Regeling vervalt per 01-01-2025

Nadere subsidieregels Archeologie en Klein Limburgs erfgoed 2022-2024

Geldend van 01-03-2024 t/m 31-12-2024 met terugwerkende kracht vanaf 02-12-2023

Intitulé

Nadere subsidieregels Archeologie en Klein Limburgs erfgoed 2022-2024

Gedeputeerde Staten van Limburg

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v., bekend dat zij in hun vergadering van 19 juli 2022 hebben vastgesteld:

NADERE SUBSIDIEREGELS ARCHEOLOGIE EN KLEIN LIMBURGS ERFGOED 2022-2024

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Archeologie: sporen en resten van menselijke activiteiten uit het verleden (>50 jaar) die in de bodem zijn achtergebleven.

  • 2. Archeologisch verhaal: gereconstrueerd verhaal van menselijke activiteiten op basis van sporen en resten uit de bodem.

  • 3. Cultuurhistorische betekenis: het bewustzijn van de historische context en het verhaal achter het klein Limburgs erfgoed in relatie tot haar omgeving.

  • 4. Cultuurhistorische waarde: positieve waardering van sporen, objecten, patronen en structuren die zichtbaar of niet zichtbaar onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling.

  • 5. Instandhouding: het uitvoeren van werkzaamheden aan het klein Limburgs erfgoed die zijn gericht op het in goede staat houden of het herstellen van het klein Limburgs erfgoed waarbij de oorspronkelijke cultuurhistorische waarden worden behouden.

  • 6. Klein Limburgs erfgoed: een fysiek object in de Nederlandse provincie Limburg met een cultuur- historische waarde en dat beeldbepalend is voor de omgeving. Hieronder vallen: kruisen en kapellen, (bak)huisjes, beelden, gedenkstenen (met uitzondering van struikelstenen), gevelstenen, grafstenen, muurtjes, bruggen, waterputten, fonteinen en poorten.

  • 7. Openbare ruimte: de ruimte die voor iedereen vrij toegankelijk is. Het is een fysieke plaats. De meeste openbare ruimtes bevinden zich in de open lucht (pleinen, parken, natuurgebieden), maar ook vrij toegankelijke overheidsgebouwen en publieke instellingen worden tot de openbare ruimte gerekend.

  • 8. Educatie: educatie is gericht op het vermeerderen van kennis, het vergroten van inzicht, het verbeteren van meningen en opinies en het verhogen van bekwaamheden, voor zichzelf of voor anderen in de samenleving.

  • 9. Burgerwetenschap (citizen science): wetenschappelijk onderzoek dat in zijn geheel of gedeeltelijk wordt uitgevoerd door vrijwilligers, vaak in samenwerking met of onder begeleiding van wetenschappers met een professionele aanstelling.

Artikel 2 Doel van de regeling

De regeling heeft als doel(en):

  • het klein Limburgs erfgoed te behouden en de cultuurhistorische betekenis hiervan uit te dragen; en/of

  • het zichtbaar en publiektoegankelijk maken van archeologie.

Artikel 3 Aanvrager

Rechtspersonen en natuurlijke personen kunnen voor een subsidie in aanmerking komen.

Hoofdstuk 2 Criteria

Artikel 4 Algemeen subsidiecriterium

Er moet sprake zijn van een Limburgs belang. Hiervan is sprake als het project in de Nederlandse provincie Limburg wordt uitgevoerd. Als het project in de uitvoering beperkt deels grensoverschrijdend is, is er eveneens sprake van een Limburgs belang.

Artikel 5 Specifieke subsidiecriteria

Om voor een subsidie in aanmerking te komen gelden naast het in artikel 4, genoemd algemeen criterium, de volgende specifieke criteria in het geval er sprake is van een project gericht op:

  • 1.

    Klein Limburgs erfgoed:

    • a.

      het project betreft de instandhouding van klein Limburgs erfgoed;

    • b.

      het project is er op gericht om de cultuurhistorische betekenis van het klein Limburgs erfgoed uit te dragen aan een breder publiek; en

    • c.

      de totale subsidiabele projectkosten zijn niet hoger dan € 60.000,00.

En/of

  • 2.

    Archeologie:

    • a.

      het project is er op gericht om het archeologisch verhaal op een aansprekende wijze te ontsluiten of het project vergroot de zichtbaarheid/aanwezigheid van archeologie op aansprekende wijze binnen de openbare ruimte;

    • b.

      educatie en/of burgerwetenschap staan centraal; en

    • c.

      de totale subsidiabele projectkosten zijn niet hoger dan € 100.000,00.

Artikel 6 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Het project moet starten binnen één jaar na subsidieverstrekking.

  • 2. De uitvoering van het project dient plaats te vinden mede met inzet van vrijwilligers.

Artikel 7 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 17 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. wordt de subsidieaanvraag afgewezen, indien:

  • a.

    het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels zoals gesteld in artikel 2;

  • b.

    de subsidieaanvraag niet is ingediend door een aanvrager zoals gesteld in artikel 3;

  • c.

    het project niet voldoet aan het algemeen criterium zoals gesteld in artikel 4 en het project niet voldoet aan de op het betreffende project van toepassing zijnde specifieke criteria zoals gesteld in artikel 5;

  • d.

    de subsidieaanvraag uitsluitend betrekking heeft op de totstandkoming van een schriftelijke publicatie of een website;

  • e.

    de Provincie Limburg dezelfde activiteiten al op een andere wijze subsidieert en/of financiert;

  • f.

    het te verstrekken subsidiebedrag minder is dan € 1.000,00; en/of

  • g.

    de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode zoals vermeld in artikel 12.

Hoofdstuk 3 Financiële aspecten

Artikel 8 Subsidieplafond

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen de subsidieplafonds (deelplafond archeologie en deelplafond klein Limburgs erfgoed) voor de looptijd van deze nadere subsidieregels vast.

  • 2. De wijze van verdeling van de subsidieplafonds kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.

Artikel 9 Subsidiebedrag

  • 1. Subsidies kleiner dan € 1.000,00 worden niet verstrekt.

  • 2. Het te verstrekken subsidiebedrag voor projecten gericht op klein Limburgs erfgoed bedraagt maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten van het project, met een maximum van € 30.000,00 per project.

  • 3. Het te verstrekken subsidiebedrag voor projecten gericht op archeologie bedraagt maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten van het project, met een maximum van € 50.000,00 per project.

  • 4. In afwijking van het gestelde maximale subsidiepercentage in het tweede en/of derde lid van dit artikel kan op basis van het aantal in te zetten vrijwilligersuren een hoger maximaal subsidiepercentage gelden zoals is opgenomen in onderstaande tabel:

Maximaal te hanteren subsidiepercentage van de subsidiabele kosten waarbij het maximaal te verstrekken subsidie

voor klein Limburgs Erfgoed € 30.000 en voor archeologie € 50.000 bedraagt

Inzet aantal vrijwilligersuren

Projecten

tot € 30.000

Projecten

€ 30.000 tot € 60.000

Projecten

€ 60.000 t/m € 100.000

0 uren

van 1 uur tot 15 uren

van 15 tot 75 uren

van 75 tot 150 uren

van 150 tot 300 uren

van 300 tot 500 uren

vanaf 500 uren

0%

50%

65%

70%

75%

75%

75%

0%

50%

60%

65%

70%

75%

75%

0%

50%

55%

65%

65%

70%

75%

Artikel 10 Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

  • 1. Binnen deze nadere subsidieregels zijn voor projecten gericht op klein Limburgs erfgoed de volgende kosten subsidiabel:

    • a.

      direct aan het project gerelateerde kosten die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het klein Limburgs erfgoed;

    • b.

      kosten voor activiteiten gericht op het uitdragen van de cultuurhistorische betekenis van het klein Limburgs erfgoed aan een breed publiek tijdens of ná de voltooiing van de werkzaamheden ten behoeve van de instandhouding.

  • 2. Binnen deze nadere subsidieregels zijn voor projecten gericht op archeologie de volgende kosten subsidiabel:

    • a.

      kosten voor activiteiten die er op gericht zijn om archeologische verhalen, vondsten en kennis te bundelen en op een aansprekende wijze te ontsluiten voor een breed publiek;

    • b.

      kosten voor activiteiten die er op gericht zijn om binnen de openbare ruimte de zichtbaarheid/aanwezigheid van recente archeologische vondsten te vergroten.

  • 3. In aanvulling op artikel 15, eerste lid, van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. zijn binnen deze nadere subsidieregels de volgende kosten niet-subsidiabel:

    • a.

      reis- en verblijfkosten;

    • b.

      consumptieve kosten (drank, eten, en dergelijke).

Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure

Artikel 11 Indienen aanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard (digitaal) aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2. Het standaard (digitaal) aanvraagformulier dient volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend te worden en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven op het formulier en dient te worden verzonden naar het op het aanvraagformulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht), dan wel digitaal middels eHerkenning (aanvragen van organisaties) of DigiD (aanvragen van particulieren) te worden ingediend. Een aanvraag per e-mail is niet mogelijk.

Artikel 12 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag dient uiterlijk op 31 december 2024 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 2. Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend en bij digitale aanvragen de datum van digitale ontvangst.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2. Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 14 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1. Deze Nadere subsidieregels treden met ingang van 15 augustus 2022 in werking.

  • 2. Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 januari 2025 met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedepu- teerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Archeologie en Klein Limburgs erfgoed 2022-2024.” 

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 19 juli 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

de heer E.G.M. Roeme

secretaris

de heer drs. T.H.C. Schulpen

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Algemeen

Wij adviseren u om vóór het indienen van de subsidieaanvraag een overleg in te plannen met een medewerker van de Provincie Limburg. U kunt dit overleg inplannen middels het vooroverlegformulier ‘Archeologie en Klein Limburgs erfgoed’ op de website van de Provincie Limburg www.limburg.nl/subsidies>actuele subsidieregelingen bij onderhavige subsidieregeling.

Artikel 9 Subsidiebedrag, lid 2 t/m 4

De inzet van de uren door vrijwilligers zijn subsidiabel voor een bedrag van maximaal € 4,50 per uur onder de voorwaarde dat hiervoor daadwerkelijk een vergoeding plaatsvindt aan de vrijwilliger (zie hiervoor en de andere kostensoorten de ‘Nadere regels subsidiabele kosten in het kader van het verstrekken van projectsubsidie 2017’ op de website van de Provincie Limburg www.limburg.nl/subsidies > subsidiestelsel vanaf 2017 > subsidiabele kosten projectsubsidie ).

De Provincie Limburg wil graag de inzet van vrijwilligers bij projecten gericht op klein erfgoed en archeologie stimuleren. Daarom kan op basis van het aantal in te zetten vrijwilligersuren een hoger maximaal subsidiepercentage gelden dan de 50% zoals gesteld in artikel 9, tweede en derde lid.

Rekenvoorbeelden

Inzet 200 uur aan vrijwilligersuren

Hoe wordt de provinciale bijdrage berekend, rekening houdend met de hoogte van de

begrote subsidiabele kosten en het maximaal toegestane subsidiebedrag?

Hieronder zijn drie rekenvoorbeelden uitgewerkt.

Bij voorbeelden 1 en 3 wordt uitgegaan van de situatie dat de vrijwilligersuren daadwerkelijk vergoed worden. Daarom is in die voorbeelden de inzet van vrijwilligersuren opgenomen als kostenpost onder de subsidiabele projectkosten voor een maximaal subsidiabel bedrag van € 4,50 per uur, ongeacht de hoogte van de werkelijke vergoeding.

Het is echter geen verplichting om vrijwilligersuren daadwerkelijk te vergoeden. Ook zonder het vergoeden van de vrijwilligersuren wordt deze inzet beloond middels een hoger maximaal te hanteren percentage van de subsidiabele kosten. Een voorbeeld van deze situatie is uitgewerkt in voorbeeld 2.

  • 1.

    Voor projecten tot € 30.000,00 aan subsidiabele kosten.

Project gericht op klein Limburgs erfgoed,

maximaal te verstrekken bedrag € 30.000,00.

Vrijwilligersuren worden uitbetaald en zijn daarom subsidiabel voor een bedrag van maximaal € 4,50 per uur.

Begroting

Subsidiabele projectkosten16.000

Materialen 10.000

Kosten derden 5.100

Vrijwilligerskosten (200 * € 4,50) 900

Financiering16.000

Provinciaal subsidie (inclusief bonus): 75% 12.000

Eigen bijdrage (25%) 4.000

TOTAAL 16.000

16.000

De provinciale bijdrage bedraagt € 12.000,00.

  • 2.

    Voor projecten van € 30.000 tot € 60.000,00 aan subsidiabele kosten.

Project gericht op klein Limburgs erfgoed,

maximaal te verstrekken bedrag € 30.000,00.

Vrijwilligersuren worden niet uitbetaald en zijn daarom geen subsidiabele kosten.

Begroting

Subsidiabele projectkosten50.000

Materialen 26.000

Kosten derden 24.000

Financiering50.000

Gevraagde provinciaal subsidie (inclusief bonus): 70% 35.000

Eigen bijdrage (30%) 15.000

TOTAAL 50.000

50.000

De te verstrekken provinciale bijdrage bedraagt echter € 30.000,00. Immers de berekende provinciale bijdrage van € 35.000,00 ligt boven het gestelde maximale bedrag van € 30.000,00, waarmee de eigen bijdrage € 20.000,- bedraagt.

  • 3.

    Voor projecten van € 60.000 tot en met € 100.000,00 aan subsidiabele kosten.

Project gericht op archeologie,

maximaal te verstrekken bedrag € 50.000,00.

Vrijwilligersuren worden uitbetaald en zijn daarom subsidiabel voor een bedrag van maximaal € 4,50 per uur.

Begroting

Subsidiabele projectkosten80.000

Materialen 34.500

Kosten derden 44.600

Vrijwilligerskosten (200 * € 4,50) 900

Financiering80.000

Gevraagde provinciaal subsidie (inclusief bonus): 65% 52.000

Eigen bijdrage (35%) 28.000

TOTAAL 80.000

80.000

De te verstrekken provinciale bijdrage bedraagt echter € 50.000,00. Immers de berekende provinciale bijdrage van € 52.000,00 ligt boven het gestelde maximale bedrag van € 50.000,00, waarmee de eigen bijdrage € 30.000,- bedraagt,