Participatievisie Omgevingswet Gemeente Valkenburg aan de Geul

Geldend van 01-07-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2022

Intitulé

Participatievisie Omgevingswet Gemeente Valkenburg aan de Geul

Hoofdstuk 1: Inleiding

De rolverdeling tussen overheid en gemeenschap verandert. Steeds meer inwoners, ondernemers en organisaties willen invloed hebben op en een bijdrage leveren aan de kwaliteit van hun fysieke of sociale leefomgeving. Ook willen zij meedenken en -praten bij grote vraagstukken zoals de energietransitie. De veranderende verhoudingen vragen om een aanpassing in processen en werkwijzen van de gemeente. Er wordt meer flexibiliteit verlangd, maar ook duidelijkheid en heldere afspraken over wat van wie verwacht mag worden. In de kern gaat het over het vinden van de juiste balans tussen gemeente en gemeenschap in het vormgeven van beleid, besluitvorming en uitvoering.

1.1 De Omgevingswet

Op 1 juli 2022 treedt de Omgevingswet in werking. De Omgevingswet voegt 26 wetten in het ruimtelijke domein samen tot één wet. De Omgevingswet speelt in op de hierboven genoemde verandering tussen overheid en gemeenschap. In de basis gaat de wet over ruimte geven, loslaten en vertrouwen. Zo komt er meer ruimte voor ideeën van initiatiefnemers en voor lokale afwegingen. Iedereen kan in principe meewerken aan de leefomgeving.

Participatie is daaropvolgend een belangrijk onderdeel van de Omgevingswet. Met participatie worden belanghebbenden op een zo vroeg mogelijk moment betrokken bij het initiatief waaraan wordt gewerkt. Dat gebeurt al vanaf het moment dat een idee een plan gaat worden. In de Algemene wet Bestuursrecht (Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Binnen het onderwerp participatie trekken we dit breder en kunnen belanghebbenden direct omwonenden, ondernemers of gebruikers zijn. Of maatschappelijke organisaties, experts, verenigingen of bestuurders van een overheid. De belangen van betrokkenen wegen nadrukkelijk mee. Zij doen mee en mogen van zich laten horen; zij participeren.

De Omgevingswet stimuleert participatie zodat tijdig belangen, meningen en creativiteit op tafel komen. Op basis van artikel 16.55 lid 6 van de Omgevingswet is de gemeente verplicht om afspraken over participatie vast te stellen. Dit past bij onze overtuiging van het belang van participatie door onze inwoners en ondernemers. We hechten zo veel als mogelijk aan draagvlak voor onze besluiten in de samenleving en willen dat ons beleid en de projecten die in onze gemeente worden uitgevoerd, herkend worden en zo veel mogelijk gedragen worden door de samenleving. De afgelopen jaren hebben we in Valkenburg aan de Geul met regelmaat een participatietraject laten voorgaan op de vorming van nieuw beleid. In deze beleidsnota wordt vastgelegd welke visie, uitgangspunten en waarden de gemeente Valkenburg aan de Geul naleeft bij de uitvoer van participatie in de fysieke leefomgeving.

1.2 Wettelijk kader

De afspraken over participatie in deze beleidsnota zijn noodzakelijk in het kader van de Omgevingswet en gaan over het betrekken van belanghebbenden bij ruimtelijke initiatieven. Voor de gemeente geldt bij de kerninstrumenten een plicht tot participatie. Bij de omgevingsvisie en het omgevingsprogramma geldt een motiveringsplicht. Als een gemeente een omgevingsplan gaat maken dan moet ze daarvan een kennisgeving doen. Onder de Omgevingswet geldt ook een plicht voor de aanvrager van een omgevingsvergunning. Een initiatiefnemer moet bij zijn aanvraag aangeven óf aan participatie is gedaan en wat, zo ja, in dat geval de resultaten zijn. Dit aanvraagvereiste omvat echter geen verplichting voor de aanvrager om aan participatie te doen. Daar is één uitzondering op. De gemeenteraad kan gevallen aanwijzen waarin participatie verplicht is. Dit kan alleen bij een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarvoor het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag is. Als de aanvrager bij zo’n aangewezen geval niet of onvoldoende aan participatie heeft gedaan, kan het college de aanvraag buiten behandeling laten. 

