Subsidieregeling OPZuid 2021 - 2027

Geldend van 27-11-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling OPZuid 2021 - 2027

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, in de hoedanigheid van beheerautoriteit voor het EFRO-programma Zuid-Nederland 2021-2027;

Gelet op artikel 49 van Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (Verordening 2021/1060);

Gelet op artikel 4.2.2 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies juncto artikel 71 van Verordening (EU) 2021/1060;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 5 juli 2022 door de minister van Economische Zaken en Klimaat is aangewezen als beheerautoriteit;

Overwegende dat het Comité van Toezicht door middel van een beoordeling kennis heeft genomen van de uitgangspunten van de voorliggende regeling en op 6 april 2022 en 18 mei 2022 daarmee heeft ingestemd;

Overwegende dat het programma-EFRO Zuid-Nederland 2021-2027 op 29 juni 2022 is goedgekeurd door de Europese Commissie;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Adviescommissie Stimulus Programmamanagement: adviescommissie ingesteld op grond van artikel 3:5 van de Algemene wet bestuursrecht en overeenkomstig artikel 82 van de Provinciewet;

algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;

beheerautoriteit: Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant aangewezen als beheerautoriteit als bedoeld in artikel 71 van verordening 2021/1060 voor het EFRO Programma Zuid-Nederland 2021-2027;

circulair: zodanig ontwerpen en toepassen van producten en processen dat deze bijdragen aan het verminderen van het gebruik van materialen en grondstoffen;

de-minimisverordening: Verordening (EU) 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L van 15 december 2023;

eiwittransitie: overgang van klassieke eiwitbronnen naar nieuwe en plantaardige eiwitbronnen;

EFRO: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling als bedoeld in de Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds;

landelijk gebied: rijk geschakeerd gebied buiten de steden, plattelandskernen en bedrijventerreinen met allerlei vormen van infrastructuur en gebruik;

maakindustrie: industrie waarin grondstoffen en materialen tot halffabricaten en producten worden verwerkt;

maatschappelijk middenveld: verzamelnaam voor alle vormen van niet uit de staat voortkomend en niet door de staat geleid maatschappelijk handelen van individuen of groepen;

mkb of mkb-onderneming: kleine en middelgrote onderneming als bedoeld in bijlage I van Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (2003/361/EG);

onderneming: eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd;

penvoerder: door de deelnemers aan het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende persoon of organisatie of penvoerder als bedoeld in artikel 1.1 van de REES 2021;

precisielandbouw: vorm van landbouw waarbij met behulp van technologie zoals GPS, sensortechnologie, ICT en robotisering, heel nauwkeurig de noodzakelijke behandeling wordt gegeven;

programma- EFRO Zuid-Nederland 2021-2027: gezamenlijk programma als bedoeld in artikel 22 van verordening 2021/1060 van de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg, goedgekeurd door de Europese Commissie op 29 juni 2022, voor activiteiten die in Zuid-Nederland financiering kunnen ontvangen uit het EFRO;

REES 2021: Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021;

reststromen: plantaardige- en voedselreststromen niet zijnde mest, maar wel schelp- en schaaldieren en vis;

RIS3 Zuid-Nederland 2021-2027: Regionale Innovatie Strategie Slimme Specialisatie voor programma’s Europese fondsen vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland, de provincie Noord-Brabant en de provincie Limburg op 21 april 2020;

smart energiesysteem: energiesysteem waarbij duurzame bronnen van bijvoorbeeld bedrijven en huishoudens, elektrische auto’s, warmtepompen, huishoudelijke apparaten, opslagsystemen en onderstations op intelligente wijze met elkaar zijn verbonden en energiediensten aan elkaar kunnen leveren;

smart farming: toepassing van moderne informatie- en communicatietechnologieën in de landbouw;

stedelijk gebied: bebouwd gebied binnen en rondom steden;

verordening 2021/1060: verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid, Pb L 231/159 van 30 juni 2021;

Zuid-Nederland: grondgebied van de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.

