Beleidsregel aanpak helingbestrijding en handhavingsarrangement gemeente Tytsjerksteradiel

Geldend van 01-09-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel aanpak helingbestrijding en handhavingsarrangement gemeente Tytsjerksteradiel

1. Inleiding

Straatroven, woninginbraken en overvallen hebben een grote impact op de slachtoffers en vormen een gevaar voor de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Dit soort delicten vallen dan ook onder de High Impact Crimes (HIC). De gestolen goederen worden vaak doorverkocht. Heling is dus veelal het gevolg van een HIC-delict. Daarom is er alle belang bij om het doorverkopen van gestolen goederen zo moeilijk mogelijk te maken.

Het tegengaan van woninginbraken is een aandachtspunt voor de gemeente Tytsjerksteradiel. De aanpak van woninginbraken heeft prioriteit gekregen in zowel het integraal veiligheidsbeleid als het uitvoeringsplan. Het is onderdeel van de aanpak van woninginbraak en diefstallen. Het doel van het tegengaan van heling is de afzetmarkt voor gestolen goederen te verstoren, de pakkans van woninginbrekers, dieven en helers te vergroten en gestolen goederen zoveel mogelijk op te sporen en terug te bezorgen bij de rechtmatige eigenaar. In dit kader is voor handelaren het bijhouden van een in- en verkoopregister middels het zogenaamde Digitale Opkopers Register (DOR) verplicht gesteld. In deze Beleidsregel aanpak helingbestrijding en handhavingsarrangement gemeente Tytsjerksteradiel is aangegeven op welke wijze van de bevoegdheid tot handhaving van de verplichtingen gebruik wordt gemaakt.

2. Invoering Digitaal Opkopers Register

In het belang van de aanpak van heling van goederen is het gewenst dat handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen kunnen worden gecontroleerd. Om deze controle mogelijk te maken zijn handelaren verplicht een doorlopend inkoopregister en verkoopregister bij te houden, waarin zij aantekening moeten houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die worden verworven, die voorhanden zijn, die worden verkocht of op andere wijze worden overgedragen. Het inkoopregister is verplicht op grond van artikel 437, eerste lid sub a van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2, lid 2 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het verkoopregister is verplicht op grond van artikel 2:67 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Tytsjerksteradiel (APV). Omwille van een zo efficiënt en effectief mogelijk gebruik van het in- en verkoopregister is door de politie een digitale versie van deze registers ontworpen, het Digitale Opkopers Register (DOR). Het DOR kan worden gekoppeld aan een landelijk systeem waarin gestolen goederen worden geregistreerd, zodat bij registratie van een gestolen goed door een handelaar het systeem hiervan een melding maakt. Gestolen goederen kunnen daardoor snel worden getraceerd en heling kan op een effectieve wijze worden tegengegaan. Het DOR is inmiddels aangewezen als register zoals bedoeld in artikel 2:67 lid 1 APV (verkoopregister) en in artikel 2 lid 2 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (inkoopregister), zodat handelaren daarin aantekening moeten houden van gebruikte en ongeregelde goederen.

3. Doelgroep

De beleidsregel richt zich op opkopers en handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen, metalen, edelstenen, uurwerken, kunstvoorwerpen, auto’s, motorfietsen, bromfietsen, fietsen, foto-, film-, radio-, audio-, en videoapparatuur en apparatuur voor automatische registratie in de gemeente Tytsjerksteradiel.

4. Handhaving

Het toezicht op het bijhouden van het DOR wordt uitgeoefend door de boa’s. Hierbij bestaat in samenspraak met de politie de intentie om de handhaving gezamenlijk met de politie op te pakken. Deze beleidsregel wordt vastgesteld om op een eenduidige wijze te kunnen reageren bij geconstateerde overtredingen van de diverse verplichtingen. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen de verplichtingen met betrekking tot het inkoopregister en de verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister.

4.1 Inkoopregister

De verplichtingen met betrekkingen tot het inkoopregister zijn opgenomen in het Wetboek van Strafrecht en het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De handhaving van deze strafrechtelijke regels behoort tot de bevoegdheid van de politie en het Openbaar Ministerie. Deze beleidsregels heeft dan ook geen betrekking op de handhaving daarvan. Wel is in de gezagsdriehoek afgestemd welk beleid bij de handhaving van deze regels door het OM wordt gevolgd. In de bijlage Handhaving OM verplichtingen inkoopregister/heling is dit beleid weergegeven.