De gemeentelijke visie op participatie en de aanpak voor participatie komen in deze beleidsnota onder andere aan bod. Het beleid geeft antwoord op de vraag hoe we als gemeente Valkenburg aan de Geul omgaan met participatie als we verantwoordelijk zijn voor het vormgeven van participatie in de voorbereiding van beleid, besluitvorming en uitvoering.

1.3 Verschil tussen burgerparticipatie en zelfsturing

We spreken van burgerparticipatie als het initiatief tot participatie bij de gemeente ligt. De gemeente nodigt inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties of andere belanghebbenden uit om mee te denken of mee te doen.

Als het initiatief bij de inwoner, ondernemer of andere belanghebbende vandaan komt, dan spreken we van zelfsturing/burgerkracht. De gemeente participeert in initiatieven van anderen, geeft deze de ruimte en verbindt deze waar mogelijk met elkaar. Daarbij zijn wetten en regels niet bepalend, maar richtinggevend. Dat betekent dat in goed overleg wordt gezocht naar mogelijkheden en naar een eenduidige interpretatie van de regels, waarbij ieders belang ertoe doet. De gemeente is in dit geval de facilitator.

1.4 Participatie versus rechtsbescherming

Bij participatie worden belanghebbenden in een vroeg stadium of tijdens het vormgeven van beleid, bij gemeentelijke ontwikkelingen of het maken van plannen en de uitvoering ervan, betrokken. De formele, wettelijk geregelde inspraak vindt plaats nadat een plan is gemaakt. Op dat moment begint de formele, wettelijke procedure voor besluitvorming. Belanghebbenden kunnen dan op de wettelijk voorgeschreven wijze hun mening laten horen. Door participatie voorafgaande aan de start van een project worden belanghebbenden betrokken en wordt geluisterd naar hun bevindingen. Deze bevindingen worden meegenomen in de afweging en er wordt verantwoording over afgelegd.

1.5 Totstandkoming Participatiebeleid

Voor de implementatie van de Omgevingswet in onze gemeente is een projectgroep samengesteld. In de projectwerkgroep heeft een afgesplitste groep zich beziggehouden met specifiek participatie en de participatievisie. Via de (sub)projectgroep is een concept van de hoofdpunten in de participatievisie voorgelegd aan een selectie van ambtenaren en de raadsfracties. De participatievisie is dus mede tot stand gekomen door inbreng van de gemeenteraad.

1.6 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 starten we met het verklaren van de mogelijke rollen die een gemeente kan hebben in een participatietraject. Vervolgens gaan we in hoofdstuk 3 verder met de uitgangspunten van de Omgevingswet gecombineerd met de participatievisie van de gemeente Valkenburg aan de Geul. Aansluitend worden in hoofdstuk 4 de noodzakelijke basisprincipes van een participatietraject opgesomd en zien we op basis van welke criteria het bevoegd gezag een participatieresultaat laat meewegen. Afsluitend bieden we een vooruitblik naar de evaluatie van deze beleidsnota.

Hoofdstuk 2: Rollen van de gemeente

De gemeente heeft 3 mogelijke rollen bij participatieprocessen.

2.1 Gemeente als initiatiefnemer

De gemeente is initiatiefnemer van beleid of projecten, waardoor de gemeente het participatietraject organiseert.

Als gemeente zijn wij als bevoegd gezag verantwoordelijk voor participatie bij de omgevingsvisie, omgevingsprogramma, omgevingsplan en (alléén indien wij zelf initiatiefnemer zijn) bij de omgevingsvergunning.

afbeelding binnen de regeling

Omgevingsplan - Kennisgeving vooraf

In de kennisgeving publiceren we het voornemen om een omgevingsplan vast te stellen.

