Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR681331
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR681331/2
Beleidsregels gebiedsverboden Breda 2022
Geldend van 21-02-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels gebiedsverboden Breda 2022De burgemeester van Breda,
Gelet op artikel 2.60 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2018:
Besluit vast te stellen de navolgende ‘Beleidsregels gebiedsverboden Breda 2018 met de daarbij behorende bijlage ‘overzicht risicogebieden’;
1. Juridisch kader
Op grond van artikel 2.60 van de Algemeen Plaatselijke Verordening Breda 2018 (APV) kan de burgemeester iemand een verblijfsontzegging opleggen: een bevel om zich te verwijderen en verwijderd te houden uit een door hem aangewezen gebied gedurende een bepaalde tijd. In deze beleidsregel en bij de uitvoering van het beleid wordt de verblijfsontzegging met de term gebiedsverbod aangeduid. Het verbod kan de burgemeester alleen opleggen voor zijn eigen gemeente. Gezien de tekst van de APV (“namens de burgemeester”) is mandaat mogelijk.
Artikel 2:60 Verblijfsontzegging
- 1.
Een ieder is verplicht op een daartoe strekkend besluit, schriftelijk genomen door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde, zich te verwijderen en verwijderd te houden uit een door de burgemeester aangewezen gebied gedurende de tijd die in dat besluit genoemd is.
- 2.
Het gebod is niet van toepassing op personen, die in het aangewezen gebied:
- a.
zich bevinden in een middel van openbaar vervoer;
- b.
werkzaam zijn dan wel aldaar ingeschreven staan bij een onderwijsinstelling voor zover het betreft de looproute die de burgemeester heeft aangewezen in het door hem aangewezen gebied als bedoeld in het eerste lid;
- c.
volgens de bevolkingsadministratie aldaar woonachtig zijn voor zover het betreft de looproute die de burgemeester heeft aangewezen in het door hem aangewezen gebied als bedoeld in het eerste lid.
- a.
- 3.
Een besluit als bedoeld in het eerste lid is slechts geldig gedurende een in het besluit genoemde aaneengesloten periode van ten hoogste 12 weken of voor door de burgemeester vast te stellen tijdstippen of perioden verspreid over ten hoogste 84 dagen binnen een tijdvak van ten hoogste twee jaar.
Voor voetbalgerelateerde ordeverstoringen geldt een apart regime. Bij verstoring van de openbare orde in of rondom het Rat Verleghstadion op een wedstrijddag van NAC Breda (of bij een wedstrijd in dit stadion van een andere organisator) kan de burgemeester een stadionomgevingsverbod opleggen (artikel 2.47 APV). Dit is een verbijzondering van het gebiedsverbod. De wijze waarop de burgemeester van deze bevoegdheid gebruik maakt is beschreven in afzonderlijke beleidsregels.
In de artikelen 172a en 172b Gemeentewet (Wet MBVEO) zijn bevelsbevoegdheden opgenomen. Zo kan de burgemeester ook op basis van deze bevoegdheid een gebiedsverbod opleggen. Deze bevoegdheden kunnen worden toegepast bij ernstige of herhaaldelijke overlast waarbij ernstige vrees bestaat voor verdere ordeverstoringen. Deze zwaardere bevelsbevoegdheden zijn aanvullend op de bevoegdheden in artikelen 2.47 en 2.60 APV. In voorkomende gevallen – zoals na een eerste ernstige openbare orde verstoring - kan de burgemeester gebruik maken van deze bevelsbevoegdheden. De wijze waarop de burgemeester deze bevoegdheid toepast is uitgewerkt in aparte beleidsregels.
2. Openbare orde belang en overlastgebieden
De gemeente Breda zet hoog in op openbare orde en veiligheid. Onacceptabele overlast wordt actief tegengegaan. De focus ligt daarbij allereerst op preventie. Voorkomen is immers beter dan genezen. Desondanks blijven overlastsituaties in bepaalde delen van de gemeente aanhoudend aandacht vragen.
Wijken
In sommige wijken manifesteert zich overlast en criminaliteit door (jeugd)groepen. Het betreffen dan aanhoudende orde verstorende gedragingen in de publieke ruimte, die een directe aantasting vormen van de veiligheid en leefbaarheid. De gevolgen hiervan kunnen voor de omgeving ingrijpend zijn: mensen die zich in hun eigen woonomgeving bedreigd of onveilig voelen, bewoners die weggepest worden en verhuizen of winkeliers die hun zaak sluiten met als gevolg verloederde buurten. Het betreft doorgaans een beperkt aantal duidelijk aanwijsbare personen. Het gaat om een kleine kern die het initiatief neemt en een leidende rol heeft.