Artikel 1.2 Subsidievorm

Subsidies op grond van deze regeling worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 1.3 Weigeringsgronden algemeen

Onverminderd artikel 4.2.7 van de REES 2021 wordt subsidie in ieder geval geweigerd als de subsidieontvanger op enigerlei wijze handelt in strijd met algemeen aanvaarde rechtsbeginselen.

Artikel 1.4 Vereisten subsidieaanvraag algemeen

Een subsidieaanvraag voldoet in ieder geval aan de volgende vereisten:

  • a.

    een subsidieaanvraag wordt ingediend bij de beheerautoriteit;

  • b.

    een subsidieaanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het daartoe door de beheerautoriteit vastgestelde digitale aanvraagformulier;

  • c.

    een subsidieaanvraag bevat ten minste het volledig ingevulde digitale aanvraagformulier en de daarin voorgeschreven bijlagen.

Artikel 1.4.a Opschortende voorwaarde

Indien ten tijde van het indienen van de aanvraag de voor het project benodigde vergunningen nog niet zijn verleend, wordt de subsidie verleend onder de opschortende voorwaarde dat alle benodigde vergunningen zijn verkregen binnen 12 maanden na het indienen van de aanvraag.

Artikel 1.5 Verplichtingen algemeen

Onverminderd de artikelen 4.2.11 tot en met 4.2.15 van de REES 2021 heeft de subsidieontvanger in ieder geval de verplichting te rapporteren over de inhoudelijke en financiële voortgang van de subsidiabele activiteit.

Artikel 1.6 Vaststelling

  • 1. Binnen de in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde termijn dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij de beheerautoriteit.

  • 2. Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, toont de subsidieontvanger aan dat:

    • a.

      de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 3. Onverminderd het tweede lid, omvat de aanvraag tot vaststelling het volgende, tenzij in de subsidiebeschikking anders is bepaald:

    • a.

      een inhoudelijk eindverslag;

    • b.

      bewijsstukken ter onderbouwing van de gerapporteerde waarde of waarden voor de outcome-indicatoren;

    • c.

      een financieel verslag.

Artikel 1.7 Betaling en bevoorschotting

  • 1. De beheerautoriteit verstrekt op basis van een daartoe door de subsidieontvanger ingediende betalingsaanvraag als bedoeld in artikel 74 van verordening 2021/1060, voorschotten op het verleende subsidiebedrag van ten hoogste 90% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2. De subsidieontvanger dient twee keer per jaar een betalingsaanvraag in.

  • 3. Een voortgangsrapportage als bedoeld in artikel 1.5 wordt aangemerkt als betalingsaanvraag.

  • 4. Een betalingsaanvraag bevat tenminste de declaratie van de gemaakte en betaalde kosten.

  • 5. Op de termijn van betaling is artikel 74 van verordening 2021/1060 van toepassing.

Paragraaf 2 Bijdragen aan innovatieve oplossingen binnen de vijf grote maatschappelijke transities in Zuid-Nederland

Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen maatschappelijke transities

Artikel 2.1.1 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door een penvoerder namens een samenwerkingsverband.

Artikel 2.1.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten die innovatie bevorderen binnen een van de volgende maatschappelijke transities uit de RIS3 Zuid-Nederland 2021-2027 die in het programma-EFRO Zuid-Nederland 2021-2027 centraal staan:

  • a.

    gezondheid;

  • b.

    landbouw en voeding;

  • c.

    energie;

  • d.

    klimaat;

  • e.

    grondstoffen.

Artikel 2.1.3 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 1.3 wordt een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2, onder b, in ieder geval geweigerd als sprake is van verwaarding van reststromen uit mest.

