Beleidsregel draagkracht bijzondere bijstand

Geldend van 30-08-2022 t/m 06-02-2023

Intitulé

Beleidsregel draagkracht bijzondere bijstand

Burgemeester en wethouders van Veenendaal;

Gelezen het voorstel d.d. 26 april 2022

vast te stellen de Beleidsregel draagkracht bijzondere bijstand

Beleidsregel draagkracht bijzondere bijstand

HOOFDSTUK 1 BEGRIPPEN

Artikel 1 Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Participatiewet;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

    • c.

      bijzondere bijstand: de bijstand als bedoeld in artikel 35, lid 1 van de wet;

    • d.

      draagkracht: het gedeelte van het inkomen en/of vermogen dat de belanghebbende geacht wordt aan te wenden om in de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd te voorzien;

    • e.

      draagkrachtperiode: de periode waarover de draagkracht van de belanghebbende wordt vastgesteld;

    • f.

      Draagkrachtruimte:

      • i.

        het verschil tussen het inkomen van de belanghebbende(n) inclusief vakantiegeld en de van toepassing zijnde bijstandsnorm minus eventuele verlaging o.g.v. artikel 27 van de wet inclusief vakantiegeld. Voor de alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel b van de wet wordt de van toepassing zijnde bijstandsnorm verhoogd met 1/12 deel van het bedrag genoemd in artikel 2, zesde lid van de Wet op het kindgebonden budget.

      • ii.

        het vermogen van belanghebbende(n) zoals genoemd in artikel 34 van de wet.

    • g.

      bijstandsnorm: de norm, zoals bedoeld in artikel 5 sub c van de wet.

    • h.

      bijstandsgerechtigde: persoon die algemene bijstand als bedoeld in artikel 5, sub b van de wet ontvangt.

    • i.

      Wgs: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • j.

      Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen.

HOOFDSTUK 2 DRAAGKRACHTPERIODE

Artikel 2 Draagkrachtperiode

  • 1. De draagkrachtperiode is voor bijstandsgerechtigden gelijk aan de periode waarover algemene bijstand wordt ontvangen.

  • 2. In overige situaties wordt de draagkracht vastgesteld over een periode van 12 maanden gerekend vanaf de 1e van de maand waarin de aanvraag is ingediend.

  • 3. In afwijking van het tweede lid start de periode van 12 maanden, te rekenen vanaf de maand waarin de nota is opgemaakt of de kosten zich hebben voorgedaan, als de bijstand met terugwerkende kracht wordt verleend.

  • 4. Voor de vaststelling van de draagkracht als bedoeld in het tweede en derde lid wordt de draagkracht die is vastgesteld per maand, toegerekend naar een periode van 12 maanden.

  • 5. De vastgestelde draagkracht als bedoeld in dit artikel wordt ingeval van incidentele bijzondere noodzakelijke kosten in één keer in mindering gebracht op de in aanmerking komende kosten.

  • 6. In geval van periodieke bijzondere noodzakelijke kosten wordt de draagkracht als bedoeld in dit artikel gespreid over de maanden waarover de bijzondere bijstand wordt toegekend met een maximum van 12 maanden en naar evenredigheid in mindering gebracht op de in aanmerking komende kosten.

  • 7. Bij samenloop van incidentele en periodieke bijzondere noodzakelijke kosten wordt de draagkracht als bedoeld in dit artikel bij voorrang verrekend met de incidentele kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt toegekend.

HOOFDSTUK 3 WIJZIGING DRAAGKRACHT TIJDENS DRAAGKRACHTPERIODE

Artikel 3 Wijziging draagkracht tijdens draagkrachtperiode

  • 1. De draagkracht wordt tijdens de draagkrachtperiode alleen gewijzigd wanneer het inkomen/vermogen of bijstandsnorm in belangrijke mate wijzigen.

HOOFDSTUK 4 IN AANMERKING TE NEMEN MIDDELEN VOOR DRAAGKRACHT

Artikel 4 Draagkrachtruimte

  • 1. De draagkrachtruimte wordt vastgesteld met inachtneming van de middelen als bedoeld in paragraaf 3.4 van de wet voor zover daarvan op grond van het tweede t/m vijfde lid niet van afgeweken wordt.