Waar het gaat om jongerenoverlast zal in de regel eerst ingezet worden op het nemen van preventieve en handhavende maatregelen. Denk aan de inzet van jongerenwerk of fysieke maatregelen. Soms kan het echter noodzakelijk zijn de leidende figuren te scheiden van de overige leden van de groep. Een gebiedsverbod kan dan een effectief instrument zijn.
Zo ook wat betreft overlast van drugsdealers of drugsrunners. Vooral de parkeerplaatsen rondom het uitgaansgebied en de straten waar gedoogde coffeeshops zijn gevestigd hebben een aantrekkende werking op drugsdealers en -runners. Rondom het uitgaansgebied betreft het meestal harddrugdealers en rondom de coffeeshops personen die vooral proberen buitenlandse bezoekers (‘drugstoeristen’) af te vangen die niet in de coffeeshops mogen komen. Hun activiteiten zetten het woon- en leefklimaat ernstig onder druk. Een gebiedsverbod kan ook in deze gevallen effectief zijn om de overlast in de wijk of een deel daarvan te verminderen.
Maar ook voorafgaan en tijdens de jaarwisselingen manifesteert zich in sommige wijken overklast rondom het afsteken van (illegaal) vuurwerk. Soms gepaarde gaande met brandstichting, vernieling, intimidatie, dreiging en geweld. Een gebiedsverbod kan in deze gevallen helpen om (potentiële) daders of personen die aanzetten tot ordeverstoringen kortstondig of langduriger te weren uit omgevingen waar zij problemen veroorzaken.
Uitgaanscentrum
De afgelopen jaren zijn er in het kader van het convenant “Veilig Uitgaan” diverse maatregelen genomen om de veiligheid in het uitgaansgebied te vergroten. Voorbeelden hiervan zijn de inzet van professionele portiers door de horeca, cameratoezicht, veiligheidsverlichting, een hoog niveau van het onderhoud van de buitenruimte, de plaatsing van openbare toiletten, een strikt handhavingsbeleid en afspraken omtrent de inzet van het aantal agenten. Ook zijn aanvullende maatregelen genomen in het kader van jeugd en alcohol. Breda heeft een goede naam als gezellige uitgaansstad en trekt veel bezoekers van buiten Breda. Menigeen komt per trein of nachtbus. De looproutes van en naar het uitgaanscentrum zijn daardoor deel geworden van het uitgaansgebied.
Ondanks de inspanningen blijven zich (ernstige) ordeverstoringen voordoen. Dit in de vorm van vechtpartijen, bedreigingen, wederspannigheid tegenover de politie, vernielingen van straatmeubilair en agressie tegen portiers. Het gaat daarbij veelal om personen die zich bij herhaling schuldig maken aan verstoringen van de openbare orde en die binnen een groep als katalysator optreden. Het betreft vaak delicten die worden gepleegd onder invloed van alcohol en/of drugs. Dit lokt weer tegenreacties uit. Het uitgaansgebied in Breda is relatief klein. Op uitgaansdagen bevinden zich zeer veel bezoekers in een klein gebied. Dit en overmatig alcoholgebruik als ook groepsgedrag en de jeugdige leeftijd vormen risico verhogende factoren. Een klein incident leidt in dit kruitvat al snel tot escalatie met ernstige openbare orde verstoringen en geweld tot gevolg. Zeker als daarbij ook harddrugs of wapens in het spel zijn. Wat dit laatste betreft lijkt er een trend te zijn dat onder het uitgaanspubliek personen zijn die steekwapens bij zich dragen met als gevolg een grotere kans op het daadwerkelijk gebruik daarvan bij ruzies.
Het gedrag van orde verstorende personen heeft een grote negatieve invloed op de openbare orde en veiligheid tijdens uitgaansavonden. Niet alleen levert het risico’s op voor de veiligheid van het uitgaanspubliek maar ook voor het horecapersoneel en dienstdoende agenten. Het is daarom wenselijk orde verstoorders voor kortere of langere duur de toegang tot het uitgaansgebied te kunnen ontzeggen.