Artikel 2.1.4 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband dat bestaat uit ten minste twee partners;

    • b.

      alle partners in het samenwerkingsverband als bedoeld onder a, zijn ingeschreven in het handelsregister;

    • c.

      de samenwerking is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst die verder bevat:

      • instemming van alle partners over de aanwijzing van de penvoerder om de subsidieaanvraag in te dienen;

      • instemming van alle partners met het project;

      • de verdeling van de verantwoordelijkheden, aansprakelijkheid, bevoegdheden en financiële verplichtingen betreffende de kosten en financiering van de partners;

    • d.

      het project wordt uitgevoerd in Zuid-Nederland of komt ten goede aan Zuid-Nederland;

    • e.

      het project komt ten goede aan het mkb;

    • f.

      het project bestaat uit een of meer van de volgende acties:

      • de ondersteuning van living labs en demonstraties in de reële omgeving, waarin bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijk middenveld samenwerken;

      • de ontwikkeling of doorontwikkeling van innovaties binnen en tussen mkb;

      • de ontwikkeling of doorontwikkeling van vernieuwende interregionale en internationale waardenketens van bedrijven;

    • g.

      onverminderd onderdeel f, kan het project, als het past binnen de energietransitie, bedoeld in artikel 2.1.2, onder c, ook bestaan uit:

      • het ondersteunen van het mkb bij het vermarkten van innovaties die kunnen bijdragen aan hernieuwbare energieproducten en slimme energiesystemen, energienetwerken en energieopslag; of

      • het lokaal in praktijk brengen en doorontwikkelen van innovatievormen van duurzame energieproductie en slimme energiesystemen, energienetwerken en energieopslag;

    • h.

      het project scoort tenminste tien punten tot een maximum van 20 punten voor elk van de volgende criteria en tenminste 70 punten totaal op de volgende criteria:

      • de mate waarin het project bijdraagt aan de doelstellingen van het programma en de openstelling van het EFRO-programma Zuid-Nederland 2021-2027;

      • de mate waarin het project bijdraagt aan duurzame ontwikkeling en maatschappelijke impact;

      • de mate waarin het project financieel en economisch toekomstperspectief heeft;

      • de mate waarin het project innovatief is; en

      • de mate van kwaliteit van het project.

  • 2. Voor het scoren van punten voor een van de genoemde criteria, bedoeld in het eerste lid, onder h, is het van meerwaarde als het project zich richt op een van de volgende innovatieversnellers:

    • a.

      digitalisering;

    • b.

      creatief design;

    • c.

      skillsontwikkeling.

  • 3. Onverminderd voorgaande leden wordt, indien sprake is van staatssteun, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2 in aanmerking te komen, voldaan aan het bepaalde in, voor zover van toepassing, een van de artikelen 14, 15, 17, 18, 22, 25, eerste lid, tweede lid, onder c of d, 26, 26a, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 36a, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 48, 49 52, 53, 56, 56ter, 56quater van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 4. Onverminderd het eerste en tweede lid, wordt, indien sprake is van staatssteun en het project niet voldoet aan een van de vereisten in het derde lid, slechts subsidie verstrekt indien wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in de de-minimisverordening.

Artikel 2.1.5 Indieningsvereisten

Onverminderd artikel 1.4 worden bij de aanvraag de volgende gegevens verstrekt:

  • a.

    een projectplan waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

  • b.

    een begroting en sluitend financieringsplan van de aanvrager;

  • c.

    een samenwerkingsovereenkomst;

  • d.

    een MKB-verklaring van alle projectpartners die MKB zijn.

Artikel 2.1.6 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt 35% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.000.000.

  • 2. Indien de aanvrager minder dan 35% van de subsidiabele kosten, bedoeld in het eerste lid, aanvraagt, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.

  • 3. Het percentage, bedoeld in het eerste lid, wordt gehanteerd onder het voorbehoud dat het totaal van overheidsbijdragen die aangemerkt moeten worden als staatssteun aan de subsidieontvanger niet meer bedraagt dan op grond van een van de artikelen 14, 15, 17, 18, 22, 25, eerste lid, tweede lid, onder c of d, 26, 26a, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 36a, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 48, 49, 52, 53, 56, 56ter, 56quater van de algemene groepsvrijstellingsverordening is toegestaan.

  • 4. Onverminderd het eerste tot en met derde lid, wordt niet meer subsidie verstrekt dan op grond van artikel 67, eerste lid, onder a, van verordening 2021/1060 is toegestaan.

