Collegebesluit tot vaststelling van de Subsidieregeling proeftuinen transformatie maatschappelijke ondersteuning Veenendaal

Geldend van 04-10-2022 t/m 28-12-2023

Intitulé

Collegebesluit tot vaststelling van de Subsidieregeling proeftuinen transformatie maatschappelijke ondersteuning Veenendaal

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

Overwegende dat

  • het college op 20 december 2018 Model Veenendaal 2020 heeft vastgesteld, waarin is overwogen dat:

    • Het college de taak vanuit de Wmo-2015 heeft om algemene voorzieningen te treffen en te bevorderen, ter bevordering van de zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang, die noodzakelijk zijn ter uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 2.1.2, tweede lid, van de Wmo-2015.

    • Versterking van de sociale basis noodzakelijk is om in combinatie met algemene voorzieningen, gebruik van dure maatwerkvoorzieningen binnen de Wmo te verminderen.

    • De gemeente (samenwerkende) organisaties wilde stimuleren om pilots te ontwikkelen die vorm geven aan de transformatie van de bestaande vorm van dienstverlening naar de dienstverlening volgens Model Veenendaal 2020 en die afwijken van de bestaande uitvoeringspraktijk en bijdragen aan de beleidsdoelen zoals opgenomen in het integraal beleidskader sociaal domein ‘Sterker door verbinding’ en aan de afschaling van de inzet van (zware) Wmo-voorzieningen naar algemene voorzieningen volgens Model Veenendaal 2020.

  • Er de afgelopen jaren pilots zijn geweest en er doorontwikkeling plaats moet vinden om vast te stellen wat de werkzame factoren zijn van de nieuw ontwikkelde werkwijzen, welke stappen er noodzakelijk zijn voor het verder uitbouwen van deze werkwijzen en op welke manier een structurele inbedding van de nieuw ontwikkelde werkwijzen al dan niet mogelijk is.

  • De gemeente (samenwerkende) organisaties wil stimuleren om proeftuinen te ontwikkelen die vorm geven aan de transformatie van de bestaande vorm van dienstverlening naar de dienstverlening volgens Model Veenendaal 2020 en die afwijken van de bestaande uitvoeringspraktijk en bijdragen aan de beleidsdoelen zoals opgenomen in het integraal beleidskader sociaal domein ‘Sterker door verbinding’ en aan de afschaling van de inzet van (zware) Wmo-voorzieningen naar algemene voorzieningen volgens Model Veenendaal 2020.

  • Het noodzakelijk is door middel van proeftuinen inzicht te krijgen naar mogelijkheden tot het ontwikkelen van algemene of basisvoorzieningen op het gebied van ondersteuning van de inwoners van Veenendaal.

  • Voor de proeftuinen aansluiting wordt gezocht met het wijkgericht werken en een proeftuin om die reden op één of meerdere afzonderlijke wijken moet zijn gericht.

  • Het inrichten van een proeftuin aan de doorontwikkeling vanuit de pilots een bijdrage kan leveren.

 

Gelet op

Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2, lid 2, van de Algemene subsidieverordening gemeente Veenendaal (ASV);

Besluit

vast te stellen De Subsidieregeling proeftuinen transformatie maatschappelijke ondersteuning Veenendaal

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene voorzieningen

een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de inwoner, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    ASV

De algemene subsidieverordening gemeente Veenendaal;

  • c.

    Awb

Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    Maatschappelijke ondersteuning

bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld, ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving;

  • e.

    Organisatie

een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die werkzaam is op het gebied van zorg, ondersteuning en welzijn en zich ten doel stelt zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten;

  • f.

    Penvoerder

de door het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende organisatie die deelneemt aan het samenwerkingsverband;

  • g.

    Proeftuin

Een initiatief met een heldere doelstelling tot verdieping van een nieuw ontwikkelde werkwijze voor zorg en ondersteuning ingevolge de Wmo, dat zich richt op bevordering van kwaliteit en doelmatigheid en het structureel inbedden van een nieuw ontwikkelde werkwijze;

  • h.

    Plan

Het bij de aanvraag in te dienen plan waarin aangeven wordt hoe aan de doelstellingen en criteria van deze subsidieregeling wordt voldaan;.

  • i.

    Samenwerkingsverband

een samenwerkingsverband dat is gevormd ten behoeve van uitvoering van activiteiten, bestaande uit tenminste twee niet in een groep verbonden organisaties;

  • j.