4.2 Verkoopregister

De verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister en het gedurende een aantal dagen in bewaring houden van goederen zijn opgenomen in de APV. Deze regels kunnen bestuursrechtelijk (bestuursdwang of dwangsom) en strafrechtelijk (via de strafbaarstelling van overtreding van de APV-regels) worden gehandhaafd. Het hier opgenomen beleid betreft handhaving van de APV-regels en is gebaseerd op artikel 125 Gemeentewet en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht. Om invulling te geven aan de bestuursrechtelijke handhaving van de verplichtingen zijn de verschillende mogelijke overtredingen onderstaand schematisch weergegeven en gekoppeld aan handhavend optreden middels een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang (sluiting). De hoogte van de dwangsom is afgestemd op de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom.

Handhavingsmatrix

In onderstaand schema wordt per soort overtreding aangegeven op welke wijze hiermee om wordt gegaan. Handhaving van een overtreding vindt plaats overeenkomstig onderstaande tabel:

Constatering/ overtreding

Actie

Juridische basis

Sanctie

Verkoopregister wordt niet of niet juist bijgehouden

1e constatering/ overtreding

Art. 2:67 APV, art. 125 Gemeentewet

Waarschuwing

 

2e constatering/ overtreding binnen 2 jaar na constatering 1e overtreding

Art. 2:67 APV, art. 125 Gemeentewet

Opleggen last onder dwangsom van €1000,-- per overtreding, tot een maximum van €2000,--

Begunstigingstermijn 7 dagen

 

3e constatering/ overtreding binnen 2 jaar na constatering 2e overtreding

Art. 2:67 APV, art. 125 Gemeentewet

Verbeurde dwangsom (daadwerkelijk innen)

 

4e constatering/ overtreding binnen 2 jaar na 3e overtreding

Art. 2:67 APV, art. 125 Gemeentewet

Verbeuren dwangsom en waarschuwing sluiting

 

5e constatering/ overtreding binnen 2 jaar na 4e overtreding

Art. 2:67 APV, art. 125 Gemeentewet

Sluiting lokaliteit voor de duur van 4 weken

 
 
 
 

Vervreemding of verandering goed binnen 5 dagen na verkrijging

1e constatering/ overtreding

Art. 2:68 APV, art. 125 Gemeentewet

Waarschuwing

 

2e constatering/ overtreding binnen 2 jaar na constatering 1e overtreding

Art. 2:68 APV, art. 125 Gemeentewet

Opleggen last onder dwangsom van €1000,-- per overtreding, tot een maximum van €2000,--

Begunstigingstermijn 7 dagen

 

3e constatering/ overtreding binnen 2 jaar na constatering 2e overtreding

Art. 2:68 APV, art. 125 Gemeentewet

Verbeuren dwangsom (daadwerkelijk innen boete)

 

4e constatering/ overtreding binnen 2 jaar na constatering 3e overtreding

Art. 2:68 APV, art. 125 Gemeentewet

Verbeuren dwangsom en waarschuwing sluiting

 

5e constatering/ overtreding binnen 2 jaar na constatering 4e overtreding

Art. 2:68 APV, art. 125 Gemeentewet

Sluiting lokaliteit voor de deur van 4 weken

5. Inwerkingtreding

De Beleidsregel handhaving helingbestrijding treedt in werking met ingang van de dag na publicatie.

6. Citeertitel

Deze beleidsregels kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel handhaving helingbestrijding’.

Ondertekening

Burgum, 05-07-2022

Burgemeester Tytsjerksteradiel

drs. L.J. Gebben

Bijlage: Handhaving OM verplichtingen inkoopregister/heling

Constatering/ overtreding

Actie

Juridische basis

Sanctie

INKOOPREGISTER

 

Strafrecht

 

Verschrijving NAW gegevens

1e overtreding

Uitvoeringsbesluit bij artikel 2, tweede lid onder e ex artikel 437 Wetboek van Strafrecht

1 of 2: geen interventie

3 -5: Schriftelijke waarschuwing.

