BESLUIT van den 27sten Juni 1923, ter uitvoering van art. 195, al. 2 van de Algemeene Verordening I. U. en D. (1908 P. B. 1908 No. 33,) en van art. 36, al. 3 van de Gedistilleerdverordening 1908 (P. B. 1908 No. 34)

Geldend van 21-01-1956 t/m heden

Intitulé

BESLUIT van den 27sten Juni 1923, ter uitvoering van art. 195, al. 2 van de Algemeene Verordening I. U. en D. (1908 P. B. 1908 No. 33,) en van art. 36, al. 3 van de Gedistilleerdverordening 1908 (P. B. 1908 No. 34)

Artikel 1

  • 1. Bij doorvoer van accijnsgoederen en sigaretten, hetzij na tijdelijken opslag, hetzij na overlading in zeilschepen, en bij uitvoer van accijnsgoederen en sigaretten naar buitenslands onder afschrijving van den accijns, moet, onverminderd de afteekening van de documenten van doorvoer en van het consent, binnen een, op Curaçao door den Inspecteur der belastingen en op de overige eilanden door den Ontvanger, te bepalen tijd, het bewijs worden overgelegd, dat deze goederen hunne bestemming behoorlijk hebben bereikt.

  • 2. Bovenbedoeld bewijs wordt niet gevorderd bij uitvoer, na tijdelijken opslag, indien de uitvoer plaats heeft met stoomschepen varende voor een maatschappij die een geregelden dienst onderhoudt tusschen Willemstad en de plaats van bestemming van de goederen, en de cognossementen, afgegeven ter plaatse van herkomst, aantoonen, dat de goederen voor het buitenland bestemd zijn.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van den dag na dien zijner afkondiging.