Evenementen
Breda kent veel evenementen. Een feestelijke en gastvrije sfeer staan daarbij voorop. Sommige van deze evenementen worden bezocht door notoire ordeverstoorders. Zoals voetbalhooligans waarvan bekend is dat zij graag dancefeesten bezoeken. Maar ook problematische jeugdgroepen, die al in de wijk voor ordeverstoringen zorgen, bezoeken in groepsverband evenementen. Verder zijn bepaalde evenementen gevoelig voor drugshandel en hebben een aantrekkingskracht op drugdealers. Om te voorkomen dat relschoppers of drugsdealers bij de evenementen de openbare orde verstoren, kunnen de instrumenten uit deze beleidsregel ook bij evenementen worden ingezet. Een evenement wordt in deze beleidsregel gedefinieerd overeenkomstig de definitie in de APV 2018 Breda.
VAST-gebied
Om overlastproblemen in de stationsomgeving en de omgeving van het Valkenberg aan te pakken, is het VAST (Valkenberg – Station) project ontstaan. De overlast werd veroorzaakt door het gedrag van de structureel aanwezige alcohol- of drugsverslaafden en pushende dealers in het gebied. Daarin begrepen de omgeving van de zogenoemde doorstroomvoorziening. Door de partners werd een convenant opgesteld waarin samenwerkingsafspraken zijn gemaakt ten aanzien van toezicht, beheer en zorg. In het gebied geldt al jaren voor overlastfeiten een “zero tolerance” beleid.
Binnen de voornoemde groep overlast gevende personen in het VAST-gebied bevindt zich een kleine groep die vaak start met het plegen van overlastgevende feiten. Anderen nemen dit gedrag vervolgens over. Ook zijn er concurrerende pushende (harddrug)dealers actief waarbij geweld jegens elkaar of jegens verslaafden niet wordt geschuwd. Meestal neemt de overlast gelijk af als de initiator of één of meer dealers niet aanwezig zijn.
Daarnaast is een nieuwe ontwikkeling dat er personen uit Oost-Europese landen zich in het gebied ophouden die naar Nederland kwamen voor werk maar hun baan hebben verloren. Deze groepen samen in het gebied en veroorzaken daarbij overlast. Er is gelet op voorgaande behoefte een mogelijkheid om overlastveroorzakers voor enige tijd uit het VAST-gebied te kunnen weren.
Vluchtelingenopvang
Breda wordt zoals veel steden in het land geconfronteerd met de opgave grote aantallen vluchtelingen op te vangen. Het gaat veelal om kwetsbare mensen. Zo is er bijvoorbeeld een langdurige opvang van vluchtelingen gerealiseerd in de voormalige gevangenis ‘De Koepel’ aan de Nassausingel. Ervaring leert dat er rondom opvanglocaties risico’s zijn van personen die misbruik proberen te maken van deze kwetsbare groep. Denk aan drugsdealers, ronselaars (mensenhandel) en oplichters. Hun activiteiten in de directe omgeving leiden tot onrust en dreiging voor de bewoners van de opvanglocatie en de omwonenden. Een gebiedsverbod kan helpen de openbare orde in de omgeving te handhaven c.q. te herstellen naast alle andere beheersmaatregelen die in en rondom dergelijke locaties worden genomen. Daarnaast komt het voor dat onder de op te vangen vluchtelingen personen zijn die zich schuldig maken aan overlastgevend gedrag in of rondom de opvanglocatie. Ook dan kan het nodig zijn ter bescherming van de bewoners van de opvanglocatie en de omwonenden of ter ondersteuning van een aan de overlastgever opgelegd lokaalverbod een al dan niet kortstondig gebiedsverbod op te leggen.
3. Uitgangspunten en werkwijze
3.1 Uitgangspunten
De burgemeester heeft op grond van artikel 2.60 APV de mogelijkheid om openbare orde verstoorders uit een door hem aangewezen gebied te weren door een gebiedsverbod op te leggen. De maatregel is een zwaar bestuursrechtelijk instrument om de overlast in een gebied tegen te gaan. Omdat het verbod diep in kan grijpen in de persoonlijke levenssfeer moet een besluit tot het opleggen van een gebiedsverbod op goede gronden worden genomen. Daarbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- •
In het besluit tot het opleggen van een gebiedsverbod wordt aangegeven op welke feiten het gebiedsverbod is gebaseerd en voor welke periode en welk gebied de ontzegging geldt. Bij het besluit wordt een kaart gevoegd van het gebied waar betrokkene zich niet meer in mag begeven en bevinden. In het besluit wordt vermeld wanneer het gebiedsverbod in werking treedt.
- •
In principe krijgt een persoon slechts een gebiedsverbod voor één van de in deze beleidsregel genoemde gebieden. Dit is dan het gebied waar de openbare orde verstoring(en) werd(en) gepleegd. Slechts bij uitzondering krijgt iemand een gelijktijdige ontzegging voor meerdere gebieden. In dat geval dient dit in het besluit te worden gemotiveerd.
- •
Indien de overtreder kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, wordt het gebied waarop het verbod van toepassing is dienovereenkomstig aangepast zodat de betreffende persoon een aanlooproute heeft en ten behoeve van dit belang in het gebied kan zijn. Enkele daarvan zijn benoemd in de APV (wonen en werk). Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door de betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Het zal in het algemeen gaan om belangen in de persoonlijke sfeer zoals wonen, werken, bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties.
- •
In het geval van een mogelijk langdurig gebiedsverbod (langer dan 12 uur of langer dan de duur van een evenement) ontvangt de betrokkene eerst een voornemen. Betrokkene kan binnen vijf werkdagen na het uitreiken van het voornemen zijn zienswijze kenbaar maken. Dit kan schriftelijk of mondeling gebeuren. Als betrokkene zijn zienswijze mondeling kenbaar wenst te maken, dan vindt dit gesprek zo spoedig mogelijk plaats. Van het zienswijzegesprek wordt door de gemeente een verslag gemaakt. De zienswijze wordt meegenomen in het uiteindelijk door de burgemeester te nemen besluit.
- •
In verband met de spoedeisendheid kan van de mogelijkheid om een zienswijze te geven, worden afgezien (art. 4:11 Awb). Dit wordt dan in het besluit gemotiveerd.
- •
De betrokkene wordt gewezen op de mogelijkheid om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen het definitieve besluit.
- •
Als de burgemeester besluit om uiteindelijk geen gebiedsverbod op te leggen, ontvangt de betreffende persoon daarvan schriftelijk bericht.
- •
Een afschrift van het besluit van de burgemeester wordt gezonden aan de desbetreffende teamchef van politie (behalve als dit besluit in mandaat door de politie is genomen), de officier van justitie en het Veiligheidshuis.
3.2 Werkwijze
Voor het opleggen van een gebiedsverbod op grond van artikel 2.60 APV wordt, ongeacht voor welk gebied in de stad, de navolgende werkwijze gehanteerd (met uitzondering van de 12-uurs verboden en evenementenverboden):
A.Eerste openbare orde verstoring
1. Waarschuwing: Een gebiedsverbod wordt in de regel opgelegd bij herhaaldelijke overlast. Er is sprake van herhaaldelijke overlast als de betrokkene binnen 12 maanden twee orde verstorende gedragingen pleegt zoals genoemd in de feitentabel. Dit hoeven niet twee dezelfde feiten te zijn maar kunnen ook verschillende feiten betreffen. Omdat een gebiedsverbod in de regel wordt opgelegd na een herhaling van de orde verstoring wordt – uitgezonderd de gebieden als genoemd onder punt 2 - na een eerste openbare orde verstoring door of namens de burgemeester gewaarschuwd.
2. 12 uurs gebiedsverbod: In afwijking van de onder punt 1 genoemde werkwijze wordt na een eerste openbare orde verstoring in de door de burgemeester in de bij deze beleidsregel behorende bijlage ‘overzicht risicogebieden’ aangegeven risicogebieden niet gewaarschuwd, maar door of namens de burgemeester direct een gebiedsverbod opgelegd.
Toelichting bij 12 uurs verboden
De praktijk laat zien dat plegers van een openbare orde verstoring in het uitgaansgebied na het voorval langere tijd geagiteerd zijn. Al dan niet onder invloed van drank en of drugs. Dan helpt een waarschuwing onvoldoende om op dat moment de orde te herstellen. Zeker in risicovolle omgevingen zoals het uitgaanscentrum. Weg sturen van de orde verstoorder van de plaats waar de openbare orde verstoring plaats vond is niet afdoende. De betrokken persoon komt vaak na korte tijd weer terug of veroorzaakt iets verderop weer problemen met dezelfde tegenstander(s) of andere bezoekers van de stad.
Hetzelfde probleem manifesteert zich ook in het VAST gebied. De openbare orde verstoorders in dit gebied betreft meestal alcohol- of drugsverslaafden dan wel drugsdealers. Zij zijn vaak onder invloed en een waarschuwing heeft dan weinig resultaat om te voorkomen dat de orde kort daarna niet weer wordt verstoord. De problematiek manifesteert zich vooral rondom de Doorstroomvoorziening (DSV), het centraal station van Breda en het stadspark Valkenberg.
Het is in het belang van de handhaving van de openbare orde daarom wenselijk dat - in aanvulling op alle genomen maatregelen in het kader van het convenant ‘Veilig uitgaan’ in de binnenstad, het VAST project en de beheersing van de openbare orde in andere risicogebieden (subsidiariteit) - de orde verstoorder(s) direct wordt geweerd uit deze risicovolle omgevingen. De persoon dient de omgeving te verlaten en daar gedurende enige tijd weg te blijven om de rust te laten terug keren en de orde verstoorder te laten afkoelen. De mogelijkheden van de politie om dit te bewerkstelligen met reguliere middelen blijken daarvoor niet afdoende. De politie stuurt de orde verstoorder nu vaak weg op basis van artikel 2.1 APV Breda 2018 maar dit kan niet verhinderen dat de persoon korte tijd later weer ter plaatse is. Zo ook bij aanhouding. Ook dan zal de orde verstoorder na een paar uur (maximaal 6 uur) weer terug in het gebied kunnen en is – zeker omdat het dan om zwaardere openbare orde verstoringen zal gaan - de kans op herhaling aanwezig.
Daarom wordt in deze beleidsregel er voor gekozen om in de in de bijlage genoemde risicogebieden na een eerste openbare orde verstoring als genoemd in de feitentabel (paragraaf 4) direct een gebiedsverbod op te leggen. Vanuit de eis van proportionaliteit moet dit gebiedsverbod echter voor korte duur zijn. Het gebiedsverbod wordt opgelegd voor de duur van 12 uur. Dit wordt voldoende geacht als afkoelingsperiode waarbij het belang van het beschermen van de openbare orde in een kwetsbaar gebied met het verbod proportioneel wordt geacht ten opzichte van de inbreuk die het verbod maakt op het recht op bewegingsvrijheid van de orde verstoorder. Gelet op het hiervoor aangehaalde doel van het gebiedsverbod wordt daarbij geen gelegenheid gegeven voor een zienswijze.
3. Evenementengebiedverbod: In afwijking van de onder punt 1 genoemde werkwijze kan tijdens een evenement door of namens de burgemeester een gebiedsverbod zonder waarschuwing vooraf worden opgelegd als er sprake is van een vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde tijdens dit evenement. Dit verbod geldt voor de duur van het evenement en voor het gebied waar het evenement plaatsvindt. Na meerdere gebiedsverboden opgelegd aan dezelfde persoon bij evenementen in één jaar kan worden opgetreden op grond artikel 172a Gemeentewet.
Toelichting bij evenementen
De burgemeester is op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht verplicht om de belanghebbende voorafgaand aan het besluit te horen. Vanwege de spoedeisendheid gebeurt dit in beginsel mondeling en direct.
B.Tweede openbare orde verstoring
Begaat iemand binnen 12 maanden na een waarschuwing, het 12-uurs gebiedsverbod of een evenementengebiedsverbod als bedoeld onder A weer een openbare-ordeverstoring in hetzelfde gebied, dan wordt door de burgemeester een gebiedsverbod worden opgelegd voor langere duur. De herhaling van de openbare-ordeverstoring rechtvaardigt dit. Kennelijk heeft de waarschuwing c.q. het kortlopende gebiedsverbod niet geleid tot aanpassing van het gedrag en is een langere hersteltermijn noodzakelijk.
Afhankelijk van de ernst (impact) van de laatst gepleegde openbare orde verstoring wordt bij herhaling van het verstoren van de openbare orde overeenkomstig de feitentabel van paragraaf 4 een gebiedsverbod opgelegd voor de duur van:
- •
6 weken bij feiten als genoemd in categorie 1
- •
8 weken bij feiten als genoemd in categorie 2
- •
12 weken bij feiten als genoemd in categorie 3
C.Volgende openbare orde verstoring binnen 6 maanden
Begaat een persoon tijdens of binnen 6 maanden na de datum waarop een gebiedsverbod als bedoeld onder B eindigde wederom een openbare orde verstoring dan legt de burgemeester een gebiedsverbod op voor de duur behorende bij het laatste gepleegde feit. In dit geval wordt echter direct een gebiedsverbod opgelegd en wordt geen voornemen meer gestuurd. Er wordt dan geen gelegenheid meer gegeven om een zienswijze te geven.
Dit wordt gerechtvaardigd door het feit dat betrokkene in deze situatie al de nodige waarschuwingen en kansen heeft gehad, maar desondanks zijn orde verstorende gedrag niet heeft aangepast. Er is daarom een gerechtvaardigde vrees voor een hernieuwde openbare orde verstoring.
Als een gebiedsverbod op basis van deze beleidsregel wordt uitgereikt terwijl er al een gebiedsverbod van toepassing is voor hetzelfde gebied, dan gaat de termijn van het nieuwe gebiedsverbod in na afloop van het lopende gebiedsverbod.
4. Openbare orde verstorende handelingen en duur gebiedsverboden
Hieronder wordt aangegeven voor welke openbare orde verstorende (strafbare) feiten en handelingen een gebiedsverbod kan worden opgelegd. De duur van het verbod is afhankelijk van de ernst van het gepleegde feit.
Feitentabel
Categorie 1: |
|
Samenscholing en ongeregeldheden |
Art. 2.1 / 1 en 3 APV |
Messenverbod in aangewezen gebied |
Art. 2.1a APV |
Hinderlijk drankgebruik op openbare plaats en in een door college aangewezen gebied |
Art. 2.56 APV |
Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen of in/bij (openbare) gebouwen |
Art. 2.57 APV |
Hinder in verband met bedreiging van de openbare orde (samenscholing) |
Art. 2.59 APV |
Vernieling |
Art. 350 Sr |
Baldadigheid / straatschenderij |
Art. 424 Sr |
Ordeverstoring in dronkenschap |
Art. 426 Sr |
Straatprostitutie |
Art. 3.7 APV |
Schennis eerbaarheid |
Art. 239 Sr |
(poging tot) brandstichting |
Art. 157/1 (i.r.t. 45/47 Sr) |
Bezit / voorhanden hebben van vuurwerk |
Art. 3B1 Vuurwerkbesluit |
Afsteken consumentenvuurwerk in aangewezen gebied |
Art. 2.77 APV |
Lachgasverbod |
Art. 2.70a APV |
Categorie 2: |
|
Wederspannigheid |
Art. 180 Sr |
Wederspannigheid in vereniging |
Art. 182 Sr |
Negeren van bevoegd gegeven ambtelijk bevel |
art. 2.1/ 2 APV |
Belediging ambtenaar in functie |
Art. 266 jo. 267 Sr |
Eenvoudige mishandeling of vechten |
Art. 300 Sr |
Bedreiging |
Art. 285 Sr |
Opruiing |
Art. 131 Sr |
Brandstichting |
Art. 157 / 2 |
Brand door schuld |
Art. 158 Sr |
Afsteken vuurwerk |
Art. 2.3.6 Vuurwerkbesluit |
Afsteken vuurwerk nabij gebouwen met brandgevaar |
Art. 429 Sr |
Categorie 3 |
|
Deelnemen aan aanval / vechterij |
Art. 306 Sr |
Openlijke geweldpleging |
Art. 141 Sr |
Geweld tegen hulpverleners of andere ambtenaren in functie |
Art. 304 Sr |
Drugshandel op straat |
Art. 2.70 APV |
Handel in harddrugs (o.a. bezit handelshoeveelheid) |
Art. 2 Opiumwet1 |
Handel in softdrugs (o.a. bezit handelshoeveelheid) |
Art. 3 Opiumwet2 |
(Poging tot) doodslag |
Art. 287 Sr (i.r.t. art. 45/47 Sr) |
(Poging tot) zware mishandeling |
Art. 302 Sr (i.r.t. art. 45/47 Sr) |
(Poging tot) wederrechtelijk binnendringen / lokaalvredebreuk |
Art. 138 Sr (i.r.t.art. 45/47 Sr) |
Brandstichting |
Art. 157 / 3 Sr |
Verbodsbepaling voor wapens van categorie I |
Art. 13 WWM |
Verbod voorhanden hebben wapens |
Art. 26 WWM |
Verbod dragen wapens |
Art. 27 WWM |
Bovengenoemde feiten hoeven niet per se op straat plaats te vinden maar er moet wel een relatie zijn met de openbare orde. Zo kunnen bijv. bedreigingen in een winkel wel degelijk relevant zijn voor de openbare orde en ten grondslag kunnen liggen aan een gebiedsverbod. Tevens kunnen strafbare feiten die zich afspelen in een voor het publiek toegankelijke inrichting (zoals een café of discotheek) de basis zijn voor een gebiedsverbod.
Bijzondere omstandigheden
Bijzondere omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding geven af te wijken van de in deze beleidsregel bij de categorieën genoemde duur van het gebiedsverbod. Indien de burgemeester echter besluit hiervan af te wijken dient dit te worden gemotiveerd in het besluit. Indien de burgemeester dergelijke bijzondere omstandigheden niet aanwezig acht, wordt wat betreft de duur, de regeling aangehouden zoals aangegeven in deze beleidsregel.
5. Aangewezen gebieden en tijdvakken
Gebiedsverboden kunnen worden opgelegd voor alle gebieden in de gemeente. Het is afhankelijk van waar de kans op herhaling zich voordoet voor welk gebied het verbod wordt opgelegd. Voor het in mandaat kunnen opleggen van 12-uursverboden zijn een aantal specifieke risicogebieden benoemd. Deze worden in de bij deze beleidsregels behorende en door de burgemeester als zodanig vastgestelde bijlage ‘overzicht risicogebieden’ beschreven. Om adequaat in te kunnen spelen op veranderingen in de openbare orde problematiek die noodzaken om ook in andere dan deze genoemde gebieden 12-uurs verboden te kunnen opleggen kan de burgemeester de in de bijlage genoemde gebieden uitbreiden. Dit bijvoorbeeld in het kader van de aanpak van de jaarwisseling of voor het beschermen van opvanglocaties van vluchtelingen.
Voor de in de voornoemde bijlage genoemde risicogebieden wordt ook aangegeven voor welke tijden het gebiedsverbod wordt opgelegd. Dee is gerelateerd aan de specifieke openbare orde problematiek in dit gebied.
De gebiedsverboden voor niet in de voornoemde bijlage genoemde risicogebieden kunnen qua tijdsduur zeer verschillend zijn. Waar het gaat om bijvoorbeeld het winkelgebied en daaraan gerelateerde overlast zullen de openingstijden van de winkels leidend zijn, maar waar het gaat om dealen in drugs zal een verbod eerder voor de hele dag zijn. Waar het gaat om overige gebieden worden de tijden in het besluit vermeld en gemotiveerd.
6. Mandaat politie
Het opleggen van een kortlopend gebiedsverbod voor 12 uur of voor de duur van een evenement zijn door de burgemeester ten behoeve van de werkbaarheid gemandateerd aan:
- -
basispolitiefunctionarissen en surveillanten van de politie Midden en West-Brabant, district Breda voor zover werkzaam binnen de gemeente Breda; en
- -
bijzonder opsporingsambtenaren (boa) van de afdeling Veiligheid en Leefomgeving van de gemeente Breda.
Ook het nemen van een voornemen tot het opleggen van een gebiedsverbod voor een langere periode dan 12 uur of langer dan de duur van een evenement als bedoeld in deze beleidsregel is door de burgemeester gemandateerd aan basispolitiefunctionarissen werkzaam bij de eenheid Zeeland West-Brabant, district Breda voor zover werkzaam binnen de gemeente Breda.
De politie volgt bij de uitvoering van dit mandaat hetgeen is bepaald in deze beleidsregel, het mandaatbesluit en de daarin opgenomen instructie.
Een afschrift van een uitgereikte gebiedsverbod of een voornemen gebiedsverbod wordt door de politie of de afdeling Veiligheid en Leefbaarheid de eerstvolgende werkdag aan de burgemeester gezonden tezamen met een rapportage waarin zijn opgenomen:
- •
De persoonsgegevens van betrokkene
- •
Een beschrijving van de openbare orde verstoring die aanleiding gaf voor het gebiedsverbod,
- •
de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden
- •
eventuele andere relevante feiten zoals eerdere processen-verbaal, meldingen, mutaties, etc. (dit met als doel om een totaalbeeld van de gedragingen van de betrokkene te verkrijgen).
- •
Het gebied waarvoor het gebiedsverbod werd opgelegd
- •
Contactgegevens van de betrokken ambtenaar die het 12 uurs gebiedsverbod / het voornemen heeft opgelegd.
Gebiedsverboden voor een langere duur dan 12 uur worden altijd opgelegd door de burgemeester.
7. Toezicht en handhaving
De politie houdt toezicht op de naleving van het gebiedsverbod. Ook buitengewone opsporingsambtenaren of andere toezichthouders in dienst van de gemeente zien toe op de naleving. Overtreden van het gebiedsverbod is strafbaar op grond van artikel 6.1 van de APV.
Het opleggen van een gebiedsverbod houdt overigens niet in dat er geen strafrechtelijke vervolging meer plaatsvindt door het openbaar ministerie tegen de gepleegde strafbare feiten.
8. Overgangsregeling
Waarschuwingen en gebiedsverboden die zijn opgelegd op grond van de op 19 oktober 2016 vastgestelde en op 15 november 2016 bekend gemaakte ‘Beleidsregels gebiedsverboden Breda 2017’ blijven ook na inwerkingtreding van deze beleidsregels van toepassing. Dus de op basis van deze beleidsregels opgelegde nog lopende gebiedsverboden blijven van kracht en zo ook de op basis van deze beleidsregels afgegeven waarschuwingen gedurende een termijn van 12 maanden na hun uitreiking.
9. Citeertitel
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels gebiedsverboden Breda 2022’.
10. Bekendmaking en inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking één dag na bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de op 19 oktober 2016 vastgestelde en op 15 november 2016 bekend gemaakte ‘Beleidsregels gebiedsverboden Breda 2017’ en het op 23 februari 2021 vastgestelde en op 26 mei 2021 bekendgemaakte Besluit van de burgemeester van de gemeente Breda houdende regels omtrent het aanwijzen van een gebied voor gebiedsontzegging (Aanwijzingsbesluit tijdelijk gebied voor gebiedsontzeggingen Riethil e.o.).
Ondertekening
Bijlage overzicht risicogebieden behorende bij de ‘Beleidsregels gebiedsverboden Breda 2022’:
Risicogebied |
Begrenzing gebied |
Tijdvak |
VAST |
Dit is het gebied is gelegen binnen en wordt begrensd door en inclusief de volgende wegen (met trottoir, eventuele groenstroken en aangrenzende parkeerplaatsen): Belcrumweg, Van Voorst tot Voorststraat, Kievietstraat, Speelhuislaan, Speelhuisplein, Terheijdenseweg, Terheijdensestraat, Delpratsingel, J.F. Kennedylaan, Catharinastraat, Kasteelplein, Cingelstraat, Schoolstraat, Vismarktstraat, Hoge Brug, Nieuwe Prinsenkade, Tramsingel, Smederijstraat en Slingerweg. |
De gebiedsverboden voor het VAST-gebied gelden gedurende de gehele dag en zijn niet begrensd qua tijdvak. |
Uitgaanscentrum |
Dit is het gebied dat is gelegen binnen en wordt begrensd door en inclusief de volgende wegen (met trottoir, eventuele groenstroken en aan de weg gelegen parkeerplaatsen): Adriaan van Bergenstraat, Nieuwe Prinsenkade vanaf de Middellaan, Prinsenkade, Nieuwe weg, Karnemelkstraart, Houtmarkt, Oude Vest, Molenstraat, Veemarktstraat, Catharinastraat, Valkenberg (park), Kasteelplein, Cingelstraat, Kraanstraat, Hoge Brug, Adriaan van Bergenstraat, Willemstraat en Stationsplein (looproute). |
De gebiedsverboden voor het gebied Uitgaansgebied zijn bedoeld voor de aanpak van notoire overlastgevers in het uitgaansgebied van Breda. Daarom worden gebiedsverboden voor dit deel van de stad beperkt tot de uitgaanstijden. De uitgaanstijden zijn ontleend de sluitingstijden van de horeca, waarbij ook rekening wordt gehouden met de tijden waarop het uitgaanspubliek het uitgaanscentrum verlaat. Aangezien diverse nachtzaken ook door de week geopend zijn en er een trend waar te nemen is dat de stapavond zich verplaatst van het weekend naar de doordeweekse dagen gelden de gebiedsverboden voor het uitgaanscentrum iedere avond van 18.00 tot 05.30 uur. Bijzondere omstandigheden kunnen ertoe leiden dat de tijden voor het gebied Uitgaanscentrum worden uitgebreid. Een uitbreiding van de tijden wordt in het besluit tot het opleggen van het gebiedsverbod gemotiveerd. |
‘De Koepel’ |
Dit is het gebied dat is gelegen en wordt begrensd door en inclusief de volgende wegen (met trottoir, eventuele groenstroken en aan de weg gelegen parkeerplaatsen): Vlaszak, J.F. Kennedylaan, stadssingel De Mark, de Wilhelminasingel en (maar dan exclusief de trottoirs aan de buitenzijde van het beschreven gebied) de Claudius Prinsenlaan en het Kloosterplein. |
De gebiedsverboden voor het gebied De Koepel gelden gedurende de gehele dag en zijn niet begrensd qua tijdvak. |
Noot
1Met dien verstande dat als het gaat om het aanwezig hebben van een middel als bedoeld in artikel 2 of 3 van de Opiumwet alleen een gebiedverbod kan worden opgelegd als de aangetroffen hoeveelheid groter is dan de gebruikershoeveelheid als bedoeld in de richtlijnen van het college van procureurs-generaal.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl