Beleidsregels hogere waarde wet geluidhinder

Geldend van 10-12-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels hogere waarde wet geluidhinder

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Boekel op 17 november 2009.

BELEIDSREGELS

De beleidsregels zijn hierna artikelsgewijs opgenomen.

1 Algemeen

Artikel 1 Algemeen

Deze beleidsregels betreft de lokale uitwerking van de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders tot het vaststellen van Hogere Waarden voor geluid ten gevolge van weg-verkeer en industrie zoals deze is opgenomen in Artikel 110a, lid 1 van de Wet geluid-hinder 1-1-2007 en in het Hogere waarde beleid Wet geluidhinder gemeente Boekel d.d. 15 juli 2009.

Artikel 2 Begrippen

In aanvulling op artikel 1 van de Wet geluidhinder (1-1-2007) en artikel 1.1 van het Be-sluit geluidhinder wordt in deze beleidsregels verstaan onder:

Bronmaatregel

Een maatregel aan de bron die een geluidsreductie oplevert.

Cumulatie

Het optreden van geluid van meerdere bronnen waarbij de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting wordt overschreden.

(Geluids)bron

Een gezoneerde weg, spoorweg of industrieterrein.

Geluidsluwe zijde

De zijde van een gebouw met de laagste geluidsbelasting. Deze geluidsbelasting mag per bron niet hoger zijn dan de ten hoog-ste toelaatbare geluidsbelasting.

HW

Afkorting voor Hogere Waarde.

HW procedure

De procedure die kan leiden tot een HW besluit.

HW besluit

De door Burgemeester en Wethouders vastgestelde Hogere Waarde.

Indelingseis

Aanvullende eisen aan de indeling van een woning en de situe-ring van de tot de woning behorende buitenruimte(n) voor zover bestemd is/zijn als verblijfsruimte(n).

Ontvanger

De positie (in plaats en hoogte) waarvoor de geluidbelasting wordt bepaald of beoordeeld.

Voorkeurswaarde

De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege een gezoneerde weg, spoorweg of industrieterrein zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder.

Voor de begripsomschrijving van buitenruimte en verblijfsruimte wordt verwezen naar het Bouwbesluit.

2 Ambtshalve verzoek

Artikel 3

  • 1. Tot het vaststellen van hogere waarden kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 110 a van de Wet Geluidhinder, alleen worden overgegaan wanneer het treffen van de hierna genoemde maatregelen onder a, b en c onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.

  • 2. Een ambtshalve HW procedure wordt gestart indien op basis van akoestisch onder-zoek is aangetoond dat het, gelet op artikel 110a van de Weg geluidhinder en gelet op het gestelde onder lid 1, niet redelijk is te verlangen dat geluidsbelasting (verder) verlaagd wordt tot de voorkeurswaarde door:

    • a)

      het treffen van bronmaatregelen;

    • b)

      het treffen van overdrachtsmaatregelen;

    • c)

      het vergroten van de afstand tussen bron en ontvanger.

Nieuwbouw

Artikel 4

Onverminderd artikel 3 kan een ambtshalve HW procedure voor woningen alleen worden gestart indien ten minste aan één van de volgende criteria wordt voldaan:

  • -

    De woning(en) wordt/worden gesitueerd als vervanging van bestaande bebouwing.

  • -

    De gekozen bouwvorm of situering vervult een doelmatige functie als akoestische af-scherming voor bestaande of nieuw te bouwen geluidgevoelige bestemmingen.

  • -

    De woning(en) vult/vullen een open plaats op tussen bestaande bebouwing.

  • -

    De woning(en) is/zijn ter plaatse noodzakelijk om redenen van grond- of bedrijfsge-bondenheid.

  • -

    De woning(en) wordt/worden buiten de bebouwde kom verspreid gesitueerd.

  • -

    De woning(en) is/zijn de visie wonen en werken opgenomen.

  • -

    Het referentieniveau ter plaatse van de uitwendige scheidingsconstructie van de wo-ning(en) waarvoor de hogere waarde(n) is/zijn verzocht, is hoger dan of gelijk aan het equivalent geluidsniveau vanwege het betrokken industrie- of bedrijfsterrein.

