kadernota Duurzaamheid is dat Lelystad de hoeveelheid afval wil terugdringen en verspilling van grondstoffen verder tegengaan. Verder is in het Afvalbeleidsplan een afvalscheidingsdoelstelling opgenomen die in twee stappen gerealiseerd dient te zijn. In 2015, aan het eind van de eerste planperiode, dient het scheidingspercentage 56% te bedragen en in 2020 60%.

Dat afval moet worden gescheiden daarvan is iedereen doordrongen. Tijdens evenementen gebeurt dit echter nog niet of onvoldoende. Aangezien het merendeel van het afval tijdens evenementen bestaat uit plastic wordt gekeken of het mogelijk en praktisch uitvoerbaar is om voorschriften op te nemen m.b.t het scheiden van afval. In eerste instantie door afvalbakken twee aan twee te plaatsen. Één voor plastic en één voor restafval. Als tot scheiding wordt overgegaan betekent dit ook dat het afval gescheiden moet worden opgehaald en verwerkt. Hiervoor moeten afspraken worden gemaakt met het afvalinzamelingsbedrijf.

Afval en verontreiniging

Ter bescherming van het milieu moet worden voorkomen dat na een evenement afval achterblijft ofwel dat dit adequaat wordt opgeruimd. De organisator is hiervoor verantwoordelijk. In de vergunning worden voorschriften opgenomen over de afvalverwerking en het schoon opleveren van een evenemententerrein en omgeving in een straal van 200 meter. Bij evenementen waarbij gemotoriseerde voertuigen of (noodstroom)aggregaten aanwezig zijn, moet de organisator maatregelen treffen om te voorkomen dat eventueel lekkende olie in aanraking komt met de bodem. Ook kunnen ten aanzien van het lozen van afvalwater voorschriften aan de vergunning worden verbonden. De staat van een terrein kan tijdens een voor en achteraf te houden schouw worden vastgelegd zodat kan worden beoordeeld of aan de voorwaarden is voldaan.

Tijdelijke lozing van afvalwater tijdens evenementen

Voor het tijdelijk lozen van afvalwater is toestemming nodig. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de afvoer van tijdelijke toiletten, smeltwater bij viskramen en condenswater en spoelwater bij bierinstallaties. Voor het lozen van het afvalwater dient de organisator zelf te zorgen voor een afvoer van het afvalwater naar een aansluiting op het gemeentelijk vuilwaterriool. Voor de aansluiting op het riool moet voorafgaand aan het evenement contact opgenomen worden met de gemeente.

1.6 Rechtszekerheid : uitwerking van de wettelijke kaders

Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid van zowel de organisator als vanuit de omwonenden worden er onderwerpen openomen de wettelijke kaders uitgelegd moeten worden, zodat een organisator, maar ook omwonenden, weten wat van ze wordt verwacht of wat ze kunnen verwachten.

Deze onderwerpen zijn :

  • Wanneer is een vergunning vereist.

  • Hoe wordt omgegaan met geluid.

  • Berekening van het maximaal aantal bezoekers.

  • Welke verkeersaspecten zijn van toepassing.

1.6.1 Wanneer is vergunning vereist

De vergunningplicht

Artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening Lelystad 2015 (APV) geeft aan dat het verboden is om zonder vergunning van de burgemeester een evenement te houden. Voor het houden van een evenement moet dus een vergunning aangevraagd worden tenzij het een melding betreft.

Een evenementenvergunning is in ieder geval vereist bij alles wat aan festiviteiten plaatsvindt in de open lucht en/of in openbaar gebied of plaatsen en gebouwen met een openbaar karakter die in principe niet voor deze festiviteiten bedoeld zijn.

Voorbeelden van situaties wanneer een evenementenvergunning is vereist:

  • Het evenement is voor publiek toegankelijk bijvoorbeeld een muziekfeest.

  • Een themamarkt of braderie. Bij dergelijke markten gaat het niet alleen om de verkoop, maar ook om het vermaak. Daarmee is een dergelijke markt een evenement en is een evenementenvergunning nodig.

  • Een evenement in een tent, open lucht of bestaand gebouw, maar die plaats wordt normaal niet voor een dergelijk evenement gebruikt. Een voorbeeld van een dergelijke locatie is een sporthal een schuur of een fabriekshal.

  • Een wedstrijd op of aan de weg. Een voorbeeld van een wedstrijd met voertuigen is een wielerronde. Naast de ontheffing op grond van de Wegenverkeerswet is een evenementenvergunning vereist. De evenementenbepaling is hier aanvullend op de wedstrijdbepalingen uit de Wegenverkeerswet.

Wanneer is geen evenementenvergunning vereist?

Besloten feesten vallen niet onder de reikwijdte van de evenementenbepaling. Besloten feesten zijn feesten op eigen terrein, bijvoorbeeld een bruiloftsfeest of een bedrijfsfeest, waar aan de hand van uitnodigingenlijsten publiek aanwezig is en geen sprake is van voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak. Er moet dus sprake zijn van duurzaam onderling verband dat bestaat tussen het gezelschap. Maar wanneer een feest een “besloten” karakter heeft en er publiekelijk kaarten worden verkocht en/of reclame wordt gemaakt, is er sprake van een evenement.

Evenementen in een horeca-inrichting of sociaal-cultureel centrum

Voor evenementen, activiteiten en festiviteiten in een horeca-inrichting of sociaal cultureel centrum is geen evenementenvergunning vereist, mits het gebruik past binnen het gebruik van de inrichting. Een andere meer incidenteel plaatsvindende activiteit dan het gelegenheid geven tot dansen (bijv. het optreden van een (bekende) band, een houseparty, optreden van een bekende disc-jockey) kan wel als een evenement worden aangemerkt.

Opgemerkt wordt dat het gaat om een activiteit die niet behoort tot de normale bedrijfsvoering. Dit is ook het geval als er in een inrichting activiteiten plaatsvinden die een zodanige uitstraling op de omgeving hebben, dat voorschriften gesteld moeten worden in het kader van de openbare orde en veiligheid. Denk hierbij aan het aanstellen van extra beveiligers of verkeersregelaars om een en ander in goede banen te leiden of het creëren van extra parkeerplaatsen vanwege de grote toeloop.

Bepaalde sportactiviteiten door sportverenigingen

Reguliere wedstrijden en toernooien op sportvelden vinden plaats onder toezicht van een sportbond die is aangesloten bij sportkoepel NOC*NSF, bijvoorbeeld de KNVB. Hiervoor hoeft geen evenementenvergunning te worden aangevraagd. De buitensportcomplexen zijn immers berekend op deze activiteiten. De burgemeester hoeft daarom niet iedere keer te beoordelen of een wedstrijd of toernooi kan worden gehouden. Dit geldt ook voor locaties voor recreatieve sportactiviteiten die hiervoor zijn ingericht.

Voor andere activiteiten, ook als deze op een sportcomplex plaatsvinden, moet wel een evenementenvergunning worden aangevraagd, omdat de openbare orde, de zedelijkheid of de volksgezondheid of de bescherming van het milieu in het geding kan zijn. Voorbeelden zijn o.a. overnachtingsweekeinden, kindervakantiespelen of de viering van Koningsdag. Voor vechtsportevenementen moet altijd een evenementenvergunning worden aangevraagd.

Op feesten die worden gehouden in de inrichting na afloop van een sporttoernooi zijn de regels voor wat betreft de Drank- en Horecavergunning, de sluitingstijden, het Activiteitenbesluit en het bestuursreglement van toepassing.

1.6.2 Invloed geluid

De invloed van geluid op de omgeving van een evenement kan in verschillende situaties ook verschillend worden beoordeeld. Indicatoren daarbij zijn tijdstip, tijdsduur en locatie. Zo zal in het centrum van Lelystad bij kortere afstanden tot omliggende bewoonde bebouwing sneller hinder door geluid kunnen ontstaan.

Daar tegenover staat de stedelijke ambitie om juist in, dan wel, dichtbij het Stadshart van Lelystad evenementen te faciliteren.

Geluid

Voor ieder evenement waarbij geluidsversterkende apparatuur wordt gebruikt is een ontheffing nodig op grond van artikel 4:6 van de APV Lelystad. De aard van het evenement is voornamelijk bepalend voor de ervaren hinder. Een sportevenement waarbij via een geluidinstallatie slechts aankondigingen worden gedaan, of een kleinschalig optreden hebben een andere impact op de omgeving en zijn daarmee lastig te vergelijken met bijvoorbeeld een muziekfestival of dance-event waarbij de bastonen nog ver hoorbaar zijn.

Beperking geluidnormering

Evenementen met geluid kunnen overal in de gemeente Lelystad worden georganiseerd, mits kan worden voldaan aan de standaard geluidnormering. Om geluidhinder te beperken is daarnaast in locatieprofielen voor de aangewezen evenementenlocaties geregeld hoeveel versterkt geluid dragende evenementen per jaar mogen plaatsvinden. Een organisator is er in eerste instantie voor verantwoordelijk om aan te tonen dat ook daadwerkelijk aan deze norm wordt voldaan. In dit licht kan voor de beoordeling aan de organisator worden gevraagd een geluidsplan met akoestisch onderzoek aan te leveren.

Categorieën evenementen

Er zijn 3 categorieën evenementen verbonden aan de hoogte van de maximaal toelaatbare geluidsnormen per evenement.

Categorie 1 is de lichtste categorie. Het betreft alle evenementen met muziek tot maximaal 50 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning. Het betreft overwegend de meldingsplichtige kleinschalige activiteiten. Hiervoor hoeft geen ontheffing op grond van artikel 4:6 APV te worden aangevraagd.

Categorie 2 is de categorie waar de standaardgeluidsnorm voor geldt. Het betreft de evenementen met een versterkt geluidsniveau tot maximaal 75 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde geluidgevoelige objecten. Voor deze evenementen moet op grond van artikel 4:6 APV een ontheffing geluidhinder aangevraagd worden.

Categorie 3 evenementen zijn te karakteriseren als sterk geluid dragend. Het gaat hierbij om hierboven beschreven bijzondere evenementen. Afwijking is mogelijk tot een max. geluidniveau (LAeq) van 95 dB(A), gemeten op de gevel van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen. Voor alle locaties geldt dat categorie 3 evenementen slechts uitzonderlijk en eenmalig per jaar worden toegestaan.

Voor enkele locaties geldt dat ook evenementen in categorie 2 in aantal wordt beperkt. Deze locaties grenzen aan woonomgevingen in binnenstedelijk gebied. Een woonomgeving is qua akoestisch karakter afwijkend van levendig binnenstedelijk gebied. Daarom wordt ter bescherming van het woon- en leefklimaat een beperking in aantal categorie 2 evenementen aan deze locaties gekoppeld.

Standaard geluidnormering

Gekozen is voor een standaardregeling voor geluidsnormen als grondslag voor de ontheffing ex. artikel 4:6 van de APV Lelystad. Bij alle evenementen geldt daarmee eenzelfde basisbescherming; voor een beperkt aantal locaties geldt daarbij de aanvullende regel die ziet op het aantal maal dat er een versterkt geluid dragend evenement mag worden georganiseerd.

In Lelystad geldt de volgende standaardnorm voor evenementen met geluid:

Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) gemiddeld over twee minuten veroorzaakt door het evenement invallend op de gevel van de meest nabijgelegen geluidsgevoelige bestemmingen mag niet meer mag bedragen dan een max. geluidniveau LAeq van: 75 dB(A) gedurende de dag, avond en nachtperiode. Bovenstaande normering wordt gemeten op de gevel van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen. Toeslagen voor de aard van het geluid, de gevelcorrectieterm of de bedrijfsduurcorrectieterm blijven hierbij achterwege.

Eindtijden

Ter bescherming van het woongenot moet er voor worden gezorgd dat de nachtrust niet wordt verstoord. Daarom is de eindtijd van evenementen vastgesteld op 01.00 uur. In de nadere regels is opgenomen dat dit geldt niet voor evenementen die samenvallen met een collectieve festiviteit. Deze eindtijd wordt middels een aanwijzingsbesluit geregeld.

Afhankelijk van de aard van het evenement kan besloten worden de eindtijd van de muziek een half uur eerder te bepalen dan de eindtijd van het evenement. Dit laatste om een het geleidelijk uitstromen van bezoekers van het evenement te reguleren.

Basgeluid

In specifieke gevallen blijkt de gebruikelijke normstelling na ontheffing niet geheel geschikt om geluidhinder te beperken. Bijvoorbeeld wanneer basgeluid een groot aandeel heeft in de programmering van een evenement. Conform de nadere regels wordt in die gevallen naast de dB(A) normering tevens een dB(C) norm opgelegd. Om in deze gevallen juist te kunnen meten wordt aan de normstelling in dB(A) een maximum van 10 dB hogere normstelling in dB(C) gekoppeld. Hierdoor wordt een betere bescherming van de omgeving bereikt.

Bijzondere evenementen

In sommige bijzondere gevallen is de standaardnormering van 75 dB(A) te beperkt. Indien er sprake is van een uitzonderlijke situatie waarbij sprake is van een evenement dat door de uitstraling Lelystad landelijk en/of internationaal onder de aandacht brengt kan besloten worden van de standaardnorm af te wijken.

Het daadwerkelijk toegestane geluidniveau wordt hierbij altijd beoordeeld op basis van de voorgenomen activiteit binnen het evenement waarvoor vergunning is aangevraagd.

Preventie gehoorschade

De GHOR adviseert bij evenementen waarbij (harde) muziek ten gehore wordt gebracht over de te nemen maatregelen ter preventie van gehoorschade bij evenementen. Deze maatregelen kunnen als voorschrift in de vergunning worden opgenomen.

Geluidsvoorschriften Incidentele en Collectieve festiviteiten

Bedrijven c.q. horecaondernemingen moeten voldoen aan landelijke geluidsregels opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Dit ter voorkoming van geluidhinder. Deze regels bieden ruimte om jaarlijks een aantal keer meer geluid te produceren dan regulier toegestaan. De Algemene Plaatselijke Verordening van Lelystad (artikelen 4:2 en 4:3) beschrijft welke geluidsregels wanneer gelden tijdens bijzondere activiteiten, de zogenaamde incidentele en collectieve festiviteiten.

Incidentele festiviteiten

Een incidentele festiviteit is een bijzondere activiteit die voor elk bedrijf afzonderlijk geldt. Het zijn activiteiten die incidenteel voorkomen en meer geluid veroorzaken dan de representatieve bedrijfssituatie. Te denken valt aan een optreden met livemuziek in een café. Elk bedrijf mag jaarlijks maximaal 12 keer van deze regeling gebruik maken. Als een bedrijf meer wil dan moeten er akoestische maatregelen worden getroffen. Dit wordt de 12-dagenregeling genoemd. Bedrijven moeten een incidentele festiviteit 2 weken vooraf schriftelijk melden bij de gemeente.

In de dag- en avondperiode is de normering gelijk aan de normering opgenomen in de nadere regels.

Collectieve festiviteiten

Collectieve festiviteiten zijn activiteiten die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden. Op grond van artikel 4:2 van de APV wijst het college per kalenderjaar collectieve festiviteiten aan waardoor ondernemers welke vallen onder het activiteitenbesluit op die dagen meer geluid, dB(A), mogen produceren dan gebruikelijk het geval is. De geluidnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden dan niet.

Dagen of dagdelen die in aanmerking komen voor aanwijzing zijn algemeen erkende feestdagen, zoals bijvoorbeeld Koningsdag, -nacht.

Jaarlijks stelt de gemeente middels een aanwijzingsbesluit de collectieve festiviteiten en eindtijden vast. Ten tijde van collectieve festiviteiten worden ook evenementen gehouden die vallen onder het evenementenbeleid. Voor de handhaafbaarheid en consistentie in de regelgeving gelden onder meer voor activiteiten tijdens collectieve festiviteiten de standaard normering van 75 dB(A), gemeten op de gevel van de dichtstbijzijnde geluidgevoelige gebouwen.

1.6.3 Maximale bezoekersaantallen per locatie

Het maximum aantal bezoekers per locatie is met name afhankelijk van de inrichting van het evenement. Mede bepalend zijn omvang en ligging van de locatie, de ligging van de woningen, de uitstraling en het karakter van de locatie, de ondergrond, de bereikbaarheid en de mogelijkheden voor aan- en afvoer van materialen.

Voor het maximum aantal bezoekers voor een evenement in Lelystad wordt de capaciteit vastgesteld aan de hand van het beschikbare netto ruimtebeslag van de locatie. Bepalend is daarbij de ruimte die nodig is voor de inrichting van het evenement, de benodigde facilitaire voorzieningen en de vrij te houden incident- en calamiteitenvoorzieningen. In het voorkomende geval kan de reguliere gebruiksfunctie in de directe omgeving van invloed zijn op het bepalen van het beschikbare aantal m2. Bijvoorbeeld of het evenement gevolgen heeft voor de bereikbaarheid van winkels en publieke voorzieningen.

De gemeente Lelystad hanteert voor het bepalen van de maximale publiekscapaciteit de gangbare veiligheidsmarge van 2,5 persoon per m2 netto ruimtebeslag. De ervaring met evenementen in de afgelopen jaren leert dat deze aanpak bij de in Lelystad beschikbare locaties niet leidt tot bezoekersaantallen waarbij sprake is van bovenmatige of onevenredige druk op de reguliere gebruiksfunctie van de openbare ruimte. Dat in het voorkomende geval extra aandacht gegeven moet worden aan de begeleiding en routering van publiekstromen laat dit onverlet.

1.6.4 Verkeer

Het beheersen van de verkeersstromen is niet alleen van groot belang voor de veiligheid en het slagen van het evenement. Het is minstens zo belangrijk ter beperking van verkeershinder en parkeeroverlast voor bewoners van Lelystad. Met een goede beheersing van de verkeersstromen bij evenementen moet worden gerealiseerd dat hulpdiensten overal en altijd ter plaatse kunnen zijn. Daarnaast moeten verkeersopstoppingen en verkeershinder worden beperkt en het reguliere gebruik van het wegenstelsel en de parkeervoorzieningen voor omwonenden en ondernemers zoveel mogelijk worden gewaarborgd. Ook moet er voldoende parkeergelegenheid zijn ten behoeve van bezoekers om parkeerexcessen te voorkomen.

Bij wegafsluitingen moet er een verkeersbesluit worden genomen door de wegbeheerder. Het afsluiten van een weg ten behoeve van een evenement kan in de regel enkel plaatsvinden als er een redelijk alternatief is voor het doorgaand en bestemmingsverkeer, de hulpverleningsdiensten en/of het openbaar vervoer. Bij een beslissing of een weg al dan niet afgesloten kan worden ten behoeve van een evenement worden uitdrukkelijk alle belangen meegewogen. Ook de belangen van aanwonenden, ondernemers en/of andere instanties in de betreffende straat of het gebied.

Categorieën wegen

In Lelystad zijn 3 categorieën wegen te onderscheiden:

  • 1.

    Erftoegangswegen: wegen in een verblijfsgebied c.q. woonwijk; meestal 30 km per uur. Over het algemeen levert incidentele tijdelijke afsluiting geen onoverkomelijke verkeerstechnische belemmeringen op en kan na een gedegen afweging van de betrokken belangen vaak een toestemming tot tijdelijk afsluiten worden verleend. Onder Erftoegangswegen vallen ook de wegen waar de bus rijdt. Deze wegen kunnen niet (altijd) tijdelijk worden afgesloten.

  • 2.

    Gebiedsontsluitingswegen: verkeersaders ter ontsluiting van een (woon)gebied of verbinden van (woon) gebieden; In Lelystad zijn dit vooral de dreven; 50 of 70 km per uur. De dreven zijn de belangrijke verkeersaders in het wegennet van Lelystad. Het gebruik van de dreven ten behoeve van evenementen (vaak sportevenementen) is daarom slechts incidenteel toegestaan. Bij de beoordeling of dreven kunnen worden gebruikt ten behoeve van evenementen worden de volgende aspecten meegewogen:

    • welke dreven het betreft en de gevolgen voor de bereikbaarheid van delen van de stad door het ontbreken van alternatieve routes of wanneer de verkeersveiligheid in het geding is;

    • de tijdsduur van de afsluiting;

    • de reguliere drukte op de betreffende dreven op de dag(en) van het evenement;

    • de samenhang met andere evenementen of wegwerkzaamheden welke van invloed zijn op de drukte van het wegennet;

    • de wijze waarop de organisator de verkeerscirculatie tijdens het evenement organiseert voor zowel de bezoekers van het evenement als derden (uitgewerkt in een verkeersplan);

    • de mate waarin alternatieven voor het afsluiten van de dreven voor handen zijn, mede gelet op eisen waaraan een parcours moet voldoen;

    • het Citymarketing belang van het evenement (dreven worden slechts afgesloten voor evenementen met een landelijke of internationale uitstraling)).

  • 3.

    Stroomwegen binnen de gemeentegrenzen die niet in beheer zijn van de gemeente maar bij Rijkswaterstaat of de Provincie Flevoland.

    Afsluiting van deze wegen ten behoeve van een evenement is slechts bij hoge uitzondering mogelijk, indien sprake is van evenementen die door hun uitstraling Lelystad landelijk en/of internationaal onder de aandacht brengen. Toestemming moet worden verkregen van de wegbeheerder Rijkswaterstaat of de provincie Flevoland.

Afhankelijk van het soort evenement en de omvang, maakt ‘het nemen van tijdelijke verkeersmaatregelen’ als voorschrift onderdeel uit van een evenementenvergunning.

Regie verkeer

Bij grote evenementen ligt de verkeersregie bij de organisatie van het evenement. Dit wordt ook zo beschreven in de standaard verkeerscirculatieplannen waarnaar die als voorschrift worden opgenomen in de vergunning.

2. DE INSTRUMENTEN

In dit hoofdstuk wordt beschreven welke instrumenten worden ingezet om tot een goede vergunning te komen waarmee veiligheid en leefbaarheid kunnen worden gewaarborgd.

2.1 KALENDERS

De Jaarkalender evenementen

De jaarkalender evenementen wordt gehanteerd als het instrument om de betrokken partijen al vroegtijdig in de bij hun rol en verantwoordelijkheid passende positie te brengen. Jaarlijks vraagt ECL de haar bekende organisatoren of zij voor 1 november van ieder kalenderjaar de gewenste data voor het betreffende of nieuwe evenement in het opvolgende jaar willen melden. De meldingen leiden tot een eerste overzicht van initiatieven die men in Lelystad wil organiseren.

Het overzicht wordt aangevuld met nieuwe initiatieven die zich aandienen of die door CML worden aangereikt. Bij het eerste contact tussen ECL en (nieuwe) organisatoren kan worden gesignaleerd dat een voorgenomen datum door samenloop niet realiseerbaar is. Vroegtijdig kan in rechtsreeks contact met de organisator naar een oplossing gezocht worden.

In het streven van Lelystad om met een evenwichtig aanbod haar imago en positie als bruisende evenementenstad te versterken is het belangrijk dat CML vroegtijdig in staat wordt gesteld om initiatieven te toetsen aan de citymarketingstrategie en de imagoversterkende werking van initiatieven. Dit mede gericht op de mogelijkheden tot marketingondersteuning en versterkende verbinding van initiatieven.

Na afstemming tussen de partners (gemeente, CML, ECL) wordt door de gemeente de jaarkalender evenementen opgesteld en ter vaststelling voorgelegd aan de burgemeester. Hierbij wordt op basis van de risicoscan een eerste globale inschatting gemaakt van de impact van de activiteit op het gebied van openbare orde en veiligheid en de (regionale) effecten daarvan voor de hulpverleningsdiensten. Dit geeft de geëigende behandelaanpak (reguliere aanpak dan wel risicoaanpak) en de bijbehorende behandeltermijn aan.

Het doel van de jaarkalender evenementen is daarmee meerledig.

  • De kalender verschaft duidelijkheid aan organisatoren en belanghebbenden (zoals bewoners en bedrijven).

  • CML is in staat evenementen al vroegtijdig aan de criteria van de citymarketingstrategie te toetsen en te adviseren in het licht van de imagoversterkende werking van initiatieven.

  • ECL is in staat tijdig het proces tot completeren van de formele aanvraag tot vergunning te starten.

  • De gemeente is in staat het proces van beoordeling en advisering voor te bereiden.

  • De hulpverleningsdiensten zijn in staat te anticiperen op de impact van een activiteit in regionaal perspectief.

De gemeente levert de vastgestelde jaarkalender aan bij de Veiligheidsregio. Ook nadat de jaarkalender is vastgesteld, kunnen nog aanvragen binnenkomen. Deze aanvragen zullen per geval en in relatie tot de reeds vastgestelde jaarkalender bekeken worden. Dit betekent niet dat deze aangevraagde evenementen op voorhand worden uitgesloten van een vergunning. Bij de behandeling van deze aanvragen wordt getoetst aan de weigeringsgronden van de APV en de nadere regels. De burgemeester kan (de aanvraag voor) een evenementenvergunning, geheel of gedeeltelijk weigeren als de vooraankondiging van een B- of een C-evenement niet vóór 1 november van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarin de jaarkalender wordt vastgesteld, is ingediend.

Aanvragen voor een evenementenvergunning die na 1 november worden ingediend worden eerst kwalitatief getoetst. Als deze toets positief uitvalt en als er geen ander toegelaten evenement op de kalender op dezelfde locatie of hetzelfde tijdstip plaatsvindt, (met een marge van drie weken voor of na een soortgelijke activiteit), wordt het evenement op de kalender geplaatst. Dit betreft slechts een voorlopige toestemming voor het gebruik van de betreffende locatie op de aangegeven data.

Organisatoren die hun evenement op de kalender geplaatst zien, kunnen er niet zonder meer van uitgaan dat hun evenement daadwerkelijk kan doorgaan. Hiertoe moet het volledige vergunningentraject doorlopen worden.

De burgemeester heeft altijd de bevoegdheid om, als daar voldoende aanleiding voor is, de vergunning te weigeren of, als deze al verleend is, in te trekken of te wijzigen. Dit zal in de regel enkel gebeuren als sprake is van gewijzigde omstandigheden die vooraf niet te voorzien waren. Te denken valt aan (dreiging van) rellen, stakingen, noodweer, een ramp, of nationale rouw.

De Regionale evenementenkalender

De regionale evenementenkalender geeft gemeenten in Flevoland en hulpverleningsdiensten inzicht in de spreiding van evenementen over locaties en tijdstippen. Hiermee kan de benodigde capaciteit vanuit de hulpverleningsdiensten worden geïnventariseerd en wordt tijdig inzicht verschaft over samenvallende aandachts- en risicovolle evenementen.

Het veiligheidsbureau beheert de regionale evenementenkalender. De kalender geeft een totaaloverzicht van alle aandacht- en risicovolle evenementen binnen de regio. Het veiligheidsbureau adviseert aan de hand van de evenementenkalender de Veiligheidsdirectie over de risico’s bij het samenvallen van aandachts- en risicovolle evenementen in de regio. Het is mogelijk dat na het aanbieden van de evenementenkalenderbij de Veiligheidsdirectie alsnog aanvragen voor evenementen worden ingediend. Bij het constateren van knelpunten biedt het veiligheidsbureau de evenementenkalender met een aanvullend advies aan bij de Veiligheidsdirectie.

2.2 Indieningstermijnen

Voor alle A-evenementen geldt op basis van artikel 2:25 van de APV dat de aanvraag tot vergunning uiterlijk 8 weken voor het evenement, bij de gemeente moeten worden aangeleverd. De indieningstermijn voor B en C -evenementen is 16 weken.

Deze tijd is nodig omdat de aanvraag en bijbehorende plannen ter advisering naar de hulpverleningsdiensten gestuurd worden. De indieningstermijn van 16 weken geldt ook voor B evenementen omdat hierbij afhankelijk van de feitelijke risicoscore alsnog kan worden bepaald dat het noodzakelijk is dat er naast de vergunningaanvraag aanvullende plannen ingediend moeten worden (bijvoorbeeld een verkeersplan en veiligheidsplan).

2.3 Indieningsvereisten

Om te kunnen beoordelen hoe de organisator van het evenement invulling geeft aan de uitgangspunten van beleid en regelgeving en de risico’s ten aanzien van openbare orde en veiligheid beperkt tot het aanvaardbare minimum kan worden gevraagd naar:

  • een compleet ingevuld aanvraagformulier;

  • een indelingstekening van het evenemententerrein;

  • constructieve gegevens van de te plaatsen objecten, podia, tribunes en tenten.

  • een veiligheidsplan;

  • een gezondheidsplan;

  • een geluidsplan;

  • een mobiliteitsplan;

  • een verkeersplan (circulatie, parkeren, borden, omleidingen) en een berekening verkeersmodel.

Bij B- en C- evenementen worden tevens de volgende documenten overlegd:

  • een medisch plan;

  • een afvalplan.

In het veiligheidsplan stelt de organisator zichzelf ten doel de veiligheid van publiek, medewerkers, omstanders en publiek eigendom te waarborgen. Het veiligheidsplan bevat de afspraken die zijn gemaakt tussen de organisator, gemeente, de hulpverleningsdiensten en eventuele derden met betrekking tot veiligheid.

Het gezondheidsplan, dat als bijlage bij het veiligheidsplan wordt gevoegd, is gericht op de risico's voor het evenement op gezondheidskundig/geneeskundig vlak.

Voor het mobiliteitsplan, het veiligheidsplan en het gezonheidsplan zijn modellen opgesteld en als bijlage bij dit beleid opgenomen. Waar mogelijk stelt de gemeente plattegronden beschikbaar aan de hand waarvan de gevraagde indelingstekeningen kunnen worden opgesteld.

In bijlage 2 zijn de plattegronden van de evenementenlocaties en de daarbij behorende profielen opgenomen.

Geen vertrouwen

Bij een aanvraag waarbij de burgemeester heeft verklaard geen vertrouwen te hebben in de organisator die eerder of vaker de bepalingen in de APV en/of de vergunningsvoorschriften heeft overtreden, toont de organisator aan dat er voldoende waarborgen worden genomen om de bezwaren die tot het gebrek aan vertrouwen hebben geleid, weg te nemen.

Dit geldt ook voor een aanvraag waarbij de burgemeester heeft verklaard geen vertrouwen te hebben in het soort evenement omdat bij een eerdere editie in Lelystad of elders de openbare orde of veiligheid in geding is gekomen.

Slecht levensgedrag

In de APV is opgenomen dat een aanvraag voor een vergunning voor het organiseren van een evenement kan worden geweigerd als de organisator c.q. vergunning aanvrager van slecht levensgedrag is. De eis van het niet van slecht levensgedrag zijn is verder niet in de wet omschreven. Dat betekent dat voor de betekenis en reikwijdte van dit begrip gekeken wordt naar het specifieke geval rond de betreffende persoon. Concrete feiten en omstandigheden zijn daarbij doorslaggevend. Daarbij komt nog dat opvattingen over zedelijkheid in de loop van de tijd aan verandering onderhevig kunnen zijn. In ieder geval is sprake van slecht levensgedrag in het geval van gedrag dat als misdrijf strafbaar is gesteld. Voor de beoordeling of een persoon van slecht levensgedrag is, zijn volgens jurisprudentie geen beperkingen aan de feiten of omstandigheden die daarbij mogen worden betrokken. Ook de activiteiten die de aanvrager organisator buiten het evenement ( bijvoorbeeld thuis) uitvoert mag in de beoordeling worden meegewogen. De burgemeester heeft een grote mate van beleidsvrijheid ten aanzien van wat slecht levensgedrag is.

Van slecht levensgedrag is in ieder geval sprake als:

  • een organisator c.q. vergunningaanvrager onherroepelijk is veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel;

  • dit gedrag als misdrijf strafbaar is gesteld zoals Illegale gokactiviteiten, illegale kansspelen, drugshandel en teelt;

  • eerder bij door de organisator c.q aanvrager in Lelystad of elders in het land sprake was van ongeregeldheden en/of verstoring van de openbare orde

2.4 De risicoscan

Risicoscan in LiveEvents

Gewerkt gaat worden in het digitale systeem LiveEvent waarin de risicoscan is opgenomen waaruit gelijk blijkt welke classificatie een evenement heeft. Deze risicoscan wordt ondersteunt door de Veiligheidsregio opgesteld zodat evenementen in de regio op dezelfde wijze worden geclassificeerd.

Uit de risicoscan komt naar voren of er sprake is van een regulier, een aandachts- of een risicovol evenement. Op basis van deze scan wordt de behandelaanpak van het evenement bepaald. De scan wordt ingevuld met oog op risico’s voor de openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid en/of het milieu. De risicoscan wordt uitgevoerd aan de hand van de evenementenaanvraag, evaluaties van eerdere edities (indien beschikbaar), vergelijkingen met soortgelijke evenementen en verkregen informatie van de hulpverleningsdiensten.

De uitkomst van de scan geeft aan dat er specifieke risico’s aanwezig kunnen zijn die nadere advisering vragen. Er wordt geen rekening gehouden met voor het evenement specifiek geldende omstandigheden en geeft geen uitsluitsel over de aanwezigheid van specifieke risico’s.

Dat laatste vindt plaats tijdens de risico-inventarisatie en analyse tijdens de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag door gemeente en haar adviespartners.

Op basis van de behaalde puntenscore wordt per activiteit beoordeeld in welke classificatie het evenement valt en welke risico’s aan het evenement zijn verbonden. In vrijwel alle gevallen bevestigt de scan de classificatie van het evenement zoals bepaald bij de vaststelling van de jaarkalender. Op basis van deze risicoscan worden evenementen in 3 categorieën onderverdeeld:

Categorie

Omschrijving

Behandel aanpak

Termijn

 

 
 

A

Regulier

evenement

Laag risico; Evenement’, waarbij het (zeer) onwaarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergen van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken

Reguliere aanpak

8 weken

B Aandachts 

evenement

Gemiddeld Risico; Evenement’, waarbij het mogelijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergen van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.

Keuze reguliere aanpak of risicoaanpak

16 weken

C

Risicovol 

evenement

Hoog Risico; Evenement’, waarbij het (zeer) waarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen of voorzieningen vergen van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken

Risicoaanpak

16 weken

Uitkomst risicoscan

De uiteindelijke classificatie ( A, B, of C) op basis van de risicoscan is bepalend voor de behandelaanpak, de behandeltermijn en de benodigde inbreng van te betrekken adviespartners. Mogelijk is dat gedurende de behandeling van de aanvraag en het adviestraject de behandelaanpak wordt gewijzigd vanwege nieuwe feiten. Het uitvoeren van een nieuwe risicoscan brengt dan duidelijkheid over de classificatie. De adviespartners worden, afhankelijk van de classificatie, gevraagd om advies uit te brengen over door de organisator te treffen maatregelen

  • Bij A-evenementen en aandachts B- evenementen is er sprake van een reguliere aanpak en monodisciplinaire advisering door de adviespartners.

  • Bij risicovolle B kan gekozen worden voor gecoördineerde risicoaanpak, multidisciplinaire advisering en voorbereiding door de adviespartners.

  • Bij C evenementen is er sprake van een gecoördineerde risicoaanpak, multidisciplinaire advisering en voorbereiding door de adviespartners.

2.5 Vergunningverlening

Het integrale proces bij de gemeente Lelystad beslaat 2 samenhangende componenten;

  • de voorbereidende fase waarin de keuze wordt gemaakt welke evenementen er georganiseerd kunnen worden en de aansluitende voorbereiding van de aanvragen tot vergunning en het verzamelen van de daarvoor benodigde gegevens;

  • de formele procedure tot vergunningverlening voor deze activiteiten op basis van een ontvankelijke aanvraag.

Hieronder wordt de procedure behandeld als er een aanvraag is binnen gekomen

2.5.1 De procedure

Vergunningaanvragen via Live events

In 2018 wordt aangesloten bij het door De Veiligheidsregio Flevoland gefaciliteerde digitale systeem voor de regio Flevoland en Gooi- en Vechtstreek: LiveEvents. In dit systeem voor het evenementenproces werken alle betrokken partijen digitaal met daaraan vast meteen de risicoscan, de jaarkalender en de evenementenkalender. Doordat het regionaal wordt geregeld wordt komt er een regionaal aanvraagformulier en risicoscan.

Onderscheid melding en vergunning

Niet alle publieksactiviteiten in de openbare ruimte van de gemeente Lelystad zijn een vergunningsplichtig evenement. Kleinschalige activiteiten, zoals een niet commercieel straatfeest of een buurtbarbecue zijn in het algemeen op grond van artikel 2.24 APV en de nadere regels zelfs meldingsvrij. Binnen de gemeente Lelystad is er bij de overige activiteiten een onderscheid in meldings-plichtige en vergunnings-plichtige evenementen.

Meldingen

In artikel 2:25 APV staat wanneer geen vergunning hoeft te worden aangevraagd maar kan worden volstaan met een melding. Als algemene richtlijn geldt dat het bij meldingen overwegend gaat om kleinschalige activiteiten met lage bezoekersaantallen, waarbij geen sprake is van aanvullende (verkeers- of veiligheids)maatregelen of benodigde inzet door de gemeente of de hulpdiensten.

De procedure voor melding is als volgt

afbeelding binnen de regeling

Indien bij een melding specifieke risico’s aanleiding geven tot het stellen van nadere voorschriften kunnen deze aan de melding worden verbonden. Als er met betrekking tot de risico’s aanvullende advisering van de hulpverlenersdiensten nodig is wordt de melding alsnog in behandeling genomen als een aanvraag tot een evenementenvergunning. Hierbij bestaat het risico dat deze vanwege de reguliere behandeltermijn niet tijdig verleend kan worden. In deze gevallen wordt de organisator gevraagd de activiteit te verplaatsen.

Vergunningen

Als een evenement niet vergunningsvrij of meldingsplichtig is dan moet er een vergunning voor worden aangevraagd. Afhankelijk van de risicobepaling, of het een A, B of C evenement betreft, wordt de procedure bepaald.

Uitkomst risicoscan

De uiteindelijke classificatie (A, B, of C) op basis van de risicoscan is bepalend voor de behandelaanpak, de behandeltermijn en de benodigde inbreng van de te betrekken adviespartners. Mogelijk wordt gedurende de behandeling van de aanvraag en het adviestraject de behandelaanpak gewijzigd vanwege

nieuwe feiten. Het uitvoeren van een nieuwe risicoscan brengt dan duidelijkheid over de classificatie. De hulpverleningsdiensten worden, afhankelijk van de classificatie, gevraagd om advies uit te brengen over door de organisator te treffen maatregelen.

Onderstaand de stappen die nodig zijn bij de behandeling van een aanvraag tot vergunning voor een evenement risicoklasse A (indieningstermijn 8 weken) en B of C (indieningstermijn16 weken). De classificatie van het evenement en de daarbij behorende behandeltermijn is gebaseerd op de indicatiestelling bij de vaststelling van de jaarkalender en de ingediende aanvraag. De geschetste gemeentelijke procedure is qua aangegeven termijnen gebaseerd op de tijdige indiening van complete aanvragen tot vergunning.

  • 1.

    Intake en completeren aanvraag door ECL of organisator (eventueel samen met gemeente);

  • 2.

    ontvangst aanvraag door gemeente;

  • 3.

    behandeling aanvraag door gemeente;

  • 4.

    besluit nemen op aanvraag door gemeente.

Ad1 Intake

ECL benadert de organisatoren van de in de jaarkalender opgenomen evenementen minstens 4 weken voor de indieningstermijn van de aanvraag. Dat betekent respectievelijk 12 weken (classificatie A ) of 20 weken (classificatie B en C) voor aanvang evenement. Als een nieuwe organisator meldt bij ECL dat men een evenement wil organiseren checkt ECL of het beoogde evenement samenloopt met op de jaarkalender opgenomen activiteiten. ECL tracht eventuele gesignaleerde knelpunten op te lossen.

Als het een nieuwe activiteit betreft die nog niet op de jaarkalender is opgenomen informeert ECL de gemeente direct. Indien het een B of C evenement is toetst de gemeente of deze nieuwe activiteit in het lopende jaar nog georganiseerd kan worden. Is dit niet het geval dan wordt de organisator daarvan op de hoogte gesteld. Als toch een aanvraag wordt ingediend wordt deze geweigerd.

ECL ondersteunt desgewenst de organisator bij het completeren van de aanvraag en dient het aanvraagformulier en de daarbij behorende bescheiden uiterlijk respectievelijk 8 weken c.q. 16 weken voor aanvang van het evenement in bij de gemeente.

Vooroverleg

Aanvragen voor de risicovolle B en C evenementen worden geagendeerd voor nadere bespreking in het vooroverleg. In dit overleg wordt de aanvraag onder regie van de gemeente besproken met de in/ en externe adviespartners en informatief met ECL. Ook de organisator wordt uitgenodigd aan dit overleg deel te nemen.

Op een later tijdstip aan te leveren gegevens en bescheiden

Het kan voorkomen dat bij de aanvraag voor een evenementenvergunning bij de aanvrager nog niet alle gegevens en bescheiden bekend zijn ten behoeve van de beheersmaatregelen en de belastingen en belastingcombinaties (sterkte en stabiliteit) en de uiterste grenstoestand van alle constructieve delen van de objecten die worden toegepast bij het evenement. Deze constructieve gegevens kunnen dan later worden ingediend. In de vergunning wordt dan als voorschrift opgenomen dat gegevens en bescheiden op basis waarvan de beheersmaatregelen en de constructieve beoordeling kan plaatsvinden, uiterlijk drie weken voor de start van de opbouw van het evenement worden overlegd.

Ad2 Ontvangst aanvraag door de gemeente

De aanvraag wordt door de gemeente ingeboekt op datum ontvangst en formeel gecontroleerd op tijdigheid en volledigheid. Als de aanvraag niet tijdig is ingediend kan de gemeente besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten. Als de aanvraag niet compleet is of meer aanvullende informatie nodig is wordt de organisator gevraagd de ontbrekende gegevens binnen 2 weken aan te leveren. De beslistermijn wordt opgeschort tijdens de termijn voor het aanleveren van de aanvullende gegevens. ECL wordt hierover geïnformeerd. Worden de gevraagde gegevens niet (op tijd) aangeleverd dan kan de gemeente besluiten de aanvraag verder buiten behandeling te laten.

Ad4 Besluitvorming

Bij A- en B- classificatie reguliere aanpak

Bij positieve advisering van de in/ en externe adviespartners verleent de burgemeester de gevraagde vergunningen met de bijbehorende voorschriften.

Bij B-en C classificatie risicoaanpak

Bij positieve advisering wordt de vergunning (met voorschriften) met de burgemeester besproken. Indien de burgemeester akkoord is wordt de definitieve vergunning met de bijbehorende voorschriften opgesteld en verleend.

Bij negatieve advisering

Bij negatieve advisering zal de gemeente eerst een overleg met de organisator beleggen om de knelpunten op te lossen. De aanvraag wordt eveneens besproken met de burgemeester. Deze kan besluiten de vergunning toch te verlenen tenzij dit uit een oogpunt van veiligheid onverantwoord is.

Voorbereidend coördinatieoverleg

Na vergunningverlening wordt er, voor een evenement plaatsvindt een overleg georganiseerd waarbij het toezicht en de handhaving worden gecoördineerd. De voorschriften worden met de organisator afgestemd en er worden nadere afspraken gemaakt inzake controle en toezicht.

2.6 Adviezen van advies instanties/hulpverleningsdiensten

Om een goede afweging te kunnen maken of een evenement kan worden georganiseerd, en onder welke voorwaarden, zijn de adviezen van de adviesinstanties noodzakelijk. Zij adviseren vanuit een eigen expertise en van deze adviezen wordt slecht in uitzonderlijke gevallen afgeweken. Onder andere wordt advies gevraagd aan:

  • Politie: openbare orde (crowd-management, crowd-control riot-control), mobiliteit (statisch & dynamisch verkeersmanagement), bewaken & beveiligen en opsporing.

  • Brandweer: brandveiligheid en externe veiligheid.

  • Veiligheidsregio Flevoland Gooi en Vechtstreek.

  • GOHR: volksgezondheid en hygiene.

  • OFGV: milieu, geluid en natuur.

  • Gemeente: geluid, verkeer, terreinen, openbare orde.

  • Provincie : Natuur, wegen.

  • Rijkswaterstaat: wegen en water aspecten.

  • Waterschap: zaken die betrekking hebben op water en afvoer van water.

Alle partijen en ECL gaan werken in 1 systeem met een transparante dossieropbouw, zodat allen de aanvraag kunnen zien en volgen. Een gevolg van werken in één systeem is dat de aanvraag ook direct binnenkomt bij de gemeente.

Verder kunnen eventuele vragen vanuit de gemeente aan de organisator en vice versa direct worden gesteld. De uiteindelijke vergunning wordt in principe digitaal verzonden naar de organisator.

2.7 Schouw

De staat van een terrein kan tijdens een voor en achteraf te houden schouw worden vastgelegd en aan de hand daarvan kan worden beoordeeld of aan de voorschriften is voldaan.

Multidisciplinaire schouw risicovolle evenementen

Na vergunningverlening en voor aanvang van alle B- en C evenementen vindt een multidisciplinaire schouw plaats. De schouw is gericht op het constateren van veiligheidsrisico’s en is bedoeld om veiligheidsrisico’s te voorkomen. De diensten met toezichthoudende taken schouwen het terrein aan de hand van de gestelde vergunningsvoorwaarden. De gemeente is integraal verantwoordelijk voor het uitvoeren van de schouw samen met de betrokken diensten. De organisator wordt onmiddellijk geïnformeerd over knelpunten die tijdens de schouw aan het licht komen. De geconstateerde gebreken moeten voor aanvang van het evenement door de organisator worden opgelost. Lukt dit niet of zijn de gebreken dusdanig ernstig dat dit niet mogelijk is dan kan het evenement alsnog niet plaatsvinden en wordt de vergunning ingetrokken. Na afloop van het evenement kan een naschouw plaatsvinden of het terrein in goede staat wordt achter gelaten.

2.8 Evaluatie

Alle risicovolle B en C evenementen worden zo spoedig mogelijk na afloop van het evenement onder verantwoordelijkheid van de gemeente geëvalueerd. A en niet risicovolle B evenementen worden schriftelijk geëvalueerd. De uitkomsten daarvan worden meegenomen in de voorbereiding voor het komende jaar.

Bij de evaluatie wordt de effectiviteit van de getroffen maatregelen ten aanzien van de risico’s beoordeeld en worden conclusies getrokken die in het daaropvolgende jaar kunnen leiden tot een nog betere opzet. Ook het verloop van het evenement wordt in dit licht besproken. Bij het overleg zijn in ieder geval de handhavingsregisseur, de vergunningverlener en de onderscheidenlijke adviseurs betrokken. Ook de organisator wordt uitgenodigd voor de evaluatiebijeenkomst.

