Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom inhoudende Subsidiebeleid ‘Doen wat Nodig is’ gemeente Bergen op Zoom

Geldend van 07-02-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom inhoudende Subsidiebeleid ‘Doen wat Nodig is’ gemeente Bergen op Zoom

afbeelding binnen de regeling

1. Aanleiding

Het college van de gemeente Bergen op Zoom heeft op 15 september 2020 besloten1:

De bestuursopdracht transformatie van maatwerk naar preventief voorliggend veld, vast te stellen.

Onderdeel van de bestuursopdracht is het herijken van het subsidiesysteem met betrekking tot de subsidieregeling Maatschappelijke Ontwikkeling. Met als doel: een toekomstbestendige wijze van subsidiëren van het voorliggend veld.

Subsidie

Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

Project Doen wat Nodig is

Voor het uitvoeren van de herijking van het subsidiebeleid is in 2021 het project Doen wat nodig is opgezet2.

Het project omvat een data gedreven werkwijze om de benodigde inzet en subsidiemiddelen te kunnen bepalen aan de hand van data en cijfers.

Het beoogd resultaat is:

1. een passend en toereikend voorliggend veld:

- waarbij gesubsidieerde initiatieven een bijdrage leveren aan de gemeentelijke maatschappelijke opgaven (zie hoofdstuk 3)

- waardoor het gebruik van geïndiceerd maatwerk wordt beperkt.

2. de beschikbare middelen voor de algemeen toegankelijke ondersteuning van inwoners zo efficiënt mogelijk in te zetten.

Inhoudelijke context

Als we het hebben over het voorliggend veld dan wordt bedoeld: alle vrij toegankelijke vormen van ondersteuning / de algemene voorzieningen binnen onze samenleving. Deze voorzieningen dragen eraan bij dat inwoners dichtbij, laagdrempelig en binnen ‘het normale leven’ aansluiting vinden en waar nodig ook ondersteuning en hulp krijgen.

Het gaat hierbij niet alleen om welzijnsinstellingen en zorgpartijen, maar juist ook om partijen die primair gericht zijn op educatie, vrijetijdsbesteding en veiligheid. Want, hoewel deze partijen hun eigen opgave hebben die primair gericht is op bijvoorbeeld sport en cultuur, deze initiatieven kunnen ook ingezet worden als middel binnen de maatschappelijke opgaven. Een voorbeeld:

• Voetballen > teamsport > samenwerken > saamhorigheid > acceptatie > meedoen

• Voetbaltrainer > pedagogische voorbeeldfunctie > weerbaarheid > gezonde leefstijl

• Voetbalclub > bevordering actieve deelname > signaal functie > sociale cohesie > gezonde leefomgeving

Dus, als we kijken naar de beoogde sociaal maatschappelijke opgave van het voorliggend veld dan maken diverse partijen vanuit verschillende domeinen hier onderdeel van uit:

Veiligheid: samen met partners en Bergenaren werken aan een veilige woon- en leefomgeving.

Werken & Recreëren: het creëren van een gemeente waar het prettig is om te wonen, te werken en te recreëren, waarbij zinvolle tijdsbesteding, het bevorderen van welzijn en een gezonde levensstijl, participatie, inclusie en het aantrekkelijk houden en maken van onze gemeente speerpunten zijn.

Sociaal Domein: Alle inwoners participeren naar vermogen en behoefte: iedereen doet zoveel mogelijk mee in de maatschappij.

Vanwege de gezamenlijke maatschappelijke opgave en conform leidend principe nr. 3 van het Bestuursakkoord ‘Samen Bergen Verzetten’, zijn bovenstaande partijen betrokken bij het tot stand brengen van dit beleid en zullen ze in verband met de gewenste brede blik en de ‘andere bril’ ook een rol spelen bij het beoordelen van de subsidieaanvragen Maatschappelijke Ontwikkeling & Eigen Kracht.

Vanwege de bezuinigingstaakstelling op begrotingsprogramma 2: Samen leven , samen doen, is de beleidsregeling (hoofdstuk 5) die voortvloeit uit dit beleid, in ieder geval gedurende de periode van de bezuinigingsopgave (2022-2024), alleen van toepassing op de partijen die een subsidie aanvragen binnen het Sociaal Domein. Na 2024 wordt bekeken of een verdere verbreding van de integrale werkwijze mogelijk / wenselijk is. Dit betekent dat de subsidieregelingen van de andere domeinen onder dit beleid ‘gehangen’ (kunnen) worden of dat de subsidieregeling Maatschappelijke Ontwikkeling & Eigen Kracht verder wordt uitgebreid zodat die ook van toepassing wordt op die andere domeinen.

Financiële context

Conform leidend principe nr. 9 uit het Bestuursakkoord ‘Samen Bergen Verzetten’ zijn er door de bezuinigingstaakstelling op subsidies binnen het Sociaal Domein vanaf 2022 structureel minder middelen beschikbaar. De bezuiniging loopt via 3 tranches op tot structureel € 1,5 miljoen in 2024. In het nieuwe bestuursakkoord Samen bergen verzetten staat bij programma 2 Samen leven, samen doen opgenomen dat de geplande bezuiniging op de welzijns- en vrijwilligersorganisaties uitgevoerd wordt. De bezuiniging van € 1,5 miljoen is daarmee van toepassing op de partijen die een subsidie ontvangen vanuit programma 2 en de subsidieregeling Maatschappelijke Ontwikkeling & Eigen Kracht.

Partijen die vanuit andere begrotingsprogramma’s en subsidieregelingen een subsidie ontvangen worden dus niet geraakt door deze bezuiniging en de subsidieregeling die uit dit beleidskader voortvloeit is niet op hen van toepassing.

2. Visie

Bij het schrijven van dit subsidiebeleid, zijn de visie- en beleidsuitgangspunten uit onderstaande documenten geraadpleegd. (zie bijlage 1):

- Bestuursakkoord 2022-2026: Samen bergen verzetten.

- Toekomstvisie Bergen op Zoom 2035: een toekomst om op te bouwen en bijbehorende handelingsperspectieven.

- Beleidsplan sociaal domein gemeenten Brabantse Wal 2018-2021.

3. Uitgangspunten

Conform artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom 2015 kan het college via nadere subsidieregelingen (hoofdstuk 5) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. De uitgangspunten die hierbij worden gehanteerd komen in dit hoofdstuk aan de orde.

Cyclisch proces

Alvorens in te gaan op de uitgangspunten wordt stilgestaan bij het cyclisch proces van het subsidiebeleid: met de jaren waarin de gemeente en de subsidiepartijen ervaring opdoen met data gedreven werken zal het subsidiebeleid verder worden aangescherpt.

1. Op basis van de huidige data en ervaringen van stakeholders zijn opgaves en speerpunten geformuleerd en dit heeft geresulteerd in dit subsidiebeleid.

2. Subsidiepartijen organiseren activiteiten die passen binnen het beleid en ontvangen daarvoor een subsidie.

3. Subsidiepartijen leggen verantwoording af over de subsidie en dit levert ons nieuwe data en ervaring op. We weten steeds beter welke activiteiten wel/niet bijdragen aan de opgaven.

4. We evalueren het beleid en passen indien nodig het beleid aan zodat de subsidie steeds gerichter kan worden ingezet. Met andere woorden: Doen wat nodig is.