    Sociale basis

Het geheel van organisaties, bedrijven, religieuze instellingen, diensten, voorzieningen en betrekkingen die het mogelijk maken dat mensen in sociale verbanden (buurten, groepen, netwerken, gezinnen) een bijdrage kunnen leveren aan de maatschappelijke doelen van de gemeente Veenendaal;

  • k.

    Wmo

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • l.

    Wijkgericht

Gericht op een wijk zoals die op de website van de gemeente Veenendaal staat vermeld;

  • m.

    Zware voorzieningen

Individueel gerichte maatwerkvoorzieningen in het kader van de Wmo.

Artikel 2. Doelgroep

Tot de doelgroep van deze subsidieregeling behoren inwoners van Veenendaal die tot de doelgroep van de Wmo (algemene en maatwerkvoorzieningen) behoren en geen gebruik maken van de aanwezige maatwerkvoorzieningen. Het gaat daarbij om inwoners met een (verstandelijke/lichamelijke) beperking, met niet aangeboren hersenletsel, met psychiatrische/psychosociale problematiek, voor wie het aanbod in de proeftuin een veilige en adequate voorziening is.

Artikel 3. Doel en duur subsidie

  • 1.

    Het college wil met de inzet van de subsidieregeling organisaties stimuleren proeftuinen te ontwikkelen die invulling geven aan de doorontwikkeling van nieuw ingezette dienstverlening en een bijdrage leveren aan de volgende doelen:

    • a.

      vergroten van de zelfredzaamheid van inwoners;

    • b.

      afschaling van de inzet van (zware) Wmo-voorzieningen naar algemene voorzieningen;

    • c.

      normaliseren van ondersteuning van de doelgroep.

  • 2.

    De proeftuinen sluiten aan bij de lokale infrastructuur en zijn gericht op samenwerking met relevante partijen zoals:

    • a.

      cliëntorganisaties/ervaringsdeskundigen;

    • b.

      wijkteams;

    • c.

      welzijnsorganisatie;

    • d.

      vrijwilligersorganisaties;

    • e.

      het gemeentelijk Wmo-loket.

  • 3.

    De proeftuinen waarvoor op grond van deze subsidieregeling subsidie wordt aangevraagd duren maximaal twee jaar.

Artikel 4. Toetsingscriteria

  • 1.

    Voor subsidie komen proeftuinen in aanmerking die voldoen aan de criteria opgenomen in de bijlage.

  • 2.

    Voor subsidie komen in ieder geval niet in aanmerking activiteiten die zijn gericht op:

    • a.

      reguliere maatwerkvoorzieningen op het gebied van de Wmo; of,

    • b.

      projecten waarvoor reeds op grond van een gemeentelijke subsidieregeling of anderszins bekostiging door de gemeente plaatsvindt.

Artikel 5. Aanvragen subsidie

  • 1.

    In afwijking van artikel 8 van de ASV kan de aanvraag voor subsidie 2023 en voor subsidie 2024 nog bij het college ingediend worden voor 1 november 2022.

  • 2.

    Bij de subsidieaanvraag wordt een plan overgelegd waaruit blijkt op welke manier aan de doelstellingen en de criteria opgenomen in de bijlage van deze subsidieregeling wordt voldaan.

  • 3.

    Subsidie kan voor de duur van de proeftuin, maximaal twee jaar, worden aangevraagd.

  • 4.

    De subsidieaanvragen kunnen na de uiterste indieningsdatum niet worden veranderd, inhoudelijk worden gewijzigd of aangevuld.

  • 5.

    Indien voor een proeftuin als vereiste is opgenomen dat de organisaties samenwerken in een samenwerkingsverband, dan dient een penvoeder namens de organisaties de subsidieaanvraag in.

  • 6.

    Door ondertekening van de bij de aanvraag bijgevoegde samenwerkingsverklaring, verklaren de aan het samenwerkingsverband deelnemende organisaties dat de deelnemer aan het samenwerkingsverband die de aanvraag heeft ondertekend, optreedt als penvoerder en verklaren de deelnemers akkoord te zijn met de inhoud van de aanvraag en de bijlagen.

Artikel 6. Samenwerkingsverband

  • 1.

    Indien de subsidie wordt verstrekt aan het samenwerkingsverband:

    • 2.

      verzendt het college de beschikkingen omtrent de subsidie, waaronder in ieder geval de beschikking tot subsidieverlening, -wijziging en -vaststelling aan de penvoerder.

    • 3.

      verstrekt het college de voorschotten aan de penvoerder. Deze betalingen gelden als betalingen aan de subsidie ontvangende organisaties en worden door de penvoerder per ommegaande doorbetaald aan de subsidie ontvangende organisaties.

  • 2.