Artikel 2.1.7 Verdeelcriteria

  • 1. Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vigerende subsidieplafond te boven gaan, worden de aanvragen op basis van een onderlinge vergelijking gerangschikt naar geschiktheid als bedoeld in artikel 4.2.8 van de REES 2021 op grond van punten waarbij de aanvraag met de meeste punten bovenaan eindigt.

  • 2. De punten worden bepaald door toepassing van de in artikel 2.1.4, eerste lid, onder h, opgenomen criteria met de daarin gegeven punten.

Artikel 2.1.8 Adviescommissie Stimulus Programmamanagement

  • 1. De beheerautoriteit legt aanvragen voor subsidie voor advies over artikel 2.1.4, eerste lid, onder h, voor aan de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement.

  • 2. Aanvragers van subsidieaanvragen lichten op verzoek van de beheerautoriteit hun subsidieaanvraag mondeling toe bij de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement.

Paragraaf 2.2 Openstelling voorjaar 2023

Artikel 2.2.1 Subsidievereisten

  • 1. Onverminderd artikel 2.1.4, is om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2, onder a, in aanmerking te komen het project gericht op een van de volgende thema’s:

    • a.

      behandelmethoden en technieken voor gepersonaliseerde zorg;

    • b.

      preventie met behulp van ICT, artificial intelligence of life science;

    • c.

      predictie van gezondheidsrisico’s van individuen of bepaalde groepen;

    • d.

      opzetten van samenwerking gericht op een brede uitvoering van het sociale domein ten behoeve van ontwikkelingen die participatie bevorderen.

  • 2. Onverminderd artikel 2.1.4, is om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2, onder b, in aanmerking te komen, het project gericht op een van de volgende thema’s:

    • a.

      duurzame verwaarding van reststromen;

    • b.

      technologieontwikkeling en opschaling van voedselverwerkingsindustrie in het kader van de eiwittransitie gericht op:

      • telen van nieuwe, aquatische en plantaardige eiwitbronnen; of

      • verbinden en optimaliseren van samenwerking tussen faciliteiten van proeftuinen, livinglabs, fieldlabs of shared facilities;

    • c.

      smart farming en precisielandbouw gericht op:

      • in balans brengen van de landbouw met de omgeving of kringlooplandbouw;

      • een goede opbrengst en zuinig gebruik van grondstoffen en energie;

      • het beperken van de belasting van klimaat, bodem- en watersysteem, milieu en natuur;

      • het naar beneden brengen van de emissies uit de landbouw- en voedselketen; of

      • het verminderen of voorkomen van waterverontreiniging door voedingsstoffen of nutriënten uit de landbouw;

    • d.

      alternatieve teelten.

  • 3. Onverminderd artikel 2.1.4, is om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2, onder c, in aanmerking te komen, het project gericht op een van de volgende thema’s:

    • a.

      duurzame energie opwek, met opslag, conversie of slimme uitwisseling met het net;

    • b.

      duurzaam en smart lokaal of regionaal energiesysteem gericht op het op elkaar afstemmen van vraag naar en aanbod van energie.

  • 4. Onverminderd artikel 2.1.4, is om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2, onder d, in aanmerking te komen, het project gericht op het thema water.

  • 5. Onverminderd artikel 2.1.4, is om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2, onder e, in aanmerking te komen, het project gericht op een van de volgende thema’s:

    • a.

      circulaire bouw- en infrasector met een focus op materialen of grondstoffen en bouwmethoden om te komen tot een CO2-vrije gebouwde omgeving in 2050;

    • b.

      circulaire maakindustrie en gebruikscyclus met een focus op materialen of grondstoffen en smart industry ten behoeve van grondstoffenreductie.

Artikel 2.2.2 Aanvraagperiode

Aanvragen om subsidie worden ingediend binnen de tenderperiode van 24 april 2023 vanaf 09.00 uur tot en met 26 mei 2023, tot 17.00 uur.

Artikel 2.2.3 Subsidieplafond

De beheerautoriteit stelt het subsidieplafond voor de tenderperiode, genoemd in artikel 2.2.2 vast op:

  • a.

    € 3.500.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 2.1.2, onder a;

  • b.

    € 4.600.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 2.1.2, onder b;

  • c.

    € 3.850.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 2.1.2, onder c;

  • d.