6 -10: OM strafbeschikking €150.

>10: OM strafbeschikking €300

 

2e overtreding binnen 2 jaar na afdoening eerste overtreding

Uitvoeringsbesluit bij artikel 2, tweede lid onder e ex artikel 437 Wetboek van Strafrecht

1 of 2: geen interventie

3 -5: OM strafbeschikking €100

6 -10: OM strafbeschikking €220

>10: OM strafbeschikking €450

 

3e overtreding binnen vier jaar na afdoening eerste overtreding

Uitvoeringsbesluit bij artikel 2, tweede lid onder e ex artikel 437 Wetboek van Strafrecht

1 of 2: geen interventie

3 -5: OM strafbeschikking €150

6 -10: OM strafbeschikking €300

>10: OM strafbeschikking €600

 
 
 
 

Ontbrekende of onjuiste gegevens anders dan ontbrekende gegevens m.b.t. legitimatieplicht

1e overtreding

Uitvoeringsbesluit, artikel 2, tweede lid, onder a tot en met e ex artikel 437 Wetboek van Strafrecht

1 -5: OM strafbeschikking €250

6- 10: OM strafbeschikking €500

>10: OM strafbeschikking €750

 

2e overtreding binnen twee jaar na afdoening eerste overtreding

Uitvoeringsbesluit, artikel 2, tweede lid, onder a tot en met e ex artikel 437 Wetboek van Strafrecht

1 -5: OM strafbeschikking €370

6- 10: OM strafbeschikking €750

>10: OM strafbeschikking €1.100

 

3e overtreding binnen 4 jaar na afdoening eerste overtreding

Uitvoeringsbesluit, artikel 2, tweede lid, onder a tot en met e ex artikel 437 Wetboek van Strafrecht

1 -5: OM strafbeschikking €500

6- 10: OM strafbeschikking €1.000

>10: Dagvaarden, eis ter zitting €1.500

 
 
 
 

Ontbrekende gegevens m.b.t. legitimatieplicht

1e overtreding

artikel 2, tweede lid onder f van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Wetboek van Strafrecht

1 -5: OM strafbeschikking €500

6 -10: OM strafbeschikking €1.000

>10: strafbeschikking €1.500

 

2e overtreding binnen twee jaar na afdoening eerste overtreding

artikel 2, tweede lid onder f van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Wetboek van Strafrecht

1 -5: OM strafbeschikking €750.

6 -10: OM strafbeschikking €1.500

>10: Dagvaarden, eis ter zitting €2.200.

 

3e overtreding binnen vier jaar na afdoening eerste overtreding

Ontbrekende gegevens m.b.t. legitimatieplicht, artikel 2, tweede lid, onder f van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 Wetboek van Strafrecht

1 -5: Dagvaarden, eis ter zitting €1.000

6 -10: Dagvaarden, eis ter zitting €2.000

>10: Dagvaarden, eis ter zitting 1 maand hechtenis

 
 
 
 

Geen register bijhouden

1e overtreding

artikel 437, eerste lid onder a Wetboek van Strafrecht (eerste overtreding):

OM strafbeschikking €2.000

 

2e overtreding binnen 2 jaar na afdoening eerste overtreding

artikel 437, eerste lid, onder a Wetboek van Strafrecht

Dagvaarden, eis ter zitting €3.000

 

3e overtreding binnen 4 jaar na afdoening eerste overtreding

Geen register bijhouden, artikel 437, eerste lid, onder a Wetboek van Strafrecht

Dagvaarden, eis ter zitting 2 maanden hechtenis

 
 
 
 

HELERS

 
 
 

Opzetheling

 
 

Proces-verbaal opmaken, strafrechtelijke vervolging op basis van feiten en omstandigheden, maximale strafeis: gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of een geldboete van de vijfde categorie (artikel 416 Wetboek van Strafrecht)

Schuldheling

 
 

Proces-verbaal opmaken, strafrechtelijke vervolging op basis van feiten en omstandigheden, maximale strafeis: gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie (artikel 417bis Wetboek van Strafrecht)

Bijlage wettelijk kader

Artikel 437 Wetboek van Strafrecht

  • 1.

    Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft de handelaar die op grond van artikel 437 bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen en in de oefening van zijn beroep of bedrijf:

    • a)

      niet met inachtneming van de bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels aantekening houdt van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij heeft verworven dan wel voorhanden heeft.

    • b)

      een gebruikt of ongeregeld goed verwerft van iemand, zonder dat diegene zijn identiteitsgegevens heeft opgegeven of zonder dat hij die gegevens in zijn administratie heeft aangetekend,

    • c)

      nalaat zijn administratie op eerste aanvraag ter inzage te geven aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 552 van het Wetboek van Strafvordering,

    • d)

      nalaat een gebruikt of ongeregeld goed dat hij verworven of voorhanden heeft, op eerste vordering van een ambtenaar als bedoeld in onderdeel c, ter bezichtiging af te staan en deze te laten zien waar dit goed in zijn administratie staat ingeschreven,

    • e)

      een goed dat bij hem door of vanwege de politie met een duidelijke schriftelijk omschrijving als door misdrijf aan de rechthebbende is onttrokken of als verloren is aangegeven, verwerft of voorhanden heeft,

    • f)

      aan een hem schriftelijk uitgereikt last van een ambtenaar, zoals bedoeld in onderdeel c, tot het gedurende een daarbij aangegeven tijd, veertien dagen niet te boven gaande, bewaren of in bewaring van een goed dat hij voorhanden heeft, of aan een hem bij die last gegeven aanwijzing, geen gevolg geeft, of,

    • g)

      nalaat de van hem bij schriftelijk verordening van een ambtenaar, zoals bedoeld in onderdeel c, gevraagde opgaven betreffende door hem verworven of bij hem voorhanden zijnde goederen binnen de termijn, bij de vordering gesteld, naar waarheid te verschaffen.

  • 2.

    Met dezelfde straf wordt gestraft de voor de handelaar uit het eerste lid optredende persoon die een feit begaat als in dit lid onder a tot en met g omschreven;

  • 3.

    De schuldige kan worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin hij de overtreding begaat.

  • 4.

    Onder ongeregelde goederen worden verstaan goederen die wegens hun aard of uitvoering, hun herkomst of de staat waarin zij verkeren, niet tot de algemene gangbare goederen kunnen worden gerekend.

Artikel 552 Wetboek van Strafvordering

De in artikel 141 bedoelde ambtenaren en de ambtenaren die krachtens artikel 142 zijn belast met de opsporing van de bij artikel 437, 437bis of 437ter van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde feiten, hebben toegang tot elke plaats waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij wordt gebruikt door een handelaar als bedoeld in laatstgenoemde artikelen. Artikel 90bis van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.

Artikel 141 Wetboek van Strafvordering

Met de opsporing van de strafbare feiten zijn belast:

  • a.

    de officieren van justitie;

  • b.

    de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Politiewet 2012, en de ambtenaren van politie, bedoeld artikel 2, onder c en d, van die wet, voor zover zij zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak;

  • c.

    de door Onze Minister van Veiligheid en Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Defensie aangewezen militairen van de Koninklijke marechaussee;

  • d.

    de opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten.

Artikel 90bis Wetboek van Strafrecht

  • 1.

    Onder opkoper wordt verstaan hij die van opkopen een beroep of een gewoonte maakt.

  • 2.

    Onder opkopen wordt begrepen alle handelingen, hoe ook genaamd, waarmede kennelijk hetzelfde wordt beoogd.

Artikel 142 Wetboek van Strafvordering

  • 1.

    Met de opsporing van strafbare feiten zijn als buitengewoon opsporingsambtenaar belast:

    • a)

      de persoon aan wie door Onze Minister van Veiligheid en Justitie, onderscheidenlijk het College van procureurs-generaal een akte van opsporingsbevoegdheid is verleend;

    • b)

      de meerderjarige personen, behorend tot door Onze Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen categorieën of eenheden;

    • c)

      de personen die bij bijzondere wetten met de opsporing van de daarin bedoelde strafbare feiten worden belast, met uitzondering van de opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, of die bij verordeningen zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de personen zijn beëdigd.

  • 2.