De insteek van het evaluatieoverleg is dat de uitkomsten leiden tot concrete verbeteringen op alle fronten. Bij geconstateerde ernstige overtredingen kunnen eventuele consequenties voor volgende jaren of andere evenementen worden aangegeven. De burgemeester wordt geïnformeerd over de uit de evaluatie voortvloeiende bevindingen.

De uitkomst van deze evaluatie kan gevolgen hebben zoals;

  • er is geen beletsel voor een volgende vergunningverlening;

  • de betreffende deelplannen vragen om aanpassing;

  • er worden andere of strengere voorschriften verbonden aan de het evenement;

  • er kunnen minder strenge voorschriften worden verbonden aan het evenement;

  • de wijze van informatievoorziening aan omwonenden wordt aangepast;

  • er worden in de toekomst geen vergunningen meer verstrekt voor het betreffende evenement in ongewijzigde vorm.

Ook eventuele op- en aanmerkingen c.q. klachten van belanghebbenden uit de buurt worden meegenomen in de evaluatie. Op onderdelen kan er naar aanleiding van specifieke omgevingsgerichte hinderaspecten voor een aanvrager aanleiding zijn om voor een volgende editie een activiteit te wijzigen.

Van de evaluatie wordt een verslag gemaakt, dit verslag wordt ook aan de organisator uitgereikt. De evaluatie is mede bepalend voor de afspraken die gemaakt worden bij een volgende editie van het evenement. De organisator van het betreffende evenement kan eventuele aanpassingen doorvoeren in de planvorming en de voorbereiding van de aanvraag tot vergunning bij een opvolgende editie van het evenement.

2.9 Evenementenlocaties en profielen

Op veel locaties in Lelystad kunnen evenementen worden georganiseerd. Op het merendeel van de locaties gebeurt dit incidenteel. Omdat evenementen in Lelystad overwegend georganiseerd worden op locaties waar mensen in de omgeving wonen en werken kunnen woongenot en leefbaarheid onder druk komen te staan. De ervaring is dat klachten van bewoners over evenementen vooral gericht zijn op geluidhinder in relatie tot de aard van en het aantal evenementen.

Ruimtelijk beleid

Voor evenementen die niet binnen het bestemmingsplan passen kan een omgevingsvergunning vereist zijn. Dit geldt alleen voor de zogenoemde planologisch relevante evenementen en niet voor evenementen met een kortdurend karakter en een beperkte impact op de omgeving. Per geval zal, mede aan de hand van de in de jurisprudentie ontwikkelde lijn, beoordeeld moeten worden in hoeverre er sprake is van een ruimtelijk relevant evenement.

Op de locaties waar meerdere of meerdaagse evenementen kunnen worden georganiseerd is er sprake van ruimtelijke relevantie. Om te voorkomen dat er voor elk afzonderlijk evenement een omgevingsvergunning moet worden verleend is voor de evenementenlocaties een locatieprofiel opgesteld. Indien daar aanleiding toe is kan voor andere locaties waar sprake is van ruimtelijke relevantie een soortgelijk profiel worden opgesteld en door het college worden vastgesteld. In de bij dit beleid behorende locatieprofielen wordt ingegaan op de gewenste programmering op de betreffende locaties en wat de specifieke randvoorwaarden voor het gebruik van een specifieke locatie zijn. In het betreffende bestemmingsplan wordt verwezen naar de voor de evenementenlocaties opgestelde locatieprofielen.

De evenementenlocaties zijn de door het college aangewezen terreinen waar evenementen kunnen worden georganiseerd en hiervoor is een locatieprofiel opgesteld Het gaat hierbij vooralsnog om:

  • De Meent

  • Station Balkon Noord

  • Het Stadhuisplein

  • Bataviahaven

Locatieprofielen

De in deze profielen opgenomen gebruiksvoorschriften zijn gericht op het realiseren van een ruimtelijk referentiekader waarnaar wordt verwezen in het betreffende bestemmingsplan. Hiervoor is gekozen omdat de komende periode brede gebruikservaring opgedaan moet worden. Voorzien wordt in een jaarlijkse evaluatie van de profielen en de daarin opgenomen gebruiksvoorschriften. De consultatie van organisatoren, gemeentelijke partners, omwonenden en belanghebbenden is hierbij een belangrijke bron van informatie. Op grond van de jaarlijkse evaluatie kunnen de voor een locatie geldende gebruiksvoorschriften worden aangepast en door het college worden vastgesteld.

3. EVENEMENTEN WAARVOOR BIJZONDERE BEPALINGEN GELDEN

3.1 Koningsnacht/Koningsdag

Op Koningsnacht/Koningsdag vindt jaarlijks in de winkelgebieden de traditionele vrijmarkt plaats. Onder vrijmarkt wordt verstaan: een door de gemeente gereguleerde markt waarbij door kinderen/particulieren tweedehands goederen worden aangeboden. De regels voor Koningsnacht/ Koningsdag zijn vastgelegd in de nadere regels welke hieronder ook worden genoemd.

Op de vrijmarkt zijn de volgende spelregels van toepassing:

  • De vrijmarkten starten op de avond voor Koningsdag om 14.00 uur en duren tot en met Koningsdag. De eindtijd voor de vrijmarkt op Koningsdag is 17.00 uur.

  • Het afbakenen of reserveren van plekken is niet toegestaan.

  • De ingang van winkels nooduitgangen en portieken mogen niet worden geblokkeerd.

  • Commerciële handel is op de vrijmarkten niet toegestaan. Dit geldt ook voor venten.

  • Een uitzondering geldt voor:

    • o

      de commerciële handel van ondernemers die in de reguliere bedrijfsvoering bederfelijke eten- en drinkwaren verkopen en deze slechts voor de gevel van hun eigen winkelpand worden aangeboden;

    • o

      commerciële handel voor ondernemers die geringe etenswaren aanbieden en waarvoor een standplaatsvergunning is verleend.

  • Bak- en braadactiviteiten voor de eigen gevel zijn niet toegestaan in verband met de brandveiligheid.

  • In verband met de voedselveiligheid is verkoop van (zelfgemaakte) eten- en drinkwaren door particulieren verboden.

  • Tijdens Koningsnacht en Koningsdag gelden voor het produceren van versterkt geluid de nadere regels waarin is opgenomen dat er collectieve geluidsontheffing geldt van 75 dB(A) gemeten op de gevel van de dichtstbijzijnde nabijgelegen woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen.

  • De collectieve sluitingstijd voor horecabedrijven tijdens Koningsnacht wordt vastgesteld op 03.00 uur. Voor horeca geldt op Koningsdag de reguliere sluitingstijd op grond van artikel 2:29 lid 1 van de APV behoudens de horeca inrichtingen die een ontheffing verleend is op grond van artikel 2:29, lid 3 APV.

Andere evenementen dan de vrijmarkt eindigen tijdens Koningsnacht om 03:00 uur en op Koningsdag om 01.00 uur.

Daarnaast is het raadszaam om rekening te houden met de volgende punten

  • Vanwege het tijdig in kaart kunnen brengen van alle activiteiten op de diverse locaties en het daarover kunnen adviseren door de hulpdiensten is het aan te raden dat meldingen 3 weken voor Koningsdag worden gedaan.

  • Het is raadzaam een standplaatsvergunning voor Koningsdag 4 weken voor Koningsdag aan te vragen zodat er voldoende tijd is om deze te kunnen beoordelen. Het later indienen kan mogelijk tot gevolg hebben dat een aanvraag wordt afgewezen.

  • Verkoop van alcoholhoudende drank is verboden, tenzij er een ontheffing artikel 35 Drank en Horecawet is verleend.

3.2 Bevrijdingsdag

Op Bevrijdingsdag 5 mei wordt door de gemeente Lelystad de gelegenheid geboden voor het houden van een vrijmarkt. Na twee jaar wordt geëvalueerd of de vrijmarkt verder moet worden gereguleerd.

Onder vrijmarkt wordt verstaan: een door de gemeente gereguleerde markt waarbij door kinderen/particulieren tweedehands goederen worden aangeboden.

De regels voor de vrijmarkt zijn vastgelegd in de nadere regels welke hieronder ook worden genoemd.

  • De vrijmarkt vindt plaats op het Stadhuisplein met een uitloop in de Stadhuisstraat.

  • Op andere plaatsen dan het Stadhuisplein en Stadhuisstraat, is het niet toegestaan om tweedehands goederen te verkopen.

  • Van 08:00 tot 18.00 uur mag een plek worden ingenomen van waaruit de spullen mogen worden verkocht.

  • De ingang van winkels nooduitgangen en portieken mogen niet worden geblokkeerd

  • Het afbakenen of reserveren van plekken is niet toegestaan.

  • Commerciële handel is op de vrijmarkten niet toegestaan. Dit geldt ook voor venten.

  • Een uitzondering geldt voor:

    • o

      de commerciële handel van ondernemers die een standplaatsvergunning hebben voor het Stadhuisplein;

    • o

      de verkoop vanuit horeca inrichtingen gevestigd aan Stadhuisplein binnen hun reguliere bedrijfsvoering.

  • In verband met de voedselveiligheid is verkoop van (zelfgemaakte) eten- en drinkwaren door particulieren verboden.

  • Bouwwerken of (party) tenten zijn niet toegestaan.

  • Na afloop dient de plek schoon achter te worden gelaten

3.3 Vechtsportevenementen

In de nadere regels worden de volgende categorieën sportwedstrijden in ieder geval aangewezen als risicovolle evenementen:

  • a.

    Mixed Martial Arts, ook wel genoemd gemengde vechtkunst, waaronder in ieder geval worden begrepen free fight (het vrije vechten), vale tudo (Braziliaans Mixed Martial Arts) en cage fight (kooigevecht);

  • b.

    Kickboksen en Muay Thai (Thaiboksen) in al hun varianten.

Voor deze categorieën vechtsporten wordt in de regel getoetst of een aanvrager niet van slecht levensgedrag is. Indien de organisator c.q. vergunningaanvrager van slecht levensgedrag is, weigert de burgemeester de vergunning op grond van artikel 2:25, lid 7 van de APV.

Onder 2.3 ‘Indieningsvereisten’ wordt verder uitgewerkt wat onder slecht levensgedrag kan worden verstaan.

In de nadere regels wordt onder artikel 4.1 ‘Standaardvoorschriften’ bepaalt dat de burgemeester aan de vergunning voorschriften en beperkingen op grond van de ‘Richtlijn voor full contact vechtsportevenementen’ kan verbinden. Deze richtlijn is onderdeel van de Handreiking vechtsportevenementen die als bijlage bij dit beleid is opgenomen. In kaders ‘veiligheid’ wordt verder ingegaan op deze handreiking.

In de nadere regels is eveneens vastgelegd dat vechtsportgala’s en –wedstrijden alleen mogen plaatsvinden onder auspiciën van een bond die erkend is door NOC*NSF. Verder zijn er voorwaarden vastgelegd met betrekking tot transparante geldstromen, alcohol en aansluiting bij een sportbond.

3.4 Braderieën en themamarkten

Themamarkten en braderieën vallen onder het begrip evenement en hiervoor is een evenementenvergunning nodig. Bij een braderie worden incidenteel door winkeliers, ambachtslieden en marktlui in kramen (speciale) producten verkocht. Hierbij speelt vermaak een rol en de activiteit is meestal seizoensgebonden zoals een zomerbraderie of een kerstmarkt.

Onder een themamarkt wordt verstaan een incidenteel georganiseerde markt met een specifiek assortiment en doelgroep, vastgelegd in de naam van het thema zoals een bloemen, stoffen-, boeken- verzamelaars- of kofferbakmarkt.

Voor braderieën en themamarkten geldt dat het niet is toegestaan om meer dan 1 markt per dag per winkelgebied te organiseren. Bij meerdere aanvragen voor een zelfde dag op dezelfde plaats geldt het criterium van wie het eerst komt wie het eerst maalt.

4. TOEZICHT EN HANDHAVING

In het kader van Lelystad veilige stad is er naast vergunningverlening ook toezicht nodig op evenementen en zo nodig wordt er gehandhaafd. Enerzijds wil Lelystad een gastvrije, avontuurlijk bruisende stad zijn die bol staat van de initiatieven en evenementen. Anderzijds moeten organisatoren van deze activiteiten en evenementen de veiligheid kunnen waarborgen. Het is aan de gemeente om in het spanningsveld tussen beide belangen de balans te brengen. De focus ligt daarbij op het waarborgen van de veiligheid en gezondheid. In het voorkomende geval kan dit betekenen dat deze aspecten moeten prevaleren boven gastvrijheid.

Zowel in de begeleiding van organisatoren in het vergunningverleningstraject als bij toezicht en handhaving wil Lelystad de balans tussen ambities en veiligheid in stand houden. De gemeente wil daarbij binnen de gestelde kaders organisatoren van evenementen voldoende lucht geven om initiatieven te kunnen ontplooien en evenementen te kunnen organiseren.

4.1 Uitgangspunt: vertrouwen in de organisator

Voor het toezicht- en handhavingsbeleid bij evenementen betekent dit dat de gemeente het vertrouwen in organisatoren heeft dat zij de vergunningsvoorschriften en de andere op het evenement van toepassing zijnde regels maximaal naleven. De organisator krijgt de lucht en ruimte om zijn verantwoordelijkheid te nemen en te houden.

De organisator is verantwoordelijk voor een veilig, ordelijk en rustig verloop van een evenement. Door middel van private diensten zoals beveiliging, EHBO en dergelijke kan een organisator er voor zorgen dat voor, tijdens en na het evenement de veiligheid en orde gewaarborgd wordt. Dit houdt dus ook in dat de organisator bewust is dat gedragingen op/tijdens het evenement zijn weerslag kunnen hebben voor en na het evenement. Dit laat onverlet verplichting van de gemeente en partners verplicht om toezicht te houden en indien nodig te handhaven. Voor het houden van toezicht is er een toezichts- en handhavingsprotocol welke als bijlage bij dit evenementenbeleid is gevoegd.

4.2 De vergunning als leidraad voor toezicht en handhaving

Zoals eerder aangegeven ligt de wettelijk toebedeelde taak van de gemeente bij evenementen op het gebied van openbare orde en veiligheid. Dit vertaalt zich in een transparant proces rondom vergunningverlening en toezicht en handhaving. In het vergunningverleningsproces worden de plannen van organisatoren zorgvuldig getoetst en afgestemd met de betrokken hulpverleningsdiensten.

Daar waar nodig worden er op basis van de risicoanalyse en de adviezen van de hulpverleningsdiensten (aanvullende) vergunningsvoorschriften vastgesteld. Deze (aanvullende) vergunningsvoorschriften kunnen zich richten op o.a de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en milieubescherming. De organisator is verantwoordelijk voor de naleving van de gestelde vergunningsvoorschriften om zo het evenement beheersbaar, veilig en ordelijk te laten verlopen. De gestelde voorschriften gelden voor het gebied waar het evenement wordt georganiseerd en waar eventuele neveneffecten optreden. Het evenemententerrein wordt daarmee tijdelijk aan de openbaarheid onttrokken; dit betekent dat er geen andere activiteiten kunnen plaatsvinden dan die welke in de vergunning onder de daartoe gestelde voorschriften zijn toegestaan. De gemeente heeft daarbij de verantwoordelijkheid om toe te zien of de vergunningsvoorschriften nageleefd worden en daar waar nodig handhavend op te treden. Een goed evenementenbeleid en veilige evenementen staan of vallen met adequaat toezicht en handhaving waarbij de medewerking van alle betrokkenen essentieel is.

4.3 Controle en toezicht

Op basis van het VTHUP (Vergunningen en Toezicht en Handhavings Uitvoeringprogramma) en het toezichts- en handhavingsprotocol wordt het aantal controles en de aard van het toezicht bepaald. Daarnaast wordt aan de hand van eerdere ervaringen met de organisator en het evenement bepaald of en hoe de controle op de naleving van de vergunningsvoorschriften wordt vormgegeven.

Specifieke risico’s kunnen om een verhoogde alertheid en controle vragen. Het uitgangspunt is dat de organisator op de hoogte is van de voorschriften die er gesteld zijn aan het evenement en de geldende wet- en regelgeving. Diverse partijen kunnen niettemin toezicht houden om er zeker van te zijn dat de organisator zich aan de voorschriften houdt en daarmee dat het evenement op een veilige manier plaatsvindt.

Een organisator die eerder of vaker de bepalingen in de APV en de vergunningsvoorschriften heeft overtreden kan het vertrouwen kwijtraken. De burgemeester kan afhankelijk van de omstandigheden besluiten dat een laatste waarschuwing gegeven wordt of dat een eerstvolgende aanvraag van die organisator wordt geweigerd. Zowel bij een waarschuwing als een weigering zal expliciet gemotiveerd worden waarom het vertrouwen in de organisator is opgezegd.

Beoordelingstermijn voor overtredingen.

Een maatregel kan gevolgen hebben voor meerdere evenementen van één organisator. Wanneer een organisator bijvoorbeeld meerdere evenementen per jaar organiseert en er bij één van die evenementen ernstige overtredingen zijn begaan, kunnen er voor de andere evenementen van die organisator extra vergunningsvoorschriften opgesteld worden, dan wel kan de vergunning worden gewijzigd, ingetrokken of geweigerd. De beoordelingstermijn kan teruggaan tot maximaal twee jaar, hierbij worden alle bestuurlijke maatregelen van de afgelopen twee jaar meegenomen.

Proportionaliteit en subsidiariteit

Een maatregel moet altijd voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. De maatregel mag niet verder strekken dan strikt noodzakelijk en bij de keuze uit verschillende bevoegdheden zal geen zwaardere bevoegdheid worden gebruikt dan welke op basis van redelijkheid gewenst is.

Handhavingsmaatregelen bij overtredingen zijn primair gericht op herstel van de situatie in de normale toestand. De maatregelen zijn dus niet gericht op het straffen van de organisator.

Multidisciplinair handhavingsprotocol

Om te voorkomen dat organisatoren onevenredig veel verschillende bezoeken van handhavers krijgen en om het totaaloverzicht in beeld te krijgen vind er afstemming plaats tussen de toezichthoudende partijen. Er kan bij complexe evenementen worden besloten te werken met een multidisciplinair handhavingsprotocol en coördinatie van toezicht en handhaving. Vastgesteld wordt op welke elementen toezicht noodzakelijk is en wie dit toezicht uit gaat voeren; het gaat daarbij om de werkafspraken tussen alle toezichthoudende partijen.

Tijdens het evenement

Op basis van het toezichts- en handhavingsprotocol houden de diensten met toezichthoudende taken toezicht tijdens het evenement. Wanneer overtredingen van vergunningsvoorschriften worden geconstateerd, wordt een rapportage opgemaakt. Bij ernstige overtredingen wordt het bestuur geïnformeerd.

4.4 Handhaving

Als blijkt dat de organisator zich niet aan de voorschriften heeft gehouden kunnen er consequenties aan verbonden worden. Een maatregel kan variëren van een bestuurlijke waarschuwing tot onmiddellijke stillegging van het evenement. In eerste instantie wordt er na constatering van een overtreding eerst gewaarschuwd met het doel de situatie te herstellen.

Afhankelijk van de aard en ernst van de geconstateerde overtreding of het niet nakomen van afspraken beslist de gemeente welke bestuurlijke maatregel passend is. De burgemeester, dan wel het college beschikt over diverse bestuurlijke instrumenten om de openbare orde en veiligheid te beschermen.

Bijlagen

Bijlage 1 Nadere regels

Bijlage 2 Overzicht evenementenlocaties en profielen

  • 2a

    Locatieprofiel de Meent

  • 2b

    Locatieprofiel Stadshuisplein

  • 2c

    Locatieprofiel Station Balkon Noord

  • 2d

    Locatieprofiel Bataviahaven

Bijlage 3 Model Veiligheidsplan

Bijlage 4 Model Mobiliteitsplan

Bijlage 5 Model Gezondheidsplan

Bijlage 6 Richtlijn Bijzondere voertuigen tijdens evenementen

Bijlage 7 Richtlijn Toegankelijkheid

Bijlage 8 Handreiking voor vechtsportevenementen

Bijlage 9 Richtlijn voor Constructieve Toetsingscriteria bij een aanvraag voor een Evenementenvergunning

Bijlage 10 Toezicht en handhaving evenementen

Bijlage 11 Aanvraagformulier

Ondertekening

Bijlage 1 Nadere regels

De burgemeester van de gemeente Lelystad,

gelet op:

artikel 2.25A, 2:30, lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening Lelystad 2015;

B E S L U I T:

vast te stellen de ‘Nadere regels evenementen Lelystad’:

§1 Definitielijst

Artikel 1.1 Definities

  • Akoestisch onderzoek: Onderzoek waarin een berekening plaatsvindt van het geluidsniveau op locatie vertaald naar de geluidbelasting bij de meest nabijgelegen woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en/of vastgestelde meetpunten. Het onderzoek geeft aan wat de geluidbelasting is bij deze woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en/of meetpunten. Het onderzoek wordt uitgevoerd conform de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai 1999 (uitgave van VROM) of een gelijkwaardige methode vooraf door de burgemeester goedgekeurde methode.

  • ALS: Advance Life Support, professionele eerstehulpverlener (zoals ambulanceverpleegkundige en artsen);

  • APV: Algemene plaatselijke verordening gemeente Lelystad 2015

  • Bekende organisator: Aanvrager die een evenementenvergunning heeft gekregen. De bekendheid geldt voor één kalenderjaar nadat een evenementenvergunning is verleend.

  • BLS: Basic Life Support, EHBO aangevuld met reanimatie- en AED (Automatische Externe Defibrillator)

  • ECL: Evenementen Coördinatie Lelystad

  • EHBD: EHBO aangevuld met en ervaring in het onderkennen van drugs- en alcohol gerelateerde problemen.

  • Geringe etenswaren: etenswaren die verkocht worden voor onmiddellijke consumptie op straat zoals frites, snacks, Vietnamese loempia’s, punten Pizza etc.

  • Viptafel: Een tafel voor Very Important Persons waar men alleen mag plaatsnemen op uitnodiging van bijvoorbeeld een sponsor.

  • Geluidsplan: een plan waaruit blijkt hoe wordt omgegaan met de akoestische belasting ten opzichte van de omgeving.

  • Vrijmarkt: een door de gemeente gereguleerde markt waarbij door kinderen/particulieren tweedehands goederen worden aangeboden.

§2 Indieningsvereisten

Artikel 2.1 Algemene eisen

  • 1.

    Bij een aanvraag voor een evenementenvergunning wordt een compleet ingevuld aanvraagformulier ingediend welke is opgenomen en vastgesteld als onderdeel van deze nadere regels (bijlage I).

  • 2.

    Bij een aanvraag voor een evenmentenvergunning worden, indien van toepassing, de volgende documenten overlegd:

    • een indelingstekening van het evenemententerrein;

    • constructieve gegevens van de te plaatsen objecten, podia, tribunes en tenten.

    • een veiligheidsplan;

    • een medisch plan;

    • een geluidsplan;

    • een verkeersplan (circulatie, parkeren, borden, omleidingen) en een berekening verkeersmodel.

  • 3.

    Bij B- en C- evenementen worden tevens de volgende documenten overlegd:

    • een medisch plan;

    • een afvalplan.

Artikel 2.2 Straatfeest of buurtbarbecue

Er is sprake van een straatfeest of buurbarbecue als bedoeld in artikel 2:24 lid 1, onder g van de Apv indien:

  • a.

    het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 150 personen;

  • b.

    het evenement tussen 09.00 uur en 23.00 uur plaatsvindt;

  • c.

    het evenement niet plaatsvindt op een rijbaan van een doorgaande weg, (brom)fietspad of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer of de hulpverleningsdiensten;

  • d.

    slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 25m2 per object, voor zover het plaatsen van deze objecten zich niet verzetten tegen de in artikel 1:8 van de APV genoemde belangen;

  • e.

    het geluidsniveau op een afstand van 10 meter van enige geluidsbron niet meer bedraagt dan 75 dB(A);

  • f.

    het evenement niet in een gebouw plaatsvindt.

§3 Geluid

Artikel: 3.1 Geluidsplan

  • 1.

    Voor evenementen die vallen onder Geluidcategorie 2 en 3 zoals bedoeld in artikel 3:2 moet een geluidsplan worden ingediend.

  • 2.

    Dit geluidsplan dient te bevatten: Geluidscategorie 2:

    • a.

      een overzichtskaart van het podium in relatie tot nabijgelegen woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en/of vastgestelde meetpunten;

    • b.

      een beschrijving van de aard van het geluid (soort muziek);

    • c.

      tijden dat muziek ten gehore wordt gebracht;

    • d.

      op welke wijze het geluid van de muziek naar de omgeving zoveel als mogelijk wordt beperkt door een toelichting op het soort en de opstelling van de apparatuur.

Geluidscategorie 3: De elementen genoemd bij geluidscategorie 2 alsmede een akoestisch onderzoek.

Artikel 3.2 weigeringsgronden ontheffing - Geluidscategorieën

  • 1.

    De maximaal toelaatbare geluidsnormen zijn in lid 2 van dit artikel onderverdeeld in drie categorieën. Indien het geluid niet voldoet aan één van deze categorieën, kan de vergunning geweigerd worden.

  • 2.

    De categorieën:

    • a.

      Categorie 1 evenementen zijn de lichtste categorie. Het betreft de evenementen met muziek tot maximaal 50 dB(A) gemeten op de gevel van de dichtstbijzijnde geluidgevoelige objecten.

    • b.

      Categorie 2 evenementen zijn de categorie waar de standaardgeluidsnorm voor geldt. Het betreft de evenementen met een versterkt geluidsniveau tot maximaal 75 dB(A) gemeten op de gevel van de dichtstbijzijnde geluidgevoelige objecten.

    • c.

      Categorie 3 evenementen zijn te karakteriseren als sterk geluid dragend. Het gaat om de uitzonderlijke evenementen die door de uitstraling Lelystad landelijk en/of internationaal onder de aandacht brengen. Hier geldt als uitzondering een geluidsniveau tot maximaal 95 dB(A) gemeten op de gevel van de dichtstbijzijnde geluidgevoelige objecten.

Artikel 3.3 Geluidsbepaling Koningsnacht en Koningsdag

In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2 geldt voor evenementen op Koningsnacht en Koningsdag een collectieve geluidsontheffing van 75 dB(A) gemeten op de gevel van de dichtstbijzijnde nabijgelegen woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen.

Artikel 3.4 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Ter bescherming van het woongenot en de nachtrust van omwonenden is de eindtijd van evenementen 01.00 uur behoudens evenementen die samenvallen met een collectieve festiviteit als gedefinieerd onder artikel 4:1 onder d van de APV of samenvallen met Koningsnacht en Koningsdag.

  • 2.

    De dB(A) normering kan worden aangevuld met een dB(C) indien basgeluiden een groot aandeel hebben in de programering van het evenement. Hierbij wordt een dB(C) normering gehanteerd die maximaal 10 dB hoger is dan de van toepassing zijnde dB(A) normering.

§4 Voorschriften en beperkingen

Artikel 4.1 Standaardvoorschriften

De burgemeester kan in ieder geval, op grond van artikel 1:4 van de APV één of meer van de volgende voorschriften en/of beperkingen verbinden aan de evenementenvergunning:

  • 1.

    De ‘Richtlijn voor Constructieve Toetsingscriteria bij een aanvraag voor een Evenementenvergunning’ zoals opgenomen in bijlage II behorende bij deze nadere regels

  • 2.

    De Richtlijn voor full contact vechtsportevenementen zoals opgenomen in bijlage III behorende bij deze nadere regels.

  • 3.

    De verplichting dat omwonenden uiterlijk 1 week voorafgaande aan het evenement schriftelijk geïnformeerd worden over het evenement en de eventueel te verwachten hinder.

Artikel 4.2 Koningsnacht en Koningsdag

Op Koningsdag vindt jaarlijks de traditionele vrijmarkt plaats. Op deze vrijmarkt zijn de volgende regels van toepassing:

  • 1.

    De vrijmarkt start op de middag voor Koningsdag om 14.00 uur en eindigt op Koningsdag om 17.00 uur.

  • 2.

    Andere evenementen dan de vrijmarkt eindigen tijdens Koningsnacht om 03:00 uur en op Koningsdag om 01.00 uur.

  • 3.

    De horecabedrijven sluiten tijdens Koningsnacht om 03:00 uur en op Koningsdag geldt de reguliere sluitingstijd op grond van artikel 2:29 lid 1 van de APV. Behoudens de horecainrichtingen die een ont

  • 4.

    heffing verleend is op grond van artikel 2:29, lid 3 APV.

  • 5.

    Commerciële handel is op de vrijmarkt niet toegestaan. Dit geldt ook voor venten.

  • 6.

    Het bepaalde in lid 4 geldt niet voor:

    • a.

      commerciële handel van ondernemers die in de reguliere bedrijfsvoering bederfelijke eten- en drinkwaren verkopen en deze slechts voor de gevel van hun eigen winkelpand worden aangeboden;

    • b.

      commerciële handel voor ondernemers die geringe etenswaren aanbieden en waarvoor een standplaatsvergunning is verleend.

  • 7.

    Bak- en braadactiviteiten voor de eigen gevel zijn niet toegestaan in verband met de brandveiligheid.

  • 8.

    In verband met de voedselveiligheid is verkoop van (zelfgemaakte) eten- en drinkwaren door particulieren verboden.

  • 9.

    Het afbakenen of reserveren van plekken is niet toegestaan.

  • 10.

    Bij het innemen van een plek mogen ingangen van winkels, nooduitgangen en portieken niet worden geblokkeerd

Artikel 4.3 Bevrijdingsdag vrijmarkt

  • 1.

    Op Bevrijdingsdag 5 mei wordt de gelegenheid geboden voor het houden van een vrijmarkt.

  • 2.

    De vrijmarkt mag slechts plaatsvinden op het Stadhuisplein met een uitloop in de Stadhuisstraat.

  • 3.

    Een plek van waaruit de spullen mogen worden verkocht mag slechts op de dag zelf worden ingenomen tussen 08.00 en 18.00 uur.

  • 4.

    Bij het innemen van een plek mogen ingangen van winkels, nooduitgangen en portieken niet worden geblokkeerd

  • 5.

    Het afbakenen of reserveren van plekken is niet toegestaan.

  • 6.

    Commerciële handel is op de vrijmarkt niet toegestaan. Dit geldt ook voor venten.

  • 7.

    Het bepaalde in lid 6 geldt niet voor:

    • a.

      De commerciële handel van ondernemers die een standplaatsvergunning hebben voor het Stadhuisplein.

    • b.

      De verkoop vanuit horeca inrichtingen gevestigd aan Stadhuisplein binnen hun reguliere bedrijfsvoering.

  • 8.

    In verband met de voedselveiligheid is verkoop van (zelfgemaakte) eten- en drinkwaren door particulieren verboden.

  • 9.

    Bouwwerken of (party) tenten zijn niet toegestaan.

  • 10.

    Na afloop dient de plek leeg en schoon achter te worden gelaten.

Artikel 4.4 Vechtsportevenementen

De volgende categorieën sportwedstrijden worden in ieder geval aangewezen als risicovolle evenementen:

  • a.

    Mixed Martial Arts, ook wel genoemd gemengde vechtkunst, waaronder in ieder geval worden begrepen free fight (het vrije vechten), vale tudo (Braziliaans Mixed Martial Arts) en cage fight (kooigevecht);

  • b.

    Kickboksen en Muay Thai (Thaiboksen) in al hun varianten.

Artikel 4.5 Transparante geldstromen

Voor een vechtsportevenement zijn de volgende regels van toepassing:

  • a.

    de organisator van het evenement dient de kopers van vip-tafels, de sponsoren van het evenement en het prijzengeld te registreren.

  • b.

    contante betaling van vip-tafels, contante betaling door sponsoren en contante betaling van het prijzengeld is niet toegestaan.

  • c.

    de organisator van het evenement dient de lijst met kopers van vip-tafels, de lijst van sponsoren en de lijst met hoogtes van het prijzengeld met alle bijbehorende betalingen en prijzen 1 week voor aanvang van het evenement bij de gemeente in te dienen.

  • d.

    de organisator van het evenement dient binnen 1 week na beëindiging van het evenement bij de gemeente een lijst in te dienen met de namen van de sporters die prijzengeld en/of andere bijbehorende prijzen hebben gewonnen.

Artikel 4.6 Beschikbaarheid alcohol

  • 1.

    Het is niet toegestaan alcohol te verkopen en te nuttigen in de zaal waar de wedstrijd plaatsvindt.

  • 2.

    De verkoop en het nuttigen van sterke drank is niet toegestaan in de accommodatie waar het vechtsportevenment plaatsvindt. Er mag alleen zwak-alcoholische drank worden geschonken en genuttigd tijdens wedstrijden buiten de zaal waar de wedstrijden plaatsvinden.

  • 3.

    Het is niet toegestaan om alcohol te schenken en te nuttigen voor, tijdens en direct na jeugdwedstrijden in de accommodatie.

Artikel 4.7 Sportbond

Vechtsportgala’s en –wedstrijden mogen slechts plaatsvinden onder auspiciën van een bond die erkend is door NOC*NSF.

§ 5 De behandeling van een aanvraag

Artikel 5.1 Zienswijze

  • 1.

    Een aanvraag van een evenementenvergunning ligt gedurende twee weken ter inzage. Gedurende deze termijn hebben belanghebbenden de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

  • 2.

    Zienswijzen worden betrokken bij de beslissing op de aanvraag.

§ 6 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze nadere regels, worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop deze nadere regels in werking zijn getreden, tenzij toepassing van de nadere regels voor aanvrager een gunstiger resultaat oplevert.

  • 2.

    Vergunningen en andere besluiten, zoals bijvoorbeeld geaccepteerde meldingen, die genomen zijn vóór de inwerkingtreding van deze nadere regels, gelden als besluiten genomen op grond van deze nadere regels.

§ 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels evenementen Lelystad

  • 2.

    Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking van de derde wijziging van de Algemene plaatselijke verordening 2015.

Lelystad,

De burgemeester van de gemeente Lelystad,

mr. I.R. Adema

Bijlage 2 Overzicht evenementenlocaties en profielen

Locatieprofiel De Meent

afbeelding binnen de regeling

Een evenement in de gemeente Lelystad organiseren kan op meerdere locaties. Voor de meest gebruikte locaties zijn locatieprofielen opgesteld, zodat makkelijk kan worden gezien welke locatie geschikt is voor een bepaald evenement. De profielen zijn opgesteld door de gemeente Lelystad, in samenwerking met City Marketing Lelystad, de Veiligheidsregio Flevoland, Brandweer en Politie.

Een locatieprofiel bestaat uit twee onderdelen:

  • de gewenste programmering/ambitie van de stad en

  • de beheersaspecten en fysieke eigenschappen van de locatie.

Daarnaast heeft een profiel twee doelen:

  • een profiel biedt informatie en inspiratie aan organisatoren en

  • een profiel biedt organisatoren en de gemeente Lelystad de mogelijkheid te beoordelen of een evenement en locatie bij elkaar passen.

De profielen worden jaarlijks met alle gebruikers en belanghebbenden geëvalueerd en zo nodig aangepast. De locatieprofielen zijn onderdeel van het vastgestelde evenementenbeleid.

afbeelding binnen de regeling

1.Startpunt (ambitie van de stad)

Lelystad is een zelfbewuste stad die evenwichtig groeit met volop ruimte om te genieten, vlakbij prachtige natuur. In Lelystad kun je écht genieten van wonen, werken en bezoeken terwijl de stad op een goede manier ontwikkelt. Lelystad is gastvrij, als in sympathiek. zelfbewust, als in trots en avontuurlijk, als in verrassend.

2.Profiel vanuit kracht van de plek

De Meent is een vlak open terrein en ligt pal naast het Stadshart van Lelystad.

Vanaf station Lelystad is De Meent aan de Zuigerplasdreef lopend via het stadshart in ongeveer 15 minuten te bereiken. De ondergrond van dit evenemententerrein bestaat momenteel uit gravel en wordt gedurende het jaar als er geen evenement plaatsvindt gebruikt als parkeerterrein. Rondom het terrein staat bebouwing , deels bewoond, deels ook door bedrijven gebruikt.

3.Wenselijke programmering

afbeelding binnen de regeling

Juist omdat het terrein net buiten het Stadshart ligt leent het zich qua huidige uitstraling voor evenementen die iets robuuster van opzet zijn. Hierbij kan bv gedacht worden aan een outdoor event of muziek c.q. theaterfestival. Qua oppervlakte en ligging leent De Meent zich prima voor middelgrote evenementen.

4.Beheersaspecten

Fysieke kenmerken van de plek (ondergrond, faciliteiten, voorzieningen)

De ondergrond zal in 2018 worden aangepast zodat deze geschikt is voor het houden van evenementen. Het terrein zal dan bestaan uit klinkerbestrating met aangeduide parkeerplaatsen. De omliggende rondweg blijft bestaan uit asfalt. Het terrein is goed toegankelijk voor voertuigen en heeft een aantal voorzieningen.

Bij het gebruik van de locatie voor evenementen wordt met de serviceopzichter van de afdeling Beheer en Openbare ruimte een voor- en naschouw gehouden.

Aan te houden windbelasting

Voor het bepalen van de hoogte van de windbelasting wordt verwezen naar de “Richtlijn voor Constructieve Toetsingscriteria”. Lelystad ligt in windgebied II. Voor de terreincategorie dient in principe van een onbebouwde omgeving te worden uitgegaan, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van een bebouwde omgeving.

Voorzieningen

Er is een stroomvoorziening 3 x 63 Ampère aanwezig met 3 kracht-0 en 3 230 V aansluitingen. Er is ook een watertappunt (standpijp) aanwezig.

Tijdelijke voorzieningen kunnen worden aangesloten op het gemeentelijke vuilwaterriool. Hierover dient contact opgenomen te worden met de serviceopzichter van de afdeling Beheer Openbare Ruimte (BOR)

Ligging, grootte, capaciteit, indeling

Indeling

afbeelding binnen de regeling

Maximaal aantal bezoekers

De gemeente Lelystad staat bij evenementen een maximale publiekscapaciteit toe van 2.5 personen per m² van het netto ruimtebeslag. Voor het bepalen van het voor publiek beschikbare netto ruimtebeslag moet per evenement rekening gehouden worden met de ruimte die nodig is voor de inrichting van het evenement, de benodigde facilitaire voorzieningen en de vrij te houden incident- en calamiteitenvoorzieningen.

Type omgeving

De Meent is aan 3 zijden omringd door bebouwing grotendeels in gebruik door bedrijven, maar kent ook een aantal bewoonde panden. In de nabijheid ligt aan de Schans het zogenaamde horecaplein van Lelystad; een plein met veel dynamiek en navenante omgevingsgerichte aspecten. In de samenloop met de evenementenfunctie van De Meent geeft dit aanleiding tot limitering in het aantal sterk geluid dragende activiteiten, en de regulering van grote bezoekersstromen.

Parkeergelegenheid voor bedrijven

In 2018 zal een parkeerterrein ten noorden van de Meentweg 14 worden aangelegd wat zal worden uitgevoerd in grasbetontegels. Dit zal enkel tijdens evenementen worden opengesteld. Zo kunnen bezoekers van de bedrijven aan de Meentweg hun auto blijven parkeren tijdens evenementen.

5.Veiligheid

Het is redelijk eenvoudig rond het evenemententerrein (fysieke) afscheiding te maken, dus regulering van de toegang is mogelijk. Er zijn voldoende vluchtmogelijkheden voor bezoekers.

Toegankelijkheid (bereikbaarheid voor hulpdiensten)

Bij calamiteiten bereiken de hulpdiensten de Meent via de Zuigerplasdreef; deze route dient ten alle tijden vrijgehouden te worden. In verband met de bereikbaarheid van het achterliggende gebied met ook de om de Meent liggende rondweg deels vrijgehouden worden.

Gelijktijdig met het Groot Onderhoud wordt er in 2018 een 2e calamiteiten ontsluiting gemaakt op de Zuigerplasdreef aan de zuidzijde van het evenemententerrein wat zal bestaan uit grasbetonstenen en alleen wordt opengesteld bij evenementen.

afbeelding binnen de regeling

De op en rondom De Meent aanwezige blusvoorzieningen (brandkranen) moeten ten alle tijden bereikbaar blijven.

De voor hulpdiensten toegankelijke opgangen naar de locatie moeten eveneens vrijgehouden worden.

6.Geluidsnormen, tijden en aantal evenementen

Geluidsnormen

Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) gemiddeld over twee minuten veroorzaakt door het evenement invallend op de gevel van de meest nabijgelegen geluidsgevoelige bestemmingen mag niet meer mag bedragen dan een max. geluidniveau (Laeq) van 75 dB(A) gedurende de dag, avond en nachtperiode.

Eindtijden

De eindtijd van evenementen op de Meent is vastgesteld op 01.00 uur. Afhankelijk van de aard van het evenement kan besloten worden de eindtijd van de muziek een half uur eerder te bepalen dan de eindtijd van het evenement. Dit laatste om een het geleidelijk uitstromen van bezoekers van het evenement te reguleren.

Op- en afbouwtijden

Aan tijden van op- en afbouw zijn in principe geen nadere voorschriften gesteld. Toch kunnen ook deze activiteiten overlast veroorzaken. Per situatie zal daarom worden bekeken of deze tijden tot geluidhinder kunnen leiden. Zo nodig kunnen hier dan verdere eisen worden gesteld.

afbeelding binnen de regeling

Bij de inrichting van geluid-dragende evenementen dient in verband met de richting van het geluid de opstelling van geluidbronnen en podia in de blauw aangegeven zone geprojecteerd te worden.

De zone achter de aangegeven lijn kan daarbij worden ingericht als backstage area.

Aantal evenementen

Ter bescherming van het woon en leefklimaat geldt er voor De Meent een maximum van 10 evenementen op jaarbasis met een tussenliggende rustperiode van 14 dagen.

7.Verkeer

De Meent is voor verkeer bereikbaar via de Zuigerplasdreef. Dit is een belangrijke verkeersader in het wegennet van Lelystad. Tijdelijke of gedeeltelijke afsluiting van de Zuigerplasdreef kan slechts in uitzonderlijke situaties worden toegestaan.

afbeelding binnen de regeling

In verband met lokaal bestemmingsverkeer kan de om de locatie liggende geasfalteerde rondweg niet geheel afgesloten worden voor verkeer.

Tijdelijke en gedeeltelijke afsluiting is enkel mogelijk op het op de afbeelding aangegeven weggedeelte

De ‘ring’ om het event terrein dient altijd fysiek vrij te blijven voor bewoners, en leveranciers met betrekking tot de bereikbaarheid

Bereikbaarheid via openbaar vervoer

De locatie de Meent is vanaf Station Lelystad lopend in ongeveer 15 minuten te bereiken. Vanaf Bushalte Station Lelystad rijden diverse lijnen via bushalte Agora vanwaar de Meent in ongeveer 4 minuten lopend te bereiken is.

Bij grote publieksaantallen kunnen aanvullende maatregelen gericht op verkeersveiligheid en publieksbegeleiding op de looproute van en naar De Meent gesteld worden.

Parkeergelegenheid

De bij de Meent gelegen parkeervoorzieningen zijn primair gericht op het gebruik door bestemmingsverkeer. Bezoekers van evenementen dienen daarom gebruik te maken van de reguliere parkeervoorzieningen binnen de gemeente Lelystad; de dichtst bij gelegen voorzieningen zijn de parkeergarages Agoradek, en De Waag. Vanaf deze voorzieningen is De Meent in ongeveer 15 minuten lopend te bereiken.

8.Communicatie

Goede communicatie is cruciaal voor het hebben en houden van draagvlak voor evenementen. Er kan alleen gebruik worden gemaakt van de Meent voor middelgrote evenementen nadat omwonenden en ondernemers in de directe omgeving ruim van te voren op de hoogte zijn gesteld. Een brief voor bewoners en bedrijven moet voorafgaand aan het evenement huis-aan-huis worden bezorgd in een relevante cirkel rond het evenement. In deze brief staat in ieder geval:

  • Waar en wanneer vindt het evenement plaats?

  • Welke (mate van) overlast is te verwachten? Welke overlast beperkende maatregelen zijn getroffen?

  • Blijven bedrijven bereikbaar?

  • Waar en hoe kunnen omwonenden en andere partijen overlast melden of klacht indienen?

  • De gemeente kan u vragen specifieke informatie op te nemen in de bewonersbrief.

9.Contactinformatie

Citymarketing Lelystad

Stadhuisplein 2a,

8232 ZX Lelystad

Telefoon: 0320 262 404

Stichting Evenementen Coördinatie Lelystad

De Veste 16 69, 8231 JG Lelystad

Telefoon: 0320 232 173

Gemeente Lelystad afdeling DVO –

VTL Stadhuisplein 2, 8232 Lelystad

Telefoon: 14 0320

Locatieprofiel Stadhuisplein

afbeelding binnen de regeling

Een evenement organiseren in de gemeente Lelystad kan op meerdere locaties. Voor de meest gebruikte locaties zijn locatieprofielen opgesteld, zodat makkelijk kan worden gezien welke locatie geschikt is voor welk evenement. De profielen zijn opgesteld door de gemeente Lelystad, in samenwerking met City Marketing Lelystad, de Veiligheidsregio Flevoland, Brandweer en Politie.

Een locatieprofiel bestaat uit twee onderdelen:

  • de gewenste programmering/ambitie van de stad en

  • de beheersaspecten en fysieke eigenschappen van de locatie.

Daarnaast heeft een profiel twee doelen:

  • een profiel biedt informatie en inspiratie aan organisatoren en

  • een profiel biedt organisatoren en de gemeente Lelystad de mogelijkheid te beoordelen of een evenement en locatie bij elkaar passen.

De profielen worden jaarlijks met alle gebruikers en belanghebbenden geëvalueerd en zo nodig aangepast.

De locatieprofielen zijn onderdeel van het vastgestelde evenementenbeleid

afbeelding binnen de regeling

1.Startpunt (ambitie van de stad)

Lelystad is een zelfbewuste stad die evenwichtig groeit met volop ruimte om te genieten, vlakbij prachtige natuur. In Lelystad kun je écht genieten van wonen, werken en bezoeken terwijl de stad op een goede manier ontwikkelt. Lelystad is gastvrij, als in sympathiek. zelfbewust, als in trots en avontuurlijk, als in verrassend.

2.Profiel vanuit kracht van de plek

afbeelding binnen de regeling

Het in 2015 geheel vernieuwde Stadhuisplein wordt omgeven door groenbakken en bomen.

Het is een gezellige ontmoetingsplaats waar zowel de entree van het stadhuis, winkels en horecaterrassen aan grenzen.