  • -

    De ligging van de geluidsbronnen op het industrie- of bedrijfsterrein is zodanig dat de geluidsbelasting, vanwege dit terrein en vanwege andere bronnen, van tenminste één uitwendige scheidingsconstructie van elk van de woningen lager is dan of gelijk is aan 50 dB(A).

Artikel 5

Een ambtshalve HW procedure voor een woning kan alleen worden gestart indien deze woning ten minste één geluidsluwe zijde heeft.

Aanleg weg

Artikel 6

Bij aanleg van een weg moet voldaan worden aan tenminste één van de volgende crite-ria:

  • -

    De weg moet een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie vervullen.

  • -

    De weg moet een zodanig verkeersverzamelfunctie vervullen zodat de geluidsbelas-ting bij geluidgevoelige bestemmingen langs een andere (bestaande) weg zal dalen.

3 Procedure op verzoek

Artikel 7

  • 1. Tot het vaststellen van hogere waarden kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 110 a van de Wet Geluidhinder, alleen worden overgegaan wanneer het treffen van de hierna genoemde maatregelen onder a, b en c onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.

  • 2. In geval van een extern verzoek tot het vaststellen van een Hogere Waarde dient op basis van akoestisch onderzoek te worden aangetoond dat het, gelet op artikel 110a van de Wet geluidhinder en gelet op het gestelde in lid 1, niet redelijk is te verlangen dat geluidsbelasting (verder) verlaagd wordt tot de voorkeurswaarde door:

    • a)

      het treffen van bronmaatregelen;

    • b)

      het treffen van overdrachtsmaatregelen;

    • c)

      het vergroten van de afstand tussen bron en ontvanger.

Nieuwbouw

Artikel 8

Een Hogere Waarde wordt alleen vastgesteld indien tenminste aan één van de volgende criteria wordt voldaan:

  • -

    De woning(en) wordt/worden gesitueerd als vervanging van bestaande bebouwing.

  • -

    De gekozen bouwvorm of situering vervult een doelmatige functie als akoestische af-scherming voor bestaande of nieuw te bouwen geluidgevoelige bestemmingen.

  • -

    De woning(en) vult/vullen een open plaats op tussen bestaande bebouwing.

  • -

    De woning(en) is/zijn ter plaatse noodzakelijk om redenen van grond- of bedrijfsge-bondenheid.

  • -

    De woning(en) wordt/worden buiten de bebouwde kom verspreid gesitueerd.

  • -

    De woning(en) is/zijn de visie wonen en werken opgenomen.

  • -

    Het referentieniveau ter plaatse van de uitwendige scheidingsconstructie van de wo-ning(en) waarvoor de hogere waarde(n) is/zijn verzocht, is hoger dan of gelijk aan het equivalent geluidsniveau vanwege het betrokken industrie- of bedrijfsterrein.

  • -

    De ligging van de geluidsbronnen op het industrie- of bedrijfsterrein is zodanig dat de geluidsbelasting, vanwege dit terrein en vanwege andere bronnen, van tenminste één uitwendige scheidingsconstructie van elk van de woningen lager is dan of gelijk is aan 50 dB(A).

Artikel 9

Een Hogere Waarde voor een woning wordt alleen vastgesteld indien deze woning mini-maal één geluidsluwe zijde heeft.

4 Beoordeling nieuwbouw

Artikel 10

Bij een geluidsbelasting groter dan 48 dB vanwege wegverkeer, 55 dB vanwege railver-keer of 50 dB(A)-etmaalwaarde vanwege industrielawaai, moet een woning ten minste één geluidsluwe zijde hebben. De buitenruimte(n) die als verblijfsruimte worden gebruikt moeten aan de geluidsluwe zijde zijn gesitueerd.

Artikel 11

Bij een geluidsbelasting groter dan 53 dB vanwege wegverkeer, 58 dB vanwege railver-keer of 55 dB(A)-etmaalwaarde vanwege industrielawaai, gelden de volgende woningin-delingseisen:

  • -

    Verblijfsruimten moeten zoveel mogelijk aan de geluidsluwe zijde liggen.

  • -

    Ten minste één slaapkamer moet aan de geluidsluwe zijde liggen.

5 Beoordeling cumulatie

Artikel 12

Bij cumulatie wordt het gecumuleerde geluidsniveau berekend volgens het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006, bijlage 1, hoofdstuk 2: ‘rekenmethode cumulatieve geluidsbelasting’.

Artikel 13

Bij cumulatie wordt de vereiste gevelisolatie (=karakteristieke geluidwering volgens Bouwbesluit) berekend met gecumuleerde geluidniveaus. Van deze vereiste gevelisolatie kan zo nodig gemotiveerd worden afgeweken.

6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14

Het Hogere Waardebeleid Wet geluidhinder is niet van toepassing op hogere waardepro-cedures bij een woning of geluidsgevoelig object, waarbij vóór de wijziging van de Wet ge-luidhinder d.d. 1 januari 2007 werd voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Voor deze woning of het geluidsgevoelig object geldt dat deze onderdeel moet uitmaken van een stedenbouwkundige visie die behoort bij een vóór 1 januari 2007 tussen de ge-meente en de ontwikkelaar afgesloten intentieovereenkomst.

Artikel 15

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Hogere Waarde beleid.

Artikel 16

Deze beleidsregels treden de dag na publicatie op de gemeentepagina’s in de plaatselij-ke bladen en op de gemeentelijke website in werking.

Ondertekening

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In artikel 110a Wet geluidhinder is de verdeling van de bevoegdheid voor het vaststellen van een hogere waarde vastgelegd. In het eerste en tweede lid wordt aangegeven wan-neer Burgemeester en wethouders bevoegd zijn. In het zevende lid is aangegeven wan-neer Gedeputeerde Staten bevoegd zijn, te weten ingeval een HW nodig is in verband met de aanleg of wijziging van een hoofdspoorweg of de aanleg of reconstructie van een weg in beheer bij het Rijk of een provincie of de vaststelling of wijziging van een zone langs een industrieterrein dat als industrieterrein van regionaal belang is aangewezen per pro-vinciale verordening.

De bevoegdheid tot het vaststellen van een Hogere Waarde betreft zowel een ambtshal-ve procedure als een procedure op verzoek. In de artikelen 5.1, 5.2 en 5.3 van het Be-sluit geluidhinder wordt limitatief genoemd door wie een verzoek kan worden ingediend. In de andere gevallen moet de ambtshalve procedure worden gevolgd.

Artikel 3

Met dit artikel wordt beoogd invulling te geven aan deze wettelijke bepaling uit artikel 110a van de Wet geluidhinder.

Artikel 4/8

De woning(en) is/zijn ter plaatse noodzakelijk om redenen van grond- of bedrijfsgebon-denheid: hierbij dient met name gedacht te worden aan boerderijen, woningen bij boer-derijen en bedrijfswoningen, waarvan de aanwezigheid ter plaatse in verband met de be-drijfsvoering dringend noodzakelijk is of voor bewaking nodig is. Ook zogenaamde aan-leunwoningen bij zorginstellingen worden hiermee bedoeld.

Artikel 10

Onder een buitenruimte die als verblijfsruimte wordt gebruikt wordt onder meer verstaan een balkon en een tuin.

Artikel 12 / 13

  • De artikelen (een uitwerking van Artikel 110a lid 4 Wgh (1-1-2007) beogen dat bij planvorming zodanig rekening wordt gehouden met cumulatie dat binnenwaarden worden bereikt die horen bij het Bouwbesluit. Bewust wordt de mogelijkheid open ge-houden hiervan gemotiveerd af te wijken.

  • Omdat cumulatie leidt tot meer geluidhinder is het gewenst cumulatie zo veel moge-lijk te voorkomen door het treffen van maatregelen. Daarom is het bij cumulatie nog belangrijker dat bij het treffen van maatregelen de volgorde bron, overdracht en ont-vangen in acht wordt genomen.

  • De cumulatie-artikelen gelden niet voor plannen waarvoor al een gemeentelijke plan-exploitatie is vastgesteld dan wel een exploitatieovereenkomst is getekend, bij vast-stelling van deze beleidsregels.