    De subsidieontvangers in het samenwerkingsverband:

    • a.

      dienen hun tussentijdse rapportages, overeenkomstig het bepaalde in de verleningsbeschikking, in via de penvoerder;

    • b.

      stellen het college, via de penvoerder, onverwijld schriftelijk in kennis van al hetgeen, waaronder wijzigingen, dat van belang is voor de subsidieverstrekking, de uitvoering van de activiteiten of het nakomen van de verplichtingen.

  • 3.

    Het college voert correspondentie en overleg met de penvoeder over uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten of het nakomen van de verplichtingen, overeenkomstig het bepaalde in de verleningsbeschikking. De penvoerder informeert over al hetgeen voor de subsidieontvangers in het samenwerkingsverband van belang is om de gesubsidieerde activiteiten goed uit te kunnen voeren en subsidieverplichtingen na te kunnen komen.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 4:57 Awb worden de aan de subsidieontvangers in het samenwerkingsverband onverschuldigd betaalde subsidiebedragen van de penvoerder teruggevorderd als de penvoerder de doorbetalingsverplichting als bedoeld in het eerste lid, onder sub b, niet of niet geheel nakomt.

Artikel 7. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks, na de vaststelling van de gemeentebegroting, een subsidieplafond vast voor het subsidiëren van de activiteiten op grond van deze subsidieregeling.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor 2023 en 2024 samen bedraagt € 500.000,00 ( € 250.000,00 voor 2023 en € 250.000,00 voor 2024) onder voorbehoud van de vaststelling van de programmabegroting 2023 en 2024.

  • 3.

    Het college kan een eerder vastgesteld subsidieplafond verhogen of verlagen.

  • 4.

    De aanvragen worden afgewikkeld in volgorde van binnenkomst.

  • 5.

    Het college beoordeelt of de activiteiten in voldoende mate aansluiten bij de beleidsdoelstellingen en betrekt hierbij een afweging in kosten (hoeveelheid subsidie) versus opbrengst (bijdrage aan beleidsdoelstellingen). Een gedeeltelijke verlening en weigering van de subsidie is op basis van deze afweging mogelijk.

Artikel 8. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie voor de redelijk te maken kosten van uitvoering van de activiteiten wordt verstrekt tot het maximum van de aantoonbare behoefte.

  • 2.

    Alleen kosten die niet op een andere wijze reeds gefinancierd zijn, komen in aanmerking voor subsidie.

Artikel 9. Voorwaarden

  • 1.

    Subsidie kan worden verleend onder de opschortende voorwaarde dat terzake van de uitvoering van de verleningsbeschikking een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36, lid 1, van de Awb tot stand komt.

  • 2.

    Een subsidie ten laste van de begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen in de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Artikel 10. Verplichtingen

  • 1.

    Het college legt, in aanvulling op hoofdstuk 6 van de ASV, aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen op:

    • a.

      de subsidieontvanger verleent alle medewerking aan evaluatie en monitoring van gesubsidieerde activiteiten, o.a. op basis van de verantwoordingsrapportages conform de vastgestelde formats;

    • b.

      de subsidieontvanger informeert het college onverwijld indien de continuïteit van de gesubsidieerde activiteiten in het geding is;

    • c.

      de subsidieontvanger leeft de op hem rustende verplichtingen uit hoofde van de Wmo en de daarop gebaseerde of daarmee verband houdende wet- en regelingeving na;

    • d.

      de subsidieontvanger blijft gedurende de looptijd van de subsidie voldoen aan de eisen en criteria zoals genoemd in deze subsidieregeling;

    • e.

      de subsidieontvanger is op de hoogte van en neemt, indien nodig, deel aan relevante netwerken voor informatie-uitwisseling en gebruikt lokale en landelijke knooppunten/expertisecentra bij het uitvoeren van haar dienstverlening; en,

    • f.

      de subsidieontvanger is op de hoogte van en sluit aan bij gemeentelijke en wijkgerichte ontwikkelingen op het gebied van welzijn, ondersteuning en zorg.

  • 2.

    Het college kan daarnaast bij de subsidieverlening nog overige doelgebonden verplichtingen opleggen.

Artikel 11. Voorschotten

  • 1.

    Aan de subsidieontvanger c.q. de penvoerder wordt in maandelijkse termijnen een voorschot van het verleende subsidiebedrag uitbetaald, tenzij in de toelichting of de verleningsbeschikking anders is bepaald.

  • 2.

    Het voorschot wordt na de subsidieverlening in termijnen betaalbaar gesteld.

Artikel 12. Besluit tot subsidievaststelling

  • 1.