    De opsporingsbevoegdheid strekt zich uit tot de in de akte of aanwijzing aangeduide strafbare feiten; de akte of aanwijzing kan bepalen dat de opsporingsbevoegdheid alle strafbare feiten omvat.

  • 3.

    Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan bepalen dat voor door hem aan te wijzen categorieën of eenheden van de in het eerste lid, onder c, genoemde buitengewone, opsporingsambtenaren, de opsporingsbevoegdheid zich mede uitstrekt over andere strafbare feiten; het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven omtrent de verlenging van de akte en het doen van de aanwijzing, het grondgebied waarvoor de opsporingsbevoegdheid geldt, de beëdiging en de instructie van de buitengewoon opsporingsambtenaren, het toezicht waaraan zij zijn onderworpen en de wijze waarop Onze Minister van Veiligheid en Justitie de opsporingsbevoegdheid van afzonderlijke personen kan beëindigen. Voorts kunnen regels worden gegeven over de eisen van bekwaamheid en betrouwbaarheid waaraan zij moeten voldoen.

  • 5.

    Van een besluit als bedoeld in het eerste lid, onder b of derde lid, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant

Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht

Besluit van 6 januari 1992, ter uitvoering van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 17 oktober 1991, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 158757/ 91/6;

Gelet op artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;

De Raad van State gehoord (advies van 17 december 1991, nr. WO3.91.0581);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 20 december 1991, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 17875/91/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

1. De handelaren, bedoeld in artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zijn opkopers en handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen, metalen, edelstenen, uurwerken, kunstvoorwerpen, auto’s, motorfietsen, bromfietsen, fietsen, foto-, film-, radio-, audio-, en videoapparatuur en apparatuur voor automatische registratie.

2. In het eerste lid wordt onder metalen mede verstaan: legeringen en metalloïden.

Artikel 2

1. Indien de in artikel 1 aangewezen handelaar de koopprijs van koper en koperlegeringen in contant geld voldoet, controleert hij de identiteit van de aanbieder aan de hand van een identiteitsbewijs in de zin van artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

2. De handelaar, aangewezen in artikel 1 van dit besluit, voldoet aan de verplichting ingevolge artikel 437, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht tot het aantekening houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij heeft verworven of voorhanden heeft indien hij een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register houdt en daarin onverwijld vermeldt:

  • a)

    het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;

  • b)

    de datum van verkrijging van het goed;

  • c)

    een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;

  • d)

    de koopprijs of andere voorwaarden van verkrijging van het goed;

  • e)

    de naam en het adres van degene van wie het goed is verkregen;

  • f)

    zowel een omschrijving als het nummer van het document bedoeld in het eerste lid waarmee hij de identiteit van de aanbieder heeft vastgesteld, voor zover het de inkoop van koper en koperlegeringen betreft en de koopprijs van dat goed in contant geld wordt uitbetaald.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop de Wet van 9 oktober 1991, Stb. 520 tot aanvulling van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering met voorzieningen ten behoeve van de bestrijding van heling, in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

‘s-Gravenhage, 6 januari 1992

Beatrix

De minister van Justitie a.i.,

C. I. Dales

Uitgegeven de achtentwintigste januari 1992

De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Algemene plaatselijke verordening Tytsjerksteradiel 2021

Afdeling 9 Bestrijding van heling van goederen

Artikel 2:66 Definitie

In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister

  • 1.

    De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en door de burgemeester gewaarmerkte register, en daarin onverwijld op te nemen:

    • a)

      het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;

    • b)

      de datum van verkoop of overdracht van het goed;

    • c)

      een omschrijving van het goed, voor zover van toepassing daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;

    • d)

      de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; en

    • e)

      de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.

  • 2.

    De burgemeester kan vrijstelling verlenen van deze verplichtingen.

  • 3.

    Op de vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht

De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:

  • 1.

    de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk kennis te stellen:

    • a)

      dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;

    • b)

      van een verandering van de onder lid 1, sub a, bedoelde adressen;

    • c)

      dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;

    • d)

      dat hij enig goed kan verkrijgen dat hij redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechtbank verloren is gegaan;

  • 2.

    de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven;

  • 3.

    aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn;

  • 4.

    een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is.

Artikel 2:69 Vervreemding door opkoop verkregen goederen (vervallen)