    € 4.300.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 2.1.2, onder d;

  • e.

    € 5.800.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 2.1.2, onder e.

Paragraaf 2.3 Openstelling najaar 2023

Artikel 2.3.1 Subsidievereisten

  • 1.

    Onverminderd artikel 2.1.4, is om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2, onder a, in aanmerking te komen het project gericht op een van de volgende thema’s:

    • a.

      behandelmethoden en technieken voor gepersonaliseerde zorg;

    • b.

      preventie met behulp van ICT, artificial intelligence of life science;

    • c.

      predictie van gezondheidsrisico’s van individuen of bepaalde groepen;

    • d.

      opzetten van samenwerking gericht op een brede uitvoering van het sociale domein ten behoeve van ontwikkelingen die participatie bevorderen;

    • e.

      ontwikkelen en ondersteunen van behandelingen die zich richten op het zelfherstellend vermogen van het menselijk lichaam.

  • 2.

    Onverminderd artikel 2.1.4, is om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2, onder b, in aanmerking te komen, het project gericht op een van de volgende thema’s:

    • a.

      duurzame verwaarding van reststromen;

    • b.

      technologieontwikkeling en opschaling van voedselverwerkingsindustrie in het kader van de eiwittransitie gericht op:

      • telen van nieuwe, aquatische en plantaardige eiwitbronnen; of

      • verbinden en optimaliseren van samenwerking tussen faciliteiten van proeftuinen, livinglabs, fieldlabs of shared facilities;

    • c.

      smart farming en precisielandbouw gericht op:

      • in balans brengen van de landbouw met de omgeving of kringlooplandbouw;

      • een goede opbrengst en zuinig gebruik van grondstoffen en energie;

      • het beperken van de belasting van klimaat, bodem- en watersysteem, milieu en natuur;

      • het naar beneden brengen van de emissies uit de landbouw- en voedselketen; of

      • het verminderen of voorkomen van waterverontreiniging door voedingsstoffen of nutriënten uit de landbouw;

    • d.

      robuust voedselproductiesysteem gericht op:

      • ontwikkeling van gezondere producten en processen voor een gezond en betaalbaar voedselaanbod;

      • veilige primaire voedselproductie; of

      • lokale of korte ketens voedselproductie;

    • e.

      alternatieve teelten.

  • 3.

    Onverminderd artikel 2.1.4, is om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2, onder c, in aanmerking te komen, het project gericht op een van de volgende thema’s:

    • a.

      duurzame energie opwek, met opslag, conversie of slimme uitwisseling met het net;

    • b.

      duurzaam en smart lokaal of regionaal energiesysteem gericht op het op elkaar afstemmen van vraag naar en aanbod van energie.

  • 4.

    Onverminderd artikel 2.1.4, is om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2, onder d, in aanmerking te komen, het project gericht op een van de volgende thema’s:

    • a.

      water;

    • b.

      bodemkwaliteit;

    • c.

      luchtkwaliteit.

  • 5.

    Onverminderd artikel 2.1.4, is om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2, onder e, in aanmerking te komen, het project gericht op een van de volgende thema’s:

    • a.

      circulaire bouw- en infrasector met een focus op materialen of grondstoffen en bouwmethoden om te komen tot een CO2-vrije gebouwde omgeving in 2050;

    • b.

      circulaire maakindustrie en gebruikscyclus met een focus op materialen of grondstoffen en smart industry ten behoeve van grondstoffenreductie.

Artikel 2.3.2 Aanvraagperiode

Aanvragen om subsidie worden ingediend binnen de tenderperiode van 2 oktober 2023 vanaf 09.00 uur tot en met 17 november 2023, tot 17.00 uur.

Artikel 2.3.3 Subsidieplafond

De beheerautoriteit stelt het subsidieplafond voor de tenderperiode, genoemd in artikel 2.3.2, vast op:

  • a.

    € 5.100.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 2.1.2, onder a;

  • b.

    € 6.100.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 2.1.2, onder b;

  • c.

    € 5.350.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 2.1.2, onder c;

  • d.

    € 5.800.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 2.1.2, onder d;

  • e.

    € 7.300.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 2.1.2, onder e.

Paragraaf 3 Bijdragen aan een slimmer en groener Europa openstelling 2024

Artikel 3.1 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door een penvoerder namens een samenwerkingsverband.

Artikel 3.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    het bevorderen van innovatie met maatschappelijke en economische impact in Zuid-Nederland;

  • b.

    het bevorderen van de demonstratie, vermarkting en opschaling van kansrijke innovatieve oplossingen die de energietransitie bevorderen, in samenwerking met het mkb en maatschappelijke middenveld in Zuid-Nederland.

Artikel 3.3 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband dat bestaat uit ten minste twee partners;

    • b.

      alle partners in het samenwerkingsverband als bedoeld onder a, zijn ingeschreven in het handelsregister;

    • c.

      de samenwerking is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst die verder bevat:

      • instemming van alle partners over de aanwijzing van de penvoerder om de subsidieaanvraag in te dienen;

      • instemming van alle partners met het project;

      • de verdeling van de verantwoordelijkheden, aansprakelijkheid, bevoegdheden en financiële verplichtingen betreffende de kosten en financiering van de partners;

    • d.

      het project wordt uitgevoerd in Zuid-Nederland of komt ten goede aan Zuid-Nederland;

    • e.

      het project komt ten goede aan het mkb;

    • f.

      het project scoort tenminste tien punten tot een maximum van 20 punten op elk van de volgende criteria en tenminste 70 punten totaal op de volgende criteria:

      • de mate waarin het project bijdraagt aan de doelstellingen van het programma en de openstelling van het EFRO-programma Zuid-Nederland 2021-2027;

      • de mate waarin het project bijdraagt aan duurzame ontwikkeling en maatschappelijke impact;

      • de mate waarin het project financieel en economisch toekomstperspectief heeft;

      • de mate waarin het project innovatief is; en

      • de mate van kwaliteit van het project.

  • 2. Voor het scoren van punten op een van de genoemde criteria, bedoeld in het eerste lid, onder f, is het van meerwaarde als het project zich richt op een van de volgende innovatieversnellers:

    • a.

      digitalisering;

    • b.

      creatief design;

    • c.

      skillsontwikkeling.

  • 3. Onverminderd het eerste lid, wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project ontwikkelt door, demonstreert en vermarkt kansrijke technologische én niet-technologische innovaties;

    • b.

      het project versterkt het Zuid-Nederlandse innovatie-ecosysteem;

    • c.

      het project levert een bijdrage aan één of meer van de volgende maatschappelijke transities uit de RIS3 Zuid-Nederland 2021-2027 die in het programma EFRO Zuid-Nederland 2021-2027 centraal staan:

      • 1°.

        gezondheid;

      • 2°.

        landbouw en voeding;

      • 3°.

        klimaat;

      • 4°.

        grondstoffen;

    • d.

      het project bestaat uit één of meer van de volgende acties:

      • 1°.

        de ondersteuning van living labs en demonstraties in de reële omgeving, waarin bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijk middenveld samenwerken;

      • 2°.

        de ontwikkeling of doorontwikkeling van innovaties binnen en tussen het mkb; of

      • 3°.

        de ontwikkeling of doorontwikkeling van vernieuwende interregionale en internationale waardenketens van bedrijven.

  • 4. Onverminderd het eerste lid, wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2, onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project bevordert de innovatie van het opwekken van hernieuwbare energie;

    • b.

      het project ontwikkelt slimme energiesystemen;

    • c.

      het project levert een bijdrage aan de maatschappelijke transitie energie uit de RIS3 Zuid-Nederland 2021-2027 die in het programma EFRO Zuid-Nederland 2021-2027 centraal staat;

    • d.

      het project bestaat uit één of meer van de volgende acties:

      • 1°.

        de ondersteuning van living labs en demonstraties in de reële omgeving, waarin bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijk middenveld samenwerken;

      • 2°.

        de ontwikkeling of doorontwikkeling van innovaties binnen en tussen het mkb;

      • 3°.

        de ontwikkeling of doorontwikkeling van vernieuwende interregionale en internationale waardenketens van bedrijven;

      • 4°.

        het ondersteunen van het mkb bij het vermarkten van innovaties die kunnen bijdragen aan hernieuwbare energieproducten en slimme energiesystemen, energienetwerken en energieopslag; of

      • 5°.

        het lokaal in praktijk brengen en doorontwikkelen van innovatievormen van duurzame energieproductie en slimme energiesystemen, energienetwerken en energieopslag.

  • 5. Onverminderd voorgaande leden wordt, indien sprake is van staatssteun, om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2 in aanmerking te komen, voldaan aan het bepaalde in, voor zover van toepassing, een van de artikelen 14, 15, 17, 18, 22, 25, eerste lid, tweede lid, onder c of d, 26, 26a, 26 bis, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 36a, 36 bis, 38, 38 bis, 39, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 48, 49 52, 53, 56, 56ter, 56quater van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 6. Onverminderd het eerste tot en met vierde lid, wordt, indien sprake is van staatssteun en het project niet voldoet aan een van de vereisten in het vijfde lid, slechts subsidie verstrekt indien wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in de de-minimisverordening.

Artikel 3.4 Indieningsvereisten

Onverminderd artikel 1.4 worden bij de aanvraag de volgende gegevens verstrekt:

  • a.

    een projectplan waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

  • b.

    een begroting en sluitend financieringsplan van de aanvrager;

  • c.

    een samenwerkingsovereenkomst;

  • d.

    een MKB-verklaring van alle projectpartners die mkb zijn.

Artikel 3.5 Aanvraagperiode

  • 1. Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 3.2, onder a, worden ingediend binnen de tenderperiode van:

    • a.

      19 februari 2024 vanaf 09.00 uur tot en met 12 april 2024, tot 17.00 uur;

    • b.

      16 september 2024 vanaf 09.00 uur tot en met 1 november 2024, tot 17.00 uur.

  • 2. Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 3.2, onder b, worden ingediend binnen de tenderperiode van:

    • a.

      19 februari 2024 vanaf 09.00 uur tot en met 12 april 2024, tot 17.00 uur;

    • b.

      16 september 2024 vanaf 09.00 uur tot en met 1 november 2024, tot 17.00 uur.

Artikel 3.6 Subsidieplafond

De beheerautoriteit stelt het subsidieplafond vast op:

  • a.

    € 12.500.000 voor de tenderperiode, genoemd in artikel 3.5, eerste lid, onder a;

  • b.

    € 12.500.000 voor de tenderperiode, genoemd in artikel 3.5, eerste lid, onder b;

  • c.

    € 12.500.000 voor de tenderperiode, genoemd in artikel 3.5, tweede lid, onder a;

  • d.

    € 12.500.000 voor de tenderperiode, genoemd in artikel 3.5, tweede lid, onder b.

Artikel 3.7 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt 35% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 2.000.000.

  • 2. Indien de aanvrager minder dan 35% van de subsidiabele kosten, bedoeld in het eerste lid, aanvraagt, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.

  • 3. Het percentage, bedoeld in het eerste lid, wordt gehanteerd onder het voorbehoud dat het totaal van overheidsbijdragen die aangemerkt moeten worden als staatssteun aan de subsidieontvanger niet meer bedraagt dan op grond van een van de artikelen 14, 15, 17, 18, 22, 25, eerste lid, tweede lid, onder c of d, 26, 26a, 26 bis, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 36a, 36 bis, 38, 38 bis, 39, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 48, 49 52, 53, 56, 56ter, 56quater van de algemene groepsvrijstellingsverordening is toegestaan.

  • 4. Onverminderd het eerste tot en met derde lid, wordt niet meer subsidie verstrekt dan op grond van artikel 67, eerste lid, onder a, van verordening 2021/1060 is toegestaan.

Artikel 3.8 Verdeelcriteria

  • 1. Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen die voldoen aan de vereisten van deze paragraaf, het vigerende subsidieplafond te boven gaan, worden de aanvragen op basis van een onderlinge vergelijking gerangschikt naar geschiktheid als bedoeld in artikