Regeling vervallen per 14-10-2023

Beleidsregels verblijfsontzeggingen Landgraaf 2022

Geldend van 30-09-2022 t/m 13-10-2023

Intitulé

Beleidsregels verblijfsontzeggingen Landgraaf 2022

De burgemeester van L a n d g r a a f ;

Gelet op artikel 2.1.1.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening Landgraaf 2008 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

b e s l u i t :

Vast te stellen de navolgende ‘Beleidsregels verblijfsontzeggingen Landgraaf 2022’:

1. Juridisch kader

Op grond van artikel 2.1.1.2 van de Algemeen Plaatselijke Verordening Landgraaf 2008 (APV) kan de burgemeester iemand een verblijfsontzegging opleggen.

Een verblijfsontzegging is: een bevel om zich te verwijderen en verwijderd te houden uit een door het College van burgemeester en wethouders aangewezen gebied gedurende een bepaalde tijd. Een verblijfsontzegging kan worden opgelegd voor maximaal zes maanden.

De verblijfsontzegging kan de Burgemeester alleen opleggen voor zijn eigen gemeente.

Het College heeft op grond van het eerste lid van artikel 2.1.1.2 APV gebieden aangewezen waar in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen en goederen, de verkeersvrijheid of veiligheid en de gezondheid of zedelijkheid aan personen een verblijfsontzegging kan worden opgelegd (hierna: het gebied).

2. Openbare orde belang

De gemeente Landgraaf zet hoog in op openbare orde en veiligheid. Onacceptabele overlast wordt actief tegengegaan. De focus ligt daarbij allereerst op preventie. Voorkomen is immers beter dan genezen. Desondanks blijven overlastsituaties in bepaalde delen van de gemeente aanhoudend aandacht vragen.

De openbare orde is de normale gang van het maatschappelijk leven op een bepaalde plaats en onder de gegeven omstandigheden. Wanneer iemand zich zodanig gedraagt of anderen tot zodanig gedrag brengt, dat de gang van het maatschappelijk leven op een bepaalde plaats naar de omstandigheden abnormaal wordt, dan verstoort hij de openbare orde, ongeacht of de andere ter plaatse aanwezige personen in enig opzicht zijn tegenstanders dan wel zijn medestanders zijn.

Het begrip ‘openbare orde’ is een plaatsgebonden fenomeen: wat normaal gesproken op die bepaalde plaats en op een bepaald tijdstip als normaal gezien wordt. Of strafbare feiten zijn gepleegd is niet bepalend voor het antwoord op de vraag of sprake is van verstoring van de openbare orde.

Landgraaf heeft thans regelmatig te maken met een ernstige mate van jeugdoverlast.

De huidige situatie vraagt dan ook om een definiëring van de voorwaarden waaronder een verblijfsontzegging opgelegd kan worden.

Op grond van deze beleidsregel kan de verblijfsontzegging opgelegd worden aan personen die strafbare feiten en/of openbare orde verstorende handelingen verrichten en éénmaal een verwijderingsbevel is gegeven.

3. Gebieden

Het College heeft bij besluit van 27 september 2022 gebieden aangewezen waar aan personen een verblijfsontzegging kan worden opgelegd.

Een verblijfsontzegging geldt in beginsel voor het gebied waarbinnen het strafbare feit en/of de openbare orde verstorende handeling heeft plaatsgevonden.

Dit gebied wordt in het besluit tot het opleggen van de verblijfsontzegging nader omschreven.

4. Uitgangspunten verblijfsontzegging

De burgemeester heeft op grond van artikel 2.1.1.2 APV de mogelijkheid om ernstige overlastveroorzakers uit een gebied te weren door een verblijfsontzegging op te leggen. De maatregel is een zwaar middel om overlast in een gebied tegen te gaan. Aangezien het verbod diep ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer moet een besluit tot het opleggen van een verblijfsontzegging goed worden gemotiveerd.

Een verblijfsontzegging kan alleen worden opgelegd aan een persoon die een of meerdere van de hieronder in hoofdstuk 5 genoemde feiten heeft gepleegd (hierna: overtreder).

Een verblijfsontzegging kan worden opgelegd indien:

  • aan de overtreder tenminste eenmaal een verwijderingsbevel als bedoeld in artikel 2.1.1.2, eerste lid, van de APV is gegeven, of

  • aan de overtreder eerder een verblijfsontzegging is gegeven, zoals bedoeld in artikel 2.1.1.2, tweede lid, onder a, van de APV.

De overtreder wordt gehoord over zijn belang om in het gebied waarvoor de verblijfsontzegging kan gaan gelden aanwezig te zijn. Zijn verklaring wordt schriftelijk vastgelegd en toegevoegd aan het proces-verbaal.

Indien de overtreder kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, dan kan in de verblijfsontzegging een route opgenomen worden.

Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Doorgaans zal het daarbij gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties.

Het is de betrokken persoon in dat geval slechts toegestaan om de desbetreffende locatie via de aangegeven route te bereiken.

In het besluit tot het opleggen van een verblijfsontzegging wordt aangegeven op welk feit of feiten de verblijfsontzegging is gebaseerd, alsmede voor welk tijdvak en gebied de ontzegging geldt.

Het besluit tot verblijfsontzegging wordt aan de betrokken persoon uitgereikt. De uitreiking (locatie, tijdstip etc.) wordt vastgelegd in een proces-verbaal. Een verblijfsontzegging treedt in werking op het moment dat deze aan de betrokken persoon wordt uitgereikt. De verblijfsontzegging wordt direct op naam van de betrokken persoon geregistreerd.