De kennisgeving participatie bevat de volgende onderdelen:

- Wie wordt betrokken?

- Waarover wordt iemand betrokken?

- Wanneer wordt iemand betrokken in het proces?

- Wat is de rol van het bevoegde gezag en de initiatiefnemer?

- Waar kan iemand tijdens het traject aanvullende informatie vinden? Hoe kan men daar kennis van nemen?

Omgevingsvisie, programma, omgevingsplan - Motiveringsplicht achteraf

De motiveringsplicht geldt voor omgevingsvisie, programma, omgevingsplan.

Als er sprake is van een motiveringsplicht dan geeft het bevoegd gezag aan:

- Hoe zij burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen heeft betrokken bij de voorbereidingen.

- Wat de resultaten van het participatietraject zijn.

2.2 Gemeente als bevoegd gezag

De gemeente is het bevoegd gezag voor het verlenen van een omgevingsvergunning. Een ander is initiatiefnemer en daarmee verantwoordelijk voor het organiseren van een goed participatieproces. Participatie is een aanvraagvereiste bij vergunningen, maar als wordt aangegeven dat er geen participatie is uitgevoerd, is dat op zichzelf géén grond voor weigering.

Vult de initiatiefnemer bij participatie helemaal niets in, dan zijn de stukken niet compleet en is de aanvraag niet ontvankelijk. Misschien vult initiatiefnemer in: “nee”, geen participatie uitgevoerd. Dan beslist de gemeente als bevoegd gezag of er genoegen wordt genomen met dit antwoord. Is “nee” oké? Soms wel. Als het plan bijvoorbeeld heel kleinschalig is en nauwelijks impact heeft op de omgeving. Misschien is het plan helemaal niet controversieel. Dan is “nee” een prima antwoord en staat niets het afgeven van een vergunning in de weg. Niet op grond van het participatie-criterium in elk geval.

Als de initiatiefnemer “ja” invult, is het vervolg ook weer ter beoordeling. Wat staat er in het verslag? Zijn alle belangen opgehaald? Is er iets mee gedaan? Kan kortom, op basis van de beschikbare informatie, op een zorgvuldige manier een besluit worden genomen? Als dit niet het geval is dan heeft de gemeente als bevoegd gezag meer troeven in handen. De gemeente kan in gesprek gaan met de initiatiefnemer en aansporen om breder in gesprek te gaan met belanghebbenden. De gemeente kan ook zelf in gesprek gaan met partijen om een completer beeld te krijgen. Dit kan tijdens de verplichte procedurestappen van de Awb of daarbuiten. Denk bijvoorbeeld aan de volgende mogelijkheden:

- Het bevoegd gezag kan aan de initiatiefnemer tijdens het vooroverleg een ontwerp van de aanvraag vragen. Het bevoegd gezag kan deze dan zelf ter inzage leggen en meningen daarover inwinnen, voordat de initiatiefnemer de aanvraag indient.

- Het bevoegd gezag kan een ingediende aanvraag ter inzage leggen en meningen inwinnen.

- Het bevoegd gezag kan een ontwerpbesluit ter inzage leggen en zienswijzen inwinnen. Bij de uitgebreide procedure is dit verplicht op grond van artikel 3:11 Awb.

- Het bevoegd gezag kan rechtstreeks contact opnemen met belanghebbenden.

- Het bevoegd gezag is op grond van artikel 4:8 Awb verplicht om belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen hebben, de gelegenheid te geven een zienswijze in te brengen. Deze verplichting geldt alleen als de beschikking zou steunen op gegevens die de belanghebbende betreffen en die de belanghebbende niet zelf heeft verstrekt.

- Het bevoegd gezag kan een informatieavond of spreekuur houden.