Onderstaand een afbeelding van dit proces:

afbeelding binnen de regeling

Binnen dit subsidiebeleid worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

1. Alleen activiteiten komen in aanmerking voor subsidie.

Alleen de feitelijke activiteiten – waaronder niet valt prijzengeld, overnachting, dinerkosten, en meer – die uitvoering geven aan de maatschappelijke opgaven zijn subsidiabel. De gemeente stelt organisaties in staat om, binnen het kader van de maatschappelijke opgaven, activiteiten te realiseren. Deze activiteiten kunnen gericht zijn op een specifieke wijk, specifieke doelgroep, maar het kunnen ook activiteiten zijn met een gemeente breed karakter. Subsidies zijn een middel en geen doel op zich. Het in stand houden van instellingen of organisaties is op zichzelf niet subsidiabel.

2. Subsidies worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de gemeente brede maatschappelijk opgaven

Op basis van data (tellen) en aan de hand van gesprekken met stakeholders (vertellen) zijn vijf maatschappelijke opgaven geformuleerd3. Deze opgaven laten zien waar we met elkaar voor aan de lat staan.

Opgroeien: Jongeren groeien gezond en veilig op en nemen volwaardig deel aan de samenleving. Zij worden binnen de eigen mogelijkheden gemotiveerd om deel te nemen aan maatschappelijk zinvolle activiteiten.

Leefbaarheid: Bergen op Zoom heeft een veilige, leefbare, schone en aantrekkelijke woonomgeving.

Passende zorg: Passende zorg en ondersteuning zijn voor iedereen bekend, beschikbaar en bereikbaar. Het is voor iedere inwoner en professional duidelijk hoe zij de weg kunnen vinden naar elkaar. Onder passende zorg verstaan we ook het normaliseren van de zorg.

Inclusieve samenleving: Alle inwoners maken deel uit van een inclusieve samenleving, waarbij oog en oor is voor kwetsbare mensen en waar men naar elkaar omkijkt. Daarbij wordt gehandeld vanuit de methode positieve gezondheid4 en de sociale veerkracht van inwoners.

Sterk vrijwilligersveld: Bergen op Zoom kent een hecht en sterk vrijwilligersveld. Wij zetten in op een krachtig en divers voorzieningenaanbod dat bijdraagt aan vitale wijken, waarin ook partijen die primair gericht zijn op educatie en/of vrijetijdsbesteding een sociaal maatschappelijke functie hebben.

3. Speerpunten per wijk

Op basis van een dataonderzoek (uitgevoerd in 2021) zijn de speerpunten per wijk in beeld gebracht. Met speerpunten wordt bedoeld: die onderdelen die extra aandacht behoeven. Hoe is dit tot stand gekomen? Iedere wijk en dorpskern (CBS indeling) is afzonderlijk onder de loep genomen. Aan de hand van de indicatoren uit de data zijn in overleg met de stakeholders de speerpunten voor de wijken beschreven.

Alleen activiteiten die bijdragen aan de genoemde speerpunten zijn in principe subsidiabel. Activiteiten die niet inzetten op de speerpunten, komen niet voor subsidie in aanmerking.

Hieronder volgen 3 overzichten van de wijken van de gemeente Bergen op Zoom en de speerpunten van die wijken binnen de maatschappelijke opgave.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

4. Prioritering binnen de maatschappelijke opgaven

Vanwege de bezuinigingstaakstelling zijn vanaf 2022 oplopend naar 2024 minder middelen beschikbaar. Het gaat om een structurele bezuiniging van € 1,5 miljoen.

Beschikbaar subsidiebudget:

Subsidiejaar

Subsidieplafond totaal

Maximaal beschikbaar voor jaarlijkse subsidies

Maximaal beschikbaar voor eenmalige subsidies

2022

6.033.254

6.023.254

10.000

2023

5.533.254

5.523.254

10.000

2024

4.415.616

4.405.616

10.000

2025 en verder

3.915.616

3.905.616

10.000

De bedragen voor de jaren 2024 en 2025 en verder zijn reeds geïndexeerd tot en met het jaar 2023.

Komt het totaal van de aanvragen voor een jaarlijkse subsidie boven het plafond uit dan wordt het percentage van het bedrag waarmee het plafond wordt overschreden naar evenredigheid gekort op alle aanvragen.

Om de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten is samen met stakeholders gekeken naar een prioritering van de wijken aan de hand van de speerpunten die daar spelen. Met andere woorden: in welke wijken moet de problematiek meer/minder urgent aangepakt worden.

Hieronder een overzicht van de prioriteitswijken per maatschappelijke opgave.

Maatschappelijke opgave

Prioritering Wijken

Aandachtpunten voor uitvoering

Opgroeien

Jongeren groeien gezond en veilig op en nemen volwaardig deel aan de samenleving. Zij worden binnen de eigen mogelijkheden gemotiveerd om deel te nemen aan maatschappelijk zinvolle activiteiten. ​

Oost

( armoede , schoolverlaters, jeugdoverlast, jeugdhulp)

Fort Zeekant

( armoede , jeugdreclassering, schoolverlaters, jeugdoverlast, jeugdhulp)

Noordgeest / Tuinwijk

( armoede , schoolverlaters, jeugdoverlast, jeugdhulp)

* Vergroten bekendheid aanbod voorliggende voorzieningen voor jeugd

* Verschillen in culturele achtergrond

* Communicatie (gemiddeld laag opleidingsniveau + culturele verschillen)

* Voorkomen van criminaliteit onder jongeren

* Samenwerking scholen-WijZijn-jeugdprofessionals- en jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau)

* Toegankelijkheid regulier educatie/vrijetijdsaanbod voor kinderen die opgroeien in armoede

* Betaalbare buurtactiviteiten met sport, spel en cultuuractiviteiten.

* Samenwerking scholen-WijZijn-Fitfabriek-sportverenigingen-CKB-cultuurveld

* Betrekken vindplaatsen jeugdigen

* Aandacht voor benutten en ondersteunen buurtpreventieteams

Leefbaarheid

Bergen op Zoom heeft een veilige, leefbare, schone en aantrekkelijke woonomgeving.

Oost

( veiligheid , verloedering, overlast, sociale cohesie)

Fort Zeekant

( veiligheid , criminaliteit, overlast, sociale cohesie)

Noordgeest / Tuinwijk

( verloedering , overlast)

* Leefbaarheid vergroten door het activeren zelfredzaamheid en stimuleren en faciliteren eigen initiatieven inwoners

* Processen en communicatie verbeteren van organisaties door deze te volgen en aandacht vragen voor verbeteringen

* Let op gebruik juiste communicatiemiddelen, toegankelijke taal en pictogrammen

* Duidelijkheid voor inwoners waar ze moeten zijn voor vragen en meldingen

* Betrekken bewoners bij herinrichting en projecten

* Samenwerken met woningcorporatie

* Samenwerking met sleutelfiguren in de wijken

Passende zorg (18+)

Passende zorg en ondersteuning zijn voor iedereen bekend, beschikbaar en bereikbaar. Het is voor iedere inwoner en professional duidelijk hoe zij de weg kunnen vinden naar elkaar. ​

Oost

( psychische problematiek, Wmo )

Fort Zeekant

( ervaren gezondheid, Wmo )

Centrum

( Wmo )

* Organiseren en blijvend inzetten van voorliggende voorzieningen om gebruik Wmo voorzieningen te verlagen. Heb hierbij ook aandacht voor de leeftijdscategorie 18-65.

* Vergroten bekendheid aanbod voorliggende voorzieningen voor jeugd en inzetten op juiste verwijzing daar naar toe

* Positieve gezondheid

* Bekendheid, zichtbaarheid en vindbaarheid van professionals bij sleutelfiguren en ontmoetingsplekken

* Communicatie (gemiddeld laag opleidingsniveau + culturele verschillen)

Inclusieve samenleving 

Alle inwoners maken deel uit van een inclusieve samenleving, waarbij oog en oor is voor kwetsbare mensen en waar men naar elkaar omkijkt. Daarbij wordt gehandeld vanuit de principes van positieve gezondheid en de sociale veerkracht van inwoners.​

Oost

( sociale zelfredzaamheid, inkomen, taal)

Fort Zeekant

( ervaren gezondheid, inkomen, sociale zelfredzaamheid)

Sterk vrijwilligersveld Algemeen

Bergen op Zoom kent een hecht en sterk vrijwilligersveld. Wij zetten in op een krachtig en divers voorzieningenaanbod dat bijdraagt aan vitale wijken, waarin ook partijen die primair gericht zijn op educatie en/of vrijetijdsbesteding een sociaal maatschappelijke functie hebben. ​

Gemeente totaal

* Ondersteunen georganiseerd vrijwilligersveld

* Faciliteren/ Stimuleren vrijwilligerswerk (buiten het zelf-organiseerde vrijwilligersveld om)

* Bijdragen vrijwilligersactiviteiten bij aan diverse maatschappelijke opgaven.

5. Transparante verdeling van de subsidies

Het overzicht van de prioriteitswijken per maatschappelijke opgave stelt ons in staat om accenten aan te brengen in welke wijken de problematiek meer/minder aangepakt moet worden. We maken daarbij onderbouwd en op basis van data de beweging van ‘ieder zijn gelijke naar ieder het zijne’. Onderstaande afbeelding toont aan wat daar het effect van is.

afbeelding binnen de regeling

Transparantie betekent ook:

1. Dat organisaties aan de hand van de speerpunten in hun aanvraag inzichtelijk moeten maken hoe hun activiteit/ initiatief beoogt bij te dragen aan het verminderen of oplossen van de speerpunten en daarmee aan de maatschappelijke opgaven.

2. Dat de gemeente op haar website een subsidieregister publiceert met daarop alle organisaties die een subsidie van de gemeente ontvangen: bedrag + beoogd effect van de subsidie.

6. Indirecte subsidies

De gemeente verstrekt geen indirecte subsidies. Van indirecte subsidies is sprake indien goederen, diensten/gebruik van accommodaties gratis of tegen een bedrag lager dan de kostprijs worden verstrekt. Dit is in strijd met de Wet Markt en Overheid.

7. Subsidieplafond

De gemeente hanteert voor de Subsidieregeling Maatschappelijke Ontwikkeling & Eigen Kracht (hoofdstuk 5) een subsidieplafond. Dit subsidieplafond maakt duidelijk welk bedrag gedurende het boekjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies op grond van die subsidieregeling. Met behulp van het subsidieplafond kan de gemeente een subsidie weigeren in het geval er onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn. Een subsidieplafond biedt de gemeente de mogelijkheid haar uitgaven te beheersen.

8. Indexatie

Het beschikbaar subsidiebedrag voor subsidies wordt per boekjaar bijgesteld met een indexatie. Als regel geldt het percentage zoals jaarlijks in de begrotingscyclus wordt bepaald aan de hand van het ‘Prijs bruto binnenland product’ (pbbp).

9. Wederkerigheid

Tegenover de verstrekking van een subsidie staat een tegenprestatie in activiteiten. Het gaat hierbij om de activiteiten waar de subsidie voor is aangevraagd.

Daarnaast wordt het in het kader van wederkerigheid gewaardeerd als de subsidieontvanger naast haar primaire activiteiten ook op andere wijze bijdraagt aan de maatschappelijke opgaven van de gemeente. Enkele voorbeelden (mede afkomstig uit gesprekken met stakeholders) zijn:

- een bijdrage aan inclusieve samenleving door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te betrekken bij het organiseren van de activiteit, een activiteit ook eens uit voeren op een plek en voor een doelgroep die daar normaal geen gebruik van kan maken of door het helpen bij aanvragen van voorzieningen voor minima.

- een bijdrage aan opgroeien of leefbaarheid door het verwerken van een educatief thema in een activiteit. Denk hierbij bijvoorbeeld aan gezonde leefstijl, gezonde leefomgeving en duurzaamheid.

10. Er wordt (waar mogelijk) samengewerkt

Samenwerking versterkt de gemeenschapszin. Samenwerking verbindt mensen en organisaties en kan leiden tot verrassende initiatieven waarbij soms ook inhoudelijke activiteiten en disciplines elkaar versterken. Daarnaast biedt het kansen om efficiënter te werken. De gemeente stimuleert en faciliteert dat (subsidie)partijen elkaar opzoeken en samen gaan werken. Samenwerking komt van onderop, maar de gemeente faciliteert dit wel, zie verder punt 15 van dit hoofdstuk.

11. Ontwikkeling

Ontwikkeling is geen doel op zich. Activiteiten die succesvol zijn en een gewenst effect hebben moeten we vooral in stand houden. Tegelijkertijd willen we met het oog op de samenleving die continu verandert ook ontwikkelen. Binnen dit subsidiebeleid wordt onder ontwikkeling verstaan: vernieuwende activiteiten. Inhoudelijk gezien kunnen activiteiten vernieuwend zijn (het ‘wat’), maar ook de manier waarop activiteiten worden uitgevoerd (het ‘hoe’). Vernieuwende activiteiten kunnen ontstaan door nieuwe samenwerkingsverbanden, maar het kan ook betekenen dat er op creatieve wijze financiering wordt gevonden voor de betreffende activiteiten.

12. We voeren inclusief beleid

Met inclusief beleid wordt bedoeld dat er (ook door een subsidieontvanger) rekening wordt gehouden met de mogelijkheden en beperkingen van mensen. Inclusief beleid (en daaruit voortvloeiende activiteiten) sluit geen mensen uit, maar maakt participatie en meedoen voor iedereen mogelijk. Van ‘ieder het gelijke naar ieder het zijne’ en inclusief. Onderstaande afbeelding toont aan wat hiermee wordt bedoeld. Alleen activiteiten die inclusief zijn komen voor subsidie in aanmerking.

afbeelding binnen de regeling

13. Duurzaamheid

We vinden duurzaamheid een belangrijk thema, ook voor het sociale domein. Het wordt gewaardeerd wanneer de subsidieontvanger bij de organisatie van de activiteit een bijdrage levert aan duurzaamheid door bijvoorbeeld het gebruik van duurzame materialen en/of door maatschappelijk verantwoord in te kopen.

14. Vereenvoudigen

Om het aanvragen van subsidie eenvoudig te maken, wordt gebruik gemaakt van een standaard aanvraagformulier waar de uitgangspunten van het nieuwe subsidiebeleid via de vragen in terugkomen. Natuurlijk is het altijd mogelijk om via de gemeente hulp te krijgen bij het invullen van het aanvraagformulier.

15. Ondersteuning gemeente

De gemeente stimuleert en faciliteert organisaties om actief bij te dragen aan de maatschappelijke opgaven. Dit gaat verder dan alleen subsidieverstrekking.

De subsidie coördinator faciliteert jaarlijks dat de partijen die een aanvraag willen indienen met elkaar in gesprek kunnen over de maatschappelijke opgaven en de speerpunten per wijk /dorp. Hierdoor leren organisaties elkaar kennen en ontstaan initiatieven tot samenwerking. Iedere organisatie (ook nieuwe) krijgt bij contact met de gemeente een aanspreekpunt toegewezen. Deze persoon staat de partijen met raad en daad bij als daar behoefte aan is. Zowel bij de aanvraag en verantwoording van de subsidie, maar ook gedurende de uitvoering.

16. Subsidie coördinator en (subsidie)beleidsondersteuning

De gemeente heeft een subsidie coördinator die:

- Binnen het subsidieproces zorgt voor het organiseren en betrekken van de juiste collega’s voor de integrale toetsing van de jaarlijkse aanvragen;

- Binnen het subsidieproces zorgt voor het organiseren van de ondersteuning aan subsidiepartijen;

- Formats voor beschikking subsidieverlening en subsidieverantwoording opstelt c.q. aanpast;

- Besluitvorming t.a.v. beleidswijzigingen voorbereidt en zorg draagt voor de bestuurlijke besluitvorming;

- Zorgdraagt voor de implementatie van het subsidiebeleid en hierbij zowel intern de collega’s betrekt (integraal) als extern de subsidiepartijen;

- Vraagbaak en aanspreekpunt is voor alle subsidie gerelateerde zaken zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau;

- Indien nodig afstemt met de concernjuristen m.b.t. juridische componenten t.a.v. subsidies.

De (subsidie)beleidsondersteuner:

- Bewaakt het subsidieproces van aanvragen tot en met verantwoordingen;

- Toetst de subsidieaanvragen en subsidieverantwoordingen tot € 7.500.

17. Subsidies en de Wet Bibob

Alle subsidies vallen onder de werking van de Wet Bibob (artikel 6 van de Wet Bibob). De Wet Bibob kan ook worden toegepast op beschikkingen waarbij de subsidie in één beschikking wordt verleend en direct wordt vastgesteld.

18. Monitoren

Conform leidend principe nr. 4 en nr. 8 van het bestuursakkoord ‘ Samen Bergen Verzetten’ richten we de monitor in. Of de activiteit daadwerkelijk heeft bijgedragen aan het gemeentelijk beleid is aan de gemeente om te onderzoeken. De subsidieontvanger levert daar via de subsidieverantwoording gegevens voor aan. Aan de hand van deze gegevens en de beschikbare data op het gebied van Leefbaarheid, Gezondheid, CBS, Veiligheid, Welzijn en gemeentelijke indicaties, wordt (wanneer blijkt dat de activiteiten niet/onvoldoende bijdragen aan de maatschappelijke opgaven) het subsidiebeleid bijgesteld. Het doel is dat uiteindelijk alleen die activiteiten worden gesubsidieerd die daadwerkelijk een bijdrage leveren.

Bij de monitoring van de effecten die we willen realiseren met behulp van de subsidies zullen we conform leidend principe nr. 8 van het bestuursakkoord ‘Samen Bergen en Verzetten’ gebruik maken van een combinatie van Tellen (cijfers) en Vertellen (ervaringen): een in 2018 geïntroduceerde manier om de inzet van een subsidiepartner en de maatschappelijke resultaten en effecten daarvan te monitoren. Het gaat dus naast de cijfers ook om het ophalen van verhalen bij medewerkers en klanten van subsidiepartners. Hierdoor kunnen de cijfers geduid worden en ontstaat een compleet en zuiver beeld, zodat het mogelijk is om:

- Ontwikkelingen te signaleren. Dit signaleren is met name relevant bij het vast- en bijstellen van de speerpunten per wijk.

- Leren, verbeteren en evalueren van de werkwijze. Hoe werken subsidiepartners en hoe kan het beter? Hoe dragen subsidiepartners bij aan het uitvoeren van het gemeentelijk beleid?

- Verantwoorden. Zijn de voornemens van de subsidiepartners uitgekomen? En kunnen we dat laten zien? Zijn de resultaten behaald?

We monitoren op twee niveaus:

- Maatschappelijk resultaat. Hiermee bedoelen we het monitoren van de uitgesproken ambitie, de grotere maatschappelijke opgaven. Zoals ‘gezond en veilig opgroeien’. Deze opgaven laten zich door de brede formulering niet altijd eenvoudig vangen in goed meetbare indicatoren. Bovendien wordt de maatschappij op veel manieren en door verschillende factoren beïnvloed.

- Uitvoeringsinformatie. Het gaat daarbij om het in beeld brengen van wat er gedaan is en welk direct effect dat heeft gehad. Er zijn verschillende soorten uitvoeringsinformatie relevant:

afbeelding binnen de regeling

Op verschillende momenten in de aanpak wordt monitoring ingezet:

1. Tijdens het vast- en bijstellen van de speerpunten per wijk. Op basis van data uit lokale bronnen worden per wijk de maatschappelijke opgaven vertaald in wijk specifieke speerpunten. In deze stap wordt monitoring ingezet om ontwikkelingen te signaleren. Dit wordt driejaarlijks uitgevoerd (gekoppeld aan de frequentie van Lemon).

2. Tijdens de uitvoering van de activiteiten, producten en diensten die volgens de subsidieaanvraag worden uitgevoerd. Monitoring is hierbij gericht op leren, verbeteren en evalueren. Idealiter wordt deze vorm van monitoring, met behulp van de accountgesprekken, continu uitgevoerd zodat ingespeeld kan worden op actuele ontwikkelingen.

3. Als input voor de subsidieverantwoording. Monitoring is hierbij gericht op het afleggen van verantwoording van de subsidiepartner aan de gemeente. Zijn de activiteiten waarvoor subsidie is verleend overeenkomstig de gestelde voorwaarden uitgevoerd?

Deze subsidieverantwoording dient uiterlijk 1 juni te worden aangeleverd en heeft dan betrekking op het voorgaande kalenderjaar.

In het onderstaande schema wordt dit weergegeven

afbeelding binnen de regeling

Het maatschappelijk resultaat wordt in eigen beheer gemonitord. Dit zorgt ervoor dat de gemeente regie heeft op het verzamelen, analyseren en rapporteren van deze informatie. Dit is wenselijk om verwarring over definities en onnodige kosten voor dataverzameling te voorkomen.

Uitvoeringsinformatie wordt idealiter gemonitord door de subsidiepartners. De omvangrijke verschillen in de ontvangen subsidiebedragen vragen om een gedifferentieerde aanpak in de wijze van monitoring. Daarom worden de subsidiepartners in drie groepen ingedeeld waarbij de monitoring verschilt per groep:

Subsidiebedrag

Verantwoorden

Leren, verbeteren, evalueren

Input en €

Activiteiten en output

Effect en outcome

1

< € 7.500

Ja, light

Ja, light

Via het driejaarlijks generen en analyseren van data door de gemeente.

Ja, light

2

€ 7.500 – € 50.000

Ja

Ja

Ja

3

> € 50.000

Ja

Ja

Ja

Voor alle subsidiepartners geldt dat zij verantwoording afleggen over input, financiën, activiteiten en output. Ook evalueren alle partners hun activiteiten, producten en diensten om te leren en verbeteren. De eisen ten aanzien van het verantwoorden en het leren, verbeteren en evalueren zijn voor de partners uit groep 1 minder zwaar dan voor de partners uit de andere groepen.

4. Juridisch kader

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

In de Awb ligt voor het gemeentebestuur de (wettelijke) basis om subsidies te kunnen verstrekken. Volgens artikel 4:21 lid 1 van de Awb is subsidie:

de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager,

anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.’

afbeelding binnen de regeling

Algemene subsidieverordening (ASV).

De Awb stelt in artikel 4:23 dat een bestuursorgaan alleen subsidie mag verstrekken op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Dit gebeurt via de ASV. De ASV is een verordening die door de gemeenteraad is vastgesteld. De ASV regelt in aanvulling op de Awb onder meer waaraan een subsidieaanvraag moet voldoen. In de ASV staat o.a. benoemd:

- de subsidiesoorten

- de aanvraag- en beslistermijnen

- de weigeringsgronden

- de regels voor verlening, betaling en bevoorschotting

- de mogelijkheid tot het stellen van algemene en bijzondere verplichtingen

- verantwoordingsvereisten

- de regels voor subsidievaststelling

Artikel 3 van de ASV regelt dat het college bij nadere regeling kan vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor een subsidie. Deze nadere regeling wordt een subsidieregeling genoemd.

afbeelding binnen de regeling

Subsidieregeling

Subsidieregelingen vormen een aanvulling op de ASV. In de subsidieregelingen is beschreven voor welke activiteiten subsidie kan worden aangevraagd. Samen met de ASV en de Awb vormen de subsidieregelingen de wettelijke basis om subsidie te verlenen. In subsidieregelingen (hoofdstuk 5) zijn nadere voorwaarden en vereisten opgenomen in aanvulling op de Awb en ASV. Binnen dit subsidiebeleidskader valt (vooralsnog) de volgende subsidieregeling:

1. Subsidieregeling Maatschappelijke Opgaven & Eigen Kracht.

5. Subsidieregelingen

In hoofdstuk 2 tot en met 4 zijn de visie, uitgangspunten en het juridische kaders voor het subsidiebeleid uiteengezet. In dit hoofdstuk ‘subsidieregelingen’ is verder uitgewerkt wat subsidiabel is, voor wie en welk subsidieplafond van toepassing is. Het gaat om de volgende subsidieregeling:

Subsidieregeling Maatschappelijke Opgaven & Eigen kracht

Burgemeester en Wethouders van Bergen op Zoom;

Overwegende dat het gewenst is om activiteiten en initiatieven te stimuleren die bijdragen aan de maatschappelijke opgaven van de gemeente Bergen op Zoom;

gelet op het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening Gemeente Bergen op Zoom 2015;

Besluiten:

vast te stellen de Subsidieregeling Maatschappelijke Opgaven & Eigen Kracht.

Artikel 1. Doel van de subsidie

Gesubsidieerde initiatieven of activiteiten leveren een bijdrage aan een of meer van de volgende maatschappelijke opgaven van de gemeente:

Opgroeien: Jongeren groeien gezond en veilig op en nemen volwaardig deel aan de samenleving. Zij worden binnen de eigen mogelijkheden gemotiveerd om deel te nemen aan maatschappelijk zinvolle activiteiten.

Leefbaarheid: Bergen op Zoom heeft een veilige, leefbare, schone en aantrekkelijke woonomgeving.

Passende zorg: Passende zorg en ondersteuning zijn voor iedereen bekend, beschikbaar en bereikbaar. Het is voor iedere inwoner en professional duidelijk hoe zij de weg kunnen vinden naar elkaar. Onder passende zorg verstaan we ook het normaliseren van de zorg.

Inclusieve samenleving: Alle inwoners maken deel uit van een inclusieve samenleving, waarbij oog en oor is voor kwetsbare mensen en waar men naar elkaar omkijkt. Daarbij wordt gehandeld vanuit de methode van positieve gezondheid en de sociale veerkracht van inwoners

Sterk vrijwilligersveld: Bergen op Zoom kent een hecht en sterk vrijwilligersveld. Wij zetten in op een krachtig en divers voorzieningenaanbod dat bijdraagt aan vitale wijken, waarin ook partijen die primair gericht zijn op educatie en/of vrijetijdsbesteding een sociaal maatschappelijke functie hebben.

Artikel 2. Reikwijdte

1. Deze subsidieregeling is van toepassing op alle organisaties -zowel (semi)professioneel als vrijwillig van aard- die zijn gevestigd in de gemeente Bergen op Zoom en zich binnen de kaders van de maatschappelijke opgaven inzetten voor de inwoners van Bergen op Zoom.

2. Deze subsidieregeling is van toepassing op burgerinitiatieven/natuurlijke personen woonachtig in de gemeente Bergen op Zoom die zich binnen de kaders van de maatschappelijke opgaven eventueel samen met een organisatie inzetten voor de verbetering van een wijk of dorp van Bergen op Zoom. Van, voor en door inwoners.

Artikel 3. Criteria

1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

a. activiteiten en initiatieven die zich richten op de maatschappelijke opgaven uit artikel 1 en de speerpunten per wijk benoemd in hoofdstuk 3 van het Subsidiebeleid Doen wat nodig is Bergen op Zoom.

b. activiteiten en initiatieven en die ten gunste komen van inwoners, wijken en dorpen van de gemeente Bergen op Zoom

Artikel 4. Aanvragen

1. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt ten minste 2 maanden voor de start van de activiteit ingediend via het aanvraagformulier ‘Subsidieaanvraag Maatschappelijke Ontwikkeling & Eigen Kracht , eenmalig’.

Een eenmalige subsidie kan worden aangevraagd voor bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager, conform artikel 1, lid c van de Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom 2015.

2. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie 2023 wordt tussen 1 september 2022 en 31 oktober 2022 ingediend via het aanvraagformulier

‘Subsidieaanvraag Maatschappelijke Ontwikkeling & Eigen Kracht, jaarlijks’.

3. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie 2024 en verder wordt tussen 1 september en 30 september, voorafgaand aan het jaar waar de subsidieaanvraag op van toepassing is, ingediend via het aanvraagformulier ‘Subsidieaanvraag Maatschappelijke Ontwikkeling & Eigen Kracht, jaarlijks’.

Een jaarlijkse subsidie is een subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren (maximaal vier jaar) wordt verstrekt, conform artikel 1 lid d van de Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom 2015.

3. Het aanvraagformulier vermeldt in elk geval:

a. Naam, e-mail en (post)adres van de organisatie en indien van toepassing het Kamer van Koophandel nummer.

b. Welke activiteiten worden ingezet en hoe deze bijdragen aan het realiseren van de maatschappelijke opgaven en speerpunten per wijk.

c. Wat de beoogde doelgroep is hoe de beoogde doelgroep bereikt wordt en met welk beoogd resultaat. Het resultaat is SMART omschreven en bevat in ieder geval het beoogd aantal gebruikers/bezoekers/deelnemers en geeft zicht in hoe het resultaat wordt vastgelegd.

d. Of de activiteiten zich richten op de gehele gemeente of specifiek gericht zijn op 1 of meerdere (prioriteit)wijken met vermelding van deze wijken.

e. Of de activiteiten een doorlopend of incidenteel karakter hebben.

f. Of en zo ja met welke organisatie samengewerkt gaat worden bij het realiseren van de maatschappelijk opgaven en waarom.

g. Bij het indienen van het aanvraagformulier wordt toegevoegd:

- de meeste recente jaarrekening

- een uitgewerkte sluitende begroting voor de periode waarop de aanvraag betrekking heeft en waarmee duidelijk wordt welke kosten en activiteiten bij elkaar horen.

- Een activiteitenplan, jaarplan of projectplan

- Een scan van een bankafschrift

- Bij een eerste aanvraag een jaarverslag van voorgaand jaar (indien van toepassing)

Artikel 5. Beoordeling en verlening

1. Het college beoordeelt de subsidieaanvraag op basis van het activiteitenplan, de begroting, de voorwaarden uit deze subsidieregeling en de door de raad beschikbaar gestelde financiële middelen (het subsidieplafond). De aanvragen worden integraal vanuit de verschillenden domeinen (veiligheid, sport + cultuur + recreatie en sociaal domein) beoordeeld waarbij wordt bekeken:

Of de activiteit gericht is op het verminderen of oplossen van de speerpunten per (prioriteit)wijk/wijken en daarmee bijdraagt aan één of meerdere maatschappelijke opgaven.

2. De aanvragen om een eenmalige subsidie worden behandeld op volgorde van binnenkomst en zolang het subsidieplafond van € 10.000 voor de eenmalige subsidies nog niet is bereikt. Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

Voor eenmalige subsidieaanvragen gelden de volgende aanvullende criteria:

a. er wordt maximaal een bedrag van €500,00 verleend per subsidieaanvraag;

b. een subsidie wordt niet verleend wanneer de indiener c.q. ten minste één van de samenwerkende organisaties een eigen vermogen heeft van € 50.000,00 of hoger. Dit blijkt uit de in te dienen jaarrekening;

c. een subsidie wordt niet verleend wanneer de aanvraag voldoet aan de criteria voor een jaarlijkse subsidieaanvraag.

3. De aanvragen om een jaarlijkse subsidie worden na sluitingsdatum (30 september), in relatie tot elkaar en in relatie tot het subsidieplafond voor de jaarlijkse subsidies beoordeeld.

Het college beslist op de aanvraag tot subsidieverlening vóór 31 december, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.

4. De beschikking tot subsidieverlening:

a. bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

b. vermeldt het bedrag van de maximale subsidie, dan wel het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld;

c. vermeldt de wijze waarop de subsidie wordt uitbetaald;

d. kan nadere voorwaarden beschrijven.

5. Subsidie wordt verstrekt voor een tijdvak van maximaal één boekjaar.

Artikel 6. Weigeringsgronden

1. Aanvullend op Artikel 10 Weigerings- en intrekkingsgronden van de Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom 2015 weigert het college een aanvraag om subsidie als:

a. De activiteit of het initiatief niet bijdraagt aan de speerpunten per (prioriteit)wijk en daarmee niet aan de maatschappelijke opgaven uit artikel 1;

b. De activiteit of het initiatief van godsdienstige, levensbeschouwelijke, of politieke aard is;

c. Er sprake is van belangenbehartiging, belangenverstrengeling of onverenigbare functies;

d. het beleid al op een andere manier gestalte krijgt;

e. Bij een eenmalige subsidie: De subsidieaanvrager (stichting/vereniging of natuurlijk persoon) niet gevestigd is in de gemeente Bergen op Zoom;

f. Alleen activiteiten die inzetten op de speerpunten per (prioriteit)wijk en daarmee aan de maatschappelijke opgaven uit artikel 1 worden gesubsidieerd. Niet gesubsidieerd worden onderdelen van de activiteit die hier niet direct en/of duurzaam aan bijdragen, zoals prijzengeld, overnachting, reiskosten, dinerkosten, etc.

g. Ter bestendiging van het voorliggend veld is het waardevol dat organisaties die soortgelijke activiteiten aanbieden hun krachten bundelen. Daarom worden dubbelingen in activiteiten niet gesubsidieerd.

Voor jaarlijkse subsidies geldt: Wanneer meerdere aanvragers subsidie aanvragen voor een soortgelijke activiteit, worden de betreffende subsidies niet verleend en dienen deze organisaties samen te werken en een gezamenlijke subsidieaanvraag in te dienen.

Voor eenmalige subsidies geldt: Wanneer een aanvrager subsidie aanvraagt voor een activiteit soortgelijk aan een activiteit waarvoor in het lopende jaar al subsidie is verleend aan een andere c.q. dezelfde aanvrager, dient de nieuwe subsidieaanvraag uitgebreid te worden c.q. anders ingericht te worden zodat geen dubbel aanbod ontstaat.

h. Het subsidieplafond is bereikt

Voor de subsidie Maatschappelijke Ontwikkeling & Eigen Kracht geldt een subsidieplafond. Subsidie wordt slechts verleend tot ten hoogste het subsidieplafond.

Komt het totaal van de aanvragen voor een jaarlijkse subsidie boven het plafond uit dan worden met het percentage van het bedrag waarmee het plafond wordt overschreden alle aanvragen naar evenredigheid gekort.

Voor eenmalige subsidies geldt: Wanneer een subsidieaanvraag ervoor zorgt dat het subsidieplafond overschreden wordt, dan wordt de betreffende subsidieaanvraag afgewezen voor het bedrag waarmee het subsidieplafond wordt overschreden. Alle daaropvolgende aanvragen voor een eenmalige subsidie worden afgewezen vanwege het bereiken van het subsidieplafond.

Voor de subsidies Maatschappelijke Ontwikkeling & Eigen Kracht geldt het volgende subsidieplafond:

Subsidiejaar

Subsidieplafond totaal

Maximaal beschikbaar voor jaarlijkse subsidies

Maximaal beschikbaar voor eenmalige subsidies

2022

6.033.254

6.023.254

10.000

2023

5.533.254

5.523.254

10.000

2024

4.415.616

4.405.616

10.000

2025 en verder

3.915.616

3.905.616

10.000

Bovengenoemde bedragen zijn inclusief de korting en onder voorbehoud van indexatie. De bedragen voor de jaren 2024 en 2025 en verder zijn reeds geïndexeerd tot en met het jaar 2023.

Artikel 7. Verantwoording subsidies

Verantwoording van de subsidies gebeurt conform het gestelde daarover in artikel 15, 16 en 17 van de ‘Algemene Subsidieverordening Bergen op Zoom 2015’.

Hierbij gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

Subsidies tot € 7.500

Op grond van artikel 15 van bovengenoemde verordening kunnen subsidies tot € 7.500 direct worden vastgesteld of verleend en ambtshalve worden vastgesteld. Deze subsidies vallen daarmee, met uitzondering van de steekproeven die gedaan kunnen worden, buiten de reguliere verantwoordingsverplichting zoals opgenomen in de subsidieverordening. De subsidieontvanger hoeft dan ook geen aanvraag tot vaststelling van de subsidie in te dienen. Omdat het wenselijk is dat de subsidie partijen met een subsidie tot € 7.500 wel een bijdrage leveren aan de evaluatie van het beleid dienen zij op grond van een aan de subsidie verbonden voorwaarde uiterlijk voor 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar een inhoudelijk verslag in. Het verslag bevat de volgende gegevens/antwoord op de vragen:

1. Het college heeft in de subsidiebeschikking opgenomen dat de subsidie wordt verstrekt omdat het college verwacht dat de activiteit een bijdrage levert aan 1 of meerdere maatschappelijke opgaven en deze in de beschikking ook benoemd. Hebben de door u georganiseerde activiteiten bijgedragen aan het door de gemeente beschreven doel? Zo ja, kunt u hiervan een voorbeeld geven?

2. Wat is het aantal gebruikers/bezoekers/deelnemers aan de activiteit(en).

3. Waren de activiteiten gericht op de gehele gemeente of specifiek gericht op 1 of meerdere (prioriteit)wijken met vermelding van deze wijken.

4. Hadden de activiteiten een doorlopend of incidenteel karakter?

5. Of en zo ja met welke organisatie is samengewerkt bij het realiseren van de maatschappelijk opgaven en waarom.

Subsidie boven de € 7.500

Alle verleende subsidies boven de € 7.500 dienen conform de vereisten uit de subsidieverordening voor 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. Het gevraagd inhoudelijk verslag bevat ten minste de volgende gegevens/antwoord op de vragen:

1. Welke activiteiten zijn ingezet en hoe hebben deze bijgedragen aan het verminderen/oplossen van de speerpunten en daarmee aan de maatschappelijke opgaven. Is het beoogd resultaat behaald? En zo ja waar blijkt dat uit?

2. Wat is het aantal gebruikers/bezoekers/deelnemers aan de activiteit(en).

3. Waren de activiteiten gericht op de gehele gemeente of specifiek gericht op 1 of meerdere (prioriteit)wijken met vermelding van deze wijken.

4. Hadden de activiteiten een doorlopend of incidenteel karakter?

5. Of en zo ja met welke organisatie is samengewerkt bij het realiseren van de maatschappelijk opgaven en waarom.

Artikel 8. Subsidieoverschot

Als er aan het einde van het subsidiejaar sprake is van een subsidieoverschot geldt het principe dat de niet bestede subsidie terugbetaald dient te worden. De gemeente en de subsidieontvanger treden in dat geval in overleg om te bepalen of de reden van het niet kunnen besteden van de subsidie ertoe leidt dat het overschot gereserveerd kan worden om de activiteiten alsnog op een later moment uit te voeren. Het college beslist in het besluit tot vaststelling over hoe om te gaan met dit overschot.

Artikel 9. Nadere voorwaarden

De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan door of namens het college in te stellen onderzoeken. Deze onderzoeken zijn gericht op het verkrijgen van gegevens voor het beleid ten aanzien van activiteiten, die op grond van deze subsidieregeling gesubsidieerd worden.

Artikel 10. Slot- en overgangsbepalingen

1. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager, gemotiveerd afwijken van een artikel of artikelen van deze regeling voor zover toepassing leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

2. In gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet of waarin zij tot onredelijkheid leidt, kan het college van het bepaalde in deze regeling afwijken.

3. De 'Subsidieregeling Maatschappelijke Ontwikkeling', in werking getreden 1 juli 2015, wordt ingetrokken per 1 augustus 2022.

4. Aanvragen om subsidie welke zijn ingediend voor 1 augustus 2022 worden afgedaan op basis van de ‘Subsidieregeling Maatschappelijke Ontwikkeling’ die in werking is getreden op 1 juli 2015.

5. Deze Subsidieregeling kan aangehaald worden onder de titel 'Subsidieregeling Maatschappelijke Ontwikkeling & Eigen kracht'.

6. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 augustus 2022.

Bijlage 1 overzicht geraadpleegde visie- en beleidsdocumenten

Uit coalitieakkoord 2022-2026 ‘Samen bergen verzetten’

Leidende principes die van toepassing zijn:

3. Beleidsvorming doen we, waar het kan, interactief door de inspreekmogelijkheid en participatie van maatschappelijke partners, instellingen, ondernemers en inwoners te versterken. We sluiten akkoorden met maatschappelijke partners en de samenleving bij beleidsontwikkeling, daar waar mogelijk. We zorgen dat zij daaraan volwaardig en gelijkwaardig deel kunnen nemen en maken altijd inzichtelijk op welke manier de samenleving wordt betrokken.

4. Wij communiceren open, eerlijk en transparant over (de effecten van) ons beleid, onze uitgaven en beweegredenen, meevallers én tegenslagen met elkaar en met de samenleving. Wij luisteren naar onze inwoners, communiceren tijdig, in begrijpelijke taal en zijn benaderbaar (toegankelijk).

7. We werken met maatschappelijke businesscases in de vorm van uitgewerkte plannen. Daarmee bedoelen we de benodigde investering, het beoogd rendement 6 (maatschappelijk, financieel en institutioneel), eventuele risico’s en het tijdspad. Deze zijn aan de voorkant helder. Ook plannen we zorgvuldig, realistisch en haalbaar. 8. Onze doelstellingen zijn meetbaar. En als dat niet kan, laten we merkbare effecten zien. We staren ons niet blind op cijfers (tellen). Dit combineren we altijd met het achterliggende verhaal (vertellen).

Programma 2: Samen Leven, samen doen

1. We verbeteren de gemeentelijke toegang tot zorg en ondersteuning. Deze moet toegankelijker en beter vindbaar zijn. Als een inwoner hulp nodig heeft, zorgen we voor een goede vaststelling van het probleem. Op die manier kunnen wij de inwoner in één keer de juiste oplossing bieden.

2. Als een inwoner of een gezin met meerdere soorten problemen (inkomen, schulden, wonen, gezondheid, veiligheid) kampt, dan pakken we dit samen met andere partijen in samenhang aan.

3. We gaan uit van de oplossing en niet van een regeling. Dat betekent dat maatwerk een oplossing kan zijn die gevonden wordt in de buurt (het wijkhuis of jongerenwerk) of in het eigen sociale netwerk (familie, vrienden, verenigingen). Met een Actieplan ‘Normalisering, Preventie en Vroeg signalering’ kunnen we voorkomen dat inwoners (onnodig) in de zorg terecht komen.

4. We richten onze processen in op basis van vertrouwen in onze inwoners en professionals (minder controle en bureaucratie).

5. We gaan verder met het werken met maatschappelijke businesscases. We leren van de ervaringen van onze inwoners, professionals, buur- en samenwerkingsgemeenten en bewezen goede voorbeelden.

6. We streven naar nul uithuisplaatsingen van kinderen, nul schadelijke wachttijden, nul uithuiszettingen door (huur)schuld en nul daklozen. We willen zoveel mogelijk inwoners onafhankelijk maken van onze bijstandsuitkeringen en andere inkomensregelingen en in hun eigen kracht zetten.

7. De geplande bezuinigingen op onze welzijns- en vrijwilligersorganisaties voeren we uit, maar we korten daarna niet verder op deze subsidies. We willen een betere samenwerking door kennis, accommodaties, budgetten en financiën te combineren.

8. We zorgen voor een stevige lobby in de VNG richting Rijksoverheid om reële vergoedingen voor noodzakelijke zorg af te dwingen.

Uit de toekomstvisie Bergen op Zoom 2035 ‘een toekomst om op te bouwen’.

Partnerschap: We willen een inclusieve samenleving zijn. Een samenleving waarin iedereen een aandeel heeft en waar het besef van wederkerigheid centraal staat. Samenwerking betekent dat we de kracht van de inwoners, de maatschappelijke- en onderwijsinstellingen en ondernemers waaronder de (semi) professionele partners, beter gaan benutten en dat we de rol van die partijen ook willen activeren door uitvoering meer bij betrokken burgers te leggen. In de samenwerking speelt de gemeente binnen de samenleving een belangrijke rol als facilitator. Voor de uitvoering zetten we anderen in hun kracht om tot een krachtig netwerk te komen.

Bijbehorende handelingsperspectieven:

1. We geven – binnen onze financiële mogelijkheden – subsidie aan die initiatieven van inwoners en instellingen die impact hebben en het samenleven stimuleren. Voor dit subsidiebeleid vertalen we dat naar: die bijdragen aan de maatschappelijke opgaven.

2. We streven naar een duidelijke vorm van participatie bij de uitwerking van plannen.

3. We vormen de gemeentelijke organisatie om tot een regiegemeente. We worden meer regisseur en doen minder zelf.

4. De gemeentelijke dienstverlening is voor inwoners, ondernemers en instellingen dienstbaar en benaderbaar in een faciliterende rol.

5. We beperken onze gemeentelijke inzet tot het maken van (wettelijk) beleid, het binnenhalen van middelen door samenwerking met hogere overheden en het verstrekken van subsidies, aanbesteden en contractmanagement.

6. Het bezit van vastgoed en accommodaties beperken wij tot een noodzakelijk minimum.

Goede gezondheid en welzijn: Leven is meer dan een mooie duurzame omgeving. We gaan voor Samen Leven. Dat betekent dat we gezond en gelukkig willen (samen)leven, in een schone en opgeruimde leefomgeving, dat we cultuurverschillen omarmen en dat we exclusiviteit nastreven. Bewustwording bij mensen stimuleren dat een gezonde levensstijl, gezond eten, sport, spel en bewegen en niet te vergeten sociale contacten, helpt om te voorkomen dat mensen te snel zijn aangewezen op allerhande vormen van hulp en ondersteuning. Maar “voorkomen” gaat verder. Door tijdig maatregelen te nemen kunnen mensen er zelf, soms met hulp van hun omgeving, voor zorgen dat zij langer zelfstandig kunnen blijven wonen en participeren. Bij een goede gezondheid en welzijn gaat het ook over veiligheid in de breedste zin van het woord (fysiek en sociaal), over hulp aan de zwakkeren. Over het tegengaan van armoede en eenzaamheid. En uiteindelijk ook over het kunnen beschikken over voorzieningen als dat nodig is. Als gemeente richten we ons op het uitvoeren van wettelijke taken geregeld in o.a. de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Jeugdwet en de Participatiewet. Ons streven is om de zorg toegankelijk, bereikbaar en kwalitatief beschikbaar te houden voor al onze inwoners, met extra aandacht voor de aller kwetsbaarste. Wij realiseren ons daarbij dat de ondersteuning in het kader van de Wet Maatschappelijk Ondersteuning voor iedereen beschikbaar moet zijn. Bij de niet-wettelijke taken maken wij keuzes. Die leggen we vast in contract-/subsidierelaties met andere partijen die ons daarbij helpen. Wij maken keuzes voor een beperkte periode. Voorzieningen zoals wijkcentra en verenigingssubsidies kunnen daarmee in omvang en mogelijkheden variëren in de tijd. Door het aangaan van contracten van beperkte duur bieden wij onze partners helderheid, maar maken we ook duidelijk dat periodiek wordt nagegaan of de samenwerking nog effectief is of bijsturing nodig heeft. Daarnaast zijn er zorgtaken die niet tot het gemeentelijk domein behoren, maar wel de gezondheid van onze inwoners bevorderen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om zorgtaken van derde partijen (huisartsen, paramedici, verpleeghuiszorg, ziekenhuiszorg, gehandicaptenzorg). Alhoewel wij als gemeente hierin geen wettelijke bevoegdheid hebben, zullen initiatieven hiertoe zeker worden ondersteund en gefaciliteerd. We bevorderen de ketensamenwerking en de integrale benadering van de gezondheidszorg ook vanuit onze rol in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Bijbehorende handelingsperspectieven:

1. We stimuleren gezond en gelukkig samen leven door armoedebestrijding, een actieve levensstijl waar dat kan en het tegengaan van eenzaamheid.

2. We bieden hulp en ondersteuning aan inwoners met lagere inkomens, die tijdelijk niet op eigen kracht mee kunnen doen.

3. Eenzaamheid en lichamelijke beperkingen komen voor bij iedereen. Daarom bieden we op deze terreinen hulp aan iedereen, waarbij soms, alleen als het wettelijk is toegestaan, een eigen bijdrage wordt gevraagd.

4. We maken de hoeveelheid en diversiteit van de niet-wettelijke voorzieningen passend bij de gemeentegrootte. We brengen deze voorzieningen zoals bibliotheek en buurthuizen zoveel mogelijk onder bij externe partijen, waarmee we een subsidie- en/of contractrelatie aangaan. Daarmee bieden wij deze instellingen de mogelijkheid om in grotere verbanden optimaler te kunnen presteren. Per contract-/subsidierelatie kunnen we behoud/versterking, dan wel afbouw van voorzieningen beïnvloeden. Het profijtbeginsel (de gebruiker betaalt) is daarbij leidend. We accepteren daarbij situaties waarbij deze instellingen uit Bergen op Zoom verdwijnen naar elders in de regio in hun streven naar doelmatigheid en kwaliteit.

5. We zetten in op complementariteit binnen de regio. Niet alle voorzieningen hoeven behouden te blijven als deze ook elders binnen de regio voorhanden zijn. Als de zorg maar goed bereikbaar blijft voor onze inwoners.

6. We stimuleren het private aanbod van preventieve zorg en vroege signalering, waardoor de zorg kwalitatief verbetert en kosten efficiënter wordt.

7. Binnen onze rol vanuit de WMO stimuleren wij een integrale benadering van de zorg, dus mentale naast fysieke aspecten, en preventieve naast curatieve zorg.

8. We stimuleren gezond en gelukkig leven door activering en subsidiëring van (breedte)sport. Het sportvoorzieningenniveau wordt passend gemaakt bij het toekomstbeeld van Bergen op Zoom, waarbij eigen verantwoordelijkheid van verenigingen uitgangspunt is.

9. We streven naar het behouden van de mogelijkheden voor (dag)recreatie voor onze inwoners (en de regio), omdat bewegen een gezonde leefstijl bevordert.

10. In wijken voegen wij voorzieningen toe die een vitale leefstijl bevorderen.

11. Cultuur en cultuurhistorie zijn belangrijke kwaliteiten van de gemeente en zijn als cement voor de samenleving, waarbij de gemeente (binnen eindige financiële kaders) faciliteert en soms subsidieert. Bezit en behoud van culturele voorzieningen en erfgoed zien we primair als een private aangelegenheid.

Uit ‘Beleidsplan sociaal domein gemeenten Brabantse Wal’ 2018-2021

Het is essentieel dat iedereen op de Brabantse Wal zo volledig en volwaardig mogelijk mee kan doen in de samenleving.

Eerst eigen kracht van de persoon zelf, binnen het eigen netwerk of binnen de samenleving. Inwoners zijn hiervoor zelf verantwoordelijk, de gemeente is ondersteunend en gaat uit van positieve gezondheid d.m.v. zelfredzaamheid, zelfregie en participatie, hetgeen de inwoner nog wél kan in plaats van wat hij/zij niet meer kan.

We zetten op tijd in met preventie en vroeg signalering en als er toch hulp nodig is, dan wordt direct passende ondersteuning ingezet.

De ondersteuning van inwoners die niet zelfstandig kunnen participeren in de samenleving organiseren we dichtbij de inwoners.

Het vangnet als noodzakelijke oplossing wanneer dat nodig is. Zodra het kan, moeten mensen weer op eigen benen staan en de eigen verantwoordelijkheid nemen.

De ondersteuning van inwoners die niet zelfstandig kunnen participeren in de samenleving gebeurt op maat. Niet het product of aanbod is maatgevend maar de specifieke ondersteuningsvraag van de inwoner.

Ontschotting en winst door samenwerking om nieuwe oplossingen te realiseren. Samen werken aan hetzelfde doel waarbij we over onze grenzen en vakgebieden heen kijken en onze eigen belangen opzij zetten.

We werken volgens het uitgangspunt ‘één gezin/huishouden, één plan, één regisseur’. Wanneer er meerdere ondersteuners betrokken zijn bij een inwoner die niet zelfstandig kan participeren in de samenleving, wordt onderling afgestemd en een sluitend ondersteuningsnetwerk gevormd.

We gaan uit van het te bereiken resultaat. Elke vorm van ondersteuning is erop gericht de eigen kracht van de samenleving te vergroten. Daarom zijn niet de procedures leidend, maar de inwoners en het te bereiken resultaat. Er is ruimte voor de professionals om maatwerk toe te passen en de schaal waarop de ondersteuning wordt geboden, kan verschillen.

Om de kans op participatie te vergroten organiseren we de ondersteuning inclusief, dat wil zeggen zoveel mogelijk binnen de eigen leefomgeving en, indien mogelijk, zo min mogelijk in aparte instellingen.

Voor het duurzaam aanbieden van goede maar ook betaalbare ondersteuning zijn nieuwe oplossingen en verbindingen nodig tussen de overheid, de (maatschappelijke) organisaties en de inwoners. Daarom moet er meer ruimte komen voor innovatie en experimenten.

Ondertekening


Noot
1

BW20-00505, Bestuursopdracht transformatie van maatwerk naar preventief voorliggend veld. Besloten op 15 september 2020

Noot
2

BW21-00149, Uitvoering amendement 1e begrotingswijziging 2021, programma 2 onderdeel ombuiging subsidies. Besloten op 23 maart 2021

Noot
3

BW22-00045 Vaststellen maatschappelijke opgaven Sociaal Domein en instellen subsidieplafond 2022, 2023 en 2024. Besloten op 1 februari 2022.

Noot
4

Wat is Positieve Gezondheid? - Institute for Positive Health (iph.nl)