Beleidsregels Urgentieverordening Hollands Kroon 2022

Geldend van 02-08-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Urgentieverordening Hollands Kroon 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon,

gelet op artikel 2, zesde lid, van de Urgentieverordening Hollands Kroon 2022, hierna te noemen de verordening;

Besluit:

vast te stellen de Beleidsregels Urgentieverordening Hollands Kroon 2022

Artikel 1 Algemene uitsluitingsgronden

Woningzoekende komen niet in aanmerking voor indeling in een urgentiecategorie bedoeld in artikel 2 van de verordening indien:

1. Woningzoekende niet minimaal 1 jaar ingeschreven staat als inwoner in gemeente Hollands Kroon, tenzij: a. de veiligheid en zorg voor minderjarige kinderen in het geding is; of

b. de woningzoekende direct voorafgaand aan de tijdelijke opvang, detentie of verblijf in een instelling wel minimaal 1 jaar ingeschreven stond als inwoner; of

c. er sprake is van mantelzorg.

2. Woningzoekende niet minimaal 6 maanden staat ingeschreven als woningzoekende in het woonruimte verdeelsysteem in gemeente Hollands Kroon, tenzij: a. de veiligheid en zorg voor minderjarige kinderen in het geding is; of

b. de woningzoekende direct voorafgaand aan de tijdelijke opvang, detentie of verblijf in een instelling wel minimaal 6 maanden ingeschreven als woningzoekende; of

c. er sprake is van een acute noodsituatie.

3. Er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. Van een urgent huisvestingsprobleem is geen sprake als: a. de huidige woning van de woningzoekende in slechte staat verkeert;

b. het huishouden van woningzoekende te klein of te groot behuisd is;

c. de woningzoekende als gevolg van medische klachten niet meer in staat is om de huidige woning of de daarbij behorende tuin zelf te onderhouden;

d. de woningzoekende vanwege zijn werk naar de regio wil of moet verhuizen;

e. de woningzoekende op dit moment bij een ander huishouden inwoont;

f. urgentie wordt aangevraagd in verband met zwangerschap;

g. de woningzoekende gaat scheiden of is gescheiden maar nog met de (ex-)partner in één woning woont;

h. de woningzoekende een conflict heeft met de buren;

i. de woningzoekende overlast ervaart waardoor hij de woning wil verlaten;

j. de woningzoekende financiële problemen heeft.

a. de woningzoekende er niet alles, wat tot zijn mogelijkheden behoort, aan heeft gedaan om het huisvestingsprobleem te voorkomen of op te lossen;

b. de woningzoekende vanaf het moment dat de kans op dreigende dakloosheid voorzienbaar werd, niet aantoonbaar actief en breed heeft gereageerd op passende woonruimten;

c. de woningzoekende vanaf het moment dat de kans op dreigende dakloosheid voorzienbaar werd, een passende woonruimte van een woningcorporatie heeft afgewezen;

d. de woningzoekende, gelet op zijn inkomen of vermogen, de middelen heeft om zelf in een oplossing voor het huisvestingsprobleem te voorzien;

e. de woningzoekende, gelet op de aard en ernst van het huisvestingsprobleem, binnen zes maanden zelf, gelet op zijn inschrijfduur als woningzoekende, geacht wordt een woning te kunnen vinden.

a. bij woninguitzetting wegens huurschuld of overlast, veroorzaakt door één of meerdere leden van het huishouden van woningzoekende;

b. (gedwongen) verkoop van de woning;

c. als woningzoekende, zonder eerst te zorgen voor woonruimte voor hem en zijn huishouden, naar de desbetreffende gemeente is verhuisd;

d. als de woningzoekende gedurende de periode van twee jaar direct voorafgaand aan de aanvraag niet in een zelfstandige en/of volgens het bestemmingsplan voor permanente bewoning geschikte woning gewoond;

e. als sprake is van een tijdelijke huurovereenkomst die afloopt.

4. Woningzoekende het huisvestingsprobleem kon voorkomen of op andere wijze kan oplossen. Hiervan is in ieder geval sprake als:

5. Het huisvestingsprobleem kon worden voorkomen of kan worden opgelost door gebruik te maken van een voorliggende voorziening. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als er een alternatieve oplossing mogelijk is, zoals een traplift.

6. Het aan de aanvraag ten grondslag liggende huisvestingsprobleem is ontstaan als gevolg van een verwijtbaar doen of nalaten van woningzoekende of een lid van zijn huishouden. Hiervan is in ieder geval sprake:

7. Woningzoekende niet in staat is om in zijn bestaan of in de kosten van bewoning van zelfstandige woonruimte te voorzien. Een woningzoekende die niet tenminste in zijn bestaan kan voorzien lost zijn huisvestingsprobleem niet op door verhuizing naar een zelfstandige woonruimte.

8. Woningzoekende heeft de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag niet eerder op basis van dezelfde redenen tot indeling in een urgentiecategorie verzocht.

Artikel 2 Uitstroom tijdelijke opvang

1. Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder a, van de verordening, komen uitsluitend in aanmerking:

a. woningzoekende die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen die in verband met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben moeten verlaten, zoals aangegeven in artikel 12, derde lid van de wet

2. Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder a, van de verordening, komen in ieder geval niet in aanmerking:

a. personen die onvoldoende zelfredzaam zijn; of

b. personen die, op basis van deskundig advies, begeleiding nodig hebben om de zelfredzaamheid te bevorderen en eventuele overlast voor anderen te voorkomen, maar niet instemt met een verklaring van begeleiding.

Artikel 3 Mantelzorgers en mantelzorgontvangers

1. Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder b, van de verordening, komen uitsluitend in aanmerking:

a. personen bedoeld in artikel 12, derde lid, van de wet; en

b. woningzoekende die minimaal 8 uur per week, verdeeld over minimaal vier dagen per week, mantelzorg verlenen of ontvangen; en

c. woningzoekende die door de verhuizing aantoonbaar in belangrijke mate de impact van de mantelzorg op het maatschappelijk functioneren van de mantelzorger zullen verminderen, bijvoorbeeld door een verkorting van de reistijd; en

d. woningzoekende die bij woningtoewijzing een andere woning opzeggen of verkopen; en

e. woningzoekende die in een situatie zitten waarbij sprake is van een actuele, langdurige behoefte aan zorg of zorgverlening; en

f. personen die in een situatie zitten waarbij de zorgverlening voortvloeit uit een tussen de betrokken personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp vanuit de huiselijke kring voor elkaar overstijgt.

Artikel 4 Vergunninghouders

Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder c, van de verordening, komen uitsluitend in aanmerking: personen die vallen binnen de gemeentelijke taakstelling aangedragen vanuit het COA (Centraal Orgaan Asielzoekers).

Artikel 5 Acute noodsituatie

1. Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder d, van de verordening, komen uitsluitend in aanmerking:

a. woningzoekende die in een situatie zitten waarbij de ongeschiktheid van de huidige woning voor bewoning, door een calamiteit, wordt vastgesteld door de gemeente; en

b. woningzoekende die in een situatie zitten waarbij het herstel van de woning langer duurt dan vier maanden, als bedoeld in lid 1 onder a van dit artikel; en

c. ten hoogste één persoon van het huishouden dat de voor bewoning ongeschikte woning bewoonde.

2. Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder d, van de verordening, komen in ieder geval niet in aanmerking: situaties waarbij de calamiteit met opzet of verwijtbaar is veroorzaakt door de woningzoekende of een ander lid van het huishouden.

Artikel 6 Sociaal/medisch

1. Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder e, van de verordening, komen uitsluitend woningzoekenden in aanmerking waarbij sprake is van:

a. ernstige medische redenen, of

b. geweld of bedreiging, of

c. dakloosheid met de zorg voor minderjarige kinderen.

Artikel 6 a Sociaal/medisch: ernstige medische redenen

1. Onder ernstige medische redenen wordt uitsluitend verstaan:

a. een medische situatie die aantoonbaar overwegend wordt veroorzaakt door de woonsituatie; en

b. de situatie waarbij de behandeling van de aandoening/ stoornis aantoonbaar in hoge mate ongunstig wordt beïnvloed door de woonsituatie; en

c. de situatie waarbij de woningzoekende (of het betreffende gezinslid) aantoonbaar onder behandeling is van een erkend medisch specialist; en

d. de situatie bij psychische problemen waarbij de woningzoekende (of het betreffende gezinslid) aantoonbaar langer dan zes maanden onder behandeling is van een GGZ-instelling of vrijgevestigde psychiater.

Artikel 6 b Sociaal/ medisch: geweld of bedreiging

1. Onder geweld of bedreiging wordt uitsluitend verstaan: a. een situatie waarin de woningzoekende redelijkerwijs niet naar de verlaten woning kan terugkeren of de woning kan opeisen; en

b. de levensbedreigende situatie die blijkt uit een proces verbaal van de politie, zo mogelijk aangevuld door gegevens van justitie, en waaruit bovendien blijkt dat de woningzoekende om veiligheidsredenen niet langer in de huidige woning kan blijven wonen, ook niet na een opgelegd of eventueel op te leggen straatverbod, huisverbod of contactverbod.

Artikel 6 c Sociaal/ medisch: dakloosheid met de zorg voor minderjarige kinderen

1. Van dakloosheid met de zorg voor minderjarige kinderen, is sprake indien er sprake is van: a. een uitzonderlijke situatie en is in alle gevallen ten behoeve van minderjarige kinderen; en

b. een situatie waarbij het/de kind(eren) vanwege geweld, bedreiging of psychische problemen niet bij de ouder/verzorger, die over woonruimte beschikt, kunnen inwonen. Dit blijkt uit:

i. een proces verbaal van de politie, zo mogelijk aangevuld door gegevens van justitie, en waaruit bovendien blijkt dat de woningzoekende om veiligheidsredenen niet langer in de huidige woning kan blijven wonen, ook niet na een opgelegd of eventueel op te leggen straatverbod, huisverbod of contactverbod; of

ii. de situatie waarbij de ouder/verzorger onder behandeling is van een erkend medisch specialist; en

iii. de situatie bij psychische problemen waarbij de ouder/verzorger aantoonbaar langer dan zes maanden onder behandeling is van een GGZ-instelling of vrijgevestigde psychiater.

2. Van dakloosheid met de zorg voor minderjarige kinderen, komen in ieder geval niet in aanmerking: wanneer één van de ouders/verzorgers die de zorg heeft over de minderjarige kinderen over een woonruimte beschikt.

Artikel 7 Ex-gedetineerden

1. Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder f, van de verordening, komen uitsluitend in aanmerking: ex-gedetineerden waarvan de woonruimte vanwege en tijdens de periode dat de woningzoekende in detentie was, van diens beschikking is onttrokken.

Artikel 8 Woningzoekenden die vanuit een instelling terugkeren in de maatschappij

1. Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder g, van de verordening, komen uitsluitend in aanmerking: situaties waarin een woningzoekende als gevolg van zijn aanstaande uitstroom uit een instelling voor maatschappelijke opvang, een begeleid wonen instelling voor jongeren (project LINK), uit een psychiatrische instelling of uit een erkende hulp- of dienstverleningsinstelling gehuisvest moet worden in een zelfstandige woonruimte.

2. Voor indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder g, van de verordening, komen in ieder geval niet in aanmerking: a. een woningzoekende die onvoldoende zelfredzaam is; of

b. de woningzoekende op basis van deskundig advies begeleiding nodig heeft om de zelfredzaamheid te bevorderen en eventuele overlast voor anderen te voorkomen, maar niet instemt met een verklaring van begeleiding (inclusief mate en duur).

Artikel 9 Zoekgebied

1. Na indeling in een urgentiecategorie biedt een van de woningcorporaties een passende woning aan. Het zoekgebied betreft de gehele gemeente Hollands Kroon.

2. Bij indeling in de urgentiecategorie bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder b van de verordening, wordt een woning binnen 10 kilometer van de mantelzorg ontvanger of mantelzorger aangeboden.

Artikel 10 Intrekking oude verordeningen, naam en inwerkingtreding

1. Het beleid “Beleidsregels Urgentieverordening Hollands Kroon 2020” van 9 juni 2020 van de gemeente Hollands Kroon wordt ingetrokken.

2. Deze beleidsregels wordt aangehaald als: Beleidsregels Urgentieverordening Hollands Kroon 2022

3. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 juli 2022.

Vastgesteld d.d. 17 mei 2022

Ondertekening

Burgemeester en wethouders,

W. Eppinga A. van Dam

Secretaris burgemeester