Hóe de initiatiefnemer participatie vorm moet geven is in de Omgevingswet bewust vrij gelaten. Dit past bij het maatwerk dat een lokale context vraagt en laat ruimte voor vormen van participatie die aansluiten bij de aard van het initiatief. De gemeente Valkenburg aan de Geul heeft een handreiking opgesteld die initiatiefnemers kan helpen bij het opzetten van een participatietraject. De handreiking checklist participatie plan is opgenomen als bijlage bij deze visie.

2.3 Gemeente als participant

De gemeente is participant in een traject van anderen. Om ons heen worden namelijk veel initiatieven ontplooid en plannen geschreven. Als het een maatschappelijk belang betreft, denken we graag mee met onze omgeving. Een bewoner, maatschappelijke organisatie of bedrijf kan ons vragen mee te denken over of mee te doen met een project. Bij zelfsturing nemen bewoners een initiatief, waarbij ze zelf verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming. Maar ook een medeoverheid kan vragen te participeren in een beleidstraject of een project. De ander is dan initiatiefnemer en in die rol verantwoordelijk voor het participatietraject. De overheid draagt daar geen verantwoordelijkheid voor. Maar soms heeft de overheid wel een rol. Dat kan bijvoorbeeld een stimulerende of faciliterende rol zijn, met ondersteuning en financiële middelen. Het eigenaarschap en verantwoordelijkheid ligt bij de initiatiefnemers, gemeente faciliteert (middels subsidie of anders).

Hoofdstuk 3: Participatievisie

Onder de Omgevingswet zijn gemeenten verplicht om afspraken te maken over participatie voor het fysieke domein. Dat betekent dat participatie moet plaatsvinden bij ruimtelijke ontwikkelingen en plannen. Omdat elke locatie, situatie en initiatief anders is schrijft de wet niet voor hoe participatie moet plaatsvinden, maar wel dat het plaats moet vinden. Er blijft ruimte voor een lokale invulling. Wij zijn daarom in het participatiebeleid uitgegaan van wat we als Gemeente Valkenburg aan de Geul belangrijk vinden op het vlak van participatie, gecombineerd met de doelen van de Omgevingswet.

3.1 Doelen Omgevingswet

De Omgevingswet heeft als doel betrokkenen en belanghebbenden bij een ruimtelijk initiatief in een zo vroeg mogelijk stadium te betrekken. De Omgevingswet stelt hiermee nieuwe eisen aan het proces van vergunningverlening. Belangrijke veranderingen zijn:

a) een verkorting van de beslistermijn voor de meeste aanvragen, naar 8 weken;

b) integrale besluiten.

De Omgevingswet heeft de volgende doelen:

- Het Omgevingsrecht moet 'eenvoudiger, efficiënter en beter' worden.

- De Omgevingswet moet inwoners, organisaties en overheden stimuleren om samen initiatieven en activiteiten te ontplooien. In plaats van de nadruk te leggen op het mijden van risico's.

Het stelsel van de Omgevingswet stelt de gebruikers centraal. Er is ruimte om initiatief te tonen en te ondernemen. De procedures zijn korter en eenvoudiger. Dat is onder andere te zien aan:

- één omgevingsvergunning, één bevoegd gezag;

- het 'ja, mits'-principe (denken in mogelijkheden);

- alle regels op één plek;

- het belangrijker worden van de ‘mening en zienswijze’ van inwoners aan de voorkant van de beleidsontwikkeling door participatie.

Overigens wil participatie niet zeggen dat iedereen het eens is over plannen. Participatie is namelijk niet hetzelfde als draagvlak en consensus is niet het doel. Ondanks participatie blijven er (afhankelijk van de ontwikkeling) evengoed mogelijkheden voor mensen die het niet eens zijn met de ontwikkelingen. Denk daarbij aan juridische procedures zoals zienswijzen, bezwaar en beroep. Een gedegen participatie vooraf kan de kans op juridische procedures achteraf echter wel verminderen.

3.2 Participatiedoelen

De lijnen tussen de samenleving en de gemeentelijke organisatie en de lijnen tussen de ambtenaren en het bestuur binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul zijn kort. We hechten aan draagvlak voor onze besluiten in de samenleving en hechten waarde aan inbreng van onze inwoners. Zij ervaren de dagelijkse praktijk en hebben vaak waardevolle kennis te delen.

Dankzij participatie kan er:

- Draagvlak gepeild en gecreëerd worden;

- Betrokkenheid en eigenaarschap gecreëerd worden;

- Inzicht worden verkregen in belangen en wensen van mensen;

- Deskundigheid ingebracht worden, waardoor de kwaliteit en uitvoerbaarheid van beleid of project verbeterd en versneld kan worden;

- Bij betrokken belanghebbenden bewustwording van een maatschappelijk vraagstuk ontstaan;

- Geïnventariseerd worden welke mogelijkheden er zijn om tegemoet te komen aan wensen of belangen;

We willen belanghebbenden de gelegenheid bieden om te participeren bij onderwerpen die hen aangaan. Door belanghebbenden in een vroeg stadium te betrekken, krijgen we tijdig inzicht in de verschillende belangen en kunnen we samenwerken richting een goede oplossing. Mensen voelen zich betrokken en verantwoordelijk. Daardoor groeit ook de wens om betrokken te blijven en nogmaals te participeren in de toekomst. Als de belangen niet verenigbaar zijn, is het aan de gemeente om zich goed te laten informeren over de verschillende belangen en op basis daarvan, altijd met het algemeen belang in het achterhoofd, een besluit te nemen.

3.3 Participatie in Valkenburg aan de Geul

De doelen van de Omgevingswet worden verenigd met de participatiewaarden van onze gemeente. Valkenburg aan de Geul maken we allemaal samen; inwoners, ondernemers, verenigingen, vrijwilligers, maatschappelijke organisaties, college, gemeenteraad en ambtelijke organisatie.

Dit leidt tot de volgende uitgangspunten in ons participatiebeleid:

1. We ontwikkelen onze opgaves en ambities samen met inwoners, ondernemers en andere belanghebbenden. Participatie is maatwerk maar zal altijd minimaal uit informeren bestaan.

2. Bij een participatietraject is het van belang om alle belanghebbenden goed in beeld te brengen zodat de juiste groepen goed vertegenwoordigd zijn.

3. Aan de voorkant moeten de kaders en uitgangspunten voor participatie voor iedereen duidelijk zijn.

4. We hebben oprechte interesse in elkaar, geven elkaar ruimte, begrijpen dat we het niet altijd eens hoeven te zijn en zoeken naar de beste uitkomst voor iedereen.

5. We zijn transparant over de weging van inbreng en de manier van terugkoppelen.

Hoofdstuk 4: De basisprincipes van een participatietraject

We werken bij participatie vanuit drie uitgangspunten:

-De aard van de opgave vormt de basis

-We denken vanuit duidelijke rollen.

-We zetten in op goede processen.

4.1 De aard van de opgave

Een opgave kan eenvoudig, eenmalig en niet structureel zijn, maar bijvoorbeeld ook complex en met veel impact op de omgeving. Dit zijn verschillende typen opgaven die om een andere aanpak vragen. Uiteindelijk bepaalt de aard van de opgave en de gegeven omstandigheden welke rol de gemeente inneemt en welke participatie-aanpak daarbij past. Daarom is het belangrijk om bij de start van een initiatief helder te hebben om wat voor soort opgave het gaat.

4.2 Duidelijke rolverdeling voor iedereen

Het aanpakken van maatschappelijke opgaven lukt alleen als bewoners, ondernemers, maatschappelijke instellingen en de gemeente er sámen voor gaan. Het is belangrijk dat je van tevoren goed met elkaar afspreekt wie welke rol heeft en ook tijdens het participatietraject blijft communiceren over de rolverdeling.

Voorafgaand aan het participatietraject zullen kaders (inhoudelijk, financieel en qua proces/werkwijze) kenbaar gemaakt worden. Het is belangrijk om duidelijkheid te scheppen over wat wel en niet kan binnen de participatiekaders. Dan weten participanten waar ze aan toe zijn, dat ze erkenning krijgen voor hun inspanningen en dat ze onderdeel zijn van goede processen. Daarnaast is het essentieel om het juiste klimaat te creëren waarin mensen zich goed genoeg voelen om mee te denken en te doen.

4.3 Participatieproces

Participatie vraagt altijd om maatwerk. De opgave is het uitgangspunt, maar in elk participatietraject zijn er enkele terugkerende punten die altijd de aandacht hebben. Onze uitgangspunten ten aanzien van goede processen zijn:

1. Participatieprocessen moeten van begin tot eind duidelijk zijn. Van tevoren wordt besproken hoe een proces begint en eindigt. Ook wordt duidelijk gemaakt wat de doelen, keuzes, rollen en verwachtingen zijn. We maken duidelijke afspraken over de ruimte voor inbreng en bijpassende participatietools. Het proces wordt vastgelegd in een verslag.

2. In ieder traject is het van belang om alle betrokkenen in beeld te hebben. In het traject hebben we oog voor representativiteit van de groep die deelneemt. Daar waar dat niet lukt, houden we daar rekening mee en maken we dit ook duidelijk.

3. Deelnemers in het participatietraject krijgen een gelijkwaardig gesprekspodium. Iedereen moet de ruimte krijgen om hun input te geven en inbreng van alle deelnemers wordt meegenomen. We nemen elkaar serieus.

4. We zijn open naar elkaar over het proces. We zeggen wat we doen en we doen wat we zeggen. Voor al het bovenstaande geldt dat communicatie de sleutel is. Er wordt vooraf op tijd gecommuniceerd, regelmatig gecommuniceerd en bekend gemaakt hoe communicatie plaatsvindt.

4.4 Checklist Participatieplan

Zoals eerder toegelicht moet een initiatiefnemer bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning aangeven of er voorafgaand aan de aanvraag overleg is geweest met belanghebbenden (aanvraagvereiste). Tevens moet aangegeven worden wat de uitkomst van dit overleg is. Hoe de participatie rondom de vergunningaanvraag moet worden vormgegeven is niet vastgesteld. De initiatiefnemer wordt daarin vrijgelaten. Een initiatiefnemer kan ook aangeven dat er géén participatie met belanghebbenden heeft plaatsgevonden. De gemeente als bevoegd gezag betrekt de informatie die beschikbaar komt vanuit de participatie bij de afweging voor vergunningverlening. Hoe meer informatie over de verschillende belangen beschikbaar, hoe beter het bevoegd gezag in staat is een besluit te nemen. Of het nu gaat om een “kleine ”ruimtelijke ontwikkeling zoals een uitbouw, of een “grote” ruimtelijke ontwikkeling, participatie is altijd gewenst.

Wil participatie echt van toegevoegde waarde zijn, dan is dat in die gevallen waarbij de initiatiefnemer daar zélf de waarde van inziet. Het is daarom van belang om de initiatiefnemers tot een goed participatietraject te stimuleren. Hiervoor heeft de gemeente Valkenburg aan de Geul de handreiking checklist participatieplan opgesteld (zie bijlage). De checklist beschrijft hoe je het gesprek met de omgeving kunt organiseren. In de checklist is ook een landelijk veelgebruikt handvat voor het bepalen van de ruimte voor participatie opgenomen; de participatieladder. Deze definieert verschillende niveaus van participatie. Afhankelijk van de aard van het initiatief, de participatievraag, het participatiedoel en het publiek kan gekozen worden voor (een combinatie van) trede(n) van de participatieladder.

4.5 Hoe wordt het participatieresultaat meegewogen?

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) schrijft voor dat de besluitvorming zorgvuldig wordt voorbereid. Dit is één van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De gemeente of de initiatiefnemer brengt alle relevante feiten en belangen goed in beeld. Het gaat daarbij niet om meeste stemmen gelden, maar om een complete analyse van de feiten en belangen. Weging daarvan en besluitvorming zijn dan aan de gemeente.

Participatie is een middel om het gewicht en de relevantie van belangen controleerbaar vast te leggen met als doel te komen tot een zorgvuldige afweging. Hoe meer de belangen en meningen in beeld zijn gebracht, hoe beter de gemeente een besluit kan nemen. Participatie is maatwerk. Hoe groter het effect van het initiatief, hoe vollediger de participatie zou moeten zijn. De gemeente kijkt, rekening houdend met de omvang van het initiatief, naar wie betrokken is, hoe ze betrokken zijn en wat er gedaan is met de resultaten van het gesprek.

Om dit te beoordelen, worden de volgende vragen als leidraad gebruikt:

1. Vormden de deelnemers aan het gesprek een goede afspiegeling van alle belanghebbenden van het plan?

2. Zijn alle belanghebbenden gedurende het participatieproces tijdig en duidelijk geïnformeerd?

3. Hebben alle mogelijke belanghebbenden hun inbreng kunnen leveren?

4. Is het voor alle betrokkenen duidelijk waarop zij wel en geen invloed hebben en waarom?

5. Kon iedereen in vrijheid zijn mening geven?

6. Wat heeft initiatiefnemer met de wensen en ideeën van de deelnemers gedaan en waarom?

a. Hoe is omgegaan met afwijkende standpunten en zorgen van belanghebbenden?

b. Hoe zijn alle verschillende belangen afgewogen?

7. Hoe waarderen de deelnemers de uitkomst en het proces van het gesprek?

Heeft de gemeente niet voldoende belangen in beeld om een besluit te nemen? Dan bestaat de kans dat het bevoegd gezag dit besluit dan ook niet neemt en teruggaat naar de initiatiefnemer. Dit is in hoofdstuk 3.2 reeds uitgebreid besproken. Op basis van de door de gemeenteraad vastgestelde “Lijst verplichte participatie”, wordt bij de aanvraag van een buitenplanse omgevingsactiviteit (die is opgenomen op de lijst) participatie verplicht en het ontbreken ervan wordt aangemerkt als weigeringsgrond. Het is echter belangrijk dat initiatiefnemers belanghebbenden áltijd vroegtijdig informeren over nieuwe plannen. Bij de behandeling van principeverzoeken en vooroverleggen wijzen we de initiatiefnemers op de voordelen van vroegtijdige participatie. Overigens blijven zienswijzen- en bezwaarprocedures altijd tot de mogelijkheid horen, ongeacht of er wel/geen participatie is gedaan in het voortraject. Participatie is geen vervanging van de rechtsbescherming.

Hoofdstuk 5: Evaluatie participatiebeleid

Als gemeente geven we het goede voorbeeld door bij onze eigen plannen de betrokkenen en belanghebbenden tijdig mee te nemen in de planvorming. Bij plannen van derden willen we vooral stimuleren dat er tijdige participatie plaatsvindt.

De mogelijkheid bestaat dat, nadat de Omgevingswet in werking is getreden, blijkt dat het misschien nodig is om het participatiebeleid aan te passen. Ook kunnen er voorbeelden uit de praktijk zijn, waardoor het wenselijk is om in bepaalde gevallen participatie wel of niet verplicht te stellen. Om te bepalen of een aanpassing in het beleid of het verplicht stellen van participatie wenselijk is, wordt het participatiebeleid twee jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet geëvalueerd (of zoveel eerder of later als wenselijk).

Bij de evaluatie bespreken we de bevindingen van het participatiebeleid met de gemeenteraad. Wat vindt de raad van de manier waarop participatie bij bepaalde ontwikkelingen is toegepast? Of als er juist geen participatie heeft plaatsgevonden? De evaluatie vindt plaats aan de hand van enkele casussen van reeds verleende vergunningen. We bekijken op welke wijze hierbij participatie heeft plaatsgevonden en wat daar de gevolgen van zijn geweest.

Ondertekening