    Voor subsidies op grond van deze regeling geldt, in afwijking van artikel 21 van de ASV, dat uiterlijk drie maanden na afloop van de proeftuinperiode waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling moet worden ingediend

  • 2.

    De artikelen 21 en 22 van de ASV zijn van toepassing op de vaststelling van de subsidie.

  • 3.

    De informatie als bedoeld in artikel 21, lid 2, van de ASV, alsmede het verslag als bedoeld in artikel 21 bevat naast ‘tellen’ (kwantiteit) ook elementen van ‘vertellen’ (klanttevredenheid/beleving).

  • 4.

    Indien de subsidieontvangers samenwerken in een samenwerkingsverband, dienen zij hun aanvraag tot subsidievaststelling in via de penvoerder. Betaling van het vastgestelde subsidiebedrag, onder verrekening van reeds vastgestelde voorschotten, geschiedt aan de penvoerder. Deze betaling geldt als betaling aan de subsidieontvangers.

Artikel 13. Afwijkingsbevoegdheid

Het college kan in, bijzondere gevallen, afwijken van één of meerdere bepalingen van deze regeling.

Artikel 14. Intrekking oude regeling

De subsidieregeling pilots transformatie maatschappelijke ondersteuning Veenendaal, zoals vastgesteld door het college op 10 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15 bedoelde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen die zijn ingediend voor de datum van intrekking.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking de dag na publicatie en wordt voor het eerst toegepast op subsidieaanvragen voor activiteiten in 2023 en daarna.

Artikel 16. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: subsidieregeling proeftuinen transformatie maatschappelijke ondersteuning Veenendaal.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 27 september 2022

mevrouw drs. S.M. Deelstra

secretaris

de heer K.J.G. Kats

burgemeester

Bijlage bij de subsidieregeling -proeftuinen transformatie maatschappelijke ondersteuning Veenendaal

Criteria

Toelichting/bijbehorende vragen

Relevantie

  • Is het duidelijk op welk probleem de transformatie is gericht?

  • Op welk(e) doel(en) is de transformatie gericht (art.3)

Resultaten

  • Zijn de resultaten benoemd die de transformatie moet opleveren?

  • Zijn de resultaten meetbaar?

  • Op welke van de volgende resultaten richt de transformatie zich:

    • Afschaling van inzet van “zware” naar “lichte” voorzieningen;

    • Vermindering gebruik maatwerkvoorzieningen;

    • De cliënt is minder afhankelijk van individuele professionele ondersteuning;

    • Participatie van de inwoners wordt vergroot;

    • Inwoners worden doelmatig geholpen bij hun meldingen en aanvragen;

    • Betere samenhang tussen zorgaanbieders en sociale basis;

    • Vermindering van de wachttijden;

    • Bevorderen samenwerking en delen expertise met relevante partijen.

Kwaliteit

  • De kwaliteit van de zorg voor inwoners die deelnemen aan de proeftuin is geborgd:

    • De organisatie of samenwerkingsverbanden beschikken over aantoonbare kennis en ervaring in het betreffende vakgebied/de betreffende werksoort;

    • zijn ingebed in de lokale sociale infrastructuur en

    • waarborgen dat zorg- en ondersteuning wordt uitgevoerd door deskundige medewerkers en;

    • dragen zorg voor de beschikbaarheid van voldoende personeel;

    • er is een regeling vastgesteld en bij cliënten bekend gemaakt voor de afhandeling van klachten c.q. medezeggenschap van cliënten;

    • medewerkers en vrijwilligers die ingezet worden, zijn in het bezit van een verklaring omtrent gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens.

Wijkgericht

  • De proeftuin is specifiek en alleen gericht op een omschreven wijk in Veenendaal

Samen-

Werking

  • Wordt er samengewerkt met andere relevante partijen?

  • Is de doelgroep en het netwerk rondom de doelgroep voldoende betrokken?

  • Wordt samengewerkt met het Wmo loket van de gemeente?

  • Is de uitwisseling van expertise georganiseerd?

Looptijd

  • Kent het plan een realistische tijdsplanning?

Kosten

  • Zijn de begrote kosten duidelijk omschreven en onderbouwd?

Capaciteit

Expertise

  • Hoe is de verdeling aan capaciteit, expertise, financiën tussen de partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van het Plan?

Monitoring

  • Is aangegeven op welke wijze (financieel en organisatorisch) positieve resultaten structureel in de hele gemeente kunnen worden ingebed?

Verspreiding

  • Kan het plan bij succes op grote schaal (gemeentebreed) worden toegepast en is dat omschreven?