De groene grens tussen winkelboulevard en openbare pleinfunctie geeft het een unieke sfeervolle uitstraling. Op het plein zijn bloembakken, banken en lantaarnpalen geplaatst. Centraal op het plein staat de 32 meter hoge met vulkanisch basaltsteen beklede Zuil van Lely als klassiek element in een moderne stad.

Wenselijke programmering

afbeelding binnen de regeling

De intimiteit van het Stadhuisplein leent zich uitermate voor het omarmen van kleine (informatie)markten, kleinschalige intieme kunst- en muziekoptredens en bescheiden foodevents.

Het Stadhuisplein is de centraal in het stadshart gelegen huiskamer van Lelystad en wordt bij voorkeur intensief gebruikt voor activiteiten die tegelijkertijd kunnen plaatsvinden en in combinatie met de reguliere gebruiks- en omliggende winkelfunctie het stadshart verlevendigen.

3.Beheersaspecten

Fysieke kenmerken van de plek (ondergrond, faciliteiten)

De ondergrond van het stadhuisplein bestaat uit sierbestrating in betonklinkers.

Er mogen tussen de bestrating geen pinnen voor verankering aangebracht worden.

Bij het gebruik van de locatie voor evenementen wordt met de serviceopzichter van de afdeling Beheer en Openbare ruimte een voor- en naschouw gehouden.

Er is een stroomkast 3 x 50 Ampère aanwezig.(2 kracht en 3 – 230V aansluitingen). Rondom en op het plein is straatverlichting aanwezig. Er is geen wateraansluiting en geen rioolvoorziening.

Aan te houden windbelasting

Voor het bepalen van de hoogte van de windbelasting wordt verwezen naar de “Richtlijn voor Constructieve Toetsingscriteria” (bijlage 8). Lelystad ligt in windgebied II. Voor de terreincategorie dient in principe van een onbebouwde omgeving te worden uitgegaan, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van een bebouwde omgeving.

Ligging, grootte, capaciteit, indeling

Het plein ligt centraal in het stadshart van Lelystad

De totale oppervlakte van het plein van gevel tot gevel ca 3000 m2

Het effectieve beschikbare ruimtebeslag en de mogelijkheden tot inrichting van evenementen zijn beperkt door de aanwezigheid van niet verplaatsbaar straatmeubilair.

De bruto voor evenementen bruikbare oppervlakte van het centrale deel (binnenplein) is ca 1000m2. Voor de omliggende winkelboulevard is dit ca 800 m2

Bezoekersaantallen

Gezien de bestaande inrichting van het plein en de mogelijkheden voor evenementen is het Stadhuisplein geschikt voor activiteiten met 1000 tot 1500 deelnemers.

Type omgeving

Het plein ligt centraal in het stadshart en kernwinkelgebied; het omliggende winkel en terrasaanbod brengt een stedelijke levendigheid teweeg.

Voor het Stadhuisplein gelden de nadere regels horecaterrassen van de gemeente Lelystad. Als het plein wordt gebruikt voor evenementen kan het, vanwege de voor het evenement benodigde ruimte, zijn dat terraslocaties niet kunnen worden gebruikt door de horecaondernemer, tenzij dat in overleg met de organisator van het evenement wordt afgesproken.

Standplaatsen

Er is dagelijks een standplaatsvergunning van kracht voor de verkoop van vis. In de winterperiode is er een oliebollenkraam.

4.Veiligheid

Het te respecteren openbare karakter van het plein maakt het niet mogelijk de evenementen af te schermen. Er zijn voldoende vluchtwegen voor bezoekers.

Toegankelijkheid (bereikbaarheid voor hulpdiensten)

afbeelding binnen de regeling

Bij calamiteiten bereiken de hulpdiensten het stadhuisplein via de aangrenzende winkelstraten. De op de afbeelding aangegeven routes dienen daarvoor vrijgehouden te worden. In verband met de bereikbaarheid van het Stadhuis moet ook het plein zelf toegankelijk blijven voor de hulpdiensten.

5.Geluidsnormen en tijden

Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) gemiddeld over twee minuten veroorzaakt door het evenement invallend op de gevel van de meest nabijgelegen geluidsgevoelige bestemmingen mag niet meer mag bedragen dan een max. geluidniveau (LAeq) van 75 dB(A) gedurende de dag, avonden nachtperiode.

Eindtijden evenement

De eindtijd van evenementen op het Stadhuisplein is vastgesteld op 01.00 uur.

Op- en afbouwtijden

Aan tijden van op- en afbouw zijn in principe geen nadere voorschriften gesteld. Toch kunnen ook deze activiteiten overlast veroorzaken. Per situatie zal daarom worden bekeken of deze tijden tot geluidsoverlast kunnen leiden. Zo nodig kunnen hier dan verdere eisen worden gesteld.

6.Verkeer

Bereikbaarheid openbaar vervoer

Het Stadhuisplein ligt op minder dan 5 minuten loopafstand van Station Lelystad. Het Stadshart van Lelystad is voetgangersgebied, het Stadhuisplein is dus niet bereikbaar voor voertuigen. Toegang voor voertuigen is enkel toegestaan met een ontheffing.

Parkeren

Bezoekers van de binnenstad kunnen gebruik maken van de reguliere parkeervoorzieningen in het centrum van Lelystad; de dichtst bij gelegen voorzieningen zijn de parkeergarage’s Neringweg, De Waag , Agoradek en Zilverpark. Vanaf deze voorzieningen is het Stadhuisplein in minder dan 5 minuten lopend te bereiken.

Overige verkeersaspecten

Het Stadshart van Lelystad is voetgangersgebied, toegang voor voertuigen is enkel toegestaan met een ontheffing.

Er moet rekening gehouden worden met de Venstertijden voetgangerszone Stadshart die zijn gericht op het onmiddellijk laden en lossen door motorvoertuigen met een maximale lengte van 15 meter gedurende maandag tot en met vrijdag van 06.00 tot 11.00 uur en van 18.00 tot 22.00 uur, koopavonden uitgezonderd

De centrale opgang naar het stadshuis dient bereikbaar te blijven voor bruidsauto’s

7.Communicatie

Goede communicatie is cruciaal voor het hebben en houden van draagvlak voor evenementen. Bij gebruik van het Stadhuisplein voor evenementen kan gevraagd worden de ondernemers in de directe omgeving van te voren op de hoogte te stellen.

8.Contactinformatie

Citymarketing Lelystad Stadhuisplein 2a,

8232 ZX Lelystad

Telefoon: 0320 262 404

Stichting Evenementen Coördinatie Lelystad

De Veste 16 69, 8231 JG Lelystad

Telefoon: 0320 232 173

Gemeente Lelystad afdeling DVL

Stadhuisplein 2, 8232 Lelystad

Telefoon: 140320

LOCATIEPROFIEL STATION BALKON NOORD

afbeelding binnen de regeling

Het organiseren van een evenement in de gemeente Lelystad kan op meerdere locaties. Voor de meest gebruikte locaties zijn locatieprofielen opgesteld, zodat makkelijk kan worden gezien welke locatie geschikt zijn voor uw evenement. De profielen zijn opgesteld door de gemeente Lelystad, in samenwerking met City Marketing Lelystad, de Veiligheidsregio Flevoland, Brandweer en Politie.

Een locatieprofiel bestaat uit twee onderdelen:

  • de gewenste programmering/ambitie van de stad en

  • de beheersaspecten en fysieke eigenschappen van de locatie.

Daarnaast heeft een profiel twee doelen:

  • een profiel biedt informatie en inspiratie aan organisatoren en

  • een profiel biedt organisatoren en de gemeente Lelystad de mogelijkheid te beoordelen of een evenement en locatie bij elkaar passen.

De profielen worden jaarlijks met alle gebruikers en belanghebbenden geëvalueerd en zo nodig aangepast.

De locatieprofielen zijn onderdeel van het vastgestelde evenementenbeleid

1.Startpunt (ambitie van de stad)

Lelystad is een zelfbewuste stad die evenwichtig groeit met volop ruimte om te genieten, vlakbij prachtige natuur. In Lelystad kun je écht genieten van wonen, werken en bezoeken terwijl de stad op een goede manier ontwikkelt. Lelystad is gastvrij, als in sympathiek. zelfbewust, als in trots en avontuurlijk, als in verrassend.

2.Profiel vanuit kracht van de plek

Deze evenementenlocatie is redelijk nieuw binnen het Stadshart Lelystad.

De locatie ligt tussen de winkelstraat de Promesse en Station Lelystad. Het terrein heeft een verharde ondergrond en kent een goede ligging voor kleinere evenementen in het Stadshart. Station Balkon Noord is het venster op Lelystad voor de reizigers per spoor.

Deze locatie biedt de mogelijkheid evenementen te faciliteren die kenmerkend bijdragen aan de levendigheid van het Stadshart en de wederzijdse dynamiek tussen evenementen bezoek en winkelen versterken.

afbeelding binnen de regeling

Wenselijke programmering

Vooral evenementen gericht op familie en gezin komen volledig tot hun recht op deze locatie. Foodtruckfestival, kleinere muziek evenementen sportactiviteiten. Ook de kermis wordt georganiseerd op deze locatie.

3.Beheersaspecten:

Fysieke kenmerken van de plek (ondergrond, voorzieningen)

Het terrein is met betonklinkers bestraat en wordt begrensd door de spoordijk(talud) en een deels aangebrachte lage beukenhaag in hekwerk. Er is een stroomvoorziening (3x25 Ampere) en er zijn twee aansluitpunten voor water. Het terrein is niet verlicht.

Aan te houden windbelasting

Voor het bepalen van de hoogte van de windbelasting wordt verwezen naar de “Richtlijn voor Constructieve Toetsingscriteria” (bijlage 8). Lelystad ligt in windgebied II. Voor de terreincategorie dient in principe van een onbebouwde omgeving te worden uitgegaan, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van een bebouwde omgeving.

Er is geen voorziening voor toiletten en spoelwater

afbeelding binnen de regeling

Grootte, capaciteit, indeling

De bruto oppervlakte van het terrein is 3650 m2. Het effectieve beschikbare ruimtebeslag wordt beperkt door het talud aan de spoorzijde van het terrein.

De gemeente Lelystad staat binnen het totale netto ruimtebeslag een maximale publiekscapaciteit toe van 2.5 personen per m².

Voor het bepalen van het beschikbare netto ruimtebeslag moet rekening gehouden worden met de ruimte die nodig is voor de inrichting van het evenement, de benodigde facilitaire voorzieningen en de vrij te houden incident- en calamiteitenvoorzieningen.

Mogelijkheden voor Crowd Control

Het terrein is eenvoudig afsluitbaar middels hekken, de ligging naast de spoordijk verlangt om afscherming van het talud.

In verband met de oversteek naar het stadscentrum en winkelgebied kan er bij evenementen sprake zijn van aanvullende verkeersmaatregelen waaronder afsluiting van de Stationsweg.

Toegankelijkheid (bereikbaarheid voor hulpdiensten)

afbeelding binnen de regeling

Bij calamiteiten bereiken de hulpdiensten de locatie via de Stationsweg; deze moeten altijd vrijgehouden te worden.

De op en rondom de locatie aanwezige blusvoorzieningen (brandkranen) moeten altijd bereikbaar blijven.

4.Geluidsnormen, tijden en aantal evenementen

Geluidsnormen

Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) gemiddeld over twee minuten veroorzaakt door het evenement invallend op de gevel van de meest nabijgelegen geluidsgevoelige bestemmingen mag niet meer mag bedragen dan een max. geluidniveau (LAeq) van 75 dB(A) gedurende de dag, avond en nacht periode.

Eindtijden

De eindtijd van evenementen op de Meent is vastgesteld op 01.00 uur. Afhankelijk van de aard van het evenement kan besloten worden de eindtijd van de muziek een half uur eerder te bepalen dan de eindtijd van het evenement. Dit laatste om een het geleidelijk uitstromen van bezoekers van het evenement te reguleren.

Op- en afbouwtijden

Aan tijden van op- en afbouw zijn in principe geen nadere voorschriften gesteld. Toch kunnen ook deze activiteiten overlast veroorzaken. Per situatie zal daarom worden bekeken of deze tijden tot geluidhinder kunnen leiden. Zo nodig kunnen hier dan verdere eisen worden gesteld.

Aantal evenementen

Ter bescherming van het woon en leefklimaat geldt er voor Station Balkon Noord een maximum van 10 geluiddragende evenementen (categorie 2) op jaarbasis met een tussenliggende rustperiode van 14 dagen.

5.Verkeer

Bereikbaarheid openbaar vervoer

De locatie ligt naast Station Lelystad en op minder dan 5 minuten loopafstand van de aanwezige voorzieningen voor busvervoer.

Parkeren

Bezoekers van de locatie kunnen gebruik maken van de reguliere parkeervoorzieningen in het centrum van Lelystad; de dichtst bij gelegen voorzieningen zijn de parkeergarage’s Neringweg, De Waag , Agoradek en Zilverpark. Vanaf deze voorzieningen is het Stadhuisplein in minder dan 5 minuten lopend te bereiken.

Overige verkeersaspecten

Er moet rekening gehouden worden met de Venstertijden voetgangerszone Stadshart die zijn gericht op het onmiddellijk laden en lossen door motorvoertuigen met een maximale lengte van 15 meter gedurende maandag tot en met vrijdag van 06.00 tot 11.00 uur en van 18.00 tot 22.00 uur, koopavonden uitgezonderd.

6.Communicatie

Goede communicatie is cruciaal voor het hebben en houden van draagvlak voor evenementen. Bij gebruik van het Stadhuisplein voor evenementen kan gevraagd worden de ondernemers in de directe omgeving van te voren op de hoogte te stellen.

Contactinformatie

Citymarketing Lelystad

Stadhuisplein 2a, 8232 ZX Lelystad

Telefoon: 0320 262 404

Stichting Evenementen Coördinatie Lelystad

De Veste 16 69, 8231 JG Lelystad

Telefoon: 0320 232 173

Gemeente Lelystad afdeling DVL

Stadhuisplein 2, 8232 Lelystad

Telefoon: 140320

Locatieprofiel Bataviahaven

afbeelding binnen de regeling

Bron bataviahaven

Als u een evenement in de gemeente Lelystad wilt organiseren kan dat op meerdere locaties. Voor de meest gebruikte locaties zijn locatieprofielen opgesteld, zodat u makkelijk kunt zien welke locatie geschikt is voor uw evenement. De profielen zijn opgesteld door de gemeente Lelystad, in samenwerking met City Marketing Lelystad, de Veiligheidsregio Flevoland, Brandweer en Politie.

Een locatieprofiel bestaat uit twee onderdelen:

  • de gewenste programmering/ambitie van de stad en

  • de beheersaspecten en fysieke eigenschappen van de locatie.

Daarnaast heeft een profiel twee doelen:

  • een profiel biedt informatie en inspiratie aan organisatoren en

  • een profiel biedt organisatoren en de gemeente Lelystad de mogelijkheid te beoordelen of een evenement en locatie bij elkaar passen.

De profielen worden jaarlijks met alle gebruikers en belanghebbenden geëvalueerd en zo nodig aangepast. De locatieprofielen zijn onderdeel van het vastgestelde evenementenbeleid

afbeelding binnen de regeling

1. Startpunt (ambitie van de stad)

Lelystad is een zelfbewuste stad die evenwichtig groeit met volop ruimte om te genieten, vlakbij prachtige natuur. In Lelystad kun je écht genieten van wonen, werken en bezoeken terwijl de stad op een goede manier ontwikkelt. Lelystad is gastvrij, als in sympathiek, zelfbewust, als in trots en avontuurlijk, als in verrassend.

2. Profiel vanuit kracht van de plek

Bataviahaven heeft een haven, wegen, bebouwing en een open terrein. Het ligt pal naast Bataviastad. Met eigen vervoer en openbaar vervoer is Bataviahaven goed te bereiken. De ondergrond van dit evenemententerrein bestaat momenteel uit straatwerk, beton, gras, gravel en houten plankiers. Het terrein wordt gedurende het jaar, als er geen evenement plaatsvindt, gebruikt als openbaar terrein. Rondom het terrein staat bebouwing deels bewoond, deels ook door bedrijven/winkels/horeca gebruikt. De verwachting is dat in 2019 gestart wordt met de bouw van 5 appartementen gebouwen op het terrein gelegen naast de havenkom.

3. Wenselijke programmering

Omdat het terrein aan de kust en buiten het centrum ligt leent het zich qua huidige uitstraling voor watersport evenementen en evenementen die meer ruimte nodig hebben. Hierbij kan gedacht worden aan een outdoor event , sloependagen, botenshows, regatta, de Oldtimerdag, sinterklaasintocht, themamarkt of muziek c.q. theaterfestival. Qua oppervlakte en ligging leent Bataviahaven zich prima voor middelgrote evenementen.

afbeelding binnen de regeling

4.Beheersaspecten

Fysieke kenmerken van de plek (ondergrond, faciliteiten, voorzieningen)

De ondergrond bestaat uit straatwerk, asfalt, beton, gras, gravel en houten plankiers. Het terrein is goed toegankelijk voor voertuigen.

Bij het gebruik van de locatie voor B- en C evenementen vindt een multidisciplinaire schouw plaats. De diensten met toezichthoudende taken schouwen het terrein aan de hand van de gestelde vergunningsvoorwaarden.

Bij het gebruik van de locatie voor evenementen wordt met de serviceopzichter van de afdeling Beheer en Openbare Ruimte en de havenbeheerder ruimte een voor- en naschouw gehouden.

Aan te houden windbelasting

Voor het bepalen van de hoogte van de windbelasting wordt verwezen naar de “Richtlijn voor Constructieve Toetsingscriteria”. Lelystad ligt in windgebied II. Voor de terreincategorie dient in principe van een onbebouwde omgeving te worden uitgegaan, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van een bebouwde omgeving. In de kustzone kan, afhankelijk van de plaats van het object, zelfs sprake zijn van terreincategorie kust.

Voorzieningen

De aanwezige stroomvoorzieningen zijn ten behoeve van de watersport en kunnen niet voor een evenement worden gebruikt. Voor de stroomvoorziening moeten daarom aggregaten worden geplaatst. Ook zijn er geen voorzieningen voor water beschikbaar en moet hier op een andere wijze in worden voorzien.

Tijdelijke voorzieningen kunnen worden aangesloten op het gemeentelijke vuilwaterriool.

Hierover dient contact opgenomen te worden met de serviceopzichter van de afdeling Beheer Openbare Ruimte (BOR)

Ligging, grootte, capaciteit

De locatie bestaat uit verschillende terreinen en afhankelijk van het evenement kan gebruik worden gemaakt van één of meerdere terreinen. Voor de capaciteitsberekening wordt uitgegaan van het de oppervlakte van het terrein c.q de terreinen. Voor het bepalen van de maximale publiekscapaciteit wordt de gangbare veiligheidsmarge van 2,5 persoon per m2 netto ruimtebeslag gehanteerd.

afbeelding binnen de regeling

Type omgeving

Bataviahaven is aan 3 zijden omringd door bebouwing waarvan een deel in gebruik als woning. In de nabijheid ligt Bataviastad waarin een Fashion Outlet met meer dan 100 winkels is gevestigd. Daarnaast is er de Bataviawerf gevestigd, zijnde een centrum voor historische scheepsbouw een toeristische attractie en tevens een leer- en werkervaringstraject voor jongeren. Tussen Bataviastad en Bataviahaven ligt het Nieuweland erfgoedcentrum en er zijn diverse horecagelegenheden. Kortom een toeristisch gebied en navenante omgevingsgerichte aspecten.

5.Veiligheid

Het is redelijk eenvoudig rond het evenemententerrein een (fysieke) afscheiding te maken, dus regulering van de toegang is mogelijk. Er zijn voldoende vluchtmogelijkheden voor bezoekers.

Toegankelijkheid (bereikbaarheid voor hulpdiensten)

De bereikbaarheid voor hulpdiensten is goed. Bij calamiteiten bereiken de hulpdiensten Bataviahaven via de Houtribweg. De Houtribweg kan daarom niet geheel worden afgesloten en bij gebruik van de Houtribweg ten behoeve van een evenement dient er een verkeerscirculatieplan te worden opgesteld.

De op en rondom Bataviahaven aanwezige blusvoorzieningen (brandkranen) moeten ten alle tijden bereikbaar blijven. De voor hulpdiensten toegankelijke opgangen naar de locatie moeten eveneens vrijgehouden worden.

De bereikbaarheid van de KNRM en die ten behoeve van charterschepen en partyschepen moet gewaarborgd blijven.

6.Geluidsnormen, tijden en aantal evenementen

Geluidsnormen

Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) gemiddeld over twee minuten veroorzaakt door het evenement invallend op de gevel van de meest nabijgelegen geluidsgevoelige bestemmingen mag niet meer mag bedragen dan een max. geluidniveau van 75 dB(A) gedurende de dag, avond en nachtperiode.

Begin en eindtijden

Per evenement wordt aan de hand van de locatie, de dag en de aard van het evenement de begintijd bepaald. De eindtijd van evenementen is vastgesteld op 01.00 uur. Afhankelijk van de aard van het evenement kan besloten worden de eindtijd van de muziek een half uur eerder te bepalen dan de eindtijd van het evenement. Dit laatste om een het geleidelijk uitstromen van bezoekers van het evenement te reguleren.

Op- en afbouwtijden

Aan tijden van op- en afbouw zijn in principe geen nadere voorschriften gesteld. Toch kunnen ook deze activiteiten overlast veroorzaken. Per situatie zal daarom worden bekeken of deze tijden tot geluidhinder kunnen leiden. Zo nodig kunnen hier dan verdere eisen worden gesteld.

Aantal en soort evenementen

Ter bescherming van het woon en leefklimaat geldt er voor het geel gearceerde gedeelte een maximum van 10 geluiddragende evenementen (categorie 2) op jaarbasis met een tussenliggende rustperiode van 14 dagen. Categorie 2 is de categorie waar de standaardgeluidsnorm voor geldt. Het betreft de evenementen met een versterkt geluidsniveau tot maximaal 75 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde geluidgevoelige objecten.

Voor de rood gearceerde terreinen te weten de havenkom en de Oostvaardersdijk geldt in principe geen vastgesteld aantal evenementen. Aan de hand de aard van het evenement en de impact op de omgeving wordt een afweging gemaakt of een vergunning verleend zal worden.

Zo zal een water gerelateerd evenement in de havenkom weinig belemmeringen op leveren. Rekening wordt gehouden met ingediende aanvragen, eerdere evenementen, de duur daarvan en de tijd die tussen de evenementen zit. In principe wordt er ook voor deze terreinen een rustperiode tussen de evenementen ingebouwd

Kamperen

Voor het kamperen t.b.v. een evenement wordt voor maximaal 3 dagen vergunning verleend. Indien men langer wenst te kamperen dient te worden uitgeweken naar de reguliere campings.

7.Verkeer

Bataviahaven is voor verkeer bereikbaar via de Houtribweg en de Houtribdreef .Dit zijn belangrijke verkeersaders in het wegennet van Lelystad, deze wegen maken onderdeel uit van de Buitenring van de stad, de Houtribweg is tevens de noordelijke invalsweg. Afsluiting van deze wegen is in principe niet aan de orde. De bereikbaarheid van de parkeerterreinen rondom Bataviastad is voornamelijk via de rotonde Markerwaarddijk. Deze weg en de rotonde zijn in beheer bij de Provincie Flevoland (N302).

afbeelding binnen de regeling

Bereikbaarheid via openbaar vervoer

De locatie Batavia haven is per bus goed bereikbaar met een aantal haltes in het gebied. Vanaf Bushalte Station Lelystad rijdt een bus waarmee Bataviahaven in 15 minuten te bereiken is. Vanaf Station Lelystad is de looptijd ongeveer 45 minuten (4km via hoofdzakelijk fietspaden).

Bij grote publieksaantallen kunnen extra bussen ingezet worden of pendelbussen door de organisatie

Parkeergelegenheid

De bezoekers van evenementen kunnen gebruik maken van de parkeervoorzieningen (betaald parkeren) van Bataviastad, inclusief het ‘overloopterrein’ die speciaal voor evenementen is ingericht met tijdelijke verharding. In het gebied is een parkeerverbodzone van kracht. Met evenementen moet er aandacht zijn voor de omliggende wijken in verband met uitwijkgedrag door bezoekers. Tijdens grote evenementen wordt het gebied afgezet (inclusief de Oostvaardersdijk tot Lelystad Haven), en kunnen de bewoners de afzettingen passeren met gebruik van een ‘Parkeerkaart’ (door de Gemeente Lelystad verstrekt en verkrijgbaar). Bij uitzondering wordt de Houtribweg ‘midden’ afgezet om te kunnen parkeren.

Wanneer de parkeercapaciteit bij Bataviastad niet voldoende is dan wordt op afstand geparkeerd (bijvoorbeeld Noordersluis) en worden bezoekers per pendelbus naar de locatie vervoerd.

De parkeerterreinen rond Bataviastad zijn in beheer bij Bataviastad Fashion Outlet. Bij grote evenementen zal met deze partij moeten worden afgestemd in verband met het parkeren (capaciteit).

Verkeercirculatieplan

Voor grote evenementen op deze locatie bestaat een standaard Verkeercirculatieplan die door de Gemeente Lelystad wordt voorgeschreven.

8.Communicatie

Goede communicatie is cruciaal voor het hebben en houden van draagvlak voor evenementen. Er kan alleen gebruik worden gemaakt van Bataviahaven voor middelgrote evenementen nadat omwonenden en ondernemers in de directe omgeving ruim van te voren op de hoogte zijn gesteld. Een brief voor bewoners en bedrijven moet voorafgaand aan het evenement huis-aan-huis worden bezorgd in een relevante cirkel rond het evenement. In deze brief staat in ieder geval:

  • Waar en wanneer vindt het evenement plaats?

  • Welke (mate van) overlast is te verwachten? Welke overlast beperkende maatregelen zijn getroffen?

  • Blijven bedrijven bereikbaar?

  • Waar en hoe kunnen omwonenden en andere partijen overlast melden of klacht indienen?

  • De gemeente kan de organisator vragen specifieke informatie op te nemen in de bewonersbrief.

9.Contactinformatie

Citymarketing Lelystad

Stadhuisplein 2a, 8232 ZX Lelystad

Telefoon: 0320 262 404

Stichting Evenementen Coördinatie Lelystad

De Veste 16 69, 8231 JG Lelystad

Telefoon: 0320 232 173

Gemeente Lelystad afdeling DVL

Stadhuisplein 2, 8232 Lelystad

Telefoon: 140320

Bijlage 3 Model Veiligheidsplan

Met het veiligheidsplan stelt de organisator zichzelf ten doel de veiligheid van publiek, medewerkers, omstanders en publiek eigendom te waarborgen. Het veiligheidsplan bevat de afspraken die zijn gemaakt tussen de organisator, gemeente, de hulpdiensten en eventuele derden met betrekking tot veiligheid.

Inhoud veiligheidsplan

Het plan bevat specifieke informatie betreffende het evenement. Hierbij dient rekening te worden gehouden met:

  • Soort bezoekers

  • Aantal bezoekers (met piekbelasting)

  • Soort evenement

  • Programmering

  • Tijden (inclusief op- en afbouw)

  • Locatie

Een korte beschrijving van de crew van de organisator is tevens onderdeel van het veiligheidsplan. Hierbij zijn in het bijzonder de structuur en bijbehorende sturingslijnen van belang.

Coördinatieteam

Bij bepaalde (middel)grote evenementen is het noodzakelijk dat een coördinatieteam wordt gevormd. Vooraf dient te worden bepaald of deze wordt gevormd en zo ja hoe deze gevormd wordt. De deelnemers van een coördinatieteam zijn in de meeste gevallen politie, brandweer, GHOR, organisatie en eventueel beveiliging.

De organisatie dient een ruimte ter beschikking te stellen waar het coördinatieteam bij elkaar kan komen om een overleg te voeren. In de voorbereiding dient te worden afgesproken of het coördinatieteam constant bij elkaar is ten tijde van het evenement, dat deze een aantal malen bij elkaar komt of alleen voorafgaand aan het evenement. De eerste bijeenkomst en de partijen die het coördinatieteam vormen met de bijbehorende telefoonnummers dient in dit hoofdstuk te worden vastgelegd.

Beveiliging

Om de veiligheid op het evenemententerrein te kunnen waarborgen dient de organisator een beveiligingsorganisatie in te huren. Deze handelt onder eindverantwoordelijkheid van de organisator. De beveiligingsorganisatie dient in het bezit te zijn van een vergunning verleend door het Ministerie van Justitie, op grond van de Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus. De beveiligingsmedewerkers zullen bij de uitvoering van de werkzaamheden gekleed gaan in gepaste en herkenbare kleding.

De (beveiligings)organisatie is verantwoordelijk voor het toezicht zowel tijdens het evenement, als gedurende de op- en afbouw. Hoe de beveiligingsorganisatie is ingericht, het toezicht houdt en handelt tijdens incidenten, wat dus zijn taken zijn, staat beschreven in dit hoofdstuk van het veiligheiddsplan

Hierbij zijn de sturingslijnen binnen de beveiligingsorganisatie en communicatiestromen richting partners van belang. De communicatiestromen en sturingslijnen dienen aan de hand van een stroomschema in dit hoofdstuk te worden weergegeven.

Bij incidenten die het niveau van de beveiligingsorganisatie overstijgen, zal de politie optreden. Hierbij eventueel ondersteund door de beveiligingsorganisatie. Tevens dient de organisatie in dit plan middels een overzicht aan te geven welk aantallen beveiligers per moment en locatie worden ingezet.

Door de gemeente kan aangegeven worden hoeveel toezichthouders er aanwezig moeten zijn tijdens het evenement. Hierdoor laat de gemeente zich adviseren door politie en brandweer.

Toegangscontrole

Voor de veiligheid op het evenemententerrein kan het van belang zijn dat de organisator het aantal bezoekers reguleert met het uitdelen of verkopen van toegangskaarten. In het geval van verkoop van kaarten is er sprake van een overeenkomst tussen de organisator en de koper. Die overeenkomst schept verplichtingen voor de organisator, bijvoorbeeld inzake de voorzieningen en de veiligheid die de koper mag verwachten. Aan de andere kant kan de organisator met de verkoop van toegangskaarten eisen stellen aan de bezoeker (bijv. een minimale leeftijd), de bezoeker informeren over regels en tolerantiegrenzen of delen van de aansprakelijkheid expliciet uitsluiten.

Het werken met toegangskaarten vereist dat de toegangscontrole goed is georganiseerd. In de vergunningvoorwaarden is opgenomen hoeveel bezoekers er maximaal zijn toegestaan. De organisator moet ervan uitgaan dat sommige mensen zonder toegangskaart proberen binnen te komen, en dat er handel in zwarte kaarten plaatsvindt. Niet alleen is ‘zwarte handel’ strafbaar, ook ontstaat het risico dat er te veel mensen op het evenement zijn waardoor de veiligheid in het geding komt.

Calamiteiten

In deze paragraaf dient beschreven te worden welke mogelijke crisisscenario’s ofwel calamiteiten zich ten tijde van het evenement voor kunnen doen. In de eerste paragraaf dienen deze scenario’s te worden beschreven, afhankelijk van het soort en de grootte van het evenement en het soort en aantal aanwezige bezoekers. Indien blijkt dat aan de hand van een scenario de veiligheid van de bezoekers in het geding komt dient de organisatie in de volgende paragraaf te omschrijven welke maatregelen zij neemt voor het toepassen van crowdmanagement. Dan kan het alsnog blijken dat crowdmanagement niet toereikend is en dat overgegaan dient te worden op ontruiming van het evenemententerrein. In de laatste paragraaf dient te worden omschreven hoe de ontruimingsorganisatie is samengesteld en wie welke bevoegdheden en taken heeft ten tijde van een ontruiming.

Mogelijke crisisscenario’s

Om mogelijke ongeregeldheden te kunnen beheersen, dient de organisator een aantal relevante scenario’s te beschrijven waarin wordt uitgelegd hoe hier door de organisator / beveiligingsorganisatie op wordt geanticipeerd. Het betreft de beschrijving van relevante scenario’s:

  • Vechtpartij, vechtpartij met letsel en massale vechtpartij;

  • Brand;

  • Bommelding;

  • Weer, zoals windstoten, blikseminslag (in relatie tot nutsvoorzieningen en openbaar vervoer), onweer, hoge/lage temperaturen;

  • Een ongeval in de menigte of een eventuele aanrijding;

  • Afgelasting evenement, zoals bijvoorbeeld door weersomstandigheden, overlijden lid koninklijk huis of een (grootschalig) incident.

De beschreven scenario’s zijn niet uitputtend en kunnen op aangeven van de hulpdiensten of gemeente worden aangevuld. De beveiligingsorganisatie is primair verantwoordelijk voor incidenten op en rond het evenemententerrein. Wanneer er sprake is van strafbare feiten dient de politie ingeschakeld te worden. Deze scenario’s hebben ten doel dat indien er zich een calamiteit voordoet het voor iedereen duidelijk is wat van hen wordt verwacht.

Crowdmanagement

In deze paragraaf dient te worden omschreven in hoeverre de organisatie maatregelen neemt voor crowdmanagement. Opvallend is dat de meeste slachtoffers bij een evenement niet sterven of gewond raken door de calamiteit op zich, bijvoorbeeld noodweer, vechtpartij of brand. Maar door wat volgt op de calamiteit: het vluchten van de menigte of erger het niet kunnen vluchten van de menigte. De oorzaak hiervan is doorgaans de te hoge concentratie van het publiek ‘publieksdichtheid in relatie tot de beschikbare ruimte en tot de capaciteit van de vluchtwegen’. Publieksdichtheid wordt uitgedrukt in personen per vierkante meter of in procenten. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de optimale situatie bij een evenement een publieksdichtheid van 70% is, wat inhoudt 1,7 personen per vierkante meter. De uiterste grens is 100%, wat inhoudt 2,4 personen per vierkante meter. Om te voorkomen dat er een te hoge publieksdichtheid ontstaat en dat daarom de mensenmassa niet gereguleerd kan worden dient de organisatie maatregelen te nemen. Om dit uit te voeren worden twee peilers toegepast:

Het opstellen en toepassen van preventieve crowd - management maatregelen

Deze maatregelen hebben betrekking op de inrichting van het evenementengebied, het toepassen van veiligheidsnormen, het uitvoeren van een risicoanalyse, de programmering en het preventief informeren. De programmering is bij het uitvoeren van de risicoanalyse niet alleen een factor van belang maar tevens de beste publiekssturende maatregel. Om die reden is het van belang de programmering in multidisciplinair verband te toetsen. Belangrijk is inzicht te krijgen in het publiektrekkende vermogen van de programmering en de doelgroep van het soort evenement.

Bij crowdmanagement wordt (o.m.) aandacht besteed aan onderstaande –nauw met elkaar samenhangende– punten:

  • Toevoer en afvoer van bezoekers: Het is van belang dat de bezoekers gespreid naar het evenement komen en verlaten, om te voorkomen dat er grote opstoppingen rondom het evenemententerrein ontstaan;

  • Spreiding van de bezoekers over het terrein: Door van tevoren een goede indeling te maken van de diverse activiteiten op het evenemententerrein (bv. spreiding podia, bars, toiletten etc) en duidelijk aan te geven hoe de bezoekers overal kunnen komen, kunnen zich verdrin- gende mensenmassa’s goeddeels voorkomen worden. Als er geen routeaanwijzingen zijn gegeven, zullen mensen naar de menigte toe trekken;

  • Voorkomen van overcrowding

  • Overcrowding en daarmee het gevaar van verdrukking en vertrapping zijn ge-relateerd aan de dichtheid van de menigte op een (deel van de) locatie. Het is daarom van belang per locatie een maximaal gewenste publieksdichtheid te benoemen. Dit percentage zal (o.m.) afhangen van het soort evenement, de grootte en de aard van de locatie en van het aantal toegangswegen.

  • Creëren van loop- en noodroutes

  • De routes naar de diverse activiteiten moeten breed genoeg zijn, zodat er naast grote stromen bezoekers ook hulp- en nooddiensten langs kunnen. Het spreekt voor zich dat deze goed bewegwijzerd moeten zijn en er op de looproutes geen obstakels als podia of tappunten staan.

  • Communicatie aan bezoekers: Communicatie met de bezoekers is van essentieel belang voor het slagen van het evenement. Door de makkelijkste vervoerswijze naar het evenement, de programmering, de locaties en de makkelijkste manier deze locaties te bereiken duidelijk kenbaar te maken, kan voorkomen worden dat er grote ongecontroleerde (en onverwachte) mensenmassa’s op gang komen.

Het opstellen en toepassen van repressieve crowdmanagement maatregelen

Dit kan bewerkstelligd worden door het gebruik van informatieverstrekkende middelen en sturingsmaatregelen aan het publiek, zoals:

  • Lichtkranten (alleen kort en krachtige veiligheidsteksten), grote displays boven de publieksroutes met veranderbare en actuele informatie;

  • Cityguides, bijvoorbeeld artiesten op stelten beïnvloeden de bezoekers bij hun keuzemoment. Zij werken veelal ter ondersteuning van de lichtkranten;

  • Omroepinstallatie podia, al dan niet middels een cd waarop standaard teksten staan met betrekking tot vermindering van de publieksdichtheid of ter ondersteuning van een gedeeltelijke of gehele ontruiming;

  • Exit banners, grote borden met een pictogram nooduitgang bij vermaakcentra en publieksroutes;

  • Kleurenzones, het evenementengebied is verdeeld in fysiek zichtbaar gemaakte kleurenzones

  • Presentator, die artiesten aankondigt en eventueel benodigde boodschappen aan het publiek kan verstrekken.

Organisatiegegevens

In deze paragraaf dient te worden aangegeven hoe de ontruimingsorganisatie bij het evenement georganiseerd is en welke personen met deze taak belast zijn. Geef aan over welke communicatiemiddelen de ontruimingsorganisatie beschikt. Hiermee wordt bedoeld de

manier waarop de evenementenhulpverleners bij een calamiteit gealarmeerd worden en hoe de onderlinge communicatie verloopt. Is er een ontruimingsploeg?

Alarmeringsprocedureintern en extern

In deze paragraaf wordt de alarmeringsprocedure tijdens een evenement beschreven. De alarmeringsprocedure wordt onderverdeeld in twee gedeelten.

Interne alarmering: hoe en door wie wordt de directe omgeving (aanwezigen en bezoekers) gewaarschuwd en hoe worden zij gealarmeerd om veilig het evenemententerrein te verlaten? Externe alarmering: hoe en door wie worden de externe hulpdiensten (politie, brandweer, ambulance) gealarmeerd? Bij de externe alarmering wordt ook omschreven welke informatie aan de hulpdiensten moet worden gegeven en hoe en waar zij opgevangen worden bijhet evenemententerrein.

Wijze van ontruiming en ontruimingsorganisatie

Hierin dient een scenario van een (algehele) ontruiming beschreven te zijn. Hierin wordt aangegeven hoe het evenemententerrein wordt ontruimd, door wie en met gebruik van welke middelen (omroepinstallatie, videoschermen, opgenomen geluidsfragmenten). Dus hoe de organisatie er op voorbereid is indien er een ontruiming door welke oorzaak dan ook uitgevoerd dient te worden. Tevens moet in het plan worden opgenomen de personen die deze taken moeten uitvoeren en dat ze hiervan kennis moeten nemen.

Taken Evenementenhulpverlener/beveiliger

Bij de taken van de evenementenhulpverlener wordt omschreven welke actie hij of zij moet ondernemen na te zijn gealarmeerd. Het gaat hierbij niet alleen om de te nemen acties. Er kan een onderverdeling worden gemaakt in een systeem dat extra aandacht geeft aan:

Het voorkomen dat na controle, de bezoekers een object of het terrein weer kunnen betreden. Het opvangen van de hulpdiensten en instructies geven van het incident of de calamiteit.

Taken Ontruimingsploeg

Bij de taken van de ontruimingsploeg wordt omschreven welke actie hij of zij moet ondernemen op het moment dat het ontruimingsteksten worden omgeroepen. De standaardteksten dienen hier in te worden opgenomen.

Bij de meeste evenementen wordt een CD gebruikt waar de standaardteksten op vermeld staan. Deze wordt bij eventuele calamiteiten door de organisatie afgespeeld. Bij de meeste evenementen is de beveiliging berust met deze taak. In deze taakomschrijving moet aandacht worden besteed aan een systeem dat zorgt dat grote oppervlakten worden ‘geveegd’. Denk daarbij ook aan speciale ruimten waar mensen naar toe kunnen vluchten.

Brandveiligheid

De plaatselijke gemeentelijke voorschriften op het gebied van brandveiligheid zijn in de evenementenvergunning opgenomen. De organisator is ervoor verantwoordelijk dat alle door hem ingehuurde organisaties/ personen de volgens de wet gestelde veiligheidsvoorschriften ten aanzien van brandveiligheid in acht nemen. De acties die door de organisator zijn ondernomen om brandveiligheid te garanderen, zijn in dit hoofdstuk beschreven. Hierin wordt aandacht geschonken aan:

  • Inrichting van het evenemententerrein en tijdelijke bouwsels, zoals nooduitgangen en aanrijdroutes over het terrein;

  • Open ruimten bij en de omgeving van tijdelijke bouwsels;

  • Constructie en indeling van tijdelijke bouwsels, kopieën van technische brandklasse certificaten van tenten en overige toe te passen materialen dienen ruim voorafgaand aan het evenement in de bijlage van het veiligheidsplan te worden gevoegd;

  • Ontvluchting vanuit tijdelijke bouwsels en vanaf het evenemententerrein;

  • Opstellingsplannen;

  • Stoffering en versiering;

  • Elektrische installaties;

  • Diverse brandveiligheidsvoorzieningen, zoals brandblus - middelen, vluchtwegverwijzing, omroepinstallatie, enz.

De fysiek genomen maatregelen en genoemde routes dienen te worden weergegeven op een bijgevoegde plattegrond. Voor sommige tijdelijke bouwsels kan de brandweer een indelingstekening eisen waaraan onder andere de ontvluchting getoetst wordt.

Ten aanzien van horeca dient de organisatie te omschrijven hoe er op toegezien wordt dat de horecaonderneming voldoet aan de brandveiligheidsvoorschriften (o.a. goedgekeurde brandblusmiddelen, gasslangen en materialen met de vereiste brandklasse) voordat het evenement aanvangt.

Indien tijdens het evenement vuurwerk wordt afgestoken, dient dit opgenomen te zijn in dit hoofdstuk. Hierin dient de organisatie die het vuurwerk verzorgd, genoemd te zijn. Daarnaast worden tijdstip, plaats en duur vermeld. Voor het afsteken van vuurwerk zijn enkele voorwaarden van toepassing. Deze staan beschreven in de ontbrandingstoestemming die door de organisator aangevraagd dient te worden bij de provincie (via de vergunningcoordinator). De controle en handhaving vallen ook onder verantwoordelijkheid van de provincie.

Bijlage 4. Model Mobiliteitsplan

Inleiding

In Lelystad worden jaarlijks tientallen evenementen georganiseerd. Die zijn allemaal heel verschillend van aard. De bezoekers van dergelijke evenementen maken gebruik van auto, openbaar vervoer, fiets of komen lopend. Deze extra vervoersbewegingen dienen in beeld gebracht te worden en afhankelijk van een analyse dient hier op gestuurd te worden via een waaier van beheersmaatregelen.

Het totaalpakket noemen wij een Mobiliteitsplan evenementen.

Een mobiliteitsplan is ruimer van opzet dan een verkeersplan. Het eerste voorziet in een totaalpakket, het tweede, een verkeersplan voorziet in een verkeerscirculatieplan, bebording, bewegwijzering, parkeerverboden, verkeersmaatregelen, inzet verkeersregelaars enz. Dit maakt een belangrijk onderdeel uit van het mobiliteitsplan.

Doelmobiliteitsplan

Een mobiliteitsplan is geen doel op zich, maar een instrument om een doel te bereiken. Bij deze doelen dient gedacht te worden aan:

  • o

    Sturing op het autoverkeer: heeft raakvlakken met doorstroming, filevorming bij aankomst en vertrek, negatief imago van citymarketing, milieu en uitstoot.

  • o

    Verkeersonveilige situaties, doorstroming calamiteitenroutes, ongewenst parkeergedrag in de woonwijken en afbreuk aan de leefbaarheid, afbreuk aan economische bereikbaarheid van bedrijven.

  • o

    Sturing op beste keuze voor verschillende vervoersmodaliteiten en de inzichtelijk maken van de consequenties van een keuze.

  • o

    Door betere sturing meer bezoekers kunnen faciliteren.

  • o

    Tevredenheid bezoekers en repeterende bezoeken door goede bereikbaarheid en doorstroming.

  • o

    Kostenbesparing bijvoorbeeld door efficiënte verwijzingen en maximaal gebruik van de betaalde parkeerplaatsen, minder inzet van verkeersmaatregelen enz.

Inhoud Mobiliteitsplan

Met behulp van een mobiliteitsplan worden de kansen, knelpunten en sturing op de mobiliteit, bereikbaarheid en verkeersveiligheid bij een evenement beschreven. Bij het schrijven van de eisen van een mobiliteitsplan dient rekening te worden met dit enorme aanbod en deze grote diversiteit. Elk evenement, hoe groot of hoe klein ook, is gebaat bij de opmaak van een evenementenvervoerplan. De mobiliteitsaspecten dienen van bij de voorbereiding van elk evenement meegenomen te worden. De uitwerking echter zal afhankelijk zijn van de grootte van het evenement, de locatie, het doelpubliek en andere factoren. Ook in de maatregelenlijst is deze diversiteit terug te vinden. Voor de grote evenementen geldt dat de eisen en vragen altijd van toepassing zijn, voor de kleinere evenementen zullen slechts een deel van de eisen van toepassing zijn.

Het mobiliteitsplan omschrijft in detail:

  • 1.

    Welke impact het evenement heeft voor het verkeer

  • 2.

    Welke maatregelen er vereist zijn voor de beheersing daarvan

  • 3.

    Hoe de verschillende geselecteerde maatregelen zullen uitgevoerd worden

  • 4.

    Welke timing er vooropgesteld wordt

  • 5.

    Wie verantwoordelijk is voor welke (deel)acties

  • 6.

    Hoe er over de maatregelen zal gecommuniceerd worden

  • 7.

    Wat de kosten zijn van deze maatregelen

  • 8.

    Hoe deze maatregelen zullen geëvalueerd worden

Verantwoordelijkheid

Het tijdig opstellen van een mobiliteitsplan geschiedt door de organisatoren en eventueel uitbaters van evenementenlocaties. De gemeente is bevoegd gezag om deze plannen goed te keuren en verantwoordelijk voor de formele besluitvorming.

Vraagstelling

Hieronder wordt een serie vragen gegeven die de organisator kan gebruiken bij het opstellen van een mobiliteitsplan.

Algemeen

  • 1.

    Duur: hoe lang duurt het evenement / meerdaags? Is sprake van back-to-back evenementen of bestaat de kans daartoe?

  • 2.

    Volume: Hoeveel bezoekers worden verwacht?

  • 3.

    Maximum op evenemententerrein: Wat is het maximum aantal toeschouwers dat toegelaten wordt op het evenemententerrein?

  • 4.

    Profiel: Wat is het profiel van de bezoeker? Leeftijdsopbouw / man / vrouw / ervaring met dit type evenementen.

  • 5.

    Participatie en deelname: Participeren bezoekers actief in het programma?

  • 6.

    Overnachting: Biedt het evenement overnachtingsmogelijkheden?

  • 7.

    Combinaties: Komen de bezoekers voor één evenement?

  • 8.

    Duur verblijf: Hoe lang verblijven de bezoekers gemiddeld op het evenemententerrein?

  • 9.

    Impact aankomst en vertrek: Wat is de prognose mbt aankomst en vertrek bezoekers en pieken daarin?

  • 10.

    Toegang: hoe is de toegang tot het evenemententerrein geregeld?

  • 11.

    Overleg: Met wie wordt naast de gemeente overlegd: hogere overheid / andere wegbeheerders / vervoerders (openbaar vervoermaatschappijen, taximaatschappijen,...)?

Schematisch overzicht van belangrijkste aspecten voor beoordeling verkeersmaatregelen op een bepaalde locatie:

Overzicht top-aspecten voor inzet Mobiliteits- en verkeersmaatregelen

Aard van het evenement

Betaald

Openbaar vervoer

(Semi-)Permanentelocatie

Aantal bezoekers gelijktijdig > 100

Parkeergelegenheid (Auto & Fiets)

Gratis

Onvoldoende openbaar vervoer

Tijdelijke locatie

Onvoldoende parkeergelegenheid

Profiel bezoekers

Jongeren

Studenten

Volwassenen

Ouderen

Minder validen

Herkomst bezoekers

Wijk

Lokaal

Regionaal

Nationaal

Internationaal

Bereikbaarheidsanalyse

  • Analyse algemeen: is er een analyse mogelijk op basis van informatie uit de kaartverkoop, ervaringscijfers van voorgaande evenementen, eventuele (tijdelijke) beperkingen in de infrastructuur, samenloop met andere grote lokale en regionale evenementen.

  • Waar komen de bezoekers vandaan en welke afstand leggen ze af? De oorsprong en de afstand zijn in grote mate bepalend voor de keuze van vervoerwijze .

  • Wanneer (uren, dagen, periodes) komen de bezoekers bij het evenement aan en wanneer vertrekken ze? Zijn er piekmomenten bij aankomst en vertrek of verloopt dit eerder gespreid?

  • Welke vervoermiddelen gebruiken ze? En als ze de wagen gebruiken, met hoeveel zitten ze in de wagen?

  • Kent men de beperkingen van wegwerkzaamheden via www.lelystad.nl/wegen

  • Zijn er in de directe omgeving lopende projecten die van invloed kunnen zijn op de mobiliteitsvraagstukken. Kent men deze projecten en legt men actief contact met die projecten?

  • Hoeveel auto’s verwacht men?

  • Zijn de parkeerlocaties en capaciteit bekend? Betrek daarbij mogelijke afspraken met particuliere terreinen.

  • Hoeveel auto’s parkeren op geserveerde plekken en hoe is de regie / aansturing daarvan geregeld? Zijn er scenario’s als bebording en verkeersregelaars niet meer helpen? Welke verwachtingen heeft men mbt parkeren in de omliggende wijken?

  • Zijn er kiss & rides ingericht en hoeveel gebruikers verwacht men?

  • Is georganiseerd groepsvervoer geregeld?

  • Op welke wijze wordt bij de elektronische verkoop van kaarten aandacht besteed aan speciale vervoersarrangementen?

  • Hoeveel bezoekers komen met de fiets of lopend?

  • Worden er pendelbussen / OV ingezet en zo ja hoeveel, waar en wanneer?

  • Zijn er afspraken voor extra inzet NS / Trein?

  • Valt de aankomst of vertrek van bezoekers samen met avondspits (mn. dinsdag en donderdagavondspits), uitstroom van de zaterdag, koopzondag.

  • Is er vlak voor het evenement informatie beschikbaar waaruit blijkt of de prognoses alsnog moeten worden bijgesteld (bijv. vervoersarrangementen vallen tegen, weersvoorspellingen).

  • Op welke wijze wordt voorzien (scenario’s, speciale regelingen) in een gespreide aankomst en vertrek van bezoekers?

  • Is sprake van afstemming met wegbeheerders omliggende regionale wegennet (oa. RWS en provincie, maar ook wegbeheerders buurgemeenten).

  • Kennen de in te huren verkeersregelaars de lokale en regionale situatie?

  • Is duidelijk waar vandaan de bezoekers komen?

Bereikbaarheid per auto: Aankomst

  • Hoeveel mensen komen met de auto?

  • Waar komen ze vandaan?

  • Is een inschatting voorhanden of en in hoeverre mensen de auto delen?

  • Uitgaande van de inschatting in welke hoeveelheden en tijdstippen automobilisten arriveren: welke routes zijn van toepassing, hoe is de verhouding ten opzichte van de normale verkeersintensiteiten? Hoe wordt gestuurd op overschrijdingen van de verkeersintensiteiten? Welk bebordingen en DRIP’sen en Matrices en tijdelijke testkarren worden ingezet met welke teksten bij welke scenario’s? Worden er afspraken gemaakt met regionale wegbeheerders voor informatie en gebruik van de DRIP’sen?

  • Worden de prognoses en aannames in de directe aanloop naar het evenement (oa. Het weer, veranderende aantallen gebruik diverse vervoersmodaliteiten) en verkeerskundige beheersmaatregelen nog bijgesteld?

  • Wordt het bebordingsplan goed afgestemd met de parkeerterreinen? Is dit flexibel in geval bepaalde parkeerterreinen sneller vollopen dan verwacht en zijn hiervoor diverse scenario’s en draaiboeken voor gemaakt?

  • Is sprake van afstemming met wegbeheerders omliggende regionale wegennet (oa. RWS en provincie, maar ook wegbeheerders buurgemeenten).

  • Komt er een commandocentrum / verkeerspost(en)? Is de bemensing, rollen en verantwoordelijkheden beschreven?

  • Welk bureau wordt ingeschakeld voor de inzet van verkeersregelaars en beschikt die over lokale kennis?

  • Worden verkeersregelaars ingezet, onder welke voorwaarden, bij welke situaties en locaties, zijn er draaiboeken?

Bereikbaarheid per auto: vertrek

  • Welke routes zijn van toepassing, hoe is de verhouding ten opzichte van de normale verkeersintensiteiten? Hoe wordt gestuurd op overschrijdingen van de verkeersintensiteiten? Waar en wanneer komen de bottlenecks? Welk bebordingen en DRIP’sen en Matrices en tijdelijke testkarren worden ingezet met welke teksten bij welke scenario’s?

  • Worden er verkeersregelaars ingezet, onder welke voorwaarden, bij welke situaties en locaties, zijn er draaiboeken?

  • Worden de prognoses en aannames in de directe aanloop naar het evenement (oa. Het weer) en verkeerskundige beheersmaatregelen nog bijgesteld?

  • Is sprake van afstemming met wegbeheerders omliggende regionale wegennet (oa. RWS en provincie, maar ook wegbeheerders buurgemeenten).

  • Komt er een commandocentrum / verkeerspost(en)? Is de bemensing, rollen en verantwoordelijkheden beschreven?

  • Welk bureau wordt ingeschakeld voor de inzet van verkeersregelaars en beschikt die over lokale kennis?

  • Worden er verkeersregelaars ingezet, onder welke voorwaarden, bij welke situaties en locaties, zijn er draaiboeken?

Parkeren

  • Welke parkeerterreinen zijn beschikbaar? Publiek en privaat.

  • Wat is de capaciteit van die parkeerterreinen?

  • Wordt er parkeergeld geheven en zo ja waar en hoeveel?

  • Is er een bebordingsplan voor de toegankelijkheid van de parkeerterreinen en een actieplan van verwijzingen (uitgaan van scenario’s incl. worse case scenario als aankomst en vertrek massaal geschied) door verkeersregelaars indien deze volgtijdelijk vollopen?

  • Hoe worden de parkeerterreinen gecommuniceerd naar de bezoekers? Komt er een kaart op de website en tijden en tarieven?

Pendelbussen

  • Worden pendelbussen ingezet voor bezoekers met de trein?

  • Wat is de prognose van gebruik gebaseerd op ervaringsleer? Zijn er capaciteitsberekeningen op basis van piekgebruik? Zijn er back-up bussen in case needed?

  • Welke gebruikstijden gelden er? Is de relatie tussen deze tijden en het begin & einde van het evenement realistisch?

  • Waar en welke op- en afstapplaatsen zijn er? Zijn deze voldoende duidelijk en veilig (inrichting, bebording) en is er inzet van verkeersregelaars

  • Welke routes zijn van toepassing?

  • Zijn er op die dag meerdere evenementen die een gescheiden opstelling van de op- en afstapplaatsen vergen.

  • Gelden er speciale arrangementen in combinatie met de trein?

  • Hoe wordt hierover gecommuniceerd?

Trein

  • Wat is de prognose van bezoekers per trein, waar komen ze vandaan, wanneer komen ze aan en vertrekken ze?

  • Worden er extra treinen ingezet en zo ja, hoe, hoeveel enz.?

  • Wordt de prognose gemonitord en zo nodig bijgesteld in de aanloop naar het evenement?

  • Wanneer gaan de laatste treinen?

  • Zijn er werkzaamheden aan het spoor gepland (Prrail)?

  • Hoe wordt gecommuniceerd?

(Brom)fietsen

Waar liggen de parkeerplekken en hoe wordt hier over gecommuniceerd en op gehandhaafd?

Taxi

Waar liggen de parkeerplekken en hoe wordt hier over gecommuniceerd en op gehandhaafd?

Mindervaliden

  • Hoe is de bereikbaarheid voor personen met een fysieke handicap? Is het evenement toegankelijk voor personen met een fysieke handicap?

  • Waar liggen de parkeerplekken en hoe wordt hier over gecommuniceerd en op gehandhaafd?

Externe communicatie marketing

  • Is er goede en toegankelijke informatie beschikbaar over de bereikbaarheid van de evenementenlocatie met het openbaar vervoer of met de fiets?

  • Waar en op welke wijze en wanneer wordt die info geopenbaard?

  • Wordt er gebruik gemaakt van personal mailing?

  • Op welke wijze is RWS en Provincie betrokken voor informatie middels matrixborden.

  • Wordt duurzame mobiliteit actief gepromoot?

  • Zijn er combinatietickets die een voordeel bieden aan gebruikers van duurzame vervoermiddelen?

  • Vindt er een ‘achteruitplanning’ plaats en is die vastgelegd? Maatregelen moeten zoveel en zo snel mogelijk opgenomen worden in de communicatie over een evenement . Dit betekent dat het plan grotendeels moet klaar zijn voordat de communicatie wordt opgestart. Deze lancering van de communicatie is het sleutelmoment . Dit is zeker zo als er wordt gewerkt met combitickets die een vervoerbewijs integreren.

Externe communicatie direct omwonenden en belanghebbenden

  • Is de impact van het evenement bekend op de (leefbaarheid) van de omliggende wijk(en)?

  • Is de impact van het evenement bekend voor nabijgelegen ondernemingen?

  • Is er een communicatieplan?

  • Wordt er gecommuniceerd met de belanghebbenden? Zo ja, hoe en wanneer en door wie? Wordt de gemeente betrokken bij de communicatie?

  • Wordt er gecommuniceerd over de te verwachte (verkeers)hinder met grote instituten zoals ziekenhuizen / ambulances?

Interne communicatie

  • Is er een intern draaiboek voor de gezagsverhoudingen, wie welke verantwoordelijkheid heeft afhankelijk van de situatie en scenario? Organisatie, politie, gemeente, verkeersregelaars enz.

  • Kent de brandweer het mobiliteitsplan, de calamiteitenroutes en de interne opschalingsprocedures?

Sleepdiensten

Welke afspraken worden met de sleepdienst en gemeentelijk toezicht / politie gemaakt voor hun rol bij de handhaving van parkeerverboden en überhaupt hun inzet (oa. bij calamiteiten)?

Verkeerscentrale VCNWN

  • Wat is de rol van de Verkeerscentrale Noord-West-Nederland?

  • Hoe verhoudt zich dit met de aansturing van de verkeersregelaars van de organisatie en de communicatie met de politie, calamiteitendiensten enz.

Verkeersmaatregelen inhoud

  • Afsluitingen en/of gedeeltelijke afsluitingen van wegen en fietspaden en tijdstippen en vermelding inzet materieel en verkeersregelaars.

  • Parkeerverboden / Stopverboden

  • Omleidingen voor auto’s en fiets

  • Fietsparkeerboden

Verkeersmaatregelen proces / bevoegdheid

  • De coördinator tijdelijke verkeersmaatregelen is bevoegd gezag voor beoordeling en goedkeuring van het plan van de verkeersmaatregelen. Procesmatig is vereist dat het plan minimaal 10 weken van tevoren ter goedkeuring wordt aangeboden. Dit geldt met name voor het mogelijk maken van formele verkeersbesluiten.

  • Is bekend welke verkeersmaatregelen zonder een formeel of juist met een formeel verkeersbesluit moeten worden beoordeeld en goedgekeurd.

Bijlage 5. Model Gezondheidsplan

Het gezondheidsplan is een bijlage bij het veiligheidsplan. In deze bijlage is in grote lijnen aangegeven wat beschreven dient te zijn in het gezondheidsplan van de organisator. Hierbij moet wel gekeken worden of alle punten relevant zijn voor het evenement. De organisator kan natuurlijk van een eigen format gebruik maken.

Bij een volledig veiligheidsplan kunnen sommige onderdelen al eerder vermeld zijn. Deze hoeven vanzelfsprekend niet herhaald te worden.

1Algemene informatie

Naam van het evenement. Naam organisator. Datum evenement en tijdsduur. Aantal bezoekers. Exacte locatie.

2Informatie leverancier EHBO/ALS hulpverlening

(ALS = Advanced Life Support, hulpverlening op niveau van ambulancezorg of hoger) Naam leverancier. Achtergrond info over leverancier. Wijze waarop leverancier gewend is te werken.

3Risicoprofiel en prognose

Waar zitten de risico's voor dit evenement op gezondheidskundig/ geneeskundig vlak? Geef hiervan een korte beschrijving. Is er een inschatting te maken in het aantal te verwachten zorgcontacten?

4Operationeel plan

Vanzelfsprekend sluit dit aan op de kwalitatieve en kwantitatieve bepalingen in de vergunning:

Inzet hulpverleners: hoeveel hulpverleners worden ingezet en welke deskundigheid hebben ze (EHBO, verpleegkundige, arts e.d.)?

Taak en rolomschrijving van: EHBO-er, EHBO-coördinator, medisch coördinator, verpleegkundigen, uitrukteam, logistiekcoördinator, medisch team, ambulanceteam). Medische posten; zijn er meerdere of is er één centrale? Hoe worden ze ingericht (registratie ruimte, zitplaatsen, stretchers, scheidingswanden e.d.)? Waar worden ze geplaatst?

Mobiele teams: wordt hiermee gewerkt, hoe zijn ze opgebouwd?

Afspraken met de organisator: waar dient hij voor te zorgen (lunch, onderkomen EHBO, overige beschikbare ruimten, bezemwagen, aanwezigheid AED's)?

Verbindingen met EHBO: middels telefoon of portofoonnetwerk?

Afspraken met security: dient er permanent security bij de EHBO-posten te zijn, gaat security mee bij een uitruk van een team?

Afspraken m.b.t. afvoer van slachtoffers van het evenemententerrein naar de EHBO-units. Vermelden of er plekken zijn die moeilijk bereikbaar zijn voor eigen dienst of bv. ambulances (in bos bij sportevenementen) en aangeven welke afspraken hierover zijn gemaakt. Overzicht van samenwerkende diensten GHOR, ziekenhuizen, huisartsen e.d. en eventuele bijzondere afspraken met hen (bv. een huisarts die ingeschakeld kan worden).

5Materiaal

Waar kan over beschikt worden: verbindingen, eisen aan de post, inrichting van de post, vervoer voor over het terrein, kaartmateriaal, toiletvoorziening e.d.

6Registratie

Beschrijving op welke wijze de zorgcontacten worden geregistreerd (bij C-evenementen dient de organisator binnen twee weken het aantal en de soort zorgcontacten door te geven aan de GHOR.)

7Scenario's

Zijn er realistische scenario's die tijdens het evenement de gezondheid extra kunnen bedreigen (bv. extreem weer, verdrukking). Geef aan van geneeskundig perspectief welke (preventieve) maatregelen al zijn genomen of op korte termijn kunnen worden genomen (aanwezigheid zonnebrand, alu-dekens, extra water e.d.). Geef aan wie hierover beslist en hoe de besluitvorming is geregeld.

8Telefoonlijst

Zorg voor een complete lijst waarin alle telefoonnummers van belang terugkomen.

Bijlage 6 Richtlijn Bijzondere voertuigen tijdens evenementen

1Inleiding

1.1Aanleiding

De gemeente Lelystad ontvangt regelmatig aanvragen voor de afgifte van ontheffingen voor bijzondere voertuigen tijdens evenementen. Tijdens deze evenementen willen diverse partijen bijvoorbeeld gebruik maken van het voetgangersdomein of het fietspadennetwerk met een zogeheten wegtrein of gebruik maken van het wegennet met een huifkar voor het vervoer van personen. Voorgenoemde voorbeelden zijn in beginsel verboden, maar kunnen door middel van de afgifte van een ontheffing alsnog worden toegestaan.

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 1: Wegtrein

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 2: Huifkar

In de huidige situatie ontbreekt het bij de gemeente Lelystad aan beleid over het al dan niet afgeven van deze ontheffingen. De gemeente heeft dan ook geen basis waarop ingekomen aanvragen kunnen worden getoetst. De gemeente Lelystad heeft BonoTraffics bv opdracht gegeven om deze beleidsregels op te stellen en het proces om te komen tot deze beleidsregels te begeleiden.

Met het vaststellen van beleidsregels wordt een nul situatie gecreëerd. Het wordt voor een aanvrager niet meer mogelijk te verwijzen naar een in het verleden afgegeven ontheffing die niet aan de nieuwe voorwaarden voldoet. Hiermee ontstaat een eenduidig beeld voor iedere aanvrager van een ontheffing.

1.2Doorlopen proces

Om een breed draagvlak te creëren en om een beeld te krijgen bij de speelruimte van de gemeente is door BonoTraffics bv de volgende projectgroep geformeerd:

◢ Erik Schreuder

gemeente Lelystad.

◢ Elles Magielsen

gemeente Lelystad.

◢ Jay Nohar

gemeente Lelystad.

◢ Pieter van der Stoep

Rijksdienst voor het wegverkeer. 

◢ Gerben Groothoff

Politie.

◢ Mente Bonestroo

BonoTraffics bv.

◢ Sander Bonhof

BonoTraffics bv.

In november 2013 is een startoverleg georganiseerd. Tijdens dit overleg zijn de juridische mogelijkheden en de wensen van de gemeente Lelystad besproken. Op basis hiervan zijn door BonoTraffics bv in overleg met de gemeente beleidsregels in concept opgesteld. Deze beleidsregels zijn vervolgens getoetst door de overige leden van de projectgroep. Na het verwerken van de ingekomen op- en aanmerkingen hebben de beleidsregels een definitieve vorm gekregen. Laatste stap is het vaststellen van de beleidsregels door het college van burgemeester en wethouders van Lelystad.

1.3Leeswijzer

In hoofdstuk twee worden de beleidsregels omschreven. De volgende onderwerpen komen hierbij aan bod:

  • Wettelijke basis.

  • Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.

  • Regeling voertuigen.

  • Vervoer van personen in aanhangwagens.

  • Gebruik wegen, voet- en fietspaden centrum.

  • Gebruik wegen, voet- en fietspaden kust.

  • Bestuurderseisen.

  • Aanvraagtermijn.

  • Hardheidsclausule.

In hoofdstuk drie volgt ten slotte een aantal aanbevelingen om de omschreven beleidsregels in de toekomst up-to-date te houden.

2Beleid ontheffingen

2.1Wettelijke basis

De Wegenverkeerswet 1994 vormt de wettelijke basis voor de regulering van het verkeer. Deze basisregels zijn verder vormgegeven in bijvoorbeeld het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en de Regeling Voertuigen. Dit zijn algemene maatregelen van bestuur.

2.2Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990

In het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 zijn de ge- en verboden voor alle weggebruikers omschreven. Onder andere de plaats op de weg per type weggebruiker en het verbod voor het vervoer van personen in of op aanhangwagens zijn beschreven in dit reglement. Uit deze artikelen blijkt dat bijvoorbeeld een wegtrein zonder ontheffing geen gebruik mag maken van het voetgangersdomein en geen personen mag vervoeren in een aanhangwagen. Artikel 87 omschrijft in welke gevallen de gemeente Lelystad ontheffing kan verlenen van het reglement.

Artikel 87:

Door het bevoegd gezag kan ontheffing worden verleend van de artikelen 3, eerste lid, 4, 5, eerste en tweede lid, 6, eerste, tweede en derde lid, 8, 10, 23, eerste lid, 24, 25, 26, 42, 43, 46, 53, 61b, alsmede artikel 62 voor zover het betreft de verkeerstekens C1, C2, C4, C6 tot en met C21, C22a, D2, D4 tot en met D7, E1 tot en met E3, F7 en de verkeerstekens genoemd in de artikelen 73, 76, 77, 78, 81 en 98.

Uit bovenstaand artikel blijkt dat de gemeente Lelystad in een aantal gevallen ontheffing kan verlenen van het Reglement. De gemeente kan bijvoorbeeld ontheffing verlenen voor de plaats op de weg (rijbaan, fietspad, voetpad) en voor het vervoer van personen in of op aanhangwagens. Aan iedere ontheffing kan de gemeente specifieke voorwaarden stellen. In welke gevallen de gemeente overgaat tot de afgifte van een ontheffing en welke voorwaarden hieraan worden gesteld, wordt nader beschreven in dit hoofdstuk.

2.3Regeling voertuigen

In de Regeling Voertuigen zijn de voertuigeisen van de verschillende voertuigcategorieën beschreven. Op hoofdlijnen worden de technische eisen omschreven. Hierbij valt te denken aan de eventuele kentekenplicht, afmetingen, aantal assen en de stuur- en reminrichting. Indien sprake is van een kentekenplicht controleert de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) of een voertuig voldoet aan deze voertuigeisen en geeft hiervoor een keuringsbewijs (kentekenbewijs) af. Als geen sprake is van een kentekenplicht is de handhaver op de weg verantwoordelijk voor de controle op de voertuigeisen.

Voertuigen met een beperkte snelheid zonder kentekenplicht vormen een uitzondering als een kentekenplichtig voertuig wordt omgebouwd tot een voertuig met beperkte snelheid. In dat geval vindt namelijk tevens een keuring (van de permanente eisen) van de RDW plaats.

Een belangrijke voorwaarde voor de afgifte van een ontheffing op basis van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 is dat het betreffende voertuig voldoet aan de opgenomen eisen van de Regeling Voertuigen. De gemeente Lelystad zal geen ontheffing verlenen van een bepaald artikel van de Regeling Voertuigen. Volgens de gemeente is de RDW in het geval van kentekenplichtige voertuigen hiervoor de enige juiste instantie.

2.4Vervoer van personen in aanhangwagens

In artikel 61b, lid 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 is het verbod voor het vervoeren van personen in aanhangwagens opgenomen.

Artikel 61b, lid 1:

Het is verboden personen te vervoeren in de open of gesloten laadruimte van een motorvoertuig of bromfiets en in of op een aanhangwagen achter een motorvoertuig of bromfiets.

Zoals uit paragraaf 2.2 blijkt, kan de gemeente op grond van artikel 87 van het Reglement een ontheffing geven van dit verbod. Om de verkeersveiligheid te waarborgen dient het trekkend voertuig en de aanhangwagens naast de geldende regelgeving minimaal voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Het trekkende voertuig en de aanhangwagen moeten voldoen aan de geldende voertuigeisen uit de Regeling Voertuigen.

  • Achter het trekkende voertuig mag maximaal één aanhangwagen worden bevestigd.

  • Het trekkende voertuig en de aanhangwagen moeten zijn voorzien van verlichting, remmen, remlichten, veilige zitplaatsen met gordels, een voldoende sterke constructie achter de banken waaraan de gordels zijn bevestigd, voldoende afgeschermde zij- en voorkanten en een beschermbeugel voor de voorste zitplaatsen.

  • In het trekkende voertuig en de aanhangwagen mogen zich niet meer personen bevinden dan het maximale aantal beschikbare zitplaatsen.

  • In het trekkende voertuig en de aanhangwagen mogen zich niet meer personen bevinden dan in het verzekeringsbewijs vermelde maximale aantal personen.

  • Het trekkende voertuig moet zijn voorzien van een rechterbuitenspiegel. De beschikbare gordels moeten daadwerkelijk worden gebruikt.

  • De dakconstructie van de aanhangwagen moet voldoende sterk zijn.

  • Als de onderkant van de aanhangwagen zich op 70 cm of meer boven het wegdek bevindt, moet aan de achterzijde een stootbalk worden toegepast.

  • Als de onderkant van de aanhangwagen zich op 70 cm of meer boven het wegdek bevindt, moet aan de zijkanten een afschermende voorziening worden toegepast.

  • In de aanhangwagen moet een eenvoudig te bedienen voorziening zijn om in geval van nood de bestuurder van het trekkende voertuig te kunnen waarschuwen.

  • Voor de combinatie moet een verzekering zijn afgesloten overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, waarbij de verzekeraar bekend is met het gegeven dat de combinatie bedoeld is voor personenvervoer.

In specifieke gevallen kan de gemeente Lelystad extra voorwaarden stellen aan een ontheffing die wordt afgegeven op dit artikel.

Van belang is dat de bestuurder de verkeersontheffing bij zich heeft, zodat deze op vordering van de met het toezicht belaste persoon ter inzage kan worden gegeven. Bij het niet naleven van de genoemde voorwaarden kan een ontheffing worden ingetrokken. De gemeente moet daarbij opnemen dat Lelystad niet aansprakelijk kan worden gesteld voor ongevallen die zich bij het gebruik van een verkeersontheffing voordoen, noch voor andere schade toegebracht aan eigendommen van derden.

2.5Gebruik wegen, voet- en fietspaden centrum

Relatief veel evenementen vinden plaats in de binnenstad van Lelystad. Niet alle wegen van de gemeente Lelystad zijn geschikt voor het gebruik van dit soort voertuigen. Daarbij zijn veel wegen in de binnenstad aangewezen als voet- of fietspaden. Het is niet ondenkbaar dat aanvragers tevens een om een ontheffing verzoeken voor het mogen rijden op voet- en fietspaden in het centrum. In artikel 10, lid 1 van het Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990 staat de plaats op de weg van bestuurders van dergelijke voertuigen benoemd.

Artikel 10, lid 1:

Andere bestuurders dan die genoemd in de artikelen 5 tot en met 8, gebruiken de rijbaan. Deze bestuurders en voetgangers die een aanhangwagen voortbewegen die kennelijk bestemd is om door een motorvoertuig te worden voortbewogen, mogen voor het parkeren van hun voertuig tevens andere weggedeelten gebruiken, behalve het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of het ruiterpad.

Uit bovenstaand artikel volgt dat bestuurders van bijzondere (gemotoriseerde) voertuigen gebruik moeten maken van de rijbaan. Voor het gebruik van voet- en/of fietspaden is dan ook een ontheffing van bovenstaand artikel vereist. De wegen in de binnenstad die niet geschikt zijn voor het gebruik van bijzondere voertuigen zijn gevisualiseerd op afbeelding 3. In elke uit te geven ontheffing met betrekking tot bijzondere voertuigen in de binnenstad van Lelystad wordt dan ook opgenomen dat deze wegen niet gebruikt mogen worden door de bestuurder. De op de afbeelding 3 gevisualiseerde wegen zijn rijbanen of aangewezen voet- of fietspaden.

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 3: Niet beschikbare wegen binnenstad Lelystad

2.6Gebruik wegen, voet- en fietspaden kust

Naast de binnenstad vinden er ook relatief veel evenementen plaats langs de kust van Lelystad. Ook niet alle wegen langs de kust zijn geschikt voor het gebruik van bijzondere voertuigen. Een aantal wegen is net als in de binnenstad aangewezen als voet- of fietspaden. Zoals in paragraaf 2.5 reeds is benoemd, moet voor het gebruik van voet- en/of fietspaden door bijzondere voertuigen een ontheffing worden verleend.

De wegen langs de kust die niet geschikt zijn voor het gebruik van bijzondere voertuigen zijn gevisualiseerd op afbeelding 4. In elke uit te geven ontheffing met betrekking tot bijzondere voertuigen langs de kust van Lelystad wordt dan ook opgenomen dat deze wegen niet gebruikt mogen worden door de bestuurder. De op de afbeelding 4 gevisualiseerde wegen zijn rijbanen of aangewezen voet- of fietspaden.

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 4: Niet beschikbare wegen langs de kust Lelystad

2.7Bestuurderseisen

Het is van belang dat de bestuurder van het voertuig beschikt over voldoende rijvaardigheid. De bestuurder dient minimaal vijf jaar in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs BE. Met het betreffende voertuig mag daarnaast niet sneller worden gereden dan 15 kilometer per uur.

2.8Aanvraagtermijn

Het verzoek voor de afgifte van een ontheffing moet uiterlijk zes weken voor aanvang van de activiteit worden ingediend bij de gemeente Lelystad. Bij twijfel omtrent de ontheffingsaanvraag kan de gemeente Lelystad advies opvragen bij de verkeersadviseur van de politie.

2.9Hardheidsclausule

In specifieke te motiveren gevallen kan door de gemeente Lelystad afgeweken worden van de hiervoor genoemde criteria. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de afwijzing voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Deze afwijking dient duidelijk in de uit te geven ontheffing te worden gemotiveerd.

De beleidsregels treden in werking op de dag na de dag van bekendmaking. Het beleid kan worden aangehaald als “beleidsregels ontheffingen bijzondere voertuigen tijdens evenementen gemeente Lelystad”.

3Aanbevelingen

Zoals is aangegeven in paragraaf 1.1 wordt met het vaststellen van deze beleidsregels een nul situatie gecreëerd, waardoor aanvragers voor een ontheffing niet meer kunnen verwijzen naar een in het verleden aangegeven ontheffing die niet aan de nieuwe voorwaarden voldoet.

Aangezien het een nul situatie betreft, kan de situatie zich voordoen dat bepaalde voorwaarden ontbreken in de huidige lijst of dat bepaalde voorwaarden juist verwijderd moeten worden. Geadviseerd wordt dan ook om de uitgegeven ontheffingen en de geweigerde aanvragen te monitoren. Om de toepasbaarheid van de beleidsregels te waarborgen, wordt geadviseerd om de beleidsregels iedere vijf jaar te actualiseren. Met behulp van de hiervoor benoemde monitoring kan deze actualisatie efficiënt worden uitgevoerd.

Bijlage 7 Richtlijn Toegankelijkheid

Aan elk evenement nemen mensen met beperkingen deel, zoals ouderen, minder-validen en verstandelijk beperkten. Dit kan zijn als bezoeker of als deelnemer. Wij streven ernaar dat ieder evenement goed toegankelijk is voor mensen met een beperking De organisator van een evenement speelt hierin een belangrijke rol. Kleine aanpassingen kunnen al een groot verschil maken. Om u hierbij te ondersteunen is er, in samenwerking met het GOL, de richtlijn Een toegankelijk evenement in Lelystad opgesteld. U kunt deze richtlijn gebruiken bij het bepalen van de locatie en de inrichting van het evenemententerrein

Een Toegankelijk evenement in Lelystad

Voorwaarden en wensen betreffende de bereikbaarheid, toegankelijkheid, bruikbaarheid en veiligheid van evenementen voor mensen met een lichamelijke beperking.

Voorwaarden inzake bereikbaarheid van de locatie

  • de locatie is goed bereikbaar met openbaar vervoer door ( aangepaste ) bussen en een ( aangepaste ) bushalte binnen 200 m vanaf de ingang;

  • er zijn voldoende invalidenparkeerplaatsen binnen 50 m vanaf de ingang.

Voorwaarden inzake toegang van het evenement

De toegangsroute en de entree zijn geschikt voor rolstoelgebruikers:

  • de ondergrond is verhard en droog;

  • overgangen en kruisingen zijn gelijkvloers;

  • geen drempels hoger dan 2 cm;

  • breedte van de paden is tenminste 1,50 m;

  • stijging bij hellingen is maximaal 8 %;

  • de bewegwijzering is duidelijk en goed leesbaar;

  • geleide- en hulphonden zijn toegestaan.

Voorwaarden inzake de evenementlocatie

  • de bewegwijzering op locatie is duidelijk en goed leesbaar vanuit een rolstoel; ook als het druk is;

  • de ondergrond is voldoende hard en begaanbaar voor rolstoelgebruikers, tenminste op de belangrijke routes naar de entree, de kassa, de bar, het podium, het sanitair en de uitgang;

  • eventueel verhoogde vloeren van zalen en tenten zijn voorzien van oprijplaten voorzien van antislip en met maximale stijging van 8 %;

  • stroomkabels die op de grond liggen zijn voorzien van overrijplaten resp. - matten met maximale stijging van 8 %;

  • de weerstand van de dranger op een buitendeur bedraagt max. 30 N van een binnendeur max. 10 N.

Voorwaarden inzake bereikbaarheid van de locatie

  • de locatie is goed bereikbaar met openbaar vervoer door

  • ( aangepaste ) bussen en een ( aangepaste ) bushalte binnen 200 m vanaf de ingang;

  • er zijn voldoende invalidenparkeerplaatsen binnen 50 m vanaf de ingang.

Voorwaarden inzake toegang van het evenement

De toegangsroute en de entree zijn geschikt voor rolstoelgebruikers:

  • de ondergrond is verhard en droog;

  • overgangen en kruisingen zijn gelijkvloers;

  • geen drempels hoger dan 2 cm;

  • breedte van de paden is tenminste 1,50 m;

  • stijging bij hellingen is maximaal 8 %;

  • de bewegwijzering is duidelijk en goed leesbaar;

  • geleide- en hulphonden zijn toegestaan.

Voorwaarden inzake de evenementlocatie

  • de bewegwijzering op locatie is duidelijk en goed leesbaar vanuit een rolstoel; ook als het druk is;

  • de ondergrond is voldoende hard en begaanbaar voor rolstoelgebruikers, tenminste op de belangrijke routes naar de entree, de kassa, de bar, het podium, het sanitair en de uitgang;

  • eventueel verhoogde vloeren van zalen en tenten zijn voorzien van oprijplaten voorzien van antislip en met maximale stijging van 8 %;s

  • stroomkabels die op de grond liggen zijn voorzien van overrijplaten resp. - matten met maximale stijging van 8 %;

  • de weerstand van de dranger op een buitendeur bedraagt max. 30 N van een binnendeur max. 10N

  • Voorwaarden inzake de evenementvoorzieningen

  • kassa, pin- en geldautomaten zijn voor rolstoelgebruikers goed bereikbaar en bruikbaar, hoogte tussen 90 en 120 cm;

  • de bar (indien aanwezig) heeft een lager gedeelte, de hoogte is maximaal 100 cm;

  • de garderobe (indien aanwezig) is voor rolstoelgebruikers goed bereikbaar en bruikbaar, ophanghaken tussen 90 en 135 cm;

  • afmetingen van de lift (indien aanwezig) zijn minstens 110 x 160 cm; de liftvloer is gelijkvloers of de lift is voorzien van oprijplaten

  • als er door publiek te gebruiken toiletvoorzieningen zijn, dient er ook een integraal rolstoel toegankelijk toilet aanwezig te zijn;

  • als er door publiek te gebruiken douches zijn, dient er ook een rolstoeltoegankelijke douche aanwezig te zijn;

  • er zijn minstens twee uitleenrolstoelen beschikbaar.

Voorwaarden inzake uitgankelijkheid (veiligheid)

  • vluchtwegen en opritten vrijhouden van obstakels

  • er is assistentie aanwezig voor mensen met een beperking;

  • de vluchtwegen zijn goed bereikbaar en berijdbaar voor rolstoelgebruikers:

  • de ondergrond is verhard en droog;

  • overgangen en kruisingen zijn gelijkvloers;

  • geen drempels hoger dan 2 cm;

  • breedte van de paden is tenminste 1,50 m;

  • stijging bij hellingen is maximaal 8 %;

  • de bewegwijzering is duidelijk en goed leesbaar.

Wensen inzake de evenementvoorzieningen

  • oplaadpunten voor elektrische rolstoel en scootmobiel

  • speciale rolstoelopstelplaatsen of een rolstoelpodium

  • ringleiding voor mensen met een gehoorapparaat

Voorwaarden inzake de evenementvoorzieningen

  • kassa, pin- en geldautomaten zijn voor rolstoelgebruikers goed bereikbaar en bruikbaar, hoogte tussen 90 en 120 cm;

  • de bar (indien aanwezig) heeft een lager gedeelte, de hoogte is maximaal 100 cm;

  • de garderobe (indien aanwezig) is voor rolstoelgebruikers goed bereikbaar en bruikbaar, ophanghaken tussen 90 en 135 cm;

  • afmetingen van de lift (indien aanwezig) zijn minstens 110 x 160 cm;

  • de liftvloer is gelijkvloers of de lift is voorzien van oprijplaten

  • als er door publiek te gebruiken toiletvoorzieningen zijn, dient er ook een integraal rolstoel toegankelijk toilet aanwezig te zijn;

  • als er door publiek te gebruiken douches zijn, dient er ook een rolstoeltoegankelijke douche aanwezig te zijn;

  • er zijn minstens twee uitleenrolstoelen beschikbaar.

Voorwaarden inzake uitgankelijkheid (veiligheid)

  • vluchtwegen en opritten vrijhouden van obstakels

  • er is assistentie aanwezig voor mensen met een beperking;

  • de vluchtwegen zijn goed bereikbaar en berijdbaar voor rolstoelgebruikers:

    • o

      de ondergrond is verhard en droog;

    • o

      overgangen en kruisingen zijn gelijkvloers;

    • o

      geen drempels hoger dan 2 cm;

    • o

      breedte van de paden is tenminste 1,50 m;

    • o

      stijging bij hellingen is maximaal 8%;

    • o

      de bewegwijzering is duidelijk en goed leesbaar.

Wensen inzake de evenementvoorzieningen

  • oplaadpunten voor elektrische rolstoel en scootmobiel

  • speciale rolstoelopstelplaatsen of een rolstoelpodium

  • ringleiding voor mensen met een gehoorapparaat

Bijlage 8 Handreiking voor vechtsportevenementen

Regulering vechtsportgala's: handreiking voor gemeentelijk beleid

Vooraf

Full contact vechtsporten, vooral kickboksen, thaiboksen en Mixed Martial Arts (MMA) zijn de afgelopen jaren steeds populairder geworden. Deze sporten hebben een grote maatschappelijke waarde omdat ze onder deskundige begeleiding in positieve zin bijdragen aan een goed opvoedingsklimaat, een gezonde leefstijl en sociale binding.

De sector kent echter ook een aantal problemen die aanleiding geven tot alertheid bij overheden en toezichthoudende instanties. Er is niet één bond die de hele sector vertegenwoordigt. Een aantal kleinere organisaties geeft zich uit als vertegenwoordiger van de sector en laat vechtsportevenementen (gala's) organiseren van soms bedenkelijk niveau. Dit uit zich bijvoorbeeld in jeugdwedstrijden waarbij kinderen elkaar vol tegen het hoofd trappen en stoten. Maar ook in een onveilige omgeving met organisatoren zonder bevoegdheid, sportkader zonder diploma en soms ook een relatie met ‘de’ criminaliteit.

Met dit informatiepakket willen wij gemeenten, met name de portefeuilles sport, openbare orde en veiligheid en vergunningenbeleid, een handreiking doen. een handreiking die inzicht geeft in de reguleringsmogelijkheden die voorhanden zijn. Zodat er uiteindelijke sprake is van veilige, kwalitatief goed georganiseerde vechtsportgala's waarin de sporter centraal staat.

Dit informatiepakket voor lokaal beleid bevat:

  • 1

    Advies 'Veilige vechtsportgala's en gemeentelijk beleid'

  • 2

    Richtlijn voor full-contact vechtsportevenementen

  • 3

    Notitie Regulering vechtsportgala's: handreiking voor lokaal beleid

    • BIJLAGE 1: MAATREGELEN UIT HET PLAN VAN AANPAK

    • BIJLAGE 2: VOORBEELD GEMEENTE HOORN

    • BIJLAGE 3: ADVIES RIEC NOORD-HOLLAND NOORD

    • BIJLAGE 4: INTRODUCTIE IN FULL-CONTACT VECHTSPORT

1Advies ‘Veilige vechtsportgala’s en gemeentelijk beleid’

Advies

Kickbokswedstrijden waarbij criminelen elkaar ontmoeten rondom VIP-tafels bij de ring. Kinderen van tien jaar die trappen of stoten naar het hoofd van de tegenstander. Met een schreeuwende coach in de hoek. Veilige vechtsportgala's voor full-contact vechtsporten (kickboksen, muay thai en mixed martial arts) zijn (nog) geen vanzelfsprekendheid.

Voor veilige, gereguleerde vechtsportevenementen is het nodig dat gemeenten hun eigen belangen afwegen. Anno 2016 blijkt dat slechts een kleine minderheid van Nederlandse gemeenten beleid heeft geformuleerd voor full-contact vechtsportevenementen. De meeste gemeenten zijn niet of nauwelijks op de hoogte van ontwikkelingen in de full-contact vechtsportsector. Welke afweging zou een gemeentebestuur moeten maken als een onbekende thaiboksbond in een plaatselijke accommodatie de Open Nederlandse Thaibokskampioenschappen voor jeugd tot 18 jaar wil organiseren?

Sommige gemeenten hebben geen idee, en sturen organisatoren van dergelijke evenementen door naar een buurgemeente. Andere zijn helemaal niet op de hoogte van het feit dat zij een sporthal verhuren of ter beschikking stellen voor een openbaar toegankelijk vechtsportevenement met een zeker risicogehalte.

Malafide vechtsportorganisatoren houden hun evenementen bij voorkeur in gemeenten waar "niks geregeld is op dit gebied". Hierdoor blijven onveilige en malafide praktijken voortbestaan. Een onwenselijke situatie, voor publiek, vechtsporters, bonafide bonden en organisatoren, en samenleving.

Wij schetsen een beeld van de problematiek in de full-contact vechtsportsector. Gemeenten zijn hoe dan ook betrokken in deze sector, als mogelijk verhuurder van accommodatie, als hoeder van de openbare orde en veiligheid, en als medeverantwoordelijke voor de volksgezondheid. Daarnaast voeren gemeenten ook lokaal sportbeleid. Deze notitie is een handreiking aan gemeenten om bewust beleid te voeren gericht op regulering van vechtsportgala's.

Wij adviseren gemeenten het volgende in overweging te nemen:

  • 1

    Treed altijd in overleg met een organisator die een full-contact vechtsportevenement in de gemeente wil houden. Voer een intake-gesprek waarin je kennismaakt met de promotor/ organisator van het evenement. Ook en vooral als dat evenement op jeugd is gericht, en ongeacht of het plaats vindt in een gemeentelijke of particuliere accommodatie.

  • 2

    Verbind voorwaarden aan de organisatie van full-contact vechtsportevenementen. Benoem full- contact vechtsportgala's en – wedstrijden / toernooien altijd als evenement, zodat een organisator een vergunning moet aanvragen. Dit kan bijvoorbeeld in de APV worden geregeld in combinatie met een Burgemeestersbesluit dat vechtsportevenementen als risicocategorie benoemt. Of besteed er aandacht aan in een beleidsregel waarin staat wat de gemeente verstaat onder "een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak".

  • 3

    In deze notitie staat aangegeven welke regels en voorwaarden je als gemeente kunt opleggen aan organisatoren van full-contact vechtsportevenementen. Zo kunnen gemeenten, als er gewerkt wordt met een vergunning voor vechtsportevenementen, een levensgedragstoets uitvoeren ten opzichte van de organisator. Ook kunnen dan specifieke voorschriften worden verbonden aan de vergunning, bijvoorbeeld met betrekking tot het schenken van alcohol, leeftijden van bezoekers, transparante geldstromen en VIP-tafels, en aansluiting bij een erkende bond.

  • 4

    Er is een richtlijn voor vechtsportevenementen opgesteld namens de Vechtsportautoriteit (zie 6) die toeziet op de kwaliteit en regulering van full-contact vechtsporten in Nederland. Gemeenten wordt geadviseerd in hun beleid te verwijzen naar deze richtlijn. Zodoende gaat er een zekere mate van uniformiteit ontstaan in lokaal beleid, waardoor organisatoren van dergelijke evenementen weten waar zij aan toe zijn.

  • 5

    Sinds 2011 is het door de wetgever mogelijk gemaakt om vergunningen voor vechtsportevenementen te toetsen op grond van de Wet Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur). Wel is het raadzaam om als gemeente in het vermoedelijk reeds geldende Bibob-beleid aan te geven dat van deze mogelijkheid gebruik gemaakt kan worden. Voor de motivering hiervan kan worden aangesloten bij de toelichting bij de wetswijziging en ook bij informatie van de politie op lokaal niveau.

  • 6

    Wanneer gemeenten vragen hebben over full-contact vechtsportorganisaties of – evenementen, dan kunnen zij contact opnemen met de landelijke Vechtsportautoriteit. Deze autoriteit heeft tot doel om regulering van full-contact vechtsport te bevorderen, zodat sprake is van een veilige, gezonde en verantwoorde vechtsportsector.

Contactgegevens Stichting Nederlandse Vechtsportautoriteit

Farid Gamei

Jodenbreestraat 25

1011 NH Amsterdam

telefoon: 06 21711775 farid@vechtsportautoriteit.nl

Kortom

Het is aan te bevelen dat de vergunningvoorschriften of de gemeentelijke beleidsregel direct verwijst naar de landelijk ontwikkelde richtlijn voor full-contact vechtsportevenementen. De Vechtsportautoriteit ziet er met gemeenten en sportbonden op toe dat de richtlijn ook daadwerkelijk wordt nageleefd. Daarnaast kan de Vechtsportautoriteit gemeenten adviseren over vechtsportbonden, evenementorganisatoren en promotors en over het toepassen van de richtlijn.

De Vechtsportautoriteit (dan wel een vechtsportorganisatie waarnaar de autoriteit doorverwijst) adviseert gemeenten ook over internationale organisatoren en promotors die een vergunning aanvragen en waarbij een evenement niet onder auspiciën van een landelijke bond wordt georganiseerd.

Door verwijzing naar de richtlijn voor vechtsportevenementen geeft de gemeente aan dat ook lokaal kwaliteitseisen gesteld worden aan medische begeleiding, veiligheid, service, matchmaking, faciliteiten, openbare orde en sfeer en uitstraling. Door toepassing van de richtlijn spreken de betrokkenen met elkaar af dat uitsluitend sprake is van gelicenseerde trainers/ coaches, juryleden, scheidsrechters, promotors en ringartsen.

Bijgaande notitie presenteert eerst de richtlijn voor de organisatie van vechtsportevenementen/ gala's die de Vechtsportautoriteit heeft opgesteld met de sector.

Daarna volgt een toelichting: de aanleiding voor een betere regulering van full-contact vechtsporten. Vervolgens zetten we de visie achter het plan van aanpak uiteen, als ook het doel daarvan. We presenteren de maatregelen uit het reguleringsplan, en gaan daarbij specifiek in de voor gemeenten belangrijkste maatregel: het hanteren van één richtlijn voor vechtsportevenementen.

Tot slot volgt een aantal bijlagen met voorbeeldteksten voor onder meer vergunningvoorschriften.

2 Richtlijn voor full-contact vechtsportevenementen

 

Promotor

Vechtsportbond

Trainer/ coach

Vechter

Gemeente

Vechtsportautoriteit

Ringarts

Financiële transparantie

X

X

 
 

X

X

 

integrale alomvattende begroting

 
 
 
 
 
 
 

promotor/ organisator: rechtspersoon, BTW-nummer, VOG

 
 
 
 
 
 
 

Transparante betaling van VIP-tafels

 
 
 
 
 
 
 

overwegend giraal betalingsverkeer (aanbevolen)

 
 
 
 
 
 
 

Openbare orde en veiligheid

X

X

 
 

X

X

 

inzetten gecertificeerd beveiligingsbedrijf

 
 
 
 
 
 
 

veiligheidsplan bij aanvraag evenementenvergunning

 
 
 
 
 
 
 

risicoanalyse matchmaking

 
 
 
 
 
 
 

toezicht en handhaving politie

 
 
 
 
 
 
 

inzetten verkeersregelaars

 
 
 
 
 
 
 

communicatieplan: op de hoogte stellen omwonenden

 
 
 
 
 
 
 

leeftijdsadvies toeschouwers

 
 
 
 
 
 
 

toepassing drank- en horecawet

 
 
 
 
 
 
 

Gezondheid sporters

X

X

X

X

 

X

X

één uniform centraal beheerd digitaal wedstrijdboekje

 
 
 
 
 
 
 

ringarts

 
 
 
 
 
 
 

gelicenseerde scheidsrechter

 
 
 
 
 
 
 

keuring vechters jaarlijks verplicht

 
 
 
 
 
 
 

medische check na wedstrijd

 
 
 
 
 
 
 

monitoring aantal wedstrijden vechter

 
 
 
 
 
 
 

dopingcontrole

 
 
 
 
 
 
 

Fair play

X

X

X

X

 
 
 

gelicenseerde matchmaking (+ check)

 
 
 
 
 
 
 

weging

 
 
 
 
 
 
 

gelicenseerde scheidsrechter

 
 
 
 
 
 
 

gelicenseerde jury

 
 
 
 
 
 
 

dopingcontrole

 
 
 
 
 
 
 

vechter aangesloten bij sportschool

 
 
 
 
 
 
 

vechter en sportschool aangesloten bij bond

 
 
 
 
 
 
 

Good governance

X

X

 
 
 

X

 

transparante organisatie: bestuur ingeschreven bij KvK

 
 
 
 
 
 
 

screening organisatoren en managementbureaus (VOG/ Bibob)

 
 
 
 
 
 
 

'goed bestuur' landelijke bond (VOG)

 
 
 
 
 
 
 

promotor is lid van de bond (VOG, eventueel Bibob)

 
 
 
 
 
 
 

vechtsportautoriteit: toezicht en gevraagd advies aan gemeente en bond

 
 
 
 
 
 
 

onderschrijven kernwaarden organisatie (ethiek) *

 
 
 
 
 
 
 

Sociaal pedagogisch klimaat

X

X

X

 
 
 
 

gelicenseerde promotor

 
 
 
 
 
 
 

gelicenseerde trainer/coach

 
 
 
 
 
 
 

gelicenseerde scheidsrechter

 
 
 
 
 
 
 

bepalingen jeugdwedstrijden

 
 
 
 
 
 
 

deurbeleid/gastheerschap

 
 
 
 
 
 
 

 

Jury

Scheidsrechter

Dopingautoriteit

Publiek

Politie

Bibob

Managementbureau

Mediabedrijf

Financiële transparantie

 
 
 
 
 
 

X

X

integrale alomvattende begroting

 
 
 
 
 
 
 
 

promotor/ organisator: rechtspersoon, BTW-nummer, VOG

 
 
 
 
 
 
 
 

Transparante betaling van VIP-tafels

 
 
 
 
 
 
 
 

overwegend giraal betalingsverkeer (aanbevolen)

 
 
 
 
 
 
 
 

Openbare orde en veiligheid

 
 
 

X

X

X

 
 

inzetten gecertificeerd beveiligingsbedrijf

 
 
 
 
 
 
 
 

veiligheidsplan bij aanvraag evenementenvergunning

 
 
 
 
 
 
 
 

risicoanalyse matchmaking

 
 
 
 
 
 
 
 

toezicht en handhaving politie

 
 
 
 
 
 
 
 

inzetten verkeersregelaars

 
 
 
 
 
 
 
 

communicatieplan: op de hoogte stellen omwonenden

 
 
 
 
 
 
 
 

leeftijdsadvies toeschouwers

 
 
 
 
 
 
 
 

toepassing drank- en horecawet

 
 
 
 
 
 
 
 

Gezondheid sporters

 

X

X

 
 
 

X

 

één uniform centraal beheerd digitaal wedstrijdboekje

 
 
 
 
 
 
 
 

ringarts

 
 
 
 
 
 
 
 

gelicenseerde scheidsrechter

 
 
 
 
 
 
 
 

keuring vechters jaarlijks verplicht

 
 
 
 
 
 
 
 

medische check na wedstrijd

 
 
 
 
 
 
 
 

monitoring aantal wedstrijden vechter

 
 
 
 
 
 
 
 

dopingcontrole

 
 
 
 
 
 
 
 

Fair play

X

X

X

 
 
 
 
 

gelicenseerde matchmaking (+ check)

 
 
 
 
 
 
 
 

weging

 
 
 
 
 
 
 
 

gelicenseerde scheidsrechter

 
 
 
 
 
 
 
 

gelicenseerde jury

 
 
 
 
 
 
 
 

dopingcontrole

 
 
 
 
 
 
 
 

vechter aangesloten bij sportschool

 
 
 
 
 
 
 
 

vechter en sportschool aangesloten bij bond

 
 
 
 
 
 
 
 

Good governance

 
 
 
 
 

X

X

X

transparante organisatie: bestuur ingeschreven bij KvK

 
 
 
 
 
 
 
 

screening organisatoren en managementbureaus (VOG/ B

 
 
 
 
 
 
 
 

'goed bestuur' landelijke bond (VOG)

 
 
 
 
 
 
 
 

promotor is lid van de bond (VOG, eventueel Bibob)

 
 
 
 
 
 
 
 

vechtsportautoriteit: toezicht en gevraagd advies aan

 
 
 
 
 
 
 
 

gemeente en bond

 
 
 
 
 
 
 
 

onderschrijven kernwaarden organisatie (ethiek) *

 
 
 
 
 
 
 
 

Sociaal pedagogisch klimaat

 

X

 

X

 
 
 
 

gelicenseerde promotor

 
 
 
 
 
 
 
 

gelicenseerde trainer/coach

 
 
 
 
 
 
 
 

gelicenseerde scheidsrechter

 
 
 
 
 
 
 
 

bepalingen jeugdwedstrijden

 
 
 
 
 
 
 
 

deurbeleid/gastheerschap

 
 
 
 
 
 
 
 

Toelichting

Algemeen

De richtlijn voor full-contactvechtsportevenementen – voor kickboksen, muay thai en Mixed Martial Arts (MMA) - is bedoeld als checklist. Bij vragen over de checklist en de toepassing ervan, gelieve contact op te nemen met de Vechtsportautoriteit.

De checklist is geen statisch document. Afhankelijk van ontwikkelingen in de vechtsportsector en het sport- en veiligheidsbeleid kunnen aanpassingen aan de richtlijn plaatsvinden.

De richtlijn is bedoeld voor alle stakeholders die betrokken zijn bij full-contact vechtsportevenementen, waaronder gemeenten, bonden, promotors en managementbureaus.

Niet alleen de promotor en organisator van een vechtsportevenement zijn onderhevig aan bepalingen uit de richtlijn, ook managementbureaus en mediabedrijven worden hierin meegenomen omdat zij belanghebbende zijn, bijvoorbeeld als manager/ contractpartner van vechters of als eigenaar/ rechthebbende van opnamebeelden of media-uitingen van het evenement.

Zowel managementbureaus (of individuele managers) als mediabedrijven moeten ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel en zullen aan de screening onderhevig zijn, zowel bij financiële toetsing als ten aanzien van good governance (VOG, eventueel Bibob).

Gemeenten wordt geadviseerd een vergunningplicht voor full-contact vechtsportevenementen op te nemen in de APV. In de voorwaarden voor de evenementenvergunning kan worden verwezen naar deze richtlijn die is opgesteld door de autoriteit voor full-contact vechtsporten. Deze autoriteit is een toezichthoudend orgaan dat door middel van regelmatige controles de evenementen toetst aan de criteria die in deze richtlijn staan.

Gemeenten die ervoor kiezen geen vergunningplicht voor full-contact vechtsportevenementen in te voeren, worden verzocht een meldingsplicht in te stellen. Bij een meldingsplicht zijn organisatoren eraan gehouden het gemeentebestuur op de hoogte te stellen van hun voornemen een vechtsportevenement te organiseren. Gemeentebesturen wijzen betreffende organisatoren op de richtlijn voor full-contact vechtsportevenementen. Voorts stelt de gemeente de Vechtsportautoriteit van dit voornemen op de hoogte.

  • A

    Financiële transparantie

    • 1

      Integrale alomvattende begroting

      De organisator dient een financiële begroting van het evenement in waarin alle verwachte kosten en baten zijn opgenomen en geprognotiseerd. In deze begroting zijn ook eventuele doorbestedingen (aan contractanten) verwerkt, zoals de gages aan vechters (via managementbureaus) of inkomsten uit beeldopnames (via mediabedrijven).

    • 2

      Promotor /organisator: rechtspersoon, BTW-nummer, VOG

      De organisator (promotor) van het evenement is een rechtspersoon die is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Zij beschikt over een BTW-nummer en een verklaring Omtrent Gedrag (VOG).

    • 3

      Transparante betaling van VIP-tafels

      Betalingen van eventuele VIP-tafels zijn transparant, dat wil zeggen: bij controle door de belastingdienst, autoriteit of gemeente zijn de kasstromen inzichtelijk.

    • 4

      Overwegend giraal betalingsverkeer (aanbevolen)

      Aanbevolen wordt dat betalingen van en aan de evenementenorganisatie zoveel mogelijk giraal plaatsvinden. De controle van het betalingsverkeer ligt bij de belastingdienst. Bij grote gala’s met topvechters komt het voor dat loonbelasting moet worden afgedragen. Of de vechter (VAR verklaring) of de promotor/ organisator moet de loonbelasting met de fiscus regelen.

  • B

    Openbare orde en veiligheid

    • 1

      Inzetten gecertificeerd beveiligingsbedrijf

      Bij vechtsportevenementen is de beveiliging en toegangscontrole in handen van een gecertificeerd particulier beveiligingsbedrijf. De beveiliging is proportioneel. Dat wil zeggen dat de omvang ervan in de pas loopt met het aantal bezoekers.

    • 2

      Veiligheidsplan bij aanvraag evenementenvergunningDe organisator stelt een integraal veiligheidsplan op waarin de openbare orde en veiligheid, mogelijke risicofactoren en beheersmaatregelen zijn uitgewerkt. Er is daarin duidelijkheid over de rolverdeling van alle veiligheidspartners. De gemeente is hier in de voorbereiding bij betrokken.

    • 3

      Risicoanalyse matchmaking

      Om te voorkomen dat:

      • sprake is van te grote krachtsverschillen tussen vechters

      • supportersgroepen tegen elkaar worden opgezet

      • rivaliserende groepen op één evenement elkaar treffen

    • is een afgewogen matchmaking van groot belang. De promotor doet hiervoor een voorstel. De bond die auspiciën verleent aan het evenement is hiervoor eindverantwoordelijk en keurt de matchmaking al of niet goed. De uitkomst van deze toetsing geeft de bond door aan alle stakeholders, waaronder promotor en gemeente. De gemeente betrekt deze toetsing in de vergunningverlening.

    • 4

      Toezicht en handhaving politie

      De gemeente waarin het evenement plaatsvindt stelt de politie op de hoogte ten tijde van de voorbereidingen en bij vergunningaanvraag. Afhankelijk van de aard en omvang van het evenement wordt de politie om advies gevraagd. In samenspraak met de organisatie en gemeente houdt de politie toezicht op het verloop van het evenement.

    • 5

      Inzetten verkeersregelaars

      Bij evenementen waar verkeersdrukte ontstaat als gevolg van grote toestroom in korte tijd worden verkeersregelaars ingezet. Hierbij vindt afstemming plaats tussen organisatie en gemeente.

    • 6

      Communicatieplan: op de hoogte stellen omwonenden

      De organisator draagt in samenspraak met de gemeente zorg voor communicatie met de omwonenden rond de evenementenlocatie. Hiertoe is een communicatieplan opgesteld. In het plan staat duidelijk vermeld op welke wijze overlast (verkeer, geluid) wordt tegengegaan.

    • 7

      Leeftijdsadvies toeschouwers

      Bij jeugdwedstrijden is er geen leeftijdsadvies. Bij wedstrijden voor volwassenen geldt een leeftijdsadvies voor toeschouwers vanaf 14 jaar.

    • 8

      Toepassing drank- en horecawet

      Het spreekt vanzelf dat tijdens het evenement de Drank- en Horecawet van toepassing is. Aanbevolen wordt geen gedestilleerde dranken te schenken. Op basis van een risicoanalyse kan het verboden worden om alcoholhoudende dranken in de wedstrijdzaal te nuttigen.

  • C

    Gezondheid sporters

    • 1

      Eén uniform centraal beheerd digitaal wedstrijdboekje

      De wedstrijdresultaten, uitslagen, medische aspecten en eventuele sancties worden opgeslagen in één gecoördineerd (digitaal) wedstrijdboekje. Daar zijn alle deelnemers van full-contact vechtsportwedstrijden op aangesloten. De bond is eindverantwoordelijk voor het correct opslaan van de benodigde gegevens in deze wedstrijdboekjes van alle deelnemende vechters en eventuele stakeholders (jury, scheidsrechter, ringarts, vertegenwoordiger bond). Bij onjuiste weergave van wedstrijdhistorie volgt een tuchtrechtelijke sanctie door de bond die wordt opgenomen in het wedstrijdboekje.

    • 2

      Ringarts

      Bij alle full-contact vechtsportwedstrijden is een gekwalificeerde ringarts (bijvoorbeeld aangesloten bij de fighting doctors) aanwezig. De organisatie is er verantwoordelijk voor dat scheidsrechters, coaches en ringartsen onderling afspraken maken die in het belang zijn van de gezondheid van de vechters.

      Bijvoorbeeld afspraken over het beëindigen van partijen vanuit medisch preventief oogpunt.

    • 3

      Gelicenseerde scheidsrechter

      Elke full-contact vechtsportwedstrijd staat onder leiding van een door de autoriteit gelicenseerde scheidsrechter. De scheidsrechter is opgeleid of wordt als zodanig erkend door de bond die auspiciën verleent.

    • 4

      Keuring vechters jaarlijks verplicht

      Alle deelnemers aan het evenement worden minimaal één maal per jaar medisch gekeurd. De uitslag hiervan wordt opgenomen in het wedstrijdboekje. De organisatie en bond die auspiciën verleent aan het evenement kunnen besluiten dat een medische keuring (bijvoorbeeld bij titelgevechten) voorafgaand aan het evenement verplicht is.

    • 5

      Medische check na wedstrijd

      De organisatie en bond die auspiciën verleent aan het evenement kunnen besluiten dat een medische check na elke partij verplicht is. In geval van een KO-nederlaag volgt altijd een medische check door de ringarts, inclusief een verplichte EEG-check.

    • 6

      Monitoring aantal wedstrijden vechter

      Door middel van het digitale wedstrijdboekje kunnen alle stakeholders (bond, promotor, scheidsrechter, ringarts) de vechtsporters volgen op sportief en (indien daartoe gemachtigd) medisch gebied. Dat is van belang voor medische zorg, matchmaking en ranking.

    • 7

      Dopingcontrole

      De organisatie en bond houden zich het recht voor dopingcontrole te houden. Hierbij worden de regels van de dopingautoriteit in acht genomen.

    • 8

      Verbod 'Naar het hoofd' bij jeugd tot 18 jaar

      Zie F2:

      • tot 10 jaar geen wedstrijden in de ring.

      • tot 18 jaar NIET stoten of trappen naar het hoofd, ongeacht het dragen van een bokskap of andere gezichtsbescherming.

      • tot 18 jaar is het dragen van scheenbeschermers en bokskap verplicht.

      • vanaf 18 jaar WEL stoten of trappen naar het hoofd.

      • over hele linie aandacht voor flankerende maatregelen, met name voor aandacht techniek, punten/ treffers en beschermende maatregelen (bokskap, scheenbescherming).

  • D

    Fair play

    • 1

      Matchmaking

      Een afgewogen matchmaking is cruciaal voor fair play. De bond is eindverantwoordelijk voor de matchmaking, die wordt voorbereid door een gelicenseerde promotor of matchmaker. Zie B3.

    • 2

      Weging

      Voorafgaand aan de wedstrijden worden de deelnemers gewogen met het oog op het uitkomen in hun gewichtsklasse. De organisatie draagt hier onder auspiciën van de bond zorg voor.

    • 3

      Gelicenseerde scheidsrechter

      Zie hiervoor. (C3)

    • 4

      Gelicenseerde jury

      De jury is verantwoordelijk voor de puntentelling en daarmee voor de uitslagen van de wedstrijden. Juryleden hebben hiervoor een cursus gevolgd bij de bond of bij een opleiding die als zodanig wordt erkend door de bond. Indien dat het geval is, komen zij in aanmerking voor een licentie.

    • 5

      Dopingcontrole

      Zie hiervoor. (C7)

    • 6

      Vechter aangesloten bij sportschool

      De deelnemers zijn aangesloten (lid) bij een sportschool, gym of vereniging die is aangesloten bij de bond die auspiciën verleent aan het vechtsportevenement.

    • 7

      Vechter en sportschool aangesloten bij bond

      Zie hiervoor. (D6)

  • E

    Goodgovernance

    • 1

      Transparante organisatie: bestuur ingeschreven bij KvK

      Het is duidelijk wie verantwoordelijk zijn voor de organisatie van het full-contact vechtsportevenement. Het bestuur van de organisatie dan wel de directie van de promotor / organisator staat ingeschreven in het register bij de Kamer van Koophandel.

    • 2

      Screening organisatoren en managementbureaus (VOG/ Bibob)

      Organisatoren/ promotors, managementbureaus en mediabedrijven die betrokken zijn bij het evenement dienen een VOG te kunnen overleggen.

      Gemeenten houden zich het recht voor om in het kader van het verlenen van een evenementenvergunning een Bibob-toets in te stellen naar betreffende organisatoren en het daaraan verbonden netwerk. Hierin worden o.a. financiële transacties en eventuele justitiële gegevens meegewogen.

    • 3

      'Goed bestuur' landelijke bond (VOG)

      De landelijke vechtsportbond onder wier auspiciën het evenement plaatsvindt staat onder leiding van een bestuur waarvan elk lid een VOG kan overleggen.

    • 4

      Promotor is lid van de bond (VOG, eventueel Bibob)

      De promotor/ organisator van het evenement is aangesloten bij de landelijke vechtsportbond onder wier auspiciën de wedstrijden plaatsvinden. De promotor/ organisator kan een VOG overleggen, en, indien gemeente en/ of autoriteit dat vereist, een Bibob-screening doorstaan.

    • 5

      Vechtsportautoriteit: toezicht en gevraagd advies aan gemeente en bond

      De autoriteit voor full-contact vechtsporten houdt toezicht op de full-contact vechtsportsector. Binnen de mogelijkheden van de autoriteit heeft zij ook een handhavingstaak. Deze richtlijn voor evenementen is één van de instrumenten om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de sector voldoet aan de normen van de georganiseerde sport. En dat vechtsportevenementen ook de goedkeuring hebben van het bevoegd gezag en lokaal bestuur.

      De vechtsportautoriteit ziet door middel van audits toe op naleving van de criteria die in deze richtlijn worden genoemd.

    • 6

      Onderschrijven kernwaarden organisatie (ethiek)

      De promotor/ organisator en alle stakeholders die onder die organisatie ressorteren sluiten zich aan bij de volgende gedragsregels: fatsoenlijke coaching, geen provocerend gedrag, geen discriminatie, toepassing budo-etiquette voor alle betrokkenen: sportiviteit en respect, geen uitingen van coffeeshops, geen uitingen van erotische bedrijven, geen zichtbare uitingen van hooligans en geen zichtbare uitingen van motorclubs.

  • F

    Sociaal pedagogisch klimaat

    • 1

      Licenties

      Bij full-contact vechtsportevenementen moeten de belangrijkste stakeholders over een licentie beschikken. Het gaat daarbij om de promotor/ organisator, trainer/coach, scheidsrechter en jury. Bij het vooralsnog ontbreken een licentiesysteem voor alle stakeholders vraagt de autoriteit naar een relevant CV en een kopie van een relevant diploma. Daarnaast vraagt de autoriteit dat de promotor/ organisator de kernwaarden uit de richtlijn ondertekent.

    • 2

      Bepalingen Jeugdwedstrijden

      • tot 10 jaar geen wedstrijden in de ring.

      • tot 18 jaar NIET stoten of trappen naar het hoofd, ongeacht het dragen van een bokskap of andere gezichtsbescherming.

      • vanaf 18 jaar WEL stoten of trappen naar het hoofd.

      • over hele linie aandacht voor flankerende maatregelen, met name voor aandacht techniek, punten/ treffers en beschermende maatregelen (bokskap, scheenbescherming).

Let wel: wij voeren deze maatregel (F2) gefaseerd in gedurende een periode van twee jaar voor diegenen die 16 jaar - 18 jaar zijn.

Dit betekent dat het per 1 januari 2018 voor jeugd tot en met 15 jaar verboden is te trappen en stoten naar het hoofd. Iedereen die op 1 januari 2018 16 jaar of ouder is, is het wel toegestaan te trappen stoten naar het hoofd.

Per 1 januari 2019 is het voor jeugd tot en met 16 jaar verboden te trappen en stoten naar het hoofd. Iedereen die op 1 januari 2019 17 jaar of ouder is, is het wel toegestaan te trappen stoten naar het hoofd. Vanaf 1 januari 2020 is stoten en trappen naar het hoofd verboden voor alle jeugd tot 18 jaar.

3 Notitie regulering vechtsportgala’s: handreiking voor beleid

1.Aanleiding voor betere regulering

Twee kanten van vechtsport

Over de full-contact vechtsporten1 - muay thai (Thaiboksen), kickboksen en MMA (Mixed Martial Arts) - wordt al geruime tijd discussie gevoerd. Deze martial arts ringcontactsporten worden enerzijds gezien als waardevolle sport met maatschappelijke functie. Anderzijds is er terugkerende kritiek op de organisatie van deze vechtsporten en de beoefening zelf. Vooral vanwege potentiele medische impact ( bijvoorbeeld hersenschade als gevolg van stoten en trappen tegen het hoofd), kwetsbare organisatie en begeleiding, geweldsincidenten en vermeende banden met criminele organisaties.

Zo zijn er ook aanwijzingen voor verwevenheid tussen de full-contact vechtsportsector en de georganiseerde criminaliteit. De sector is door zijn versnipperde en broze organisatiestructuur extra kwetsbaar voor deze verwevenheid.

Er ontbreekt één centraal gecoördineerde kwalificatiestructuur voor trainers en kaderleden. Evenmin kan gesproken worden van een evenwichtig opleidingsbeleid. Het pedagogische klimaat is hierdoor onvoldoende gewaarborgd. Zowel op de vechtsportscholen als tijdens de wedstrijden.

Deze twee kanten van de sport - vechtsport is waardevol en vechtsportorganisaties zijn kwetsbaar - zijn ook zichtbaar in het beleid van lokale overheden. Aan de ene kant verlenen sommige gemeenten subsidie voor vechtsportactiviteiten en stellen zij accommodatie beschikbaar voor wedstrijden, terwijl aan de andere kant ook pogingen zijn ondernomen om vechtsportevenementen in te perken en zelfs te verbieden.

Groei van de sector

De full-contact vechtsporten zitten al jaren in de lift. De populariteit en daarmee de deelname aan full- contact vechtsporten, met name onder de jeugd, nemen toe. Ook het aantal vechtsportevenementen groeit.

Het totale aantal deelnemers aan full-contact vechtsporten in Nederland is moeilijk vast te stellen. De veronderstelling is dat het aantal deelnemers met de popularisering van kickboksen de afgelopen tien, twintig jaar sterk is gegroeid tot vele tienduizenden beoefenaren, mede afhankelijk van de afbakening. Het aantal wedstrijdvechters bedraagt enkele duizenden. Het aantal serieuze beoefenaren met ambitie bedraagt naar schatting ongeveer twintigduizend. Maar het totale aantal, inclusief recreatieve (fitness- georiënteerde) beoefenaren zal rond de 50.000 misschien wel 80.000 liggen.

Waardoor het met judo de grootste vechtsport in Nederland zou zijn. Er is echter niet één landelijk coördinerende bond die ledenaantallen van 2martial arts ringcontactsporten registreert. Landelijk sportdeelname-onderzoek geeft ook geen uitsluitsel over het aantal full-contact-vechtsporters.

De Sectie Ringcontactsporten van de Federatie Oosterse Gevechtskunsten (aangesloten bij NOCNSF) verleent auspiciën over de meerderheid, naar schatting zo'n 80%, van de full-contact vechtsportevenementen in Nederland. Op basis van haar cijfers en recent verkennend onderzoek van het

Mulier Instituut wordt het aantal full-contact vechtsportgala's geschat op 200 – 250 per jaar2. Daar nemen ongeveer 2.000 tot 3.000 wedstrijdvechters aan deel. Bij de sectie Ringcontactsporten zijn in 2016 215 vechtsportscholen aangesloten. De sectie heeft vijftig promotors toegelaten om vechtsportevenementen te organiseren.

Onderzoek regulering

Begin 2013 is door onderzoekers van de Universiteit Utrecht3 mede naar aanleiding van geweldsincidenten rondom enkele vechtsportgala's een rapport gepresenteerd met concrete aanbevelingen om de sport in de toekomst beter te reguleren. Strekking van het advies is dat:

  • regulering van de sector noodzakelijk is om een goede en veilige sportbeoefening mogelijk te maken;

  • de problematiek (medisch, pedagogisch, openbare orde en veiligheid, bestuurlijk- organisatorisch, ethisch) dermate complex is dat zelfregulering door de vechtsportsector alleen niet afdoende is;

  • een initiërende en regisserende rol voor de overheid (Ministerie VWS) vereist is;

  • door het ministerie van VWS het initiatief genomen moet worden tot het instellen van een reguleringsplatform voor full-contact vechtsporten.

Tijdens een vechtsportconferentie in Amsterdam op 25 januari 2013 deed burgemeester Van der Laan een klemmend beroep op het ministerie van VWS om de handschoen op te pakken. Hierbij bood hij ook nadrukkelijk de hulp van zijn gemeente aan bij de verdere uitwerking hiervan.

Het ministerie van VWS heeft vervolgens aan NOC*NSF gevraagd een regisserende rol te vervullen die moet leiden tot een gedragen plan van aanpak voor een veilige, gereguleerde en goed georganiseerde vechtsportsector. Een en ander in aansluiting op het beleid ‘Naar een Veiliger Sportklimaat’ dat door NOC*NSF wordt uitgevoerd.

2.Visie en doel van het Plan van Aanpak

Inmiddels heeft dit plan van aanpak het licht gezien. Doelstelling van dit plan is "een veilige, gereguleerde en goed georganiseerde full-contact vechtsportsector".

NOC*NSF is voor het opstellen van dit plan in gesprek gegaan met een groot aantal sleutelfiguren in de sector (vechtsportorganisaties, gemeenten, sportschoolhouders, promotors, artsen, koepelorganisaties) om tot een adequate aanpak te komen. Welke rol speelt de gemeente in de aanpak van de vechtsportproblematiek? En wat is de visie van de overheid op vechtsport?

afbeelding binnen de regeling

“Osu!” Zegt Eberhard van der Laan, burgemeester van Amsterdam en voorzitter van de stuurgroep Regulering full-contact vechtsporten te midden van de vijf Nederlandse K1-iconen.

Waarde van vechtsport

Full-contact vechtsport is sport, en maakt als zodanig onderdeel uit van de reguliere sportinfrastructuur. Gemeenten zouden daar in hun beleid rekening mee moeten houden.

Vechtsportaanbieders blijken, meer en beter dan veel andere sportaanbieders, in staat om kwetsbare jeugd te bereiken en aan zich te binden. De maatschappelijke waarde van vechtsport krijgt mede daardoor veel aandacht. Zo zijn ook jongeren met gedragsproblemen welkom op vechtsportscholen en leren daar in groepsverband omgaan met o.a. agressieregulering. Vechtsporten blijken voor jongeren die op meer dan gemiddelde aandacht van overheden kunnen rekenen, een interessante leeromgeving te bieden om hun toekomst weer perspectief te geven.

Het is nog steeds een punt van discussie welk effect full-contact vechtsport nu daadwerkelijk heeft op jeugd in kwetsbare posities. De vechtsportsector laat zich vooral voorstaan op het ontwikkelen van lichaamskracht en beweging, fysieke fitheid, discipline, hiërarchie, structuur, agressieregulering, vertrouwen en weerbaarheid. Maar welke effecten dat heeft op maatschappelijke aansluiting en ontwikkeling blijkt lastig te bepalen. Uit Vlaams onderzoek naar de effecten van vechtsport op het gedrag van jongeren blijkt dat effecten afhankelijk zijn van de context waarbinnen de vechtsporten gedoceerd worden: door wie, met welke intentie, in welke sfeer en met welke regels zijn goeddeels bepalend voor de effecten op individueel niveau.

Ook gemeenten moeten hun verantwoordelijkheid nemen

De koppeling tussen regulering vanuit de sportsector en het lokale beleid van gemeenten vormt de kern van de aanpak om tot betere regulering van de full-contact vechtsportsector te komen. De ervaring heeft uitgewezen dat maatregelen die uitsluitend afkomstig zijn uit de vechtsport zelf niet effectief zijn gebleken. Het ontstaan en voortbestaan van verschillende elkaar beconcurrerende bonden en evenementenorganisatoren is hiervan een belangrijke indicatie. Juist de combinatie tussen en samenwerking van vechtsportsector en gemeenten is cruciaal. Deze is tot op heden onvoldoende geweest. Bijzondere aandacht van gemeenten is vereist omdat full-contact vechtsporten door de aard van de sport veiligheids- en gezondheidsrisico's met zich mee brengen. Vanwege deze risico’s op medisch-, pedagogisch- en veiligheidsgebied kunnen gemeenten bijzondere eisen stellen aan de aanbieders van deze sporten, en aan de organisatoren van full-contact vechtsportevenementen.

De overheid hecht namelijk waarde aan kwalitatief goed sportaanbod, ook voor de vechtsporters. Daarnaast wil de overheid dat vechtsportevenementen goed georganiseerd zijn, zodat de randvoorwaarden aanwezig zijn voor de openbare orde en veiligheid, en voor een verantwoord pedagogisch klimaat.

3.Maatregelen in het plan van aanpak

Er zijn vijf maatregelen geformuleerd in het plan van aanpak:

  • 1

    Instellen van een Vechtsportautoriteit

  • 2

    Eén richtlijn voor vechtsportevenementen

  • 3

    Uniforme maatregelen voor de veiligheid van vechtsporters

  • 4

    Een licentiesysteem voor stakeholders in de vechtsportsector

  • 5

    Een keurmerk voor vechtsportscholen

In deze notitie gaan wij specifiek in op de tweede maatregel: één richtlijn voor vechtsportevenementen. Daarbij hoort een adequaat lokaal beleid. Want dit is immers een maatregel waarin gemeenten veel verantwoordelijkheid dragen, met name op het gebied van openbare orde en veiligheid.

Voor de andere maatregelen verwijzen wij naar bijlage 1.

4.Eén richtlijn voor vechtsportevenementen

Vechtsportevenementen

Wedstrijden of demonstraties (‘demo's’) van full-contact vechtsporters vinden plaats in openbaar toegankelijke accommodaties en worden 'gala's' of 'evenementen' genoemd. In de meeste gevallen moeten bezoekers hiervoor entreegeld betalen. De meerderheid van deze evenementen vindt plaats in sporthallen of vergelijkbare overdekte openbaar toegankelijke accommodaties met voldoende toeschouwerscapaciteit die veelal in beheer of bezit zijn van de lokale overheid.

Organisatoren moeten deze sporthallen van de gemeente of de exploitant huren om er gebruik van te maken.

De overgrote meerderheid van vechtsportevenementen trekt een paar honderd tot maximaal duizend bezoekers. Enkele tientallen evenementen per jaar, die met de grote en bekende A-vechters, zijn vechtsportgala's waar meer dan duizend bezoekers op afkomen. In Nederland vinden de laatste jaren (2014 - 2016) ongeveer 200 tot 250 vechtsportevenementen per jaar plaats.

De meeste gemeenten hebben alleen direct contact met de full-contact vechtsportsector bij de organisatie van deze vechtsportevenementen (gala's).

Ongeveer 70% - 80% van de gala's vindt plaats onder auspiciën van de sectie Ringcontactsporten van de door NOC*NSF erkende Federatie Oosterse Gevechtskunsten (FOG). In deze sectie werken enkele vechtsportorganisaties samen onder één vlag. Wanneer een evenement onder auspiciën van de sectie Ringcontactsporten gehouden wordt, dan gelden de regelementen van deze sectie. Die regelementen hebben betrekking op de ‘spelregels’, maar ook op het leveren van scheidsrechters, jury, ringartsen, matchmaking (wie vecht tegen wie) en het contract met de promotor/ organisator.

De overige 20-30% van de evenementen vindt plaats onder auspiciën van een breed palet aan stichtingen, bonden en personen zoals de VON, IRO, MON, MTBN en WKA/WMF. De VON richt zich vooral op de vechtsporten die op de tatami (mat) plaatsvinden. Dat zijn geen ringcontactsporten. Bij de laatste drie bonden gaat het om een aantal individuen met een eigen netwerk die vechtsportevenementen organiseren, en zich daarbij proberen te profileren als vechtsportbond. De kwaliteit van wat deze promotors en organisatoren leveren is wisselend en onttrekt zich veelal aan het oog van het bevoegd gezag. Enkele promotor/ "bond"-combinaties zijn op het gebied van veiligheid en pedagogisch gehalte van een bedenkelijk niveau, maar dat blijft vaak onzichtbaar voor de lokale overheid, omdat die op afstand blijft en uitsluitend een accommodatie ter beschikking stelt. Zo kan het gebeuren dat er op onverantwoorde wijze full-contact gevochten wordt door kinderen (trappen en stoten naar het hoofd) waardoor hersenbeschadiging kan optreden. Of dat er een ‘grimmige sfeer’ heerst rondom de ring bij jeugdwedstrijden met agressief taalgebruik en opgefokte coaches. En dat er Outlaw Motor Gangs (zoals

No Surrender, Hell's Angels, Satudarah) zichtbaar vertegenwoordigd zijn aan tafels rondom de ring, waar ook alcohol wordt genuttigd. Onwenselijke situaties die ook plaatsvinden in gemeentelijke accommodaties.

Recente ontwikkelingen rondom gala's

Het contact tussen gemeente en full-contact vechtsportsector is er slechts incidenteel en beperkt zich tot het ter beschikking stellen van een accommodatie, of het al dan niet verlenen van een evenementenvergunning voor een vechtsportgala. Vanwege geweldsincidenten op vechtsportgala's die een paar jaar geleden plaatsvonden – zoals in Hoorn en Zijtaart - betrachten veel gemeenten meer terughoudendheid wanneer een galapromotor of –organisator zich tot het lokale bestuur wendt.

Zo toonde het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) Noord-Holland in 2012 aan dat er grote risico's zijn dat de georganiseerde misdaad geld verdient aan vechtsportgala's, en deze gebruikt om crimineel verworven geld wit te wassen. Er treedt daarbij een vervlechting op van de onder- en bovenwereld. Sportschoolhouders, sponsoren, bezoekers van VIP-tafels, beveiligingsbedrijven en promotors maken elk deel uit van dat netwerk. Dit is een netwerk van bonafide en malafide organisaties die onderling afspraken maken bij de organisatie van dergelijke evenementen. De transparantie in de financiële bedrijfsvoering is zorgwekkend laag, wat het risico op witwassen vergroot. Ook nadien zijn er tal van incidenten geweest waarbij full-contact vechtsport wederom in een negatief daglicht kwam te staan. Om dit weg te nemen is regulering wenselijk.

Uit een onderzoek van de Amsterdamse GGD naar de achtergronden van de Top600 van de Amsterdamse draaideurcriminelen blijkt dat bijna de helft van deze groep veelplegers (46%) aan full-contact vechtsport heeft gedaan of doet. Dat is een uitzonderlijk hoog percentage. Met enige regelmaat duiken in de media namen van sportschoolhouders, kickboksers en freefighters op bij berichtgeving over de georganiseerde misdaad. Full-contact vechtsporten oefenen kennelijk een grote aantrekkingskracht uit op het criminele milieu.

Vergunningplicht en vergunningvoorschriften

Naar aanleiding van de gebeurtenissen tijdens een gala in Hoorn hebben 21 burgemeesters op basis van een voorstel van het RIEC Noord-Holland besloten gezamenlijk eisen te stellen aan vechtsportgala's (zie bijlage 4: Advies RIEC).

Het RIEC stelt dat het noodzakelijk is om in de betreffende evenementenvergunning-bepaling binnen de APV de volgende twee nieuwe leden op te nemen:

  • De organisator c.q. vergunningaanvrager van door de burgemeester aan te wijzen categorieën vergunningplichtige vechtsportwedstrijden of –gala’s, is niet van slecht levensgedrag.

  • De burgemeester weigert een vergunning als de organisator c.q. vergunningaanvrager van een evenement als bedoeld in lid [..] van slecht levensgedrag is.

Om zo veel mogelijk te voorkomen dat vechtsportgala's gepaard gaan met verstoringen van de openbare orde en veiligheid van bezoekers, deelnemers en andere betrokkenen, moeten gala's volgens de lokale overheid voldoen aan specifieke eisen. Die zijn vervat in vier vergunningsvoorschriften, namelijk voor VIP- tafels, alcoholschenking, leeftijdsgrenzen en toezicht van een erkende bond (zijnde de FOG, sectie Ringcontactsporten). Er is hiervoor een voorbeeldtekst beschikbaar van de gemeente Hoorn (bijlage 2). Een aantal gemeenten heeft haar APV op het onderdeel evenementen aangescherpt door de introductie van een vergunningplicht voor vechtsportgala’s. Dit is echter nog niet door alle gemeenten overgenomen. Het gevaar voor een waterbedeffect, verschuiving van misstanden, is dan ook aan de orde. Een malafide organisator kan zijn activiteiten ontplooien in een gemeente die hierover niets heeft geregeld, een sporthal huren er daar zijn gang gaan, binnen de huurvoorwaarden die gelden.

Bibob

Sinds 2011 is het door de wetgever mogelijk gemaakt om vergunningen voor vechtsportevenementen te toesten op grond van de Wet Bibob, oftewel de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Wel is het raadzaam om als gemeente in het vermoedelijk reeds geldende Bibob-beleid aan te geven dat van deze mogelijkheid gebruik gemaakt kan worden. Voor de motivering hiervan kan worden aangesloten bij de toelichting bij de wetswijziging alsook bij informatie van de politie op lokaal niveau. Daardoor kunnen gemeenten voordat zij toestemming verlenen of een evenementenvergunning verstrekken aan de organisator van een vechtsportgala, naast de levensgedragstoets op grond van de APV, eveneens de Wet Bibob toepassen. Uiteraard is dit een afweging die een gemeente zelf maakt.

Proportionaliteit en risico spelen daarbij een rol: gaat het om een grootschalig gala? Zijn er duidelijke aanwijzingen die wijzen op mogelijke malversaties?

De Wet Bibob maakt het mogelijk om naast de aanvrager van de vergunning ook de wijze van bedrijfsvoering, de financiering en betrokken zakelijke relaties te screenen alvorens een vergunning wordt verleend. Onder andere de gemeente Amsterdam maakt gebruik van de mogelijkheid om de Wet Bibob toe te passen bij vechtsportevenementen.

Richtlijn

Vechtsportevenementen zijn openbare evenementen. Bij deze gala’s moet iedereen zich veilig en prettig kunnen voelen. Dat geldt voor de sporters, organisatoren en voor het publiek. Door middel van het werken met één richtlijn voor vechtsportevenementen zal de kwaliteit van de gala’s worden verbeterd. Daarmee is immers duidelijk waaraan een vechtsportevenement moet voldoen.

Deze richtlijn, en de toelichting erop, is opgenomen in dit informatiepakket.

Het spreekt vanzelf dat dit alleen effect sorteert op de kwaliteit van de evenementen als alle betrokkenen het belang hiervan inzien. Gemeenten, bonden, promotors en organisatoren zullen deze richtlijn dan ook moeten toepassen.

De richtlijn is in eerste instantie bedoeld voor de organisatoren van de gala's. Het is immers aan de organisatoren om te zorgen dat ‘hun’ evenement goed, veilig, verantwoord, gezond, plezierig, eerlijk en vreedzaam verloopt. De richtlijn is daarbij een steuntje in de rug, een checklist waarmee de organisatoren kunnen nagaan of zij overal aan gedacht hebben. Overal, dat wil zeggen: financieel, medisch, ethisch, pedagogisch, licenties/ kwalitatief en qua veiligheid.

Deze richtlijn wordt bewaakt door de landelijke Vechtsportautoriteit (zie bijlage 1). De Vechtsportautoriteit is een toezichthouder die steekproefsgewijs controleert of de richtlijn wordt gehandhaafd. Onder meer door te beoordelen op financiële transparantie, sociale en fysieke veiligheid, en medische en paramedische voorzieningen.

Gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor de openbare orde en veiligheid en het sportbeleid, worden geadviseerd om organisatoren van vechtsportevenementen op deze richtlijn te wijzen. Wij adviseren gemeenten bovendien om ook zelf, in het eigen beleid (voor sport én openbare orde en veiligheid), naar deze richtlijn te verwijzen, bijvoorbeeld bij de afweging of een organisator van een vechtsportevenement in aanmerking komt voor een evenementenvergunning als dit is opgenomen in de APV en een eventueel burgemeestersbesluit. Het verlenen van die vergunning kan vervolgens gekoppeld worden aan de kwaliteitscriteria die in de richtlijn zijn opgenomen.

Zo kan voor de screening van organisatoren bij aanvraag van een evenementenvergunning een levensgedragstoets worden gevraagd. Gemeenten kunnen daarbij gebruik maken van speciale vergunningvoorschriften, toegesneden op de lokale situatie. Deze voorschriften kunnen betrekking hebben op VIP-tafels, gebruik van alcohol en leeftijd van bezoekers, etc.

Zoals vermeld is het door de wetgever mogelijk gemaakt om eventueel ook de Wet Bibob toe te passen bij onderhavige vergunningaanvragen. Hiermee is de mogelijkheid gecreëerd om nader onderzoek te laten doen naar de organisatie, financiering en betrokken zakenrelaties.

Bijlage 1: Maatregelen uit het plan van aanpak

Maatregelen

Er zijn vijf maatregelen geformuleerd:

  • 1

    Instellen van een Vechtsportautoriteit.

  • 2

    Eén richtlijn voor vechtsportevenementen.

  • 3

    Uniforme maatregelen voor de veiligheid van vechtsporters.

  • 4

    Een licentiesysteem voor stakeholders in de vechtsportsector.

  • 5

    Een keurmerk voor vechtsportscholen.

Maatregel 1: Instellen van een Vechtsportautoriteit

De vechtsportsector is organisatorisch versnipperd en de huidige (zelf)regulering is onvoldoende. Terwijl tegelijkertijd wel degelijk bemoedigende, kwalitatief goede stappen zijn gezet door een aantal zeer betrokken individuen en hun netwerken. Zo heeft de sectie Ringcontactsporten van de FOG een sterke positie opgebouwd ten aanzien van de regulering van vechtsportevenementen door het hele land (jaarlijks 150 – 200). Ook heeft deze sectie ervoor gezorgd dat enkele opleidingen NOCNSF-erkend zijn. Daarnaast is de VON een actieve bond die met de IFMA, WAKO en WMMAA aangesloten zijn bij internationale moederorganisaties. Punt van aandacht is dat de Tatami-wedstrijden (vechtsport op de mat) hier de overhand hebben. De VON is dus geen ringcontactsportbond.

Daarom is de sector gebaat bij een centraal orgaan dat regie gaat voeren op de belangrijkste onderwerpen. Met het instellen van een Vechtsportautoriteit wordt dat mogelijk.

