Algemene Verordening Nadeelcompensatie Tilburg (AVN Tilburg)

Geldend van 18-08-2022 t/m heden

Intitulé

Algemene Verordening Nadeelcompensatie Tilburg (AVN Tilburg)

De raad van de gemeente Tilburg;

  • -

    gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gelet op titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit

Vast te stellen de Algemene Verordening Nadeelcompensatie gemeente Tilburg.

Algemene Verordening Nadeelcompensatie gemeente Tilburg

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

In het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    het bestuursorgaan: het orgaan dat het schadeveroorzakende besluit heeft genomen of onder wiens verantwoordelijk de schadeveroorzakende feitelijke handeling is verricht, zijnde: de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester van Tilburg;

  • 2.

    verzoek: een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 12 dan wel artikel 19;

  • 3.

    verzoeker: de indiener van een verzoek als bedoeld in artikel 12 dan wel artikel 19;

  • 4.

    schade: schade als bedoeld in deze verordening, waaronder begrepen brutowinst- of inkomensderving, kostenschade, derving van huurinkomsten dan wel een waardevermindering van een onroerende zaak;

  • 5.

    deskundige: de deskundige als bedoeld in artikel 14, eerste lid.

Artikel 2. Het recht op schadevergoeding.

  • 1. Het bestuursorgaan kent degene, die schade lijdt of zal lijden als gevolg van de rechtmatige uitoefening door of namens het bestuursorgaan van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid en taak, op verzoek een vergoeding toe, voor zover die schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.

  • 2. Bij het nemen van het besluit omtrent schadevergoeding wordt het bepaalde in de artikelen 3 t/m 10 in aanmerking genomen.

  • 3. De vergoeding wordt bepaald in geld. Nochtans kan het bestuursorgaan de vergoeding toekennen in andere vorm dan betaling van een geldsom.

Artikel 3. Abnormale last (normaal maatschappelijk risico).

  • 1. Binnen het normale maatschappelijk risico of het normale ondernemersrisico vallende schade komt niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 2. Onder het normaal maatschappelijk risico of het normaal ondernemersrisico valt in ieder geval:

    • a.

      schade tot een bedrag van € 500,– voor een particulier;

    • b.

      schade tot een bedrag van € 1.000,– voor een onderneming; en

    • c.

      schade gelijk aan twee procent van de voorafgaande jaarbrutowinst van een onderneming, indien de schadeoorzaak geen normale maatschappelijke ontwikkeling betreft;

    • d.

      schade gelijk aan vier procent van de voorafgaande waarde van een onroerende zaak, indien de schadeoorzaak een normale maatschappelijke ontwikkeling betreft;

  • 3. Onder het normaal maatschappelijk risico of het normaal ondernemersrisico valt eveneens schade kleiner en gelijk aan acht procent van de voorafgaande referentiebrutowinst van een onderneming, indien de schadeoorzaak een normale maatschappelijke ontwikkeling betreft;

  • 4. Indien de schade het toepasselijke normaal maatschappelijk risico of normaal ondernemersrisico als bedoeld in lid 2, sub c en lid 3 overstijgt, bedraagt de tegemoetkoming 90% van de totale schade.

  • 5. Indien sprake is van bijzondere feiten en/of omstandigheden in de aard van het geschade belang (waaronder de kostenstructuur van verzoeker) en/of de aard van de schadeoorzaak, kan het bestuursorgaan gemotiveerd het percentage als bedoeld in het derde lid van dit artikel bijstellen.

Artikel 4. Speciale last.

Schade als gevolg van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, komt alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer deze in belangrijke mate afwijkt van de schade die dientengevolge op eenieder drukt, dan wel wanneer deze schade op een naar verhouding gering aantal natuurlijke of rechtspersonen, die in vergelijkbare positie verkeren, drukt.

Artikel 5. Actieve risicoaanvaarding, voorzienbaarheid.

  • 1. Schade als gevolg van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, die voor belanghebbende redelijkerwijs voorzienbaar was ten tijde van de beslissing te investeren in het geschade belang, wordt niet vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde voorzienbaarheid kan onder meer betrekking hebben op de aard van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, op het tijdstip waarop deze schadeoorzaak zijn werking doet gevoelen, op de plaats waarop zij betrekking heeft, op de wijze van voltrekken of uitvoering daarvan, alsmede op de aard en omvang van de daardoor veroorzaakte schade.

Artikel 6. Passieve risicoaanvaarding.

Geen vergoeding wordt toegekend indien de verzoeker heeft nagelaten zijn belang te verwezenlijken toen hij daartoe redelijkerwijs in de gelegenheid was, terwijl hij redelijkerwijs kon voorzien dat een maatregel genomen zou worden die aan dat realiseren in de weg zou komen te staan.

Artikel 7. Schadebeperking.

  • 1. Heeft verzoeker nagelaten redelijke maatregelen te nemen ter voorkoming of beperking van schade, dan blijft de schade, die door het treffen van zodanige maatregelen voorkomen of beperkt had kunnen worden, ten laste van de verzoeker.

  • 2. De redelijke kosten van maatregelen ter voorkoming of beperking van schade behoren tot de te vergoeden schade.

Artikel 8. Verrekening van voordeel.

Heeft een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor verzoeker naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in aanmerking worden genomen.

Artikel 9. Kosten van deskundigenbijstand.

  • 1. Indien bij de indiening en behandeling van het verzoek zowel het inroepen van rechtsbijstand dan wel andere deskundigenbijstand, als de kosten daarvan redelijk zijn te achten, kunnen deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen.

  • 2. Indien een deskundige wordt benoemd, worden de kosten van deskundigenbijstand die zijn gemaakt voordat een conceptadvies is uitgebracht, in ieder geval niet redelijk geacht.

  • 3. Indien de verzoeker geen recht heeft op een tegemoetkoming ten titel van nadeelcompensatie, komen ook de eventuele door verzoeker gemaakte redelijke kosten voor deskundigenbijstand niet voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 10. Vergoeding van wettelijke rente.

Een vergoeding van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek kan deel uitmaken van de toe te kennen vergoeding. De datum van ontvangst van het verzoek om schadevergoeding wordt aangemerkt als het tijdstip waarop de wettelijke rente ingaat.

Hoofdstuk 2. Procedurebepalingen.

Artikel 11. Termijn voor indiening verzoek.

  • 1. Het verzoek om schadevergoeding wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk bij het bestuursorgaan ingediend.

  • 2. Het bestuursorgaan kan een verzoek afwijzen indien vijf jaren zijn verlopen na aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de omstandigheid dat deze schade is veroorzaakt door een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bekend is geworden, en in ieder geval door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor schade is veroorzaakt.

  • 3. Heeft de verzoeker, vóórdat de termijn is verstreken na verloop waarvan het bestuursorgaan het verzoek kunnen afwijzen, een schriftelijke mededeling aan het bestuursorgaan gedaan, waarin verzoeker ondubbelzinnig verklaart dat hij zich het recht voorbehoudt om een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 2 in te dienen, dan begint een nieuwe termijn als bedoeld in het tweede lid te lopen na de aanvang van de dag, volgende op die, waarop deze schriftelijke mededeling is gedaan.

Artikel 12. Het verzoek om schadevergoeding.

  • 1. Het verzoek wordt ondertekend en bevat tenminste:

    • a)

      de naam en adres van de verzoeker;

    • b)

      de dagtekening;

    • c)

      een aanduiding van het handelen, dat de gestelde schade naar het oordeel van verzoeker veroorzaakt;

    • d)

      een vermelding van de reden of redenen waarom het bestuursorgaan gehouden zou zijn de schade te vergoeden, die het gevolg is van het onder c aangeduide handelen;

    • e)

      zo redelijkerwijze mogelijk een opgave van de aard en de omvang van de schade;

    • f)

      zo redelijkerwijs mogelijk een specificatie van het bedrag van de schade;

    • g)

      een omschrijving van de wijze waarop de schade naar het oordeel van de verzoeker dient te worden vergoed en, zo een vergoeding in geld wordt gewenst, een opgave van het schadebedrag, dat naar het oordeel van de verzoeker vergoed dient te worden.

  • 2. Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van het verzoek zo spoedig mogelijk, doch tenminste binnen twee weken na ontvangst ervan, en stelt de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

  • 3. Indien naar het oordeel van het bestuursorgaan niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, of indien de verzoeker overigens verzuimt de gegevens en de bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen te verschaffen, stelt het bestuursorgaan de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een door hen te stellen termijn.

Artikel 13. Vereenvoudigde behandeling van het verzoek.

  • 1. Het bestuursorgaan neemt het verzoek niet in behandeling indien het niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 is ingediend en van de geboden gelegenheid om het verzoek aan te vullen niet tijdig of onvoldoende is gebruik gemaakt.

  • 2. Een besluit om het verzoek niet in behandeling te nemen wordt aan de verzoeker schriftelijk medegedeeld binnen vier weken nadat het verzoek is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 3. Het bestuursorgaan wijst het verzoek zonder nader onderzoek af indien het naar zijn oordeel kennelijk ongegrond is. Een verzoek is onder meer kennelijk ongegrond wanneer toepassing wordt gegeven aan artikel 11, tweede lid.

  • 4. Een besluit om het verzoek wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen wordt aan de verzoeker schriftelijk medegedeeld binnen acht weken nadat de termijn is verstreken gedurende welke de verzoeker het verzoek kon aanvullen.

  • 5. Het bestuursorgaan kan de in het vorige lid bedoelde termijn eenmaal met tenminste vier weken verlengen. Zij stelt de verzoeker daarvan schriftelijk in kennis.

Artikel 14. De deskundige.

  • 1. Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 13, eerste en derde lid kan het bestuursorgaan, bijvoorbeeld indien sprake is van complexe juridische en/of financiële omstandigheden, een deskundige benoemen.

  • 2. De deskundige heeft tot taak het bestuursorgaan van onpartijdig en deskundig advies te dienen over de op het verzoek te nemen beslissing.

  • 3. De functie van de deskundige kan tevens door meerdere personen gezamenlijk worden uitgevoerd.

  • 4. Het bestuursorgaan stelt de verzoeker in kennis van het voornemen om een deskundige aan te stellen. De verzoeker kan binnen twee weken na verzending van de kennisgeving, schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere deskundigen indienen bij het bestuursorgaan.

  • 5. Het bestuursorgaan beslist binnen twee weken na ontvangst van een wrakingsverzoek over het ingediende verzoek tot wraking van één of meerdere deskundigen.

  • 6. De deskundige maakt geen deel uit van de bestuurlijke of ambtelijke organisatie van de gemeente. Daarnaast maakt hij geen deel uit van de bezwaarschriftencommissie van de gemeente.

  • 7. De deskundige is een adviseur in de zin van afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 15. Het door de deskundige te verrichten onderzoek.

  • 1. De deskundige dient het bestuursorgaan van advies over de op het verzoek te nemen beslissing. Hij stelt daartoe, voor zover een zorgvuldige advisering daartoe noopt, een onderzoek in naar:

    • a)

      de vraag of de door verzoeker in zijn verzoek gestelde schade een gevolg is van de in het verzoek aangeduide schadeoorzaak, indien en voor zover deze als een rechtmatige uitoefening door of namens het bestuursorgaan van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak als bedoeld in artikel 2, lid 1 kan worden aangemerkt;

    • b)

      de omvang van de schade;

    • c)

      de vraag of deze schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde moet blijven, zulks met in achtneming van het in artikel 3 t/m 10 bepaalde;

    • d)

      de vraag of vergoeding van de schade niet, of niet voldoende, anderszins is verzekerd.

  • 2. De deskundige brengt rapport uit over zijn bevindingen. Hij adviseert het bestuursorgaan over de hoogte van de uit te keren schadevergoeding en doet, indien het bestuursorgaan een daartoe strekkend verzoek heeft gedaan, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

Artikel 16. Bevoegdheden en verplichtingen.

  • 1. Het bestuursorgaan stelt de deskundige, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De verzoeker verschaft de deskundige de gegevens en bescheiden die voor de advisering nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 3. De deskundige kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden. Indien met het verstrekken van inlichtingen of het verlenen van adviezen door derden kosten gemoeid zijn, oefent de deskundige deze bevoegdheid eerst uit na instemming van het bestuursorgaan

  • 4. De deskundige kan een plaatsopneming houden, indien zij dit nodig acht.

Artikel 17. Procedure deskundige.

  • 1. De deskundige stelt de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

  • 2. De deskundige stelt de verzoeker en het bestuursorgaan in de gelegenheid tot het geven van een mondelinge toelichting. Beiden partijen kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een gemachtigde.

  • 3. Meegebrachte deskundigen worden in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven.

  • 4. Van de toelichtingen wordt een verslag opgemaakt. Het verslag wordt aan verzoeker en het bestuursorgaan toegestuurd.

  • 5. Alvorens de deskundige zijn definitieve advies opstelt, maakt hij een conceptadvies op.

  • 6. Dit conceptadvies wordt uiterlijk zestien weken nadat de deskundige is ingesteld, aan verzoeker en het bestuursorgaan toegezonden. Indien niet binnen deze termijn een conceptadvies opgemaakt kan worden, deelt de deskundige verzoeker en het bestuursorgaan gemotiveerd mede, waarom deze termijn overschreden wordt. Hij geeft daarbij een termijn aan waarbinnen het conceptadvies aan verzoeker en het bestuursorgaan zal worden toegezonden. Deze termijn bedraagt ten hoogste acht weken.

  • 7. Verzoeker en het bestuursorgaan maken eventuele bedenkingen tegen het conceptadvies, uiterlijk vier weken na de datum van verzending daarvan, schriftelijk aan de deskundige kenbaar.

  • 8. De deskundige stelt haar advies vast binnen acht weken na het verstrijken van de in het zesde lid genoemde termijn. Zij kan deze termijn, onder opgaaf van redenen, eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. Zij zendt het verzoek terstond toe aan de verzoeker en het bestuursorgaan.

Artikel 18. De beslissing op het verzoek om schade vergoeding

  • 1. Het bestuursorgaan beslist binnen acht weken of – indien overeenkomstig het bepaalde in artikel 14 een deskundige is benoemd- binnen 32 weken na de ontvangst van het verzoek en maakt dit besluit binnen die termijn bekend aan verzoeker.

  • 2. De beslissing van het bestuursorgaan bedoeld in het eerste lid kan, onder opgaaf van redenen, eenmaal voor ten hoogste 16 weken worden verdaagd.

Hoofdstuk 3. Overige en slotbepalingen.

Artikel 19. Voorschot.

  • 1. Het bestuursorgaan kent de verzoeker die naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een vergoeding in geld als bedoeld in artikel 2 en wiens belang naar het oordeel van het bestuursorgaan vordert dat aan hem een voorschot wordt toegekend, op diens verzoek een voorschot toe.

  • 2. Indien het bestuursorgaan beslist tot het verlenen van een voorschot wordt daarmee geen aanspraak als bedoeld in artikel 2 erkend.

  • 3. Het bestuursorgaan kan zich over het al dan niet verstrekken van een voorschot laten adviseren door de deskundige.

  • 4. Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot. Het bestuursorgaan kan daarvoor zekerheidstelling, bijvoorbeeld in de vorm van een bankgarantie, verlangen.

Artikel 20. Bijzondere projecten

De gemeenteraad kan voor bijzondere projecten een afzonderlijke regeling treffen waarin de bepalingen van deze verordening worden aangevuld dan wel daarvan wordt afgeweken.

Artikel 21 Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op schade die is ontstaan na de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 22. Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Verordening Nadeelcompensatie Tilburg (AVN Tilburg)

Artikel 23. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking daags na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 juli 2022

de griffier,

de voorzitter,