  • 2. Artikel 31, lid 2, van de wet is van overeenkomstige toepassing, tenzij voor de kosten waarvoor de vergoedingen, tegemoetkomingen of verstrekkingen in dit artikellid zijn bedoeld, bijzondere bijstand wordt aangevraagd.

  • 3. De individuele inkomenstoeslag, alsmede de individuele studietoeslag worden bij de vaststelling van de draagkrachtruimte niet in aanmerking genomen.

  • 4. Het vermogen, zoals bedoeld in artikel 34 lid 2 en 3 van de wet, wordt bij de vaststelling van de draagkrachtruimte buiten beschouwing gelaten. Dit is niet van toepassing op bijzondere bijstand voor de kosten van aanschaf duurzame gebruiksgoederen en (her)inrichtingskosten.

  • 5. Op de middelen als bedoeld in lid 1, worden de kosten van alimentatie- of onderhoudsverplichtingen in mindering gebracht.

  • 6. Er is geen sprake van draagkracht indien het feitelijk beschikbare inkomen vanwege een schuldsaneringstraject op grond van de Wsnp of vanwege een minnelijk traject op basis van de Wgs minder bedraagt dan de relevante bijstandsnorm.

HOOFDSTUK 5 DRAAGKRACHTPERCENTAGES

Artikel 5 Percentage draagkracht uit draagkrachtruimte

  • 1. De draagkracht wordt op 100% van de draagkrachtruimte vastgesteld, bij de volgende kosten:

    • a.

      wonen (woonkostentoeslag);

    • b.

      aanschaf duurzame gebruiksgoederen;

    • c.

      (her)inrichting van de woning;

    • d.

      verblijf in pension, opvangtehuis ect.;

    • e.

      periodieke aanvulling op de basisnorm voor jongeren beneden de 21 jaar;

  • 2. De draagkracht bijzondere bijstand voor rente en aflossing van een lening bij de Stichting Kredietbank Nederland wordt vastgesteld op 50% van de draagkrachtruimte + 5% van de geldende bijstandsnorm inclusief vakantiegeld, minus eventuele verlaging o.g.v. artikel 27 van de wet.

  • 3. Voor overige kosten voor bijzondere bijstand wordt de draagkracht vastgesteld op 35% van de draagkrachtruimte op het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantiegeld, minus eventuele verlaging o.g.v. artikel 27 van de wet. Voor de alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel b van de wet wordt de van toepassing zijnde bijstandsnorm verhoogd met 1/12 deel van het bedrag genoemd in artikel 2, zesde lid van de Wet op het kindgebonden budget.

  • 4. Het draagkrachtpercentage van de draagkrachtruimte op het vermogen is 100%.

  • 5. Wanneer bijzondere bijstand wordt verleend voor verschillende kostensoorten, wordt het hoogste percentage op de draagkrachtruimte in mindering gebracht.

HOOFDSTUK 6 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 6 Bijzondere omstandigheden

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van aanvrager of belanghebbende gemotiveerd afwijken van de bepalingen van deze beleidsregel, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

Artikel 7 Overgangsbepalingen

  • 1. Bij aanvragen die zijn ingediend voor de datum inwerkingtreding van deze beleidsregel en waarop op die datum nog geen besluit is genomen, wordt de voor belanghebbende meest gunstige beleidsregel toegepast,

  • 2. Bij de voor de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregel al toegekende periodieke bijzondere bijstand wordt na afloop van de al vastgestelde draagkrachtperiode de draagkracht vastgesteld aan de hand van deze beleidsregel. Is de draagkracht hoger, dan wordt de oude draagkracht gedurende de eerste zes maanden van de nieuwe draagkrachtperiode toegepast. Dit geldt alleen wanneer de hoogte van het inkomen, vermogen en de van toepassing zijnde norm niet aanzienlijk wijzigen.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag van de derde maand, volgend op de besluitvorming over dezelfde beleidsregel door de gemeenten Rhenen en Renswoude.

  • 2. In uitzondering op lid 1 treedt de beleidsregel in werking op de dag na publicatie met betrekking tot aanvragen bijzondere bijstand voor de kostensoort Energiekosten.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Veenendaal,

mevrouw drs. S.M. Deelstra

gemeentesecretaris

de heer K.J.G. Kats

burgemeester