De Vechtsportautoriteit wordt eigenaar van de kwaliteitsrichtlijnen in de sector, voor vechtsportscholen en evenementen. Zij zet zich met name in voor de veiligheid van de sporters, houdt toezicht op het licentiesysteem voor stakeholders (trainers, juryleden, scheidsrechters, matchmakers, promotors), en is namens de vechtsportsector de primaire spreekbuis richting de overheid.

De Vechtsportautoriteit richt zich op sportoverstijgende thema’s, die niet door onafhankelijke bonden en/of organisaties kunnen worden ingevuld. Onderwerpen als wedstrijdzaken, topsport en tuchtrechtspraak blijven zo veel mogelijk verantwoordelijkheden van de aangesloten bonden zelf.

De Vechtsportautoriteit is nadrukkelijk geen nieuwe of overkoepelende vechtsportbond, maar houdt toezicht op de kwaliteit van full-contact vechtsportorganisaties, en draagt zorg voor een adequate handhaving daarvan.

Maatregel 2: Eén richtlijn voor vechtsportevenementen

Zie hoofdtekst.

Maatregel 3: Uniforme maatregelen voor de veiligheid van vechtsporters

Kracht, discipline, doorzettingsvermogen en specifieke technieken zijn belangrijke elementen van full- contact vechtsporten. Agressie is dat ook, en bij full-contact vechtsporten is het van belang dat sporters op de juiste manier met deze agressie (in fysiek, mentaal en emotioneel opzicht) omgaan. Het gaat dus ook om beheersing. Om die reden is een serie maatregelen ontwikkeld ter bevordering van de veiligheid van de vechtsporter. Het gaat dan onder andere om de invoering van één digitaal wedstrijdboekje voor alle full- contact vechtsporters, regels voor minderjarigen (het beperken van slaan en trappen naar het hoofd, maximale hoofdbescherming), het instellen van een medische keuring voor wedstrijdsporters, aanwezigheid van gekwalificeerde ringartsen, gelicenseerde scheidsrechters die tijdig ingrijpen, en een goede afgewogen matchmaking. Zodat wedstrijden eerlijk en veilig verlopen.

Maatregel 4: Licentiesysteem voor stakeholders in de vechtsportsector

Een licentiesysteem maakt inzichtelijk welke eisen er gesteld worden aan de verschillende stakeholders, en wie aan de eisen voldoen. Het verhoogt de kwaliteit en bevordert het onderlinge vertrouwen. Het licentiesysteem wordt ingericht voor alle betrokken stakeholders, zoals trainers, officials, promotors, organisatoren en dokters. De Vechtsportautoriteit (zie maatregel 1) is hiervoor verantwoordelijk.

De licenties worden verstrekt door de aangesloten bonden. Zij zijn verantwoordelijk voor de controle op leden die een licentie aanvragen of verlengen. Deze controle vindt plaats op basis van centraal vastgestelde randvoorwaarden, zoals diploma’s, BIG-registratie, inschrijving bij de Kamer van Koophandel, etc. Licenties worden jaarlijks opnieuw aangevraagd. Bij uitgifte wordt een fysieke licentie afgegeven in de vorm van een pas. Een belangrijk onderdeel van het licentiesysteem is een eenduidige opleidingsstructuur voor trainers, in lijn met de landelijke opleidingsstructuur in de sport.

Maatregel 5: Een keurmerk voor vechtsportscholen

Een goed georganiseerde en veilige vechtsport begint op de vechtsportscholen. Monitoring van de kwaliteit van sportscholen die full-contact vechtsporten aanbieden is daarom belangrijk. Een – overigens arbeidsintensieve en daarmee kostbare – vorm om dat te doen is het instellen van een keurmerk voor vechtsportscholen. Met zo'n keurmerk breng je een norm aan waaraan de kwaliteit van vechtsportaanbieders afgelezen wordt. Zodat (potentiële) leden en samenwerkingspartners, belangstellenden en ook de overheid weten met wie zij te maken hebben.

Bijlage 2: Voorbeeld gemeente Hoorn

Model-artikel voor de aanpassing van de APV (levensgedragtoets):

Het is noodzakelijk om in de betreffende evenementenvergunning-bepaling binnen de APV de volgende twee nieuwe leden op te nemen:

  • De organisator c.q. vergunningaanvrager van door de burgemeester aan te wijzen categorieën vergunningplichtige vechtsportwedstrijden of –gala’s, is niet van slecht levensgedrag.

  • De burgemeester weigert een vergunning als de organisator c.q. vergunningaanvrager van een evenement als bedoeld in lid [..] van slecht levensgedrag is.

Gemeente Hoorn (letterlijke transcriptie)

Beleid Vechtsporten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling

Overheidsorganisatie

Gemeente Hoorn

Officiële naam regeling

Beleid Vechtsporten

Citeertitel

Beleid Vechtsporten

Vastgesteld door

burgemeester

Onderwerp

openbare orde en veiligheid

Eigen onderwerp

140 openbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

APV Hoorn 2010

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking- treding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerking- treding

Betreft

Datum ondertekening Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-06-2013

nieuwe regeling

23-04-2013

Gemeenteblad 2013-21a

2013

13.10195

Tekst van de regeling

De burgemeester van de gemeente Hoorn, gelezen:

  • het voorstel van de afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving Team Veiligheid van d.d. 26 februari 2013 inzake het vaststellen van een beleidsregel over vechtsportevenementen ter voorkoming van ongewenste situaties rondom vechtsportevenementen betreft

Beleidsregel Vechtsportevenementen

gelet op:

APV Hoorn 2010 art. 2:25 lid 5 en lid 7

Overwegende dat:

  • Uit de praktijk zijn enkele voorbeelden te noemen van incidenten rondom vechtsportevenementen. In mei 2011 waren er ongeregeldheden rond een kickboksgala in Hoorn en in 2012 was er een dodelijke schietpartij bij een kickboksevenement in Veghel.

  • Uit een reportage van de politie Amsterdam/Amstelland en een analyse van het RIEC blijkt een duidelijke en zeer ongewenste vervlechting tussen de onderwereld en bovenwereld bij vechtsportevenementen.

  • Na het incident tijdens het kickboksgala in Hoorn in mei 2011 kwam de vraag naar boven of vechtsportevenementen in de regio Noord-Holland een zodanig crimineel karakter hebben dat interventies noodzakelijk zijn.

  • Het niet gaat om een algeheel verbod van vechtsportgala’s, maar om de mogelijke criminaliteit achter en in de organisatie van vechtsportgala’s tegen te gaan en malafide organisatoren niet te faciliteren.

  • Na het incident in Hoorn het initiatief is genomen om met organisatoren van dit soort evenementen, gemeenten Hoorn, Amsterdam, Oostzaan en Opmeer, en het RIEC in gesprek te gaan over te nemen maatregelen.

  • In dit besluit bepaalde categorieën vechtsportevenementen zijn aangewezen waarvoor de nieuwe maatregelen gelden.

Besluit:

Artikel 1: Aanwijzing risicocategorieën

Aanwijzing van de volgende categorieën sportwedstrijden als bedoeld in artikel 2:25 lid 7 APV:

    • 1.

      Mixed Martial Arts, ook wel genoemd gemengde vechtkunst, waaronder in ieder geval worden begrepen free fight (het vrije vechten), vale tudo (Braziliaans Mixed Martial Arts) en cage fight (kooigevecht);

    • 2.

      Kickboksen en Muay Thai (Thaiboksen) in al hun varianten.

Artikel 2: Vergunningsvoorschriften

    • 1.

      Transparante geldstromen

      • a.

        de organisator van het evenement dient de kopers van vip-tafels, de sponsoren van het evenement en het prijzengeld te registreren.

      • b.

        contante betaling van vip-tafels, contante betaling door sponsoren en contante betaling van het prijzengeld is niet toegestaan.

      • c.

        de organisator van het evenement dient de lijst met kopers van vip-tafels, de lijst van sponsoren en de lijst met hoogtes van het prijzengeld met alle bijbehorende betalingen en prijzen 1 week voor aanvang van het evenement bij de gemeente in te dienen.

      • d.

        de organisator van het evenement dient binnen 1 week na beëindiging van het evenement bij de gemeente een lijst in te dienen met de namen van de sporters die prijzengeld en/of andere bijbehorende prijzen hebben gewonnen.

    • 2.

      Beschikbaarheid alcohol

      • a.

        Het is niet toegestaan alcohol te verkopen en te nuttigen in de zaal waar de wedstrijd plaatsvindt.

      • b.

        De verkoop en het nuttigen van sterke drank is niet toegestaan in de accommodatie inclusief de zaal waar de wedstrijden plaatsvinden.

      • c.

        Er mag alleen zwak-alcoholische drank worden geschonken en genuttigd tijdens wedstrijden voor volwassenen buiten de zaal waar de wedstrijden plaatsvinden.

      • d.

        Het is niet toegestaan om alcohol te schenken en te nuttigen voor, tijdens en direct na jeugdwedstrijden in de accommodatie.

    • 3.

      Vechtsportgala’s en -wedstrijden dienen plaats te vinden onder auspiciën van een bond die erkend is door NOC*NSF.

Artikel 3: Inwerkingtreding en citeertitel

    • 1.

      Het besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

    • 2.

      De officiële titel van de beleidsregel is Beleid Vechtsporten.

      te bepalen dat dit besluit wordt bekendgemaakt door: opname in het Gemeenteblad.

      De gemeentebladen kunnen worden geraadpleegd:

  • onder ‘Openbare Bekendmakingen’ op de website van de gemeente Hoorn;

  • bij de Openbare Bibliotheek, Wisselstraat 8 in Hoorn;

  • bij de leestafel in de centrale hal van het Stadhuis, Nieuwe Steen 1 in Hoorn

  • middels publicatie in Westfries Weekblad

Hoorn, 23 april 2013

De burgemeester,

Toelichting Beleidsregel Vechtsportevenementen

Artikel 1: Aanwijzing risicovolle categorieën

Mixed Martial Arts, of te wel gemengde vechtkunst, is een sport die zich richt op het combineren van technieken uit verschillende vechtsporten, zoals worstelen (grappling), judo, kickboksen, boksen en jiujitsu muay thai. Deze combinatie heeft als doel het vormen van de meest effectieve vechtsport voor een in theorie vrij gevecht. Er zijn diverse varianten van Mixed Martial Arts en verschillende organisaties, ieder met zijn eigen kenmerken en regels, waaronder free fight (het vrije gevecht), vale tudo (Braziliaans Mixed

Martial Arts) en cage fight (kooigevecht). In de APV Hoorn 2010 is opgenomen dat er voor deze categorieën een levensgedragtoets geldt. De levensgedragtoets is opgenomen om te kunnen toetsen of de organisator op grond van zijn levensgedrag in staat wordt geacht om een vechtsportevenement te organiseren.

Artikel 2: Vergunningsvoorschriften

Transparante geldstromen

De bedoeling van de voorschriften rondom transparante geldstromen is om de geldstromen meer zichtbaar te maken om het risico op witwassen en op zwart geld te beperken. In de vechtsportgala’s gaat veel geld om. Veel van dit geld dat verdiend wordt bij vechtsportgala’s gaat, al dan niet contant, om in de verkoop van vip-tafels. Het begrip vip staat voor very important person (zeer belangrijk persoon) en wordt gebruikt om bijzondere gasten mee aan te duiden. Tijdens kickboksgala's worden vaak in een speciale zone, tafels geplaatst, waar het reguliere publiek geen toegang tot heeft. Hier zitten personen die, tegen betaling, gebruik maken van faciliteiten (bv. alcoholische dranken) die anderen niet hebben. De geldstromen rondom vip-tafels zijn bijna niet zichtbaar. Uit de memorandum van de politie Amsterdam/Amstelland blijkt dat de verkoop van vip-tafels diverse risico-indicatoren van witwassen met zich meebrengt. Uit de evaluatie rondom de ongeregeldheden van het vechtsportgala in Hoorn van mei 2011, is ook naar voren gekomen dat de registratie van vip-tafels niet transparant is. In sommige gevallen werd alleen de voornaam geregistreerd in het bezoekersoverzicht die de viptafel kocht, in andere gevallen werd alleen de naam van het bedrijf geregistreerd. Ook was er onduidelijkheid of er voor de hele viptafel betaald of voor een plaats aan de vip-tafel betaald moest worden.

Alcohol

Het is vaak het geval dat er tijdens de vechtsportgala’s alcohol wordt geschonken. En alcoholgebruik hangt samen met onder andere agressie en geweld. Om ongewenste situaties tijdens vechtsportgala’s door gebruik van (te veel) alcohol zoveel mogelijk te voorkomen is er bij deze vergunningsvoorschriften ook een beperking vastgesteld voor het schenken van alcohol.

Erkendesportbond

Vechtsport moet op gelijk voet komen te staan als andere sporten. De stelregel moet dan ook zijn voor vechtsporten, dat je lid moet zijn van de erkende sportbond. Dit betekend dat de versplinterde vechtsportbonden moet worden verbonden en alle kicksporters en –sportscholen aangesloten zouden moeten zijn bij een erkende bond (bv. FOG), waardoor gemeenten er vanuit kunnen gaan dat voldaan wordt aan bepaalde veiligheidseisen en voorzorgsmaatregelen worden opgelegd om bepaalde risico’s te vermijden.

Doel sportbond

Sportbonden hebben als doel om de aangesloten sportverenigingen te stimuleren en ondersteuning te bieden bij de beoefening van de sport op recreatief gebied en op topsportniveau. De taken van een sportbond zijn:

    • 1.

      De organisatie van de competitie en evenementen. De sportbond stelt regels vast met betrekking tot:

      • a.

        Officials. Deze horen o.a. ter goede naam en faam bekend staan en mogen geen geld aannemen van criminele organisaties en/of criminele en/of drugs gerelateerde zaken.

      • b.

        De wedstrijdring. De wedstrijdring moet o.a. voldoen aan het niet hebben van reclame van criminele organisaties en/of drugs gerelateerde zaken.

      • c.

        De locatie van een wedstrijd. De locatie moet o.a. voldoen aan het hebben van een vergunning van de lokale overheid en de locatie mag geen eigendom zijn van criminele organisaties en/of aan drugs gerelateerde zaken.

      • d.

        Taken kaderleden rond de organisatie van een evenement. Hierbij valt te denken aan het maken van een rapportage met betrekking op de gang van zaken van het evenement en het zorg dragen aan voldoende tijd vooraf van een evenement om afspraken te maken met de promotor en organisatie voor het sportief en veilig laten verlopen van een evenement.

      • e.

        De deelnemers. De deelnemers moeten o.a. lid zijn van de sportbond en in het bezit zijn van een wedstrijdpaspoort. De deelnemers moeten zich netjes, respectvol en sportief gedragen.

      • f.

        Ter voorbereiding van een vechtsportevenement wordt er een overeenkomst ondertekend door de erkende bond en de organisator van het vechtsportevenement waarin duidelijk naar voren komt hoe het evenement wordt georganiseerd. (zie bijlage).

    • 2.

      Het ondersteunen van de aangesloten verenigingen. Dit kan gaan over algemene ondersteuning of over ondersteuning op maat en het geven van advies op het te voeren beleid. Hierbij kan het gaan over het te voeren strafmaatregelen zoals berispen, uitsluiting van deelname wedstrijden of royering voor bepaalde tijd of het gehele leven.

    • 3.

      Het bevorderen van recreanten en topsporters.

Advies leeftijdsgrens

Bij vechtsportgala’s is er sprake van geweld in de ring. Ter voorkoming dat er te jeugdig publiek naar de vechtsportgala’s komen adviseren wij het instellen van een leeftijdsgrens. Het vechtsportevenement moet uitsluitend toegankelijk zijn voor personen van 12 jaar en ouder. Deze leeftijdsgrens is conform de verhuur geweldsfilms (bv. The Warrior en The Fighter). Omdat dit een advies is en geen voorwaarde die afgedwongen kan worden, zal de volgende tekst in de aanhef van de vergunning worden opgenomen, “wij adviseren de organisator om bij vechtsportwedstrijden voor volwassenen (vanaf 18 jaar), geen bezoekers onder de 12 jaar toe te laten”.

Bijlage 3: Advies RIEC Noord-Holland Noord

RIEC Programmabureau Integrale Veiligheid Noord-Holland Noord

Voorstel

Vergadering van: Dagelijks Bestuur / Algemeen Bestuur Veiligheidsregio NHN

Datum: 6 juni 2013 / 5 juli 2013 Agendapunt: Vechtsportgala’s

Onderwerp: Totaalpakket beleid Vechtsportevenementen

Voorstel:

Het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio NHN ontvangen het totaalpakket aan regionale beleidsmaatregelen, inclusief de uitwerking van de regionale vergunningsvoorschriften t.a.v. risicovolle vechtsportevenementen.

Besluit:

Instemmen met het totaalpakket, waarna het beleid en de voorschriften lokaal verankerd dienen te worden.

1.Kern

Het incident tijdens een kickboksgala in Hoorn op 14 mei 2011 en de bestuurlijke rapportage van de Politie Amsterdam-Amstelland over de vervlechting tussen onder- en bovenwereld bij vechtsportevenementen, waren in juni 2011 voor het RIEC Noord-Holland aanleiding om binnen de regio Noord-Holland Noord specifieke aandacht te geven aan dergelijke evenementen.

Zowel in Amsterdam als in de regio Noord-Holland Noord staat voorop dat het niet gaat om het verbieden van vechtsportgala’s, maar om mogelijke criminaliteit achter en binnen de organisatie van de vechtsportgala’s tegen te gaan (tegengaan vervlechting onderwereld bovenwereld) en malafide organisatoren niet te faciliteren.

Vanaf juni 2011 hebben het Programmabureau Integrale Veiligheid en het RIEC Noord-Holland, in samenwerking met de regionale projectgroep Vechtsportevenementen, meerdere voorstellen opgesteld en laten vaststellen door; de toenmalige Commissie Criminaliteitsbeheersing Openbare Orde en Veiligheid (nu de Commissie JSV), het toenmalige Regionaal College (nu het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio NHN) en de verschillende driehoeken. Het betrof telkens een aanvulling op de al eerder vastgestelde Beleidsmaatregelen om ondermijnende criminaliteit achter en binnen de organisatie van risicovolle vechtsportevenementen tegen te gaan.

Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio NHN heeft op 22 november 2012 ingestemd met de regionale uniformering van beleidsmaatregelen en vergunningsvoorschriften ten aanzien van vechtsportevenementen, uit te werken onder vlag van het RIEC. Met onderliggend voorstel wil het RIEC Noord-Holland het totaalpakket aan regionale beleidsmaatregelen aanbieden, inclusief de uitwerking van de regionale vergunningsvoorschriften.

2.Toelichting

Het totaalpakket aan regionale beleidsmaatregelen en vergunningsvoorschriften betreffen aan aantal, reeds vastgestelde, maatregelen die hieronder nader toegelicht worden. Alleen een combinatie van alle maatregelen leidt ertoe dat vervlechting tussen onder- en bovenwereld bij risicovolle vechtsportevenementen wordt tegengegaan. Om waterbedeffecten te voorkomen is het van belang dat alle gemeenten in de regio Noord-Holland Noord hun APV, Aanwijsbesluit, BIBOB-beleid en vergunningsvoorschriften ten aanzien van risicovolle vechtsportevenementen wijzigen.

2.1Evenementenvergunning voor risicovolle vechtsportevenementen

Het artikel in de model APV van de VNG met betrekking tot evenementenvergunningen luidt als volgt:

Artikel 2:25 Evenement

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien:

    • a.

      het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan ... personen;

    • b.

      het evenement tussen .... en uur plaatsvindt;

    • c.

      geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 23.00 uur;

    • d.

      het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;

    • e.

      slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m² per object;

    • f.

      er een organisator is;

    • g.

      de organisator binnen werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.

  • 3.

    De burgemeester kan binnen dagen na ontvangst van de melding besluiten het organiseren van een evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 4.

    Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg, voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.

Veel gemeenten wijken enigszins af van deze modelbepaling, maar de strekking blijft in veel gevallen hetzelfde. In Amsterdam heeft onderzoek uitgewezen dat de praktijk vaak laat zien dat organisatoren van vechtsportgala’s in daarvoor bestemde (sport)gebouwen geen vergunning hoeven aan te vragen en voor vechtsportgala’s in niet daarvoor bestemde (sport)gebouwen wel, ook al ontbreekt hiervoor formeel de wettelijke grondslag.

Indien (vecht)sportwedstrijden in de APV toch worden uitgezonderd van vergunningplicht, is het noodzakelijk een vergunningstelsel in te voeren voor wat betreft de door de burgemeester aan te wijzen risicovolle categorieën vechtsportevenementen. Alleen indien bepaalde vechtsportwedstrijden onder de reguliere vergunningplicht voor evenementen vallen, zijn zij namelijk op basis van de Wet Bibob te toetsen.

2.2Aanpassing APV t.b.v. de levensgedragtoets

Het instellen van het vergunningstelsel voor vechtsportevenementen biedt op zichzelf nog onvoldoende mogelijkheden om effectief op te kunnen treden tegen malafide organisatoren. Voldoet de aanvrager/organisator aan de gestelde criteria (omgevings- en veiligheidsbelangen), dan kan de vergunning worden verleend. De mogelijkheden om te weigeren zijn in dit geval beperkt. Door de combinatie van de vergunningseis en de levensgedragtoets maakt de gemeente het organiseren van dergelijke evenementen door malafide organisatoren, zonder voorafgaande toestemming, moeilijker.

Om het mogelijk te maken om organisatoren c.q. vergunningaanvragers van vechtsportevenementen aan een screening te onderwerpen, is een aanpassing van de APV nodig.

Het is noodzakelijk om in de betreffende evenementenvergunning-bepaling binnen de APV de volgende twee nieuwe leden op te nemen:

  • De organisator c.q. vergunningaanvrager van door de burgemeester aan te wijzen categorieën vergunningplichtige vechtsportwedstrijden of –gala’s, is niet van slecht levensgedrag.

  • De burgemeester weigert een vergunning als de organisator c.q. vergunningaanvrager van een evenement als bedoeld in lid [..] van slecht levensgedrag is.

De burgemeester weigert de vergunning als de uitkomst van de toets omtrent het levensgedrag van de aanvrager negatief is. Voor de wijze van toetsing van het levensgedrag wordt aansluiting gezocht bij de wijze waarop met vergelijkbare eisen in hoofdstuk 3 APV wordt omgegaan (bijv. horeca, coffeeshops).

2.3Toelichting wijziging APV-artikel

Aan de bestaande toelichting op de APV-bepaling betreffende evenementenvergunningen kan de volgende passage worden toegevoegd: De praktijk wijst uit dat er bij sommige grootschalige vechtsportevenementen zoals freefight- en kickboksgala’s een verhoogde kans bestaat op ongewenste situaties rond en tijdens het evenement. Het is daarbij niet relevant of een dergelijk evenement wordt georganiseerd in een gebouw dat voor sportwedstrijden is bestemd of niet.

Er is voorzien in een bevoegdheid die aan de burgemeester wordt toegekend om categorieën vergunningplichtige vechtsportwedstrijden aan te wijzen waarvoor de levensgedragtoets geldt.

De organisator van een evenement is verantwoordelijk voor een goede gang van zaken tijdens het evenement en voor een ordelijk verloop ervan, zowel in het gebouw als in de directe omgeving daarvan. De eis van het levensgedrag wordt hier gesteld om te kunnen toetsen of de organisator van een dergelijk evenement op grond van zijn levensgedrag kan worden geacht aan deze verantwoordelijkheid te voldoen. De burgemeester weigert de vergunning dan ook als deze toets negatief uitvalt.

2.4Aanwijzing risicovolle categorieën vechtsportevenementen

De burgemeester dient, om een levensgedragtoets toe te kunnen passen, categorieën vechtsportevenementen aan te wijzen. Hiermee is dan meteen voldaan aan de eis risicovolle categorieën evenementen aan te moeten wijzen, om gebruik te kunnen maken van de Wet Bibob (zie hieronder). Door bepaalde categorieën aan te wijzen middels een aanwijzingsbesluit van de burgemeester, wordt voorkomen dat toepassing van de levensgedragtoets zich uitstrekt tot alle mogelijke vechtsportwedstrijden.

Om tot aanwijzing te komen van een risicovolle categorie vechtsportwedstrijden dient er een aanwijzingsbesluit te worden opgesteld. Geadviseerd wordt om de volgende tekst te gebruiken om risicovolle categorie vechtsportwedstrijden aan te wijzen:

  • 1.

    Mixed Martial Arts, ook wel genoemd gemengde vechtkunst, waaronder in ieder geval worden begrepen free fight (het vrije gevecht), vale tudo (Braziliaans Mixed Martial Arts) en cage fight (kooigevecht);

  • 2.

    Kickboksen en Muay Tay (Thaiboksen) in al hun varianten.

Die worden georganiseerd in de [locatie noemen] en de [locatie noemen] of in vergelijkbare locaties, waar voornoemde evenementen voor een bezoekersaantal van meer dan [...] personen kunnen worden georganiseerd.

De gemeente Amsterdam heeft een bezoekersaantal van meer dan 500 personen aangehouden, terwijl de gemeente Hoorn deze laatste zinsnede over locaties en aantal bezoekers helemaal heeft weggelaten. Dit is aan te passen naar de lokale situatie.

In het voorstel dat in juni 2011 is vastgesteld door de Cie COOV werden de categorieën onder lid 2 (Kickboksen en Muay Tay) nog niet apart vermeld. Om misverstanden te voorkomen zijn de gemeenten in maart 2012 geadviseerd deze categorie extra op te nemen in het aanwijsbesluit.

2.5Toelichting op aanwijzingsbesluit

De toelichting op de aangewezen categorieën luidt als volgt:

Mixed Martial Arts, of te wel gemengde vechtkunst, is een sport die zich richt op het combineren van technieken uit verschillende vechtsporten, zoals worstelen (grappling), judo, kickboksen, boksen en jiujitsu muay Thai. Deze combinatie heeft als doel het vormen van de meest effectieve vechtsport voor een in theorie vrij gevecht. Er zijn diverse varianten van Mixed Martial Arts en verschillende organisaties, ieder met zijn eigen kenmerken en regels, waaronder free fight (het vrije gevecht), vale tudo (Braziliaans Mixed Martial Arts) en cage fight (kooigevecht). Zowel uit een bestuurlijke rapportage van de Dienst Regionale Recherche van de politie Amsterdam-Amstelland als uit een analyse van het RIEC Noord-Holland komt naar voren dat er bij vechtsportgala’s sprake is van vervlechting tussen onderwereld en bovenwereld, hetzij in de organisatie van een dergelijk evenement dan wel in de financiering ervan. Deze vervlechting is met name waargenomen bij Mixed Martial Arts gala’s en kickboksgala’s.

Het RIEC Noord-Holland heeft, in navolging van de rapportage van de Dienst Regionale Recherche politie Amsterdam-Amstelland, zowel een analyse uitgevoerd. Deze analyse (genaamd: Verwevenheid in de ring) is gericht op Noord-Holland in zijn geheel en fungeert als onderbouwing voor de aanwijzing van bepaalde vechtsportwedstrijden, als voor criminele beïnvloeding vatbare categorie evenementen in Noord-Holland. Uit de analyse blijkt dat er in de gehele provincie Noord-Holland sprake is van verwevenheid tussen onder- en bovenwereld. Er zijn dus voldoende gronden om het regionaal aanwijzen van vechtsportwedstrijden, als voor criminele beïnvloeding vatbare categorieën, te rechtvaardigen.

De analyse die is uitgevoerd door het RIEC Noord-Holland verschaft inzicht in de diverse actoren die betrokken zijn bij vechtsportevenementen, zoals de vechters, de organisatoren en de bezoekers van de evenementen en hun relatie tot criminele activiteiten. De analyse is op te vragen bij het RIEC Noord- Holland.

2.6BIBOB-toets op aangewezen risicovolle categorieën vechtsportevenementen

De levensgedragtoets ziet alleen toe op de organisator(en) c.q. vergunningaanvrager(s) van het evenement. De grens ligt bij degene voor wiens rekening en risico het evenement wordt georganiseerd. Het toetsen van zakelijke relaties, zoals sponsoren (financiers) en ingehuurde bedrijven, op grond van de APV gaat te ver.

De wijziging van het Besluit BIBOB in september 2011 en de BIBOB-wetswijziging van 2013 maken het echter wel mogelijk aanvragers/organisatoren en hun zakelijke relaties van genoemde evenementen te screenen op basis van de Wet Bibob.

Volgens de Nota van Toelichting op het voorstel tot wijziging van het Besluit BIBOB, zal een gemeente niet lichtvaardig kunnen concluderen dat sprake is van risico’s op criminele facilitering bij de verlening van een evenementenvergunning. De gemeente zal moeten kunnen aantonen dat de specifieke tak van evenementen, in dit geval de aangewezen vechtsportevenementen, vatbaar is voor criminele beïnvloeding. Doel van de Wet Bibob is immers het voorkomen van het faciliteren van georganiseerde criminaliteit, waaronder witwassen.

Met het aanwijsbesluit risicovolle categorieën vechtsportevenementen (zie hierboven) en in de toelichting de verwijzing naar de analyse (“Verwevenheid in de ring”) van het RIEC Noord-Holland is dit risico aangetoond. Naast deze voorwaarde is het noodzakelijk om binnen de gemeente BIBOB-beleid te hebben vastgesteld of te herzien, waardoor ook de aangewezen risicovolle categorieën vechtsportevenementen als branche staan genoemd.

Modeldocumenten hiervoor staan in de Uitvoeringmap BIBOB en zijn op te vragen bij het RIEC Noord- Holland.

Door de wijziging van het Besluit Bibob kan de gemeente, nadat zij eerst zelf een toets heeft verricht naar levensgedrag van de organisator/vergunningaanvrager en diens zakelijke relaties (zoals sponsoren, ingehuurde bedrijven) en de financiering van het evenement, een adviesaanvraag indienen bij het Landelijk Bureau Bibob.

De gemeente dient zelf altijd eerst een screening uit te voeren, voordat het Landelijk Bureau Bibob kan worden ingezet. Dit komt door het ‘ultimum remedium’-karakter van de Wet Bibob; een gemeente dient eerst op basis van eigen instrumenten onderzoek te verrichten (levensgedragtoets en eigen huiswerkfase BIBOB) alvorens een diepgaand onderzoek in gesloten bronnen mag plaatsvinden door het Landelijk Bureau Bibob.

2.7Regionale vergunningsvoorschriften

Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio NHN heeft op 22 november 2012 ingestemd met de regionale uniformering van vergunningsvoorschriften ten aanzien van viptafels, alcohol, leeftijdsadvies en de betrokkenheid bij een erkende bond. In samenwerking met de gemeente Hoorn zijn deze voorschriften hieronder nader uitwerkt.

  • 1.

    Transparante geldstromen

    • a.

      de organisator van het evenement dient de kopers van viptafels, de sponsoren van het evenement en het prijzengeld te registreren.

    • b.

      contante betaling van viptafels, contante betaling door sponsoren en contante betaling van het prijzengeld is niet toegestaan.

    • c.

      de organisator van het evenement dient de lijst met kopers van viptafels, de lijst van sponsoren en de lijst met hoogtes van het prijzengeld met alle bijbehorende betalingen en prijzen 2 weken voor aanvang van het evenement bij de gemeente in te dienen.

    • d.

      de organisator van het evenement dient binnen 1 week na beëindiging van het evenement bij de gemeente een lijst in te dienen met de namen van de sporters die prijzengeld en/of andere bijbehorende prijzen hebben gewonnen.

  • 2.

    Beschikbaarheid alcohol

    • a.

      Het is niet toegestaan alcohol te verkopen en te nuttigen in de zaal waar de wedstrijd plaatsvindt.

    • b.

      De verkoop en het nuttigen van sterke drank is niet toegestaan in de accommodatie, inclusief de zaal waar de wedstrijden plaatsvinden.

    • c.

      Er mag alleen zwak-alcoholische drank worden geschonken en genuttigd tijdens wedstrijden voor volwassenen buiten de zaal waar de wedstrijden plaatsvinden.

    • d.

      Het is niet toegestaan om alcohol te schenken en te nuttigen voor, tijdens en direct na jeugdwedstrijden in de accommodatie.

  • 3.

    Vechtsportgala’s en -wedstrijden dienen plaats te vinden onder auspiciën van een bond die erkend is door NOC*NSF.

    Geadviseerd wordt om bovenstaande vergunningsvoorschriften op te nemen in het zelfde besluit als de aanwijzing risicovolle categorieën vechtsportevenementen.

    Omdat het leeftijdadvies geen eis is die afgedwongen kan worden, zal in de vergunning de volgende tekst opgenomen kunnen worden:

    “Wij adviseren de organisator om bij vechtsportwedstrijden voor volwassenen (vanaf 18 jaar), geen bezoekers onder de 12 jaar toe te laten”.

2.8Toelichting op regionale vergunningsvoorschriften

De toelichting op de vergunningsvoorschriften luidt als volgt:

Transparante geldstromen

De bedoeling van de voorschriften rondom transparante geldstromen is om de geldstromen meer zichtbaar te maken, om het risico op witwassen te beperken. In de vechtsportgala’s gaat veel geld om. Veel van het geld dat verdiend wordt bij vechtsportgala’s gaat, al dan niet contant, om in de verkoop van viptafels. Het begrip vip staat voor very important person (zeer belangrijk persoon) en wordt gebruikt om bijzondere gasten mee aan te duiden. Tijdens kickboksgala's worden vaak speciale zonetafels geplaatst, waar het reguliere publiek geen toegang heeft. Hier zitten personen die tegen betaling gebruik maken van faciliteiten (bijvoorbeeld alcoholische dranken) die anderen niet hebben. De geldstromen rondom viptafels zijn slecht of niet zichtbaar. Uit de bestuurlijke rapportage van de politie Amsterdam/Amstelland blijkt dat de verkoop van viptafels diverse risico-indicatoren van witwassen met zich meebrengt en dat de registratie van viptafels niet transparant is.

Alcohol

Het is vaak het geval dat er tijdens de vechtsportgala’s alcohol wordt geschonken. Alcoholgebruik hangt samen met onder andere agressie en geweld. Om ongewenste situaties tijdens vechtsportgala’s door gebruik van (te veel) alcohol zoveel mogelijk te voorkomen is er bij deze vergunningsvoorschriften ook een beperking vastgesteld voor het schenken van alcohol.

Erkende sportbond

Vechtsport moet op gelijke voet komen te staan als andere sporten. De stelregel voor vechtsporten moet dan ook zijn, dat je lid moet zijn van de erkende sportbond. Dit betekent dat de versplinterde vechtsportbonden moeten worden verbonden en alle kicksporters en –sportscholen aangesloten zouden moeten zijn bij een erkende bond (bv. FOG), waardoor gemeenten er vanuit kunnen gaan dat voldaan wordt aan bepaalde veiligheidseisen en voorzorgsmaatregelen worden opgelegd om bepaalde risico’s te vermijden.

Sportbonden hebben als doel om de aangesloten sportverenigingen te stimuleren en ondersteuning te bieden bij de beoefening van de sport op recreatief gebied en op topsportniveau.

De taken van een sportbond zijn:

  • 1.

    De organisatie van de competitie en evenementen. De sportbond stelt regels vast met betrekking tot:

    • a.

      Officials. Deze horen o.a. ter goede naam en faam bekend te staan en mogen geen geld aannemen van criminele organisaties en/of criminele en/of drugs gerelateerde zaken.

    • b.

      De wedstrijdring. De wedstrijdring moet o.a. voldoen aan het niet hebben van reclame van criminele organisaties en/of drugs gerelateerde zaken.

    • c.

      De locatie van een wedstrijd. De locatie moet o.a. voldoen aan het hebben van een vergunning van de lokale overheid en de locatie mag geen eigendom zijn van criminele organisaties en/of aan drugs gerelateerde zaken.

    • d.

      Taken kaderleden rond de organisatie van een evenement. Hierbij valt te denken aan het maken van een rapportage met betrekking tot de gang van zaken bij het evenement en het zorgdragen voor voldoende tijd voorafgaande aan het evenement om afspraken te maken met de promotor en organisatie voor het sportief en veilig laten verlopen van een evenement.

    • e.

      De deelnemers. De deelnemers moeten o.a. lid zijn van de sportbond en in het bezit zijn van een wedstrijdpaspoort. De deelnemers moeten zich netjes, respectvol en sportief gedragen.

    • f.

      Ter voorbereiding op een vechtsportevenement wordt er een overeenkomst ondertekend door de erkende bond en de organisator van het vechtsportevenement waarin duidelijk naar voren komt hoe het evenement wordt georganiseerd.

  • 2.

    Het ondersteunen van de aangesloten verenigingen. Dit kan gaan over algemene ondersteuning of over ondersteuning op maat en het geven van advies op het te voeren beleid. Hierbij kan het gaan over de te voeren strafmaatregelen zoals berispen, uitsluiting van deelname wedstrijden of royering voor bepaalde tijd of het gehele leven.

  • 3.

    Het ondersteunen van recreanten en topsporters. Advies leeftijdsgrens

    Bij vechtsportgala’s is er sprake van geweld in de ring. Ter voorkoming dat er te jeugdig publiek naar de vechtsportgala’s komen, adviseren wij het instellen van een leeftijdsgrens.

    Het vechtsportevenement moet uitsluitend toegankelijk zijn voor personen van 12 jaar en ouder. Deze leeftijdsgrens is conform regels voor de verhuur van geweldsfilms. Omdat dit een advies is en geen voorwaarde die afgedwongen kan worden, zal de volgende tekst in de aanhef van de vergunning worden opgenomen, “wij adviseren de organisator om bij vechtsportwedstrijden voor volwassenen (vanaf 18 jaar), geen bezoekers onder de 12 jaar toe te laten”.

3. Voorstel

Het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio NHN ontvangen met dit voorstel het totaalpakket aan regionale beleidsmaatregelen, inclusief de uitwerking van de regionale vergunningsvoorschriften t.a.v. risicovolle vechtsportevenementen. Het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio NHN worden gevraagd in te stemmen met het totaalpakket, waarna het beleid en de voorschriften lokaal verankerd dienen te worden. Samenvattend worden de gemeenten in Noord-Holland Noord gevraagd over te gaan tot:

  • het invoeren van een vergunningstelsel voor aan te wijzen risicovolle categorieën vechtsportevenementen;

  • aanwijzing, middels een aanwijzingsbesluit van de burgemeester, van risicovolle categorieën vechtsportevenementen en regionale vergunningsvoorschriften;

  • toevoeging levensgedragtoets aan APV-bepaling betreffende de aangewezen risicovolle categorieën vechtsportevenementen;

  • herzien van het lokale BIBOB-beleid door toevoeging BIBOB-toets bij aangewezen risicovolle categorieën vechtsportevenementen.

Bijlage 4: Introductie in full-contact vechtsport

Full-contact

Full-contact vechtsporten zijn die vormen van vechtsport waarbij de ene beoefenaar de ander vol op het lichaam mag raken. In dit onderzoek beperken wij ons hierbij tot kickboksen, muay Thai (ook wel 'thaiboksen') en Mixed Martial Arts (MMA). Wij hebben gekozen voor deze afbakening omdat juist deze harde vechtsporten het meest geassocieerd worden met criminaliteit. Daarnaast zijn het de 'hardste' vechtsporten, die tegelijkertijd het meest in de belangstelling staan van het 'grote vechtsportpubliek'.

Daarmee vertegenwoordigen deze vechtsporten een aanzienlijk commercieel belang voor organisatoren van evenementen, media en managers van topvechters.

Kickboksen, thaiboksen en MMA maken dan ook deel uit van een circuit van veelal commerciële sportscholen die niet vertegenwoordigd worden door één erkende sportbond, zoals in de meeste georganiseerde sporten te doen gebruikelijk is. Met andere woorden, regulering van deze full-contact vechtsporten is problematisch. Vanwege de organisatorische versnippering van deze harde vechtsporten, blijven misstanden in de sector voortbestaan. Denk daarbij aan het ontbreken van een erkende kwalificatiestructuur bij kaderfuncties (trainers, scheidsrechters), onvoldoende toezicht op vechtsportevenementen, gezondheidsrisico's en een bedenkelijke positionering van de sport tussen de smartshops, outlaw motorcycle gangs, advocatenkantoren en erotische bedrijven.

Kickboksen en muay Thai

Kickboksen is een vechtsport waarbij zowel de vuisten als de benen mogen worden gebruikt. De stoten van het boksen in combinatie met zogeheten 'low kicks' én trappen uit karate en taekwondo kenmerken deze sport. Kickboksen is net als boksen een ringsport. De deelnemers dragen handschoenen en soms scheenbeschermers.

Kickboksen deed halverwege de jaren zeventig zijn intrede in Nederland, nadat enkele Nederlandse karateka's Kurosaki's Gym in Japan hadden bezocht. Daar maakten zij voor het eerst kennis met kickboksen. Wat in Japan kickboksen heette, was ontstaan vanuit de confrontatie tussen Japanse karateka's en Thaise boksers. In Thailand is muay thai of thaiboksen de nationale sport. Het waren de Thais die geoefend waren in de harde trappen met het scheenbeen naar de bovenbenen van de tegenstander, de low kicks. In tegenstelling tot bij het kickboksen zijn elleboog- en kniestoten bij het thaiboksen, ook op het hoofd en de nek, toegestaan. In Nederland wordt die pure wedstrijdvorm van muay thai slechts incidenteel , onder auspiciën van een enkele bond, beoefend. Deze hardste variant brengt immers grote medische risico's met zich mee.

MMA

Mixed martial arts (MMA) is een mengeling van verschillende vechtsportdisciplines, zoals kickboksen, jiu jitsu en worstelen. Deelnemers vechten zowel staand als liggend op de grond. De onderzoekers Van Bottenburg en Heilbron beschouwen MMA als een verzamelnaam voor freefight, kooivechten, pancration, no holds barred, mix fight, free style, ultimate fight en vale tudo. De verschillen tussen deze varianten zijn minimaal. Vaak verschillen de vorm (in een ring, kooi of op een mat) en het ontwerp en de toepassing van regels (aantal rondes, puntentelling, beoordeling). Overeenkomst tussen deze stijlen is dat er sprake is van een combinatie van gevechtstechnieken.

Begin jaren negentig ontstond in Nederland de nodige ophef rondom deze 'freefights' en kooigevechten. Mocht nu opeens alles in de ring? In opdracht van het ministerie van VWS kwam het rapport 'De verharding van het wedstrijdvechten' uit. Hierin beschrijven genoemde onderzoekers de achtergronden van de verharding van het wedstrijdvechten, en presenteren een staalkaart van alle vechtstijlen en organisaties die halverwege de jaren negentig actief waren. Aanleiding hiervoor was de ondoorzichtigheid van de sector en de veronderstelde medische risico's van full-contact vechtsport, in relatie tot de zwakke reglementering van een snel groeiende tak van sport. De onderzoekers stellen vast dat er van oudsher een relatie is tussen (de hardere vormen van) vechtsport en criminaliteit.

In 1993 bracht de Gracie-familie MMA naar de Verenigde Staten en hield daar het eerste Ultimate Fighting Championship (UFC). UFC heeft met zijn kapitaal, organisatievermogen en media-offensief het MMA een enorme impuls gegeven, zoals de K1-organisatie dat in Tokio met kickboksen heeft gedaan.

Toen de UFC zich als organisatie in het vechtsportlandschap nestelde, stond MMA nog in de kinderschoenen. Een kickbokser nam het op tegen een worstelaar, of een judoka tegen een bokser. Welke vechter en vechtstijl is nu het meest effectief? Die vraag intrigeerde een breed publiek, en zorgde bovendien voor veel ophef. Want mondde dat niet uit in een ordinaire vechtpartij zonder regels, maar met veel bloed? MMA heeft zich sindsdien ontwikkeld tot een autonome vechtsport met grote belangstelling van de media waarbij vechters zich moeten bekwamen in verschillende stijlen en technieken om een rol van betekenis te kunnen spelen.

Nederlandse vechtsporters

De beoefening van full-contact vechtsporten heeft de afgelopen decennia In Nederland een grote vlucht genomen. De stijl die in Nederland wordt beoefend is voortgekomen vanuit muay thai én de Japanse vorm van kickboksen en staat internationaal bekend als Dutch Style Kickboxing.

Nederlandse kickboksers zijn sinds de jaren negentig wereldwijd bekend geworden door hun successen op de grote K1 toernooien die toonaangevend waren. Op deze K1-evenementen verzamelde de wereldtop in alle vechtstijlen zich, waarbij onder kickboksregels gevochten werd. Met de stijgende populariteit van kickboksen nam het prijzengeld ook evenredig toe tot 400.000 dollar eind jaren negentig. Rond het jaar 2000 nam de belangstelling voor K1 af door financiële problemen van de organisatie van K1 en de toenemende concurrentie van MMA. Nederlanders voerden de boventoon op deze evenementen: winnaars als Ernesto Hoost, Peter Aerts, Sem Schilt en Remy Bonjasky zijn in het internationale vechtsportcircuit iconen en kunnen in Japan niet ongestoord over straat. In Nederland zelf blijft de belangstelling voor deze topsporters beperkt tot een, weliswaar groeiende, groep insiders. In dat licht is het wrang dat Badr Hari, veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf wegens zware mishandeling, de bekendste Nederlandse kickbokser is.

Hoeveel kickboksers Nederland telt is niet bekend omdat er niet één centrale bond is die het aantal aangesloten leden registreert . Schattingen lopen uiteen van 20.000 tot 200.000 beoefenaars. Het is ook maar net wat je onder een kickbokser verstaat. Het aantal kickboksers dat daadwerkelijk de ring instapt voor een gevecht is slechts een fractie (enkele procenten) van het aantal bezoekers van sportscholen dat kickbokstrainingen volgt. Wedstrijdvechters komen tegen elkaar uit in de A-, B-, C- en N-klasse, waarbij A de top is en N staat voor nieuwkomers. Daarnaast is er een onderverdeling naar gewichtsklasse, sekse en junioren/ leeftijden. A- en B-klasse vechters krijgen over het algemeen een vergoeding en meestal ook een premie bij winst.

Vechtsportgala's

Full-contact vechtsporters komen in wedstrijdverband tegen elkaar uit in de ring tijdens vechtsportevenementen. Deze evenementen staan in de sector bekend als gala's, die tot de verbeelding sprekende namen meekrijgen als War of the Vikings, Fight for Delight en House of Pain. Jaarlijks vinden in Nederland, verspreid over het hele land, ongeveer 250 full-contact vechtsportgala's plaats. Zogeheten promotors organiseren deze gala's. Zij contracteren de vechters, verzorgen de matchmaking (wie vecht tegen wie) en dragen zorg voor de logistiek (accommodatie, eventuele vergunningaanvraag). Sommige vechtsporters staan onder contract van een manager of managementbureau.

Kenmerkend voor de vechtsportwereld is dat rollen niet zelden in elkaar overlopen. Zo kan een lokale sportschoolhouder als promotor optreden bij de organisatie van een regionaal kickboksgala, waarbij hij verzekerd is van deelname van zijn eigen pupillen die bij hem onder contract staan. Vrijwel altijd staat een vechtsportgala onder auspiciën van een landelijke full-contact vechtsportbond. In de meeste gevallen is dat de sectie Ringcontactsporten van de Federatie Oosterse Gevechtskunsten (FOG). Deze federatie is een koepel voor vechtsportbonden die (nog) niet in aanmerking komen voor directe erkenning van NOC*NSF. Als een bond auspiciën verleent, dan vinden de wedstrijden plaats onder de regels van die betreffende bond. De bond draagt daarbij meestal ook zorg voor de jurering, scheidsrechters, medische staf en beoordeling van de matchmaking.

Regulering

De full-contact vechtsportwereld is sterk gefragmenteerd. Onderzoek op onderzoek wijst uit dat persoonlijke belangen en voorkeuren de boventoon voeren in dit paracommerciële vechtsportdomein. De overgrote meerderheid van degenen die er een (bijna) dagtaak aan hebben, proberen hier in financiële zin beter van te worden. Daarbij heerst in de regel een 'vrije jongens' cultuur. Dat is een vruchtbare voedingsbodem voor een organisatorische jungle, met steeds weer andere federaties, bonden en promotors.

Sinds enkele jaren is een trend zichtbaar waarin genoemde sectie Ringcontactsporten van de FOG een steeds groter aandeel van de vechtsportgala's aan zijn regels onderwerpt. Deze sectie wordt in voorkomende gevallen vanwege zijn jarenlange ervaring geraadpleegd door een toenemend aantal gemeenten dat een vergunningplicht heeft ingesteld voor de organisatie van full-contact vechtsportgala's.

Regulering van dergelijke gala's is een reactie op enkele uit de hand gelopen gala's in de periode 2010 – 2012. Aan de ene kant pleitte een aantal gemeenten in Noord-Holland (Amsterdam en Hoorn voorop) voor een strenger vergunningenbeleid ten aanzien van deze gala's.

Aan de andere kant werd de roep van een aantal topvechters, trainers en betrokkenen van het eerste uur om de sector serieus te nemen en te ondersteunen bij een betere organisatie steeds luider. Dat leidde uiteindelijk tot de opdracht van de minister van Sport aan NOC*NSF om een plan van aanpak op te stellen met reguleringsmaatregelen. Inmiddels is dit plan door de Tweede Kamer vastgesteld , en is budget beschikbaar gesteld om een Vechtsportautoriteit op te richten. Deze autoriteit, een private stichting, zal verantwoordelijk zijn voor toezicht en handhaving rondom vechtsportgala's en full-contact vechtsportorganisaties. Hiermee moet "het kaf van het koren worden gescheiden". Of, in positieve termen: de Vechtsportautoriteit moet een kwaliteitsimpuls aan de sector geven met het oog op een pedagogisch en medisch verantwoord veilig vechtsportklimaat. Overheden en vechtsportorganisaties hebben daarin elk hun eigen (aanvullende) rol.

Bijlage 9 Richtlijn Constructieve Veiligheid bij evenementen

Voorwoord

Geachte lezer,

Al sedert jaar en dag worden er in Nederland evenementen georganiseerd, waarbij een scala aan verschillende bouwsels, zoals podia, tribunes, tenten en decor-schermen, gebruikt wordt.

Al die tijd is er discussie over de (constructieve) veiligheid van deze bouwsels en altijd leiden de verschillen tussen de per gemeente gestelde eisen tot verwarring.

Deze richtlijn, opgesteld door constructeurs uit diverse gemeenten in Nederland, beoogt hierin eenduidigheid en helderheid te brengen.

Dit document is in eerste instantie als handreiking voor de gemeentelijke organisaties geschreven, maar kan ook nuttig en informatief zijn voor organisatoren van evenementen en ontwerpend constructeurs.

Ik beveel dit document van harte bij u aan en spreek de verwachting uit dat hiermee een groot deel van de onduidelijkheid en discussie zal verdwijnen en dat gemeenten dit document in hun evenementenbeleid zullen opnemen.

Almere, 2 juni 2017

Joop van Leeuwen

Voorzitter COBc

Inleiding

Jaarlijks worden op verschillende locaties de meest uiteenlopende en aantrekkelijke evenementen georganiseerd. Denk hierbij aan de Haven van Rotterdam, Pinkpop in Landgraaf, concerten in het Gelredome in Arnhem of de Nijmeegse Vierdaagse.

Alle evenementen kennen hun eigen publiek en eigen specifieke randvoorwaarden en voorzieningen.

De vergunningen die hierbij worden afgegeven door de lokale overheid zijn - anders dan bij een Omgevingsvergunning, die zijn oorsprong kent in de WABO, met verwijzing naar o.a. Woningwet en Bouwbesluit - gebaseerd op de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en zijn een directe bevoegdheid van de burgemeester.

Het is niet efficiënt en uniform dat elk plaatselijk bestuur zijn eigen regels opstelt voor de technische eisen aan constructieve onderdelen. Daarom is het goed dat bouwsels getoetst worden aan duidelijke en eenduidige regels.

Bij de opzet van deze richtlijn is ook rekening gehouden met het feit dat het niet proportioneel is om te eisen dat een kortstondig aanwezig bouwsel, bijvoorbeeld een tent, moet voldoen aan de nieuwbouweisen van een permanent bouwwerk met een ontwerplevensduur van 50 jaar. Daarom is voor dit doel een specifiek veiligheidsniveau toegestaan, gerelateerd aan de tijdsduur van het evenement.

Over de wijze van toetsing en het te hanteren veiligheidsniveau bestonden op het moment van het schrijven van dit document veel onduidelijkheden, zowel bij organisatoren, leveranciers van tenten, podia en tribunes e.d. als bij de verschillende overheden die een evenementenvergunning moeten verlenen. Dit document wil deze onduidelijkheden wegnemen en eenduidige veiligheidseisen geven op basis waarvan op een verantwoorde manier (beheersbaar risico) een evenement kan worden voorbereid en een vergunning kan worden verleend.

Uit oogpunt van landelijke uniformiteit verdient het sterke aanbeveling deze richtlijn integraal op te nemen in een gemeentelijk evenementenbeleid.

In deze richtlijn is geen onderscheid gemaakt tussen diverse categorieën evenementen (A, B, C), zoals die vaak gehanteerd worden. Onderscheid in deze categorieën is constructief niet relevant.

Deze richtlijn is tot stand gekomen in overleg met diverse vertegenwoordigers uit de evenementen- branche.

Toepassingsgebied

Dit document dient ter beoordeling van bouwsels die worden gebruikt in het kader van een evenement en waarvoor een vergunning moet worden aangevraagd op basis van een plaatselijke verordening (bijv. de APV).

Status

Dit document is een richtlijn die een eenduidig toetsingskader biedt voor gemeentelijke constructeurs en toezichthouders die betrokken zijn bij de vergunningverlening van een evenement en de handhaving hierop.

Toelichting op de wijzigingen

Versie 2015-11-05 > versie 2017

  • In de inleiding is expliciet genoemd dat deze richtlijn geen onderscheid naar categorieën evenementen kent;

  • Het begrip “object”is gewijzigd in “bouwsel” i.v.m. aansluiting bij BBGOP;

  • In verband hiermee zijn de begrippen Bouwsel, Plaats en Bijeenkomsttent toegevoegd aan de definities;

  • Verantwoording van de brandveiligheidsaspecten is aan de specifieke indieningsvereisten toegevoegd;

  • Toevoeging van HS 4, art. 8 > bij windberekening rekening houden met nabij gelegen hogere bouwwerken;

  • HS 4, art. 19 > alleen aan de publiekszijde van een podium hoeft geen vloerafscheiding

  • De AMvB – BBGOP is aan de lijst met normen en richtlijnentoegevoegd;

  • De toelichting op HS 2, lid 2 (bouwsels met weinig risico) is aangepast;

  • Alle toelichtingen op windaspecten zijn samengebracht in een integrale bijlage Windbelastingen

Hoofdstuk 1 - Definities

Bouwsel

Bijeenkomsttent, tribune, podium of elke andere constructie die naar een plaats is gebracht of ter plaatse is geconstrueerd om daar kortstondig te functioneren.

(Bron: BBGOP, Besluit brandveilig gebruik overige plaatsen / versie 24-11-2016)

Plaats

Een ruimtelijk begrensde oppervlakte, bestaande uit ten minste een gebied of bouwsel of een samenstelling daarvan.

(Bron: BBGOP, Besluit brandveilig gebruik overige plaatsen / versie 24-11-2016)

Bijeenkomsttent

Tent, bestemd voor bijeenkomsten

(Bron: BBGOP, Besluit brandveilig gebruik overige plaatsen / versie 24-11-2016)

Constructie

Een systematisch samenstel van met elkaar verbonden constructieve elementen, ontworpen om belasting te dragen en voldoende stijfheid te verschaffen.

(Bron: NEN-EN 1990, art. 1.5.1.6)

Constructief element

Een fysisch goed te onderscheiden deel van een constructie, bijv. een kolom, een balk/ligger, een plaat, een funderingspaal.

(Bron: NEN-EN 1990, art. 1.5.1.7)

Vergunninghouder

De rechtspersoon of natuurlijke persoon op wiens naam de vergunning gesteld is en die op basis daarvan bevoegd is handelend op te treden in het kader van het vergunde evenement.

Beheersmaatregel

Een duidelijk omschreven actie, te ondernemen door de vergunninghouder, die er op gericht is veiligheidsmaatregelen te nemen ten aanzien van publiek, personeel en artiesten ingeval de feitelijke omstandigheden (bijv. weersomstandigheden) ongunstiger zijn of gaan worden dan die tijdens de voorbereidingen of het ontwerp van bouwsels voorzien waren.

Windkracht

Windkracht is de kracht die de wind uitoefent, uitgedrukt in eenheden volgens de schaal van Beaufort (Bft), een schaal van 0 tot 12.

(Bron: KNMI)

Fundamentele waarde van de basiswindsnelheid (vb,0)

De karakteristieke 10 minuten gemiddelde windsnelheid met een jaarlijkse overschrijdingskans van 0,02, op een hoogte van 10 m boven vlak en open terrein, onafhankelijk van de windrichting en tijd in het jaar, uitgedrukt in m/sec.

(Bron: NEN-EN 1991-1-4, art. 1.6.1, art. 4.2(1)P en tabel NB.1)

Basiswindsnelheid (vb)

De fundamentele basiswindsnelheid, aangepast met factoren voor windrichting (c dir) en seizoen (cseason), uitgedrukt in m/sec.

(Bron: NEN-EN 1991-1-4, art. 1.6.2 en art. 4.2(2)P)

(N.B. voor Nederland is vb = bb,0)

Gemiddelde windsnelheid op een hoogte z boven het terrein (vm(z))

De basiswindsnelheid, aangepast met factoren voor terreinruwheid (cr(z)) en orografie (co(z)), uitgedrukt in m/sec.

(Bron: NEN-EN 1991-1-4, art. 1.6.3 en art. 4.3.1, formule 4.3)

Extreme stuwdruk qp(z)

De karakteristieke waarde voor de op bouwsels uitgeoefende horizontale belasting als gevolg van wind op een hoogte z, uitgedrukt in kN/m2.

(Bron: NEN-EN 1991-1-4, art. 4.5, formule 4.8)

De waarde van de extreme stuwdruk is afhankelijk van:

- de gemiddelde windsnelheid vm(z);

- de dichtheid van lucht ρ ;

- de turbulentie-intensiteit Iv(z);

- de invloed van pieken in de windsnelheid.

(de invloed van deze pieksnelheden is verwerkt in de factor “7” in formule 4.8)

Hoofdstuk 2 - Algemene voorwaarden ten aanzien van te plaatsen bouwsels

  • 1.

    Voor constructieve verantwoording van bouwsels dient de vergunninghouder aannemelijk te (laten) maken dat de constructieve veiligheid van op te richten of te plaatsen bouwsels gewaarborgd is.

  • 2.

    Van bouwsels, waarbij de constructieve veiligheid niet relevant is en waarbij geen risico's van persoonlijk letsel bij falen te verwachten is, hoeft geen constructieve verantwoording te worden afgelegd, e.e.a. in overleg met de vergunningverlener. (zie toelichting a, pag. 16)

  • 3.

    De vergunninghouder dient de vergunningverlener proactief te benaderen ten aanzien van het aanleveren van de juiste gegevens en documenten en voor het maken van een afspraak voor inspectie.

  • 4.

    De constructieve verantwoording dient om aannemelijk te maken, dat bouwsels veilig gebruikt kunnen worden. Deze verantwoording kan daarom voor standaard en meermalig in ongewijzigde vorm te plaatsen bouwsels bestaan uit het overleggen van bijvoorbeeld een productcertificaat, zoals een TUV-keur of een gelijkwaardig document, mits dit document dekkend is ten aanzien van de in deze richtlijn gestelde constructieve eisen.

  • 5.

    De vergunninghouder is te allen tijde eindverantwoordelijk voor de veilige plaatsing en het veilige gebruik van bouwsels.

  • 6.

    Opbouw en gebruik dienen conform de productattesten van de leverancier en/of fabrikant of volgens specifieke bouwsel-normen (zie HS. 5) te worden uitgevoerd.

  • 7.

    Er dienen per bouwsel beheersmaatregelen beschreven te zijn, die voorzien in de situatie dat de belastingen ongunstiger worden dan de waarden waarop de bouwsels zijn berekend. Deze beheersmaatregelen kunnen onderdeel zijn van een veiligheidsplan en/of ontruimingsplan. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van deze beheersmaatregelen.

    In deze beheersmaatregelen dient ten minste aangegeven te zijn tot welke weersomstandigheden het bouwsel kan worden gebruikt, het moment waarbij het bouwsel buiten gebruik gesteld moet worden en de veiligheidsmaatregelen die men dan moet treffen. (zie ook onder HS. 4, lid 9) (zie toelichting b, pag. 16)

  • 8.

    De vergunninghouder van het evenement is verplicht zich vooraf en tijdens het evenement op de hoogte te stellen van de voorspelde weersomstandigheden voor het evenement.

    Bij voorspellingen die ongunstiger zijn dan de waarde waarop de bouwsels berekend zijn, moeten de onder punt 7. omschreven beheersmaatregelen uitgevoerd worden, waarbij de nadruk moet liggen op het in veiligheid brengen van de aanwezige mensen (zie ook onder HS. 4, lid 9 en 10).

  • 9.

    De constructieve verantwoording dient ten minste 3 weken voor aanvang van het evenement ter beoordeling te worden voorgelegd aan de vergunningverlener. (zie toelichting c, pag. 16)

  • 10.

    Het toezicht op de veiligheid van kermisattracties (attractietoestellen) valt onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit (NVWA). In deze richtlijn wordt hiervoor kortheidshalve verwezen naar:https://www.nvwa.nl/onderwerpen/consumentenartikelen/dossier/attractietoestellen

Hoofdstuk 3 - In te dienen constructieve gegevens

Algemeen:

  • 1.

    De naam en adresgegevens van de vergunninghouder;

  • 2.

    De naam van het evenement;

  • 3.

    De naam en het (mobiele) telefoonnummer van de contactpersoon tijdens op- en afbouw en tijdens de duur van het evenement;

  • 4.

    Inhoudelijke omschrijving van het evenement;

  • 5.

    De locatie van het evenement;

  • 6.

    De datum en tijden van het evenement;

  • 7.

    De op- en afbouwtijden van het evenement.

(bovenstaande gegevens voor zover nog niet elders vermeld in de vergunningaanvraag)

Specifieke gegevens:

  • 1.

    Situatietekening (min. 1:500), met daarop aangegeven:

    • a.

      Alle te plaatsen bouwsels;

    • b.

      1e lijns bebouwing rondom het evenemententerrein;

    • c.

      Begrenzing publieksgedeelte;

    • d.

      Legenda, waarin de getekende bouwsels worden omschreven;

    • e.

      Noordpijl en schaalaanduiding.

  • 2.

    Tekening met daarop plattegrond(en), aanzichten en eventueel doorsneden en details van alle te plaatsen bouwsels, e.e.a. op een goed leesbare schaal. De constructieve tekeningen moeten een volledig en actueel beeld geven van de te maken constructies met eventueel een tekstuele toelichting. De maatvoering en de te gebruiken materialen en profielen moeten zijn aangegeven.

  • De uitvoering van de tekeningen moet voldoen aan NEN 47 en/of NEN 2302.

  • 3.

    Productattest van de standaard en/of meermalig te plaatsen bouwsels. (zie onder HS. 2, punt 4)

  • 4.

    Statische berekeningen, waarin ten minste opgenomen zijn en die ten minste voldoen aan:

    • a.

      Berekeningen van de constructie van de te plaatsen bouwsels;

    • b.

      De constructieschematisering, -geometrie, materiaaleigenschappen, profielafmetingen en de eigenschappen van de ondersteuningen moeten in de berekening zijn weergegeven en gemotiveerd;

    • c.

      Belastingen en belastingcombinaties moeten volledig uitgewerkt worden gepresenteerd;

    • d.

      De toegepaste waarde voor de windsnelheid dient expliciet vermeld te zijn;

    • e.

      De maatgevende berekeningsresultaten moeten duidelijk worden gepresenteerd;

    • f.

      Bij vervolgberekeningen of wijzigingen moet herkenbaar naar eerdere resultaten worden verwezen;

    • g.

      Computerberekeningen moeten minimaal voldoen aan het bovenstaande; verder moeten in- en uitvoer duidelijk worden gepresenteerd;

    • h.

      EEM-berekeningen moeten voldoen aan de voorwaarden, zoals opgenomen in het document “Uitwerking indieningsvereisten EEM-berekeningen” (april 2011);

    • i.

      De constructieve berekeningen moeten een volledige verantwoording geven van de te maken constructies.

  • 5.

    Een verantwoording van de brandveiligheidsaspecten van constructieve onderdelen, conform de in HS. 5 genoemde normen en richtlijnen.

  • 6.

    Een beschrijving van de beheersmaatregelen, zoals genoemd in HS. 2, art. 7 (pag. 7), eventueel opgenomen in bijv. een veiligheidsplan of een ontruimingsplan.

  • 7.

    Alle bescheiden zijn bij voorkeur in het Nederlands opgesteld en zijn voorzien van de hierboven onder "Algemeen" genoemde gegevens.

  • Wanneer documenten (van bijv. standaard bouwsels of productspecifieke keurmerken) toch in één der andere moderne talen zijn opgesteld (bijv. Engels of Duits) dan wordt hier een korte Nederlandse toelichting of samenvatting van de belangrijkste punten bij gevoegd.

  • 8.

    Er dient een duidelijke samenhang te zijn tussen alle berekeningen en tekeningen van een bouwsel.

(N.B. bovenstaande gegevens hebben alleen betrekking op de constructieve verantwoording en sluiten daarom niet volledig aan op de algemene indieningsvereisten, zoals aangegeven in BBGOP, artikel 2.10)

Hoofdstuk 4 - Constructieve prestatie-eisen en randvoorwaarden voor bouwsels

  • 1.

    Bij elk bouwsel (behoudens bouwsels, zoals bedoeld onder HS. 2, lid 2) dienen de standzekerheid en (kantel)-stabiliteit te zijn gewaarborgd. Hierbij dient een veiligheidsniveau te worden aangehouden, zoals omschreven in de onder HS. 5 genoemde normen.

    Op basis van Eurocode NEN-EN 1990 dient als veiligheidsniveau ten minste gevolgklasse CC2 te worden aangehouden. (zie toelichting d)

  • 2.

    Veranderlijke belastingen mogen worden bepaald op basis van de gewenste ontwerplevensduur volgens de methoden, zoals genoemd in de in HS. 5 genoemde normen.

  • 3.

    Voor gebruiksbelastingen (vloerbelastingen) dient ten minste uitgegaan te worden van gelijkmatig verdeelde belastingen en puntlasten, conform de onder HS. 5 genoemde normen.

  • 4.

    Bij vloeren, waarop veel publiek gelijktijdig aanwezig kan zijn, dient een deel van de verticale gebruiksbelasting horizontaal op de constructie in rekening gebracht te worden, conform de onder HS. 5 genoemde normen.

  • 5.

    Voor de in rekening te brengen windbelasting dient te worden uitgegaan van de in NEN-EN 1991-1-4 beschreven systematiek. Op basis van de tijdelijkheid van het evenement en eventueel gunstige weersvoorspellingen mag een lagere windsnelheid en dus een lagere extreme stuwdrukwaarde worden aangenomen dan aangegeven in NEN-EN 1991-1-4, art. 4.5.

  • Er mag geen lagere ontwerplevensduur dan 10 jaar worden aangenomen (Cprob = 0,9). (zie Bijlage 1)

  • 6.

    De voor de berekening van bouwsels aangenomen windsnelheid dient expliciet te worden vermeld in duidelijke relatie tot de beheersmaatregelen. (zie Bijlage 1)

  • 7.

    In geval van binnen-evenementen dient eveneens rekening gehouden te worden met windbelastingen, e.e.a. gerelateerd aan de aanwezigheid van grote openingen.

  • 8.

    Bij de berekening op windbelastingen dient rekening te zijn gehouden met de invloed van nabijgelegen bouwwerken, conform NEN1991-1-4, bijlage A.4.

  • 9.

    Indien de voor het evenement voorspelde windsnelheid groter is dan de in het ontwerp aangenomen windsnelheden en de hieraan gerelateerde stuwdrukwaarden waarop de bouwsels berekend zijn, dienen de hierbij omschreven beheersmaatregelen te worden uitgevoerd (zie ook onder HS. 2, lid 7). De vergunninghouder is hiervoor verantwoordelijk.

  • 10.

    De vergunninghouder dient zich tijdens het evenement op de hoogte te houden (door actief te communiceren met het weerstation, dat de meest actuele lokale weersvoorspellingen kan leveren of de meest betrouwbare waarnemingen doet) of de weersomstandigheden (wind, regen, onweer, sneeuw) binnen de voor het ontwerp aangenomen grenzen blijven. Wanneer dit niet meer het geval is dienen de omschreven beheersmaatregelen te worden uitgevoerd, conform HS. 2, lid 7 en 8. (zie Bijlage 1)

  • 11.

    Bij de stabiliteitsbeschouwing op basis van windbelastingen dient ook rekening gehouden te worden met een onvoorziene (maar reële) scheefstand. (zie toelichting e)

  • 12.

    De standzekerheid en stabiliteit kunnen worden gewaarborgd door het bouwsel te voorzien van stabiliteitsverbanden (windverbanden) en/of het bouwsel af te schoren met spanbanden naar ankerpennen of ballastblokken. Er kan ook gebruik worden gemaakt van momentvaste verbindingen.

  • 13.

    Bij optredende gronddrukken boven een lokaal bepaalde grenswaarde moet de draagkracht van het funderingselement d.m.v. grondonderzoek + berekening worden aangetoond.

  • Als grenswaarde (ondergrens) zal in veel gevallen een waarde van ca. 30 – 80 kN/m2 moeten worden aangenomen, afhankelijk van de plaatselijke grondgesteldheid.

  • Blijven de optredende gronddrukken beneden deze ondergrens, dan hoeft geen aparte verantwoording van de gronddraagkracht te worden gegeven. (zie toelichting f)

  • 14.

    Het is zonder uitdrukkelijke toestemming van de eigenaar van het betreffende terrein niet toegestaan om verankeringen aan te brengen in vloeren of bestrating. Als alternatief kan gebruik worden gemaakt van bijv. ballastblokken of watertanks.

  • 15.

    Voor het afschoren van de bouwsels mag geen gebruik gemaakt worden van straatmeubilair, bomen, struiken of andere aanwezige attributen, die geen onderdeel uitmaken van bijbehorende onderdelen van het bouwsel, zonder een rekentechnische verantwoording en toestemming van de betreffende eigenaar.

  • 16.

    Borgingen (borgpennen, splitpennen, wiggen, etc.) in de constructie van het bouwsel moeten de benodigde krachten kunnen opnemen en mogen niet door onbevoegden op eenvoudige wijze verwijderd kunnen worden.

  • 17.

    Bij bevestiging of borging van een bouwsel aan een bestaand gebouw of bouwwerk mag dit bouwwerk niet beschadigd of ontzet worden. De eigenaar van het betreffende gebouw of bouwwerk moet expliciet toestemming verlenen voor deze bevestiging of borging en er dient een rekentechnische verantwoording te worden opgesteld.

  • 18.

    Van elk bouwsel dienen de voor publiek toegankelijke vloeroppervlakten vlak en waterpas te staan, behalve hellingbanen en andere specifiek hellend ontworpen oppervlakten. Onderstoppingen/uitvullingen dienen strak en stabiel te worden aangebracht, zodat ze niet kunnen afschuiven of kantelen. De ondergrond moet voldoende draagkrachtig zijn en zettingen mogen geen aantasting van de constructieve veiligheid veroorzaken. De plaatsing dient ook zodanig te zijn, dat geen schade wordt toegebracht aan riolering of kabels en leidingen.

  • 19.

    Op de grens van een hoogteverschil (vloerrand) groter of gelijk aan 1,5 m dient een vloerafscheiding (leuning) met een hoogte van min. 1,0 m aanwezig te zijn, die moet voldoen aan de onder punt 20 omschreven voorwaarden. Bij een podium, waar alleen de uitvoerende artiesten aanwezig zullen zijn, hoeft aan de publiekszijde geen vloerafscheiding aanwezig te zijn.

  • 20.

    Op vloerafscheidingen, zoals omschreven onder punt 19, van voor publiek toegankelijke vloeren dient een horizontale belasting te worden gerekend conform Eurocode NEN-EN 1991-1-1, bijlage NB.A. of NEN-EN 13200-6:2012, art. 5.6.

  • 21.

    De toegepaste materialen dienen van een professionele en degelijke kwaliteit te zijn. Productattesten en/of materiaalattesten zijn middelen om dit aan te tonen.

  • 22.

    Van elk bouwsel (behoudens bouwsels, zoals bedoeld onder HS. 2, lid 2) dient de vergunninghouder een productattest of berekening voorhanden te hebben, dat op verzoek van de vergunningverlener direct kan worden overlegd. In dit attest of deze berekening dient ten minste te staan hoe het bouwsel is opgebouwd, welke belastingen het bouwsel kan hebben, het gebruiksdoel van het bouwsel en tot welke windkracht het gebruik kan worden toegestaan.

Hoofdstuk 5 - Normen en richtlijnen

  • NEN-EN 1990 Eurocode 0 – Grondslagen van het constructief ontwerp;

  • NEN-EN 1991-1-1 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-1: Algemene belastingen – Volumieke gewichten, eigengewicht en opgelegde belastingen voor gebouwen;

  • NEN-EN 1991-1-3 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-3: Algemene belastingen – Sneeuwbelasting;

  • NEN-EN 1991-1-4 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-4: Algemene belastingen – Windbelasting;

  • NEN-EN 1993 of NEN-EN 1999, indien de constructie is vervaardigd van metaal als bedoeld in die normen;

  • NEN-EN 1992 of NEN-EN 1996, indien de constructie is vervaardigd van steenachtig materiaal als bedoeld in die normen;

  • NEN-EN 1994, indien de constructie is vervaardigd van staal-beton als bedoeld in die norm;

  • NEN-EN 1995, indien de constructie is vervaardigd van hout als bedoeld in die norm;

  • NEN-EN 1997 en/of NEN 9997-1: Geotechnisch ontwerp – deel 1: Algemene regels;

  • NEN 2608, indien de constructie is vervaardigd van glas als bedoeld in die norm;

  • Uitwerking indieningsvereisten EEM-berekeningen (COBc, april 2011);

  • NEN-EN 12811 deel 1+2: Steigers;

  • NEN-EN 13200 deel 1 t/m 8: Toeschouwersaccommodaties;

  • NEN-EN 13782 (en): Temporary structures – Tents – Safety;

  • NEN-EN 13814 (en): Fairground and amusement park machinery and structures – Safety;

  • NEN 8020-41: (Brand)veiligheid van tenten;

  • NPR 8020-50: Evenementen – Podiumconstructies - Verantwoordelijkheden;

  • NPR 8020-51: Evenementen – Podiumconstructies – Belastingen en constructieve uitgangspunten.

  • Amvb – BBGOP: Besluit Brandveilig Gebruik Overige Plaatsen

Bij de toepassing van de Eurocodes dienen ook de Nationale Bijlagen (NB) in beschouwing te zijn genomen.

Van alle normen en richtlijnen dient de meest actuele versie te worden gehanteerd.

Hoofdstuk 6 - Handhaving en toezicht

De vergunningverlener heeft het recht om de geplaatste bouwsels aan een inspectie te onderwerpen. Indien de vergunningverlener constateert dat een bouwsel niet conform de verleende vergunning of niet deugdelijk is geplaatst of niet voldoet aan de hierboven genoemde voorwaarden, eisen en normen, is de vergunninghouder gehouden de aanwijzingen van de vergunningverlener op te volgen. Hieronder valt ook het eventueel direct verwijderen van het bouwsel, het buiten gebruik stellen en/of voldoende afstand nemen van het bouwsel.

De aanwijzingen van de vergunningverlener dienen duidelijk gemotiveerd te zijn.

Hoofdstuk 7 - Toelichtingen

De diverse in de evenementenwereld gehanteerde normen (NEN of NPR) zijn gerelateerd aan specifieke bouwsels (bijv. tenten of podia).

Deze richtlijn geeft algemene eisen, die gelden voor alle vormen van bouwsels die bij evenementen kunnen voorkomen.

Hieronder volgt een specifieke toelichting op diverse artikelen, zoals hiervoor genoemd a t/m f.

Toelichting a

Bij bouwsels waarbij de constructieve veiligheid niet relevant is kan o.a. gedacht worden aan:

  • Kleine, niet bedrijfsmatig gebruikte tenten, met een vloeroppervlakte kleiner dan 25 m2 (N.B. dit is conform het gestelde in NEN 8020-41)

  • Podia waarvan de vloerhoogte maximaal ca. 1 meter is, een oppervlakte hebben kleiner dan 75 m2 en waarbij geen overkapping of wanden aanwezig zijn;

  • Springkussens, waterbakken e.d.;

  • Marktkraampjes;

Toelichting b

De beheersmaatregelen die van toepassing zijn bij het te plaatsen bouwsel dienen bij de gebruikers (c.q. de vergunninghouder van het evenement) en de controlerende instantie bekend te zijn. Gezien het feit dat bij de aanvraag voor een evenementenvergunning bij de vergunninghouder (aanvrager) nog niet altijd definitief bekend is welke leverancier van bijvoorbeeld tenten en podia gekozen wordt, is het vaak niet mogelijk om de beheersmaatregelen al op te nemen in het veiligheidsplan of ontruimingsplan dat ingediend moet worden bij de aanvraag. Om die reden worden de beheersmaatregelen beschouwd als later aan te leveren supplement van het veiligheidsplan c.q. ontruimingsplan.

Toelichting c

De constructieve verantwoording van een bouwsel kan als aanvullende voorwaarde worden opgenomen in de vergunning voor het desbetreffende evenement. Omdat bij aanvraag voor een evenementenvergunning vaak nog niet alle partijen die betrokken zijn (of worden) bij het evenement bekend zijn, kan de constructieve verantwoording als voorwaarde in de vergunning worden opgenomen en dus na verlening van de vergunning worden aangeleverd. Het staat de vergunninghouder (aanvrager) uiteraard vrij alle verantwoordingen bij aanvraag van de vergunning mee in te dienen.

Deze werkwijze is vergelijkbaar met het later indienen van constructieve stukken t.b.v. een bouwaanvraag conform §2.2 van Ministeriële Regelingen Omgevingsrecht (MOR): “Op een later tijdstip aan te leveren gegevens en bescheiden”.

Het gaat hierbij om de gegevens en bescheiden met betrekking tot belastingen en belastingcombinaties (sterkte en stabiliteit) en de uiterste grenstoestand van alle constructieve delen van alle bouwsels die worden toegepast bij het evenement.

In de vergunning dient dan bepaald te worden dat gegevens en bescheiden op basis waarvan de constructieve beoordeling kan plaatsvinden, uiterlijk drie weken voor de start van de opbouw van het bouwsel worden overlegd.

Toelichting d

In dit artikel worden algemene randvoorwaarden gesteld aan het totale veiligheidsniveau, dat een bouwsel moet bezitten. Hiervoor worden de Eurocodes en een aantal bouwsel-specifieke normen genoemd. Bij eventuele strijdigheid tussen Eurocode-normen en bouwsel-normen zal een verantwoorde afweging moeten worden gemaakt t.a.v. het veiligheidsniveau.

Wanneer tijdens het evenement de omstandigheden zodanig veranderen, dat belastingen hoger worden dan de voor de berekening gekozen uitgangspunten, moeten de in dit document genoemde beheersmaatregelen worden uitgevoerd. Dit kan met name bij windbelastingen aan de orde komen. (zie ook onder HS. 2, lid 7).

Toelichting e

Als onvoorziene scheefstand moet ook beschouwd zijn het scheef gaan hangen van hangende bouwsels (bijv. trusses of beeldschermen) als gevolg van windbelasting. Vooral dynamische effecten kunnen daarbij van maatgevende invloed worden. Het verdient daarom aanbeveling hangende bouwsels altijd af te schoren.

Toelichting f

De meeste bouwsels die worden toegepast bij evenementen, zullen conform NEN-EN 1997-1 (Geotechnisch ontwerp) ingedeeld worden in geotechnische categorie 1 [2.1 Ontwerpeisen, (16) De procedures van geotechnische categorie 1 .], met rekenwaarden voor funderingsstroken van ten hoogste 100 kN/m en voor platen en poeren van ten hoogste 250 kN. Hierdoor kan het geotechnisch onderzoek, conform artikel 3.2 van deze norm, bestaan uit het inspecteren van de gesteldheid van de bovenste lagen van de bodem en de grondwaterstand. Er moet hierbij gerefereerd worden aan plaatselijke ervaring en algemene kennis van de grondcondities in het gebied.

De maximaal toelaatbare gronddrukken, die bij bovengenoemde uitgangspunten gehanteerd mogen worden, zijn zeer afhankelijk van de lokale grondgesteldheid en zullen per evenement bepaald moeten worden.

Bijlage 1: WINDBELASTINGEN

deze bijlage is informatief

(alleen de rood gemarkeerde delen dienen als normatief onderdeel van deze richtlijn gelezen te worden)

Algemeen

Wind is een horizontale luchtstroming, die ontstaat als gevolg van verschillen in verticale luchtdruk in de atmosfeer tussen twee gebieden.

De lucht stroomt van een gebied met hoge luchtdruk naar een gebied met lage luchtdruk.

De snelheid waarmee de luchtmassa stroomt tussen de twee gebieden, hangt onder andere af van het verschil in verticale luchtdruk tussen de gebieden.

De snelheid hangt ook af van de weerstand, die de bewegende luchtmassa ondervindt van het terrein eronder. Vlak open terrein (of een glad wateroppervlak, zoals de zee) levert een hoge snelheid op en ruw terrein met veel verticale opstanden (bijv. gebouwen of bomen) levert een lagere snelheid op.

Daarnaast is de snelheid afhankelijk van de hoogte ten opzichte van het terrein. Dicht bij het weerstand biedende terrein zal de snelheid lager zijn en op grotere hoogte (verder van het weerstand biedende terrein af) is de snelheid hoger.

Vooralsnog gaan we ervan uit dat de luchtsnelheid, beïnvloed door deze 3 aspecten (luchtdrukverschillen, globale terreinruwheid en hoogte ten opzichte van het terrein), gelijkmatig is.

We kunnen de luchtsnelheden uitdrukken in m/sec of in km/uur. Voor meteorologische doeleinden wordt de windsnelheid ook wel uitgedrukt in een waarde op de schaal van Beaufort. Deze schaal loopt van 1 tot 12 en geeft per windsnelheidswaarde een beschrijving van het waarneembare effect van de windsnelheid op de omgeving.

Ter informatie is hieronder een tabel opgenomen met alle Beaufort-waarden met de daarbij behorende windsnelheden. Meer over de Beaufort-waarde op pagina 24.

(Bron: www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/uitleg/windschaal-van-beaufort)

kracht*

benaming

wind gemiddelde snelheid over 10 minuten[km/h]

wind gemiddelde snelheid over 10 minuten[m/sec]

uitwerking boven land en bij mens

0

stil

0-1

0-0,2

rook stijgtrecht of bijnarecht omhoog

1

zwak

1-5

0,3-1,5

windrichting goedaf te leiden uit rookpluimen

2

zwak

6-11

1,6-3,3

wind merkbaar in gezicht

3

matig

12-19

3,4-5,4

stof waaitop

4

matig

20-28

5,5-7,9

haar in de war;kleding flappert

5

vrij krachtig

29-38

8,0-10,7

opwaaiend stof hinderlijk voor de ogen; gekuifde golven op meren en kanalen; vuilcontainers waaien om

6

krachtig

39-49

10,8-13,8

paraplu's met moeite vast te houden

7

hard

50-61

13,9-17,1

het is lastig tegende wind in te lopenof te fietsen

8

stormachtig

62-74

17,2-20,7

voortbewegen zeermoeilijk

9

storm

75-88

20,8-24,4

schoorsteenkappen en dakpannen waaien weg; kinderen waaien om

10

zware storm

89-102

24,5-28,4

grote schadeaan gebouwen; volwassenen waaien om

11

zeer zware storm

103-117

28,5-32,6

enorme schadeaan bossen

12

orkaan

>117

>32,6

verwoestingen

(Bron: Weergaloos Nederland. Uitgeverij Kosmos/Z&K, Utrecht, 1997/2004)

* de windkracht volgens Beaufort wordt bepaald uit het gemiddelde van de windsnelheid over 10 minuten

De fundamentele basiswindsnelheid vb,0

De door het KNMI afgegeven windsnelheidsverwachting is de gemiddelde snelheid over een periode van 10 minuten en optredend in een vrij en open veld op een hoogte van 10 m.

(Bron: www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/uitleg/windmetingen) Deze verwachtingen zijn dus gebaseerd op dezelfde uitgangspunten als voor de fundamentele basiswindsnelheid vb,0. uit NEN-EN 1991-1-4 gelden.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

De door het KNMI afgegeven windverwachting in Beaufort kan daarmee direct vergeleken worden met de in NEN-EN-1991-1-4 opgenomen fundamentele basiswindsnelheid vb,0.

Voor Nederland zijn 3 windgebieden vastgelegd en daarmee 3 fundamentele basiswindsnelheden.

Deze waarden zijn vastgesteld aan de hand van statistische interpretatie van een groot aantal windmetingen door diverse weerstations.

De terreingesteldheid (glad of ruw) speelt een rol bij de hoogte van deze waarden.

De windgebieden zijn in NEN-EN 1991-1-4 vastgelegd in Figuur NB.1 en de waarden van de fundamentele basiswindsnelheid in Tabel NB.1. Deze figuur en tabel zijn hieronder ter informatie opgenomen.

De basiswindsnelheid vb

Naast de genoemde 3 factoren (luchtdrukverschillen, globale terreinruwheid en hoogte ten opzichte van het terrein) die van invloed zijn op de hoogte van de windsnelheid, kan de windsnelheid ook variëren per seizoen en per windrichting. De langjarige gemiddelde maandelijkse windsnelheid is in januari (maximale maand) veel hoger dan in augustus (minimale maand). Dit verschil kan in rekening gebracht worden door de factor c season. Er kan ook een bepaalde heersende windrichting zijn waarin de windsnelheden gemiddeld hoger zijn. In het westen van Nederland is het westen gemiddeld genomen een heersende windrichting. Deze variatie per windrichting kan in rekening gebracht worden door de factor cdir.

Deze twee factoren geven de basiswindsnelheid:

Vb = Cseason ∗ Cdir ∗ Vb,0 [m/sec] (NEN-EN 1991-1-4, formule 4.1)

Uit de statistische interpretatie van een groot aantal metingen door diverse meteostations in Nederland over het gehele jaar zijn de hieronder gegeven reductiefactoren afgeleid. Daarbij is minimale factor van 0,85 als veilige ondergrens aangenomen.

periode

season

januari - februari

1,00

maart - april

0,90

mei - juni

0,85

juli - augustus

0,85

september - oktober

0,90

november - december

1,00

Dit levert een maximale reductie van de stuwdruk op van 0,852 = 0,72 (28% reductie).

Voor de Nationale Bijlage van NEN 1991-1-4 is besloten om, als meest veilige benadering, de beide factoren C season en Cdir op 1,0 aan te nemen.

In de voornorm voor de NEN-EN 1991-1-4 werd de factor Cseason aangeduid als CTEM . Deze factor CTEM is ook gebruikt in de rekennorm voor tenten NEN-EN 13782. Evenementen vinden doorgaans plaats in de zomer.Voor deze reductiefactor wordt daarom in deze norm de waarde 0,8 (versie 2005) resp. 0,7 (versie 2015) opgegeven. We moeten ons er echter rekenschap van geven, dat deze factor een reductie tot 0,82 = 0,64 (36% reductie) resp. 0,72 = 0,49 (51% reductie) van de uiteindelijke stuwdruk qp oplevert.

Er moet op worden toegezien dat het betreffende bouwsel alleen gebruikt wordt in het jaargetijde waarin het gebruik van cseason = 0,8 verantwoord is. Daarnaast kunnen juist in zomerstormen hoge pieksnelheden optreden. Ook daarom is terughoudendheid in het toepassen van cseason op zijn plaats en het verdient dan ook aanbeveling niet verder dan een factor 0,85 te reduceren.

Wanneer een tent langdurig gebruikt wordt voor bijvoorbeeld de huisvesting van vluchtelingen mag deze factor niet in rekening gebracht worden en moet de berekening volledig gebaseerd zijn op NEN- EN 1991-1-4.

De referentieperiode

Een ander aspect dat van invloed is op de hoogte van de meerjarige gemiddelde windsnelheid, is de gebruiksperiode van het betreffende bouwwerk of bouwsel. Voor bouwwerken en gebouwen wordt uitgegaan van een gebruiksperiode (ontwerplevensduur) van 50 jaar. Wanneer deze periode veel korter is (bijvoorbeeld bij evenementen) mag de windsnelheid op statistische gronden verlaagd worden. In NEN-EN 1991-1-4 kan dit met gebruikmaking van de factor Cprob (formule 4.2).

afbeelding binnen de regeling

Hierin is p de jaarlijkse overschrijdingskans > p = 1 − e-1/T

waarin T de gekozen ontwerplevensduur in jaren is.

Bij verwerking van de uitdrukking voor p in de formule voor Cprob kan deze worden omgezet in de eenvoudiger formule:

afbeelding binnen de regeling

Hierin zijn K en n opgegeven in NEN-EN 1991-1-4, Tabel NB.2.

In de rekennorm voor tenten NEN-EN 13782 is de ontwerplevensduur aangenomen op 10 jaar. Dit geeft een Cprob = 0,9.

Gebruik van deze factor bij een zeer lage ontwerplevensduur (bij evenementen in het kader van deze richtlijn bijvoorbeeld minder dan 3 maanden) leidt het gebruik van deze factor tot niet realistische windsnelheden.

Hierbij zouden formeel al bij erg lage windsnelheden de beheersmaatregelen in gang gezet moeten worden.

Er mag dus een verlaagde windsnelheid, en dus een verlaagde extreme stuwdruk aangenomen worden voor het ontwerp van het bouwsel. In de beheersmaatregelen dienen deze lagere ontwerpuitgangspunten, samen met de te nemen maatregelen bij overschrijding van de gekozen waarden, te zijn opgenomen.

Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn bij het gebruik van bestaande bouwsels, die ooit op een lagere windbelasting zijn ontworpen. De toen gebruikte ontwerpbelastingen kunnen teruggerekend worden naar een toelaatbare "fundamentele basiswindsnelheid" conform NEN-EN 1991-1-4, waar in het kader van de beheersmaatregelen op gemonitord moet worden (hierover op pagina 24 in deze bijlage meer).

Het KNMI heeft meetresultaten beschikbaar van de frequentie van opgetreden windsnelheden over de jaren 1970 – 2000, gemeten op 28 meetpunten, verspreid door Nederland.

Ter informatie is in Bijlage 2 een 5-tal resultaattabellen van deze KNMI-metingen toegevoegd.

(Bron: http://www.knmi.nl/samenw/hydra/cgi-bin/freqtab.cgi )

Deze tabellen geven een beeld van de variatie in optredende windsnelheden door het land, afhankelijk van locatie en tijd van het jaar. Deze tabellen zijn slechts indicatief.Voor de voor het ontwerp aan te houden windsnelheden moet de in de normen opgegeven snelheden worden aangehouden.

De gemiddelde windsnelheid Vm ( z )

Naast de eerder genoemde globale terreininvloeden, die voor Nederland tot de 3 fundamentele basiswindsnelheden leiden, zijn op meer detailniveau 2 terreinfactoren van invloed, die bij verdere berekening tot een variatie van de windsnelheid in de hoogte leiden. Dit zijn de terreinruwheid, uitgedrukt in de ruwheidsfactor Cr(z), en de invloed van hoogteverschillen in het terrein, uitgedrukt in de orografiefactor

Co(z). Hoogteverschillen in terrein, die een substantiële invloed op de windsnelheid hebben, zijn in Nederland niet aanwezig. Daarom is in de NEN-EN 1991-1-4 deze factor op 1,0 gesteld. Voor een berekening van de ruwheidsfactor wordt hier kortheidshalve verwezen naar NEN-EN 1991-1-4, art. 4.3.2.

Verwerking van deze 2 factoren geeft de gemiddelde windsnelheid vm(z) op een hoogte z.

Vm(Z) = Cr(Z) ∗ Co(Z) ∗ Vb [m/sec] NEN-EN 1991-1-4, formule 4.3)

Dit is de gemiddelde windsnelheid, gerelateerd aan terreinruwheid en hoogte. Dit is ook de windsnelheid, zoals we die meten bij een terreinmeting die een tijdsduur van ten minste 10 minuten omvat.

Windmetingen in het terrein moeten dus altijd vergeleken worden met deze Vm(Z ).

Wanneer we de gemiddelde windsnelheden voor de diverse windgebieden en terreincategorieën ten opzichte van de hoogte in grafiek uitzetten, zien we de invloed van de terreinruwheid duidelijk naar voren komen.

Dicht bij de grond neemt de windsnelheid sterk af en op grotere hoogten nemen de snelheden nauwelijks meer toe.

afbeelding binnen de regeling

Nabijgelegen bouwwerken

Als laatste aspect dat van invloed is op de gemiddelde windsnelheid, moet genoemd worden de invloed van naburige bouwwerken. Speciaal bij binnenstedelijke evenementen kunnen naburige bouwwerken grote invloed hebben op de gemiddelde windsnelheid. Deze invloed moet berekend worden volgens NEN-EN 1991-1-4, bijlage A.4. Naar deze bijlage wordt hier kortheidshalve verwezen.

De piek- of vlaagwindsnelheid

Tot nu toe zijn alleen de gemiddelde windsnelheden beschouwd.

De snelheid waarmee de luchtmassa zich verplaatst is echter niet constant. Als gevolg van allerlei onderlinge krachten en drukverschillen tussen de luchtdeeltjes varieert de snelheid sterk in tijd en plaats.

De hoogste snelheden die daarbij op kunnen treden, noemen we windpieken of windvlagen.

Voor berekening van de kracht die door de wind op bouwwerken wordt uitgeoefend, moeten we daarom voor de meest veilige benadering geen gebruik maken van de gemiddelde windsnelheid, maar van de hoogst optredende snelheid, de piek- of vlaagwindsnelheid.

De relatie tussen de gemiddelde en de piekwindsnelheid is niet eenvoudig te leggen. In een rapport van het KNMI (WR-2006-05) lezen we bijvoorbeeld:

Het stochastisch karakter van turbulentie maakt een deterministische beschrijving onmogelijk.

Toch is men er in geslaagd door middel van uitgebreide metingen een wiskundige relatie te leggen tussen de gemiddelde snelheid en de pieksnelheid.

Bij het bepalen van de totale pieksnelheid (of vlaagsnelheid) zijn twee effecten van belang:

  • turbulentie-effecten > wervelingen in de luchtmassa, veroorzaakt door wrijving met de ondergrond en botsingen met hoge opstanden (gebouwen of bomen);

  • de variatie in lineaire luchtsnelheid > dit levert kortdurende pieksnelheden op. De berekening van de turbulentie-invloeden is vastgelegd in NEN-EN 1991-1-4, art. 4.4. De invloed van turbulentie is vastgelegd in de turbulentie-intensiteit > Iv(z).

Voor de berekening van deze Iv(z) wordt hier kortheidshalve naar dit artikel verwezen.

Turbulentie-effecten zijn sterk afhankelijk van de hoogte en de terreinruwheid.

De waarden van Iv(z) lopen uiteen van 0,1 (boven zee of kust op hoogten > 100 m) tot 0,37 (boven bebouwd gebied op hoogten < 10 m).

De berekening van de pieksnelheden zelf wordt in de eurocode niet verder uitgewerkt, maar deze ligt besloten in een enkele getalswaarde (7) in formule 4.8.

Vastgesteld is dat de verhouding tussen de gemiddelde windsnelheid en de kortdurende pieksnelheid, de piekfactor g, uit de drukken is in de volgende relatie:

afbeelding binnen de regeling

Hierin is:

T = de middelingstijd [sec]

t = de vlaagduur [sec]

Voor de volgende middelingstijden en vlaagduren vinden we dan de volgende piekfactoren:

afbeelding binnen de regeling

Hoe langer de middelingstijd en hoe korter de vlaagduur, des te hoger de piekfactor.

Bij de verdere uitwerking van de berekening is ervoor gekozen de meest ongunstige van deze waarden als maatgevend aan te nemen, te weten g = 3,5.

Het gecombineerde effect van pieksnelheid en turbulentie kan worden uitgedrukt in de volgende vergelijking:

afbeelding binnen de regeling

Hier zien we de factor (1+7*Iv(z)) uit NEN-EN 1991-1-4, formule 4.8 al voorzichtig tevoorschijn komen. Bij een factor g = 3,5 vinden we, afhankelijk van Iv de volgende waarden voor G:

afbeelding binnen de regeling

Hieruit zien we dat de vlaagsnelheid globaal een factor 1,5 tot 2,5 keer hoger kan zijn dan de gemiddelde snelheid.

Deze vlaagsnelheid is bepalend voor de optredende stuwdruk op het bouwwerk of bouwsel.

De stuwdruk qp

De snelheid van de bewegende luchtmassa levert een hoeveelheid potentiële kinetische energie op. Wanneer de luchtmassa op een verticaal vlak botst, wordt de beweging omgezet in kinetische energie en daarmee in kracht op het vlak. In de berekening van windbelastingen is dit de stuwdruk.

De door de bewegende luchtmassa opgewekte energie (kracht) kan worden uitgedrukt in de volgende formule:

qp = 1/2 ∗ p ∗ Vvlaag2 = 1/2 ∗ p ∗ (1 + g ∗ Iv)2Vgem2

Hierin wordt: (1 + g ∗ Iv)2 = 12 + 2 ∗ g ∗ Iv ∗ (g ∗ Iv)2

Met verwaarlozing van de laatste term wordt dit: 1 + 2 ∗ g ∗ Iv

Met g = 3,5 wordt de formule: 1 + 2 ∗ 3,5 ∗ Iv = 1 + 7 ∗ qp

Dit levert formule 4.8 op: qp = 1/2 ∗ p ∗ (1 + 7 ∗ qp) ∗ Vgem2

Ondanks de verwaarlozing van de laatste term wordt met deze formule toch geacht een veilige benadering te zijn gekozen. De pieksnelheden zijn conservatief hoog gekozen, met name met de keuze van de piekfactor van g = 3,5. Daarnaast bezit een gemiddeld bouwwerk een massatraagheid die het effect van de windkracht met een duur van 1 sec op de inwendige krachten in de constructie aanzienlijk kan reduceren.

Bij lichte constructies, zoals bijvoorbeeld bij evenementen, moeten we het effect van pieksnelheden (met inachtneming van bovenstaande beschouwing) daarom niet onderschatten.

De Beaufortschaal

Door middel van trial-and-error is een formule ontwikkeld voor de relatie tussen de Beaufort-waarde en de daarbij behorende windsnelheid. De windsnelheden hebben een bandbreedte rond iedere Beaufort-waarde, die is opgenomen in de tabel op pagina 18. Wanneer deze formule wordt toegepast, ligt iedere hele Beaufort- waarde ongeveer in het midden van de in de tabel gegeven bandbreedte.

De formule luidt:

afbeelding binnen de regeling

waarbij:

v = de gemiddelde windsnelheid gedurende 10 minuten op 10 m boven de grond in m/sec

B = de getallen op de Beaufortschaal

Verwarrend kan zijn dat in de meteorologie van "wind-kracht" gesproken wordt in relatie tot de Beaufort- getallen, terwijl hier geen sprake is van een kracht in de natuurkundige betekenis, maar alleen van een dimensieloos getal om de windsnelheden binnen een bepaalde bandbreedte een "naam" te geven.

Terugrekenen van qp naar een toelaatbare "Vb,0"

Veel evenementenconstructies zijn ontworpen op basis van uitgangspunten waarmee ze geacht worden in het hele land te kunnen functioneren. Bij oudere bouwsels kunnen deze uitgangspunten afkomstig zijn uit niet meer vigerende normen of wellicht zijn de uitgangspunten niet meer te achterhalen. Wanneer als enige gegeven bekend is de toelaatbare stuwdruk qp zouden we dus willen weten welke windsnelheid in welk deel van het land hierbij toelaatbaar is.

Zoals we van Vb,0 naar qp een bepaalde rekenweg volgen, kunnen we deze weg dus ook in omgekeerde volgorde afleggen (terugrekenen).

Het COBc heeft een spread-sheet ontwikkeld, waarbij vanuit een gegeven qp, voor elke terreincategorie en elke bouwselhoogte, de toelaatbare Vb,0 op eenvoudige wijze kan worden berekend.

De sheet is te downloaden van de website van het COBc. Op pagina 25 is een voorbeeld van deze sheet opgenomen.

Samenvatting van de berekeningsgang van Vb,0 tot qp

Op pagina 26 is een schematische samenvatting opgenomen van de berekening van Vb,0 tot qp.

In dit voorbeeld is een bouwsel aangenomen met een hoogte van 7 m in windgebied III en terreincategorie II (onbebouwd gebied). Volgens tabel NB.5 moet hierbij qp = 0,62 kN/m2 worden aangehouden. De terugrekening leidt tot een Vb,0 = 24,5 m/sec (overeenkomstig windgebied III).

afbeelding binnen de regeling

Om ditzelfde bouwsel aan de kust (en terreincategorie 0) toe te kunnen passen, mag er bij de volgens de specificaties opgegeven qp = 0,62 kN/m2 geen hogere gemiddelde windsnelheid toegelaten worden dan Vb.0 = 19,1 kN/m2.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

De tenten-norm NEN-EN 13782

In de norm voor tenten NEN-EN 13782 is onder artikel 6.4.2.2 (versie 2005) een tabel met voorgeschreven stuwdrukken opgenomen. De waarden van deze tabel zijn vergelijkbaar met de waarden in

NEN-EN 1991-1-4, tabel NB.5, zoals in onderstaande tabel te zien is. Deze waarden zijn ook volgens dezelfde berekeningsmethodiek tot stand gekomen.

Enkele uitgangspunten zijn echter anders gekozen, te weten:

Vb.0 = 28,0 m/sec

Cseason = 0,8

T = 10 jaar

Z0 = 0,05

afbeelding binnen de regeling

In de laatste versie van deze norm (2015) is de reductiefactor cTEM (cseason) verlaagd van 0,8 naar 0,7.

De tabelwaarden zijn echter ongewijzigd gebleven. De waarden voor de stuwdruk worden in deze versie niet meer “pressure” maar “peak velocity pressure” genoemd. Een correcte aanduiding, omdat de stuwdruk gebaseerd is op de gemiddelde snelheid met medeneming van piekfactor en turbulentie.

Bij toepassing van deze norm op bouwsels die aan de kust gebruikt worden, moet er rekening mee worden gehouden dat daar de voorgeschreven Vb,0 = 29,5 m/sec.

Dit is dus hoger dan de in NEN-EN 13782 aangenomen 28,0 m/sec.

N.B. voor een "gewoon"bouwwerk" moet er bij een hoogte van 5 m een qp (z) = 1,37 kN/m2 worden aangehouden.

Windmetingen op locatie

Met een windmeting ter plaatse kan gecontroleerd worden of de optredende windsnelheid onder de waarde blijft van de gemiddelde windsnelheid Vm(z) waar het bouwsel (via qp) op berekend is.

Bij een dergelijke windmeting moeten de meetomstandigheden (meethoogte en terreinruwheid) overeen komen met de ontwerpuitgangspunten van het te controleren bouwsel. Zijn deze omstandigheden anders, dan moet een omrekening gemaakt worden.

Zoals in de richtlijn is aangegeven, mag een bouwsel bij een evenement ontworpen zijn op een lagere stuwdruk dan in NEN-EN 1991-1-4 of NEN-EN 13782 is opgegeven. Voorwaarde hierbij is, dat beheersmaatregelen in gang gezet worden als de optredende windsnelheden hoger dreigen te gaan worden dan de ontwerpsnelheid.

Het hoger worden van windsnelheden kan op twee manieren worden geconstateerd:

  • -

    uit voorspellingen;

  • -

    uit metingen ter plaatse.

Bij het uitvoeren van beheersmaatregelen kunnen we globaal de volgende stappen benoemen:

  • 1.

    het aanhoren van voorspellingen of het uitvoeren van windmetingen;

  • 2.

    het interpreteren en beoordelen van voorspellingen of metingen;

  • 3.

    de beslissing of maatregelen in gang gezet moeten worden;

  • 4.

    het informeren van publiek en artiesten;

  • 5.

    het begeleiden van de uitvoering van de maatregelen;

  • 6.

    het ontruimen en/of afbreken van kritische bouwsels;

  • 7.

    de controle of alle maatregelenstappen zijn uitgevoerd;

  • 8.

    de constatering dat publiek en artiesten zijn veilig gesteld.

Na afronding van stap 8 “mogen” de hogere windsnelheden gaan optreden.

Bij de uitvoering van stappen 2. t/m 8. behoort een bepaald tijdpad. Dit tijdpad moet in de omschrijving van de beheersmaatregelen zijn vastgelegd. Dit betekent, dat een windmeting ter plaatse geen goede methode is om te beoordelen of beheersmaatregelen uitgevoerd moeten worden. Er is na constatering van te hoge windsnelheden onvoldoende tijd om de hele procedure van beheersmaatregelen uit te voeren.

Althans, wanneer de gemeten windsnelheid als directe indicator gehanteerd wordt om de beheersmaatregelen in gang te zetten.

Er is dus alleen voldoende tijd voor het uitvoeren van de maatregelen, als bij stap 2. bekend is dat de te hoge windsnelheden bij stap 8. een feit zullen zijn.

Dit is alleen te realiseren met behulp van voorspellingen. Dit kan met behulp van:

  • a.

    korte termijnvoorspellingen;

  • b.

    lange termijnvoorspellingen.

Korte termijnvoorspellingen kunnen bestaan uit informatie van een betrouwbaar lokaal weerstation, dat bij voorkeur enige tijd vóór “stap 2.” informatie kan geven over de te verwachten windsnelheden.

Lange termijnvoorspellingen zijn bijvoorbeeld de weersvoorspellingen van het KNMI. Hierbij kan ca. 24 uur vóór aanvang van het evenement bekend zijn of er kritische windsnelheden te verwachten zijn.

De lange termijnvoorspellingen kunnen een zo duidelijk negatief weerbeeld geven, dat besloten moet worden het gehele evenement af te gelasten.

Bij minder zekere voorspellingen kan besloten worden het evenement wel door te laten gaan, maar op basis van lokale korte termijnvoorspellingen en/of windmetingen ter plaatse te besluiten of beheersmaatregelen in gang gezet moeten worden. Hierbij kan in dat geval het gehele evenement beëindigd worden of kunnen bepaalde kritische bouwsels ontruimd en eventueel afgebroken worden.

Windmetingen hebben in dat geval niet als doel de kritische windsnelheid daadwerkelijk te meten (dan zijn we te laat voor het nemen van maatregelen) maar om op basis van het oplopen van de windsnelheden een bevestiging te krijgen van de voorspellingen.

Bij windmetingen ter plaatse moet er ook rekening mee gehouden worden, dat de gemeten waarden sterk afhankelijk zijn van de terreinruwheid en de meethoogte.

Het optreden van hoge windsnelheden ter plaatse kent vele onzekerheden:

  • -

    gaan de snelheden wel optreden op de evenementenlocatie;

  • -

    binnen welk tijdbestek na voorspelling treden de windsnelheden ter plaatse op.

Het in gang zetten van beheersmaatregelen op basis van deze voorspelling-bevestigende windmetingen levert daarom het minst veilige scenario op. Daarom moet gehandeld worden op basis van betrouwbare voorspellingen, die ruim voor het “beheersmaatregelen-traject” gegeven zijn.

Bijlage 2: KNMI frequentie-tabellen windsnelheden

Overzichtskaart windsnelheden:

  • -

    gemiddeld jaarlijks

  • -

    maximaal maandgemiddelde > januari

  • -

    minimaal maandgemiddelde > augustus

afbeelding binnen de regeling

De maand met de hoogste windsnelheden

afbeelding binnen de regeling

De maand met de laagste windsnelheden

afbeelding binnen de regeling

Overzicht van waarnemingsstations.

Van de omkaderde locaties zijn hierachter de frequentietabellen opgenomen.

afbeelding binnen de regeling

Waarnemingsstation > DeKooy

afbeelding binnen de regeling

Waarnemingsstation > Rotterdam

afbeelding binnen de regeling

Waarnemingsstation > Eelde

afbeelding binnen de regeling

Waarnemingsstation > Deelen

afbeelding binnen de regeling

Waarnemingsstation > Maastricht

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 10 Toezicht en handhaving evenementen

1.Inleiding

Evenementen zijn belangrijk voor Lelystad. Evenementen brengen meer levendigheid in de stad. Vanuit economisch oogpunt zorgen ze ervoor dat er (meer) mensen naar de stad komen en daarmee voor meer omzet voor de lokale ondernemers. Evenementen spelen ook een belangrijke rol in het verbeteren van het stedelijke imago en het vestigingsklimaat. Daarnaast dragen evenementen bij aan sociale cohesie, onderlinge verbondenheid van bewoners, bedrijven, verenigingen en andere partijen die in Lelystad actief zijn en/of samen evenementen organiseren.

Bij het organiseren van evenementen staat openbare orde en veiligheid voorop en aan de veiligheid en beheersbaarheid van de risico’s die evenementen met zich meebrengen moet dan ook de nodige aandacht worden geschonken. Het toezicht en handhaving op evenementen is daarom belangrijk.

In deze nota worden de uitgangspunten van het toezicht- en handhavingsbeleid op evenementen beschreven

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 worden de uitgangspunten van het handhavingsbeleid beschreven. Hoofdstuk 3 maakt inzichtelijk hoe het toezicht uitgevoerd wordt. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van instrumenten die inzetbaar zijn voor de handhaving. In het vijfde hoofdstuk komt het toezicht en de handhaving van het geluidsaspect bij evenementen aan bod. Dit is gedaan omdat geluidshinder een aspect is dat een verhoogd risico op overtreding vormt tijdens een evenement. In het laatste hoofdstuk wordt ingegaan op de interventiestappen die genomen kunnen worden op het moment dat er een overtreding wordt vastgesteld.

2.Uitgangspunten handhavingsbeleid

De organisator is primair verantwoordelijk voor het evenement zowel voor, tijdens als na het evenement Het uitgangspunt is dat de organisator op de hoogte is van de voorwaarden die er gesteld zijn aan het evenement en de geldende wet- en regelgeving.

De gemeente is in beginsel tijdens een evenement als toezichthouder aanwezig of bereikbaar. De toezichthouders en/ of Buitengewoon opsporingsambtenaren (Boa’s) zien toe op de naleving van de (vergunning)voorschriften.

Totstandkoming van een evenementenvergunning

Het aanvragen van een evenementenvergunning is nodig als uit een risicoscan blijkt dat het een A-B- of C evenement betreft.

Als het om een groot/ risicovol evenement gaat wordt de vergunningaanvraag met achterliggende stukken aan de politie, wijkbeheer, GHOR en naar de coördinator veiligheid en de brandpreventist van de gemeente gestuurd. Hierna wordt de aanvraag met alle adviserende partijen in een evenementenoverleg besproken. Als sluitstuk wordt de evenementenvergunning, met inachtneming van de uitkomsten van het evenementenoverleg, verleend.

Taakoverdracht

De vergunningverlener (DVL) zorgt voor een kwalitatief goede vergunning en de toezichthouder voor toereikend toezicht op de vergunningsvoorwaarden. Om ervoor te zorgen dat de toezichthouders goed op te hoogte zijn van de gestelde voorwaarden ontvangen zij de definitieve versie van de evenementenvergunning

Het aantal en aard van controles op de evenementen die in een desbetreffend jaar gepland staat zijn opgenomen in het VTHUP uitvoeringsprogramma.

Belangenafweging

Bij evenementen spelen diverse belangen. Bij toezicht op evenementen is er sprake van maatwerk en van een afweging van belangen. We houden rekening met het waarborgen van de openbare orde en veiligheid, de belangen van de organisator en ook de belangen van de omgeving. Het doel van handhaving is om de overtreding te beëindigen. Om tot een goede belangenafweging te komen worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • De toezichthouder kijkt naar het doel van het voorschrift en stelt zich de vraag of het gekozen middel passend is voor het beëindigen van de overtreding; daarbij moet het gekozen middel zo worden ingezet dat het minst bezwarend is (proportionaliteitsbeginsel);

  • Bij de keuze van het middel tot handhaven kan van het gebruik van de bevoegdheid worden afgezien, wanneer handhaving langs andere weg even doelmatig kan plaatsvinden (subsidiariteitsbeginsel);

  • Bij het bepalen van de wijze waarop handhavend wordt opgetreden worden eerdere ervaringen met de organisator en/of met het evenement meegewogen;

  • De ernst van de overtreding bepaalt de zwaarte van het handhavingsinstrument.

De afweging van belangen kan in sommige gevallen betekenen dat het ogenschijnlijk lijkt alsof er weinig wordt gehandhaafd, maar dat het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel in combinatie met de openbare orde en veiligheid ons dwingen tot een bepaalde keuze in de handhaving van een overtreding.

Reikwijdte

Dit handhavingsbeleid beperkt zich tot de evenementenvergunning en de geluidsontheffing. Voor de handhaving zijn diverse instanties betrokken. De gemeentelijke instanties houden tijdens een evenement ook toezicht op de naleving van andere voorschriften, zoals de Drank -en Horecawetgeving (waaronder de leeftijdsgrenzen). De politie is de bevoegde instantie die tijdens een evenement toezicht houdt op de naleving van het Strafrecht en de openbare orde.

3.Toezicht

Op basis van de risicoanalyse, het toezichts- en handhavingsprotocol en eerdere ervaringen met de organisator en het evenement wordt bepaald of en hoe de controle op de naleving van de vergunningsvoorwaarden wordt vormgegeven. Specifieke risico’s kunnen om een verhoogde alertheid en controle vragen.

Controle meldingen

Vanwege de terugkerendheid en/of de kleinschaligheid van evenementen waarvoor alleen een melding hoeft te worden gedaan worden, om meer tijd te kunnen besteden aan de grotere evenementen, niet alle meldingen voor evenementen gecontroleerd. Meldingen worden alleen gecontroleerd als dit naar inschatting van de inspecteur nodig. Hiervan is sprake als bijvoorbeeld uit eerdere jaren is gebleken dat er overtredingen waren of naar aanleiding van klachten bij eerdere jaargangen.

Risicovolle evenementen

De meest risicovolle evenementen B en C en aandachts A evenementen worden gecontroleerd op naleving van de vergunningvoorschriften, zowel vooraf als tijdens het evenement. Altijd is brandveiligheid (opslag gevaarlijke stoffen, materiaalgebruik, nooduitgangen, zelfredzaamheid) een aandachtspunt. Alle vergunningsplichtige en meldingsplichtige evenementen moeten voldoen aan de eisen van de Drank- en Horecawet. Bij grote evenementen en evenementen waarbij zich incidenten voordoen vindt een evaluatie plaats met alle betrokken partijen.

Multidisciplinair handhavingsprotocol

Om te voorkomen dat organisatoren onevenredig veel verschillende bezoeken van handhavers krijgen en om het totaaloverzicht in beeld te krijgen vind er afstemming plaats tussen de toezichthoudende partijen. Er kan bij complexe evenementen worden besloten te werken met een multidisciplinair handhavingsprotocol en coördinatie van toezicht en handhaving. In het handhavingsprotocol wordt dan vastgesteld op welke elementen toezicht noodzakelijk is en wie dit toezicht uit gaat voeren; het gaat daarbij om de werkafspraken tussen alle toezichthoudende partijen.

In het handhavingsprotocol wordt tevens vastgelegd of er gewerkt gaat worden met een multidisciplinaire schouw voorafgaand aan het evenement. Vanuit de gemeente wordt de controle van en toezicht op het evenement gecoördineerd. De gemeentelijke toezichthouder is op de dag van het evenement het aanspreekpunt voor alle partners met toezichthoudende taken.

Multidisciplinaire schouw risicovolle evenementen

Voor aanvang van alle B- en C evenementen vindt een multidisciplinaire schouw plaats. De schouw is bedoeld om veiligheidsrisico’s te voorkomen. De diensten met toezichthoudende taken schouwen het terrein aan de hand van de gestelde vergunningsvoorwaarden. De gemeente is integraal verantwoordelijk voor het uitvoeren van de schouw samen met de betrokken diensten. De organisator wordt onmiddellijk geïnformeerd over knelpunten die tijdens de schouw aan het licht komen. De geconstateerde gebreken moeten voor aanvang van het evenement door de organisator worden opgelost. Lukt dit niet of zijn de gebreken dusdanig ernstig dat dit niet mogelijk dan kan het evenement geen doorgang vinden.

Tijdens het evenement

Op basis van het toezichts- en handhavingsprotocol houden de diensten met toezichthoudende taken toezicht tijdens het evenement. Wanneer overtredingen van vergunningsvoorwaarden worden geconstateerd, wordt een rapportage opgemaakt. Bij ernstige overtredingen wordt het bestuur geïnformeerd.

Handhavingsinstrumenten

Als blijkt dat de organisator zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden kunnen er consequenties aan verbonden worden. Een maatregel kan variëren van een (bestuurlijke) waarschuwing tot onmiddellijke stillegging van het evenement. In eerste instantie wordt er na constatering van een overtreding eerst gewaarschuwd met het doel de situatie te herstellen.

Afhankelijk van de aard en ernst van de geconstateerde overtreding of het niet nakomen van afspraken beslist de burgemeester welke bestuurlijke maatregel passend is. De burgemeester beschikt over diverse bestuurlijke instrumenten om de openbare orde en veiligheid te beschermen.

Het toezicht houden gebeurt niet alleen tijdens het evenement. Ook voor en na het evenement wordt er toezicht gehouden.

In aanloop naar het evenement

Als het evenemententerrein in opbouw is vindt er voordat het in gebruik genomen kan worden in de regel controle plaats, samen met de organisator. Aan de hand van de verleende evenementenvergunning en de daaraan verbonden voorschriften wordt het terrein gecontroleerd. Gebreken of knelpunten worden direct gemeld aan de organisator. Er worden met de organisator afspraken gemaakt over het oplossen van de gebreken en knelpunten.

Tijdens het evenement

Tijdens de evenementen zijn inspecteurs aanwezig of bereikbaar. Zij beoordelen de situatie en treden op naar gelang het naar hun oordeel nodig is overeenkomstig dit beleid.

Na afloop van het evenement

De organisator is verantwoordelijk voor de afvoer van de bezoekersstromen na afloop van het evenement overeenkomstig het verkeersplan en het veiligheidsplan, die onderdeel uitmaken van de verleende evenementenvergunning.

Inzet toezicht

Lelystad kent momenteel 3 C evenementen, 17 B en 110 A evenementen. De beschikbare toezichtscapaciteit zal hoofdzakelijk worden ingezet om toezicht te houden op de B en C evenementen.

Omdat de capaciteit niet voldoende is om alle evenementen te controleren, wordt er risicogestuurd toezicht gehouden en er zullen zo’n 60 evenementen worden gecontroleerd. In overleg met de handhavingsregisseur wordt bepaald welke evenementen gecontroleerd worden en op welke onderdelen. Uit de ingevulde risicoanalyse komt naar voren dat de meeste risico’s worden verwacht bij overtreding van de volgende voorschriften:

  • 1.

    Uitvoering brandveiligheidsmaatregelen (o.a. correct gebruik gasflessen).

  • 2.

    Hygiëne maatregelen.

  • 3.

    Constructie tent of podium.

  • 4.

    Maatregelen tegen bodemverontreiniging.

  • 5.

    Geluidsvoorschriften.

In de checklist worden deze voorschriften gearceerd en deze aspecten worden altijd gecontroleerd

4.Handhavingsinstrumenten

De bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten worden gebruikt om de overtreding te laten beëindigen en hebben tevens als doel om herhaling van de overtreding te voorkomen. Het bestuursorgaan dat de vergunning of de ontheffing verleend is ook bevoegd tot handhaven.

De instrumenten zijn:

  • Waarschuwing

  • Voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang

  • Last onder bestuursdwang

  • Last onder dwangsom

  • (gedeeltelijk) intrekken van de vergunning en beëindiging van het evenement

In paragraaf 4.1 worden deze instrumenten toegelicht.

De gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) hebben de bevoegdheid om strafrechtelijk op te reden. Het doel van dit optreden is om de overtreder te straffen voor zijn overtreding.

Dit kan door:

  • het opleggen van een Bestuurlijke strafbeschikking

  • het opmaken van een proces verbaal

In paragraaf 4.2 worden deze instrumenten toegelicht.

Proportionaliteit en subsidiariteit

Een maatregel moet altijd voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. De maatregel mag niet verder strekken dan strikt noodzakelijk en bij de keuze uit verschillende bevoegdheden zal geen zwaardere bevoegdheid worden gebruikt dan welke op basis van redelijkheid gewenst is.

Handhavingsmaatregelen bij overtredingen zijn primair gericht op herstel van de situatie in de normale toestand.

Bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten

In sommige gevallen zullen diensten op basis van de eigen bevoegdheden direct optreden. De toezichthouder van de gemeente bewaart het overzicht over alle toezichthoudende taken en heeft hiertoe contact met alle betrokken toezichthoudende diensten. Bij ernstige overtredingen neemt de toezichthouder hier altijd contact over op met de ambtenaar openbare orde en veiligheid van de gemeente teneinde de burgemeester te informeren.

De waarschuwing

Een waarschuwing wordt gegeven om een overtreder te bewegen om zelf de overtreding te beëindigen of om te voorkomen dat een overtreding begaan wordt. De waarschuwing wordt gegeven als de overtreding niet doelbewust is begaan, het kennelijk een incident betreft of het is veroorzaakt door een normaliter goed nalevende overtreder, die direct maatregelen heeft getroffen.

De waarschuwing kan ook de mededeling bevatten dat bij een volgende overtreding overgegaan kan worden tot een voornemen tot het nemen van een formeel handhavingsbesluit. Een waarschuwing wordt mondeling of schriftelijk gegeven. Bij spoedsituaties wordt geen waarschuwing gegeven. Een waarschuwing is geen Awb besluit. Er staat geen bezwaar of beroep tegen open.

Voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang (mondeling of schriftelijk)

Als de waarschuwing niet voldoende effect heeft gehad, volgt een voornemen tot handhavend optreden. In spoedeisende situaties, ter beoordeling van de toezichthouder, kan van een voornemen worden afgezien. In het voornemen wordt de overtreder meegedeeld dat er een overtreding is geconstateerd en dat de burgemeester voornemens is om een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom op te leggen. De overtreder krijgt de gelegenheid zijn zienswijze daarover kenbaar te maken (mondeling).

Last onder bestuursdwang

Als het voornemen niet het gewenste effect heeft, of in spoedeisende situaties, kan op grond van artikel

5.21 Awb een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

De last onder bestuursdwang bestaat uit twee elementen:

  • een last tot herstel van de overtreding en,

  • de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.

Het doel van een herstelsanctie is het geheel of gedeeltelijk beëindigen van de overtreding, dan wel de gevolgen van de overtreding te beperken of weg te nemen.

De overtreder krijgt de tijd om zelf de overtreding ongedaan te maken (begunstigingstermijn). De lengte van de begunstigingstermijn hangt af van de aard en omstandigheden van de overtreding. Als binnen deze termijn de overtreding niet wordt beëindigd, wordt de overtreding op kosten van de overtreder door de gemeente beëindigd.

Bij het niet naleven van de last onder bestuursdwang kan de burgemeester bepalen dat de kosten van de toepassing van de bestuursdwang verhaald worden op de overtreder.

Last onder dwangsom

Als het voornemen niet het gewenste effect heeft gehad, kan op grond van artikel 5.32 Awb een last onder dwangsom worden opgelegd. Een last onder dwangsom wordt gegeven om een overtreding ongedaan te maken dan wel een herhaling van een overtreding te voorkomen. Een last onder dwangsom verplicht de overtreder tot betaling van een geldsom als de overtreding niet binnen een termijn die gegeven is beëindigd wordt. Een dwangsom kan ineens opgelegd worden of per tijdseenheid (bijvoorbeeld per dag of week) of per overtreding.

De hoogte van de dwangsom moet in redelijke verhouding staan tot de ernst van de overtreding en het doel van de opgelegde dwangsom. In de last onder dwangsom staat het maximum bedrag opgenomen. Als dit bedrag is bereikt wordt er geen dwangsom meer verbeurd.

Preventieve last onder dwangsom

Een preventieve dwangsom is een dwangsom die al opgelegd wordt voordat de desbetreffende overtreding heeft plaatsgevonden. Overtredingen die zich in voorgaande jaren hebben voorgedaan kunnen niet door middel van een preventieve dwangsom ondervangen worden. Een preventieve dwangsom kan alleen worden opgelegd voor een overtreding die klaarblijkelijk dreigt. Deze overtreding mag zich niet eerder hebben voorgedaan.

(gedeeltelijk) intrekken van de vergunning en beëindigen evenement

Als een vergunninghouder de voorschriften van de vergunning niet nakomt waarbij er grote risico's ontstaan voor de openbare orde en veiligheid kan de burgemeester op grond van artikel 1:6 APV besluiten tot het (gedeeltelijk) intrekken van de verleende vergunning en het evenement beëindigen. Een besluit tot (gedeeltelijk) intrekken van een vergunning moet deugdelijk gemotiveerd worden. Er kunnen ook aanvullende maatregelen opgelegd worden zoals het verkleinen van het evenemententerrein, het bijstellen van het aantal maximum bezoekers of het tijdelijk stopzetten van het schenken van alcohol (artikel 21 Drank- en Horecawet). In alle gevallen dient er een zorgvuldige afweging plaats te vinden of het gehanteerde middel wel in verhouding staat tot het te dienen doel.

Als de vergunning wordt ingetrokken maar de overtreding wordt niet beëindigd, dan dient er bestuursdwang toegepast te worden. In hoofdstuk 7 staat beschreven hoe de intrekking en voortijdige beëindiging van een evenement in zijn werk gaat.

Strafrechtelijke handhavingsinstrumenten

Opleggen van een Bestuurlijke strafbeschikking

De bestuurlijke strafbeschikking onderscheidt zich op een aantal wezenlijke punten van bestuurlijke handhavingsinstrumenten zoals bestuursdwang en de dwangsom.

De bestuurlijke strafbeschikking een zogenoemde punitieve sanctie (geldboete). Dit in tegenstelling tot de andere bestuurlijke instrumenten die er niet op gericht zijn om een overtreding te bestraffen maar om een situatie die in strijd is met de voorschriften, op te heffen of om herhaling daarvan te voorkomen. De overtreder hoeft niet eerst een waarschuwing te ontvangen. Hierdoor kunnen vooraankondigingen en aanschrijvingen achterwege blijven. Zodra een overtreding wordt geconstateerd, kan direct tot handhaving worden overgegaan.

De bestuurlijke strafbeschikking kan worden gebruikt bij de aanpak van overlast in de openbare ruimte (handhaving van de APV). Gemeenten kunnen een bestuurlijke strafbeschikking opleggen voor overtreding van een aantal bepalingen die zijn opgenomen in de APV. De hoogte van de boete voor de verschillende overtredingen die bestraft kunnen worden met de bestuurlijke strafbeschikking is landelijk vastgelegd.

Opmaken van een proces verbaal

Voor overtredingen die niet te bestraffen zijn met een bestuurlijke strafbeschikking kan een proces verbaal worden opgemaakt door de boa. Het moet dan wel gaan om een overtreding waarvoor de boa bevoegd is om proces verbaal voor op te maken. De officier van justitie bepaald op basis van het proces verbaal de hoogte van de straf.

Een organisator die eerder of vaker de bepalingen in de APV en de vergunningsvoorwaarden overtreedt, kan het vertrouwen kwijtraken. De burgemeester kan afhankelijk van de omstandigheden besluiten dat een laatste waarschuwing gegeven wordt of dat een eerstvolgende aanvraag van die organisator wordt geweigerd. Zowel bij een waarschuwing als een weigering zal expliciet gemotiveerd worden waarom het vertrouwen in de organisator is opgezegd

Beoordelingstermijn voor overtredingen.

Een maatregel kan gevolgen hebben voor meerdere evenementen van één organisator. Wanneer een organisator bijvoorbeeld meerdere evenementen per jaar organiseert en er bij één van die evenementen ernstige overtredingen zijn begaan, kunnen er voor de andere evenementen van die organisator extra vergunningsvoorwaarden opgesteld worden, dan wel kan de vergunning worden gewijzigd, ingetrokken of geweigerd. De termijn kan teruggaan tot maximaal twee jaar, hierbij worden alle bestuurlijke maatregelen van de afgelopen twee jaar meegenomen

5.Geluid bij evenementen

Ten aanzien van het geluid bij evenementen wordt er gewerkt conform de verleende vergunning. Uitgangspunt hierbij is dat het nakomen van afspraken en het naleven van de vergunningvoorschriften primair de verantwoordelijkheid is van de organisator.

Bij Muziekevenementen wordt middels geluidsmetingen na gegaan of de geluidsbelasting binnen de gestelde normen blijft. Indien tijdens het evenement een overschrijding van de geluidsnorm wordt geconstateerd, dan wordt direct contact gezocht met de organisator.

Werkwijze bij overschrijding van geluidsnormen

Hieronder worden de verschillende sanctienormen besproken uit het Uitvoeringsplan Handhaving Geluid bij Evenementen die aansluiten bij het ‘Geluidbeleid bij evenementen’.

Sanctie bij overschrijding van 1 t/m 3 dB(A) of dB(C)

Overschrijdingen van 1 t/m 3 dB(A)/dB(C) krijgen geen vervolg, omdat de meetonzekerheid zodanig is dat bij deze waarden niet met zekerheid gesteld kan worden dat er daadwerkelijk sprake is van een overschrijding van de gestelde norm. Bij muziekevenementen is er namelijk sprake van moeilijke omstandigheden door wisselende muziekfragmenten en wisselende achtergrondniveau door het aanwezige publiek en installaties.

Sanctie bij overschrijding van 4 dB(A)/dB(C) of meer

Bij een overschrijding van 4 dB(A)/dB(C) of meer wordt de organisator gewaarschuwd, zodat er direct maatregelen genomen kunnen worden om het geluidsniveau te herstellen. Hiermee wordt de organisator in de gelegenheid gesteld weer te voldoen aan de geluidsnormen uit de evenementenvergunning.

Mocht er tijdens het evenement een tweede keer een dergelijke overschrijding plaatsvinden, dan zal de organisator een aanschrijving ontvangen van de geconstateerde overtreding. Hierin wordt aangegeven dat bij een derde, zelfde soort, overtreding door de burgemeester bestuursrechtelijk wordt opgetreden, door middel van het opleggen van een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang. Uiteraard kan daarnaast ook het strafrechtelijke traject worden gevolgd. Er wordt dan een proces verbaal opgemaakt door de Boa of de politie al dan niet met inbeslagname van apparatuur.

Hoogte dwangsom

De hoogte van de dwangsom is gekoppeld aan het aantal dB(A) of dB(C) waarmee de geluidsnorm wordt overschreden.

Mate van overschrijding geluidsnormen

Hoogte dwangsom

4 tot 7 dB(A) of dB(C)

€ 500,-

7 tot 10 dB(A) of dB(C)

€ 1.000,-

10 dB(A)/dB(C) of meer

€ 5.000,-

De dwangsom die wordt geïnd vloeit in de gemeentekas. De administratieve lasten van de dwangsom kunnen oplopen, omdat het opleggen van een last onder dwangsom voor bezwaar vatbaar is.

6.Interventie

Bij de constatering van overtredingen van de evenementenvergunning, Algemene plaatselijke verordening (Apv) en Drank- en Horecawet (DHW) zal handelend worden opgetreden door de toezichthouders van de gemeente. Hieronder wordt op hoofdlijnen weergegeven hoe deze interventie eruit zal zien.

Het streven is dat in samenwerking met de organisator de voorschriften van de vergunning worden nageleefd en dat bij een constatering kan worden volstaan met een waarschuwing. Uit ervaring kan gesteld worden dat nagenoeg alle overtredingen met deze handelswijze ongedaan kunnen worden gemaakt.

Mocht (herhaaldelijk) waarschuwen niet het gewenste resultaat hebben, dan gaat de toezichthouder in overleg met de politie om te bekijken welk vervolg wenselijk is om de overtreding ongedaan te maken. Indien de openbare orde in het geding komt, dan zal de politie, onder verantwoordelijkheid van de burgemeester, het initiatief nemen om de openbare orde te herstellen.

Indien overtredingen betrekking hebben op de vergunningvoorschriften, dan legt de toezichthouder deze overtredingen vast in zijn evenementenchecklist (zie bijlage 2). Indien de overtreding ten tijde van het evenement betrekking heeft op de Apv dan zal in beginsel de Bestuurlijke strafbeschikking worden toegepast. Overtredingen van de DHW zullen leiden tot bestuursrechtelijk of strafrechtelijk optreden conform het vastgestelde handhavingsbeleid Drank- en Horecawet.

Na het evenement zal de organisatie mondeling of schriftelijk worden geïnformeerd over de geconstateerde overtredingen. Een dergelijke overtreding van de vergunningvoorschriften bij een volgend evenement wordt niet getolereerd en zal tot consequentie hebben dat direct bestuursrechtelijke sancties worden toegepast

Bijlage1: Classificatie evenementen

Op basis van een risico analyse kan een evenement op basis van het risico wat het met zich meebrengt wat betreft de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu worden geclassificeerd als een A, B of C evenement. Hierbij brengt een A evenement de minste risico’s met zich mee en een C evenement de meeste risico’s.

Op basis van deze classificatie hebben we in Lelystad jaarlijks zo’n 3 C- evenementen, 17 B-evenementen, 110 A-evenementen en 82 meldingen.

Hieronder staat een overzicht van reguliere grote evenementen binnen de gemeente.

Middelgrote en grote evenementen Lelystad

Nummer

Naamevenement

Classificatie

Veiligheidsregio

1

Dance tour

C

2

Oldtimer dag

C

3

Lelystart

C

4

Koningskermis

B

5

Zeebodemloop Lelystad

B

6

Jordaan in de polder

B

7

Festival Sunsation

B

8

Omloop en Bikefestival

B

9

Hippiemarkt

B

10

Jol Pop

B

Middelgrote en grote evenementen Lelystad

Nummer

Naamevenement

Classificatie Veiligheidsregio

11

Splash Blue Wereldkampioenschap

B

12

Kindermudrun

B

13

Artifest

B

14

Circus (internationaal)

B

15

Oktoberkermis

B

16

Flevozakenfestival

B

17

Kerstspektakel CML

B

Bijlage 2: Checklist toezicht evenementen

Evenement:…………………………………………………………

Datum:…………………………………………………………………

Toezichthouder:………………………………………………………

Checklist evenementen Lelystad

Voorschriften

Overtreding

Opmerkingen

Vergunningen

 
 

Er is een evenementenvergunning verleend

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Er is een Bbv ontheffing/ vergunning verleend

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Voorgeschreven aantal brandblusmiddelen zijn aanwezig

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Voorgeschreven brandblussers zijn gekeurd

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Nooduitgangen zijn in orde (vrijgehouden, op aangegeven locatie

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Er is een ontheffing i.h.k.v. de Drank- en Horecawet verleend

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Geluid

 
 

Geluidsnormen overschrijden de norm met niet meer dan 3 dB(A)

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

EHBO

 
 

Het aantal aanwezige EHBO'ers is conformde vergunning

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Alle EHBO’ers zijn gecertificeerd

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

EHBO is conform goedgekeurd veiligheidsplan

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Op elke EHBOpost is een AED aanwezig

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Doorgang van de hulpdiensten is gegarandeerd

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Beveiliging

 
 

Het aantal aanwezige beveiligers is conform de vergunning

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

De beveiligers zijn aangemeld en gecertificeerd

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Beveiliging is conform goedgekeurd veiligheidsplan

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

  

Voorschriften

Overtreding

Opmerkingen

Verkeer

 
 

Het aantalverkeersregelaars is conform de vergunning

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Alle verkeersregelaars zijnaangesteld en gecertificeerd

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Verkeersregelaars zijn conform goedgekeurd verkeersplan

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

De routes, bebording, hekken en afzettingen zijn conform verkeersplan

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Parkeren gebeurt conform voorwaarden (niet in de berm)

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Calamiteitenroutes worden vrijgehouden en zijn conform tekening

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Algemene veiligheid

 
 

Fysiekbouwwerk (tenten, podia,etc.) is gekeurd

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Weersomstandigheden worden gemonitord

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Er zijn geen onveilige situaties door objecten/ kabels/ obstakels voor mensen op het terrein

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Drank en horeca

 
 

Aantal tappunten conform de ontheffing

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Geen alcoholverstrekking aan minderjarigen

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

De leidinggevende is aanwezig

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Leeftijdsgrensaanduiding is zichtbaar aanwezig

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Er wordt geen glaswerk gebruikt maar plastic bekers

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Voorschriften

Overtreding

Opmerkingen

Brandveiligheid

Constructieonderdeel heeft niet het vereiste document aanvullende behandeling (geïmpregneerd)

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Noodverlichting/vluchtrouteaanduidingen zijn aanwezig/voldoet aan de zichtbaarheidseisen

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Ruimte bestemd om te worden verduisterd heeft bij meer dan 50 personen oriëntatie voorziening

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Aankleding levert geen brandgevaar op. (voldoet aan, brandklasse A1, onbrandbaar NEN 6064)Hoogte > 2,5

m

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Materiaal nabij apparatuur en installaties voldoen aan de brandklasse A1

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Verbrandingstoestel brandveilig opgesteld

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Geen restrisico’s voorwerpen/stoffen in/op/aan/nabijbouwwerk waarbij brandgevaar en/of bij brand gevaarlijke situaties veroorzaakt

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Persoon heeft in een ruimte met/zonder zitplaats voldoende m2 beschikbaar.

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Opstelling zitplaatsen bij meer dan 100 zitplaatsen voldoet

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Gangpad is 1,1 meter breed of breder

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Aankleding textiel, folie, papier aangebracht conform art.7.16 B.b.

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Restrisico’s aanwezig art.7.22 B.b.

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Overige

 
 

Aantal beschikbare toiletten conform vergunning

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Hygiëne is conform vergunning

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Evenement wordt tijdig beëindigd

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

Maatregelen tegen bodemverontreining en/of oppervlaktewater zijn genomen

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee

 

Contactpersonen zijn (telefonisch) bereikbaar

  • n.v.t.

  • Ja

  • Nee ➝

 

  

Opmerkingen:……………………………………………………………………………………

Bijlage 11 Aanvraagformulier

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Aldus besloten in de openbare vergadering van het college van de gemeente Lelystad, gehouden op 3 juli 2018,

de secretaris

de voorzitter


Noot
1

Onder de term ‘full-contact vechtsporten’ worden in dit kader de Martial Arts Ringcontactsporten bedoeld. Dit zijn (1) kickboksen en thaiboksen en (2) Mixed Martial Arts.

Noot
2

Elling, Agnes, Sabine Schootemeijer en Remko van den Dool (2016). Cijfers over vechtsport. Een inventariserende studie naar ontwikkelingen in de beoefening, het aanbod en wedstrijden (gala's) van full-contact vechtsport. Utrecht: Mulier Instituut.

Noot
3

Aanzien en overleven in een sport vol passie; over regulering van full-contact vechtsporten door Marianne Dortans en Maarten van Bottenburg.