5. Feiten

Hieronder wordt aangegeven voor welke feiten een verblijfsontzegging kan worden opgelegd. De duur van de verblijfsontzegging is afhankelijk van de ernst van het gepleegde feit.

Feitentabel

Categorie 1 – Lichte feiten

Samenscholing en ongeregeldheden Art. 2.1.1.1 APV

Ordeverstoring bij evenement Art. 2.2.2a APV

Betreden gesloten woning of lokaal Art. 2.4.1 APV

Betreden van plantsoenen e.d. Art. 2.4.5 APV

Rijden over bermen e.d. Art. 2.4.6 APV

Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen Art. 2.4.7 APV

Verboden drankgebruik Art. 2.4.8 PV

Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen Art. 2.4.9 APV

Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten Art. 2.4.10 APV

Overtreding verblijfsontzegging Art. 2.1.1.2 APV

Verbod aanbieden ter prostitutie Art. 3.2.6 APV

Natuurlijke behoefte doen Art. 4.2.1 APV

Baldadigheid / straatschenderij Art. 424 Sr

Ordeverstoring in dronkenschap Art. 426 Sr

In kennelijke staat van dronkenschap op straat bevinden Art. 453 SR

Verboden toegang onbevoegde Art. 461 SR

Categorie 2 - Zware feiten

Drugshandel op straat Art. 2.7.1 APV

Handel c.q. bezit harddrugs Art. 2 Opiumwet

Handel c.q. bezit softdrugs Art. 3 Opiumwet

Openlijke geweldpleging Art. 141 Sr

Negeren van bevoegd gegeven ambtelijk bevel Art. 184 SR

Belediging ambtenaar in functie Art. 266 jo. 267 Sr

Bedreiging Art. 285 Sr

Eenvoudige mishandeling of vechten Art. 300 Sr

Eenvoudige diefstal Art. 310 SR

Vernieling Art. 350 SR

Dragen verboden wapens Art. 13, 26 of 27 WWM

Wederspannigheid Art. 180 Sr

Wederspannigheid in vereniging Art. 182 Sr

Opruiing Art. 131 Sr

Afsteken vuurwerk Art. 2.3.6 Vuurwerkbesluit

Bezit van vuurwerk Art. 1.2.4 Vuurwerkbesluit

Overtreden ge- of verbod noodverordening Art. 176 Gemwet

Negeren (licht) burgemeestersbevel Art. 172, leden 2 en 3 Gemwet

Deelnemen aan aanval / vechterij Art. 306 Sr

Geweld tegen hulpverleners of Art. 304 Sr

andere ambtenaren in functie

Huisvredebreuk Art. 138 SR

Lokaalvredebreuk Art. 139 SR.

Bovengenoemde feiten hoeven niet per se op straat plaats te vinden maar er moet wel een relatie zijn met de openbare orde. Zo zullen bedreigingen in een winkel of een horeca-inrichting wel degelijk relevant zijn voor de openbare orde en ten grondslag kunnen liggen aan een verblijfsontzegging. Tevens kunnen strafbare feiten die zich afspelen in een voor het publiek toegankelijke inrichting (zoals een café of discotheek) de basis zijn voor een verblijfsontzegging.

6. Duur van de verblijfsontzegging

De verblijfsontzegging op grond van art. 2.1.1.2 lid 2 sub a APV wordt opgelegd voor de duur van:

  • in het geval van een feit zoals opgenomen onder Categorie 1 – Lichte feiten: 2 weken

  • in het geval van een feit zoals opgenomen onder Categorie 2 – Zware feiten: 1 maand

Indien binnen één jaar na opleggen van een verblijfsontzegging als bedoeld in artikel 2.1.1.2 lid 2 sub a of sub b APV opnieuw sprake is van een feit zoals opgenomen onder 5. is sprake van een situatie als bedoeld in artikel 2.1.1.2, lid 2 sub b APV.

De verblijfsontzegging op grond van art. 2.1.1.2 lid 2 sub b APV wordt opgelegd voor de duur van::

  • in het geval van een feit zoals opgenomen onder Categorie 1 – Lichte feiten: 3 maanden.

  • in het geval van een feit zoals opgenomen onder Categorie 2 – Zware feiten: 6 maanden.

Als een verblijfsontzegging wordt opgelegd terwijl er al een verblijfsontzegging geldt, gaat de nieuwe verblijfsontzegging in na afloop van de eerder opgelegde verblijfsontzegging.

7. Bijzondere omstandigheden

Bijzondere omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding zijn af te wijken van het hierboven genoemde en een verblijfsontzegging voor bijvoorbeeld kortere of langere duur of meerdere gebieden opleggen. Indien de burgemeester besluit af te wijken van hetgeen is opgenomen onder 6 dient dit te worden gemotiveerd in het besluit.

8. Toezicht en handhaving

De politie houdt toezicht op de naleving van opgelegde verblijfsontzeggingen. Ook kunnen buitengewone opsporingsambtenaren in dienst van de gemeente Landgraaf toezien op de naleving. Overtreden van de verblijfsontzegging is strafbaar op grond van de APV.

9. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

Deze beleidsregels zullen worden aangehaald als ‘Beleidsregels verblijfsontzeggingen Landgraaf 2022’.

Ondertekening

Landgraaf, 27 september 2022

De burgemeester voornoemd,

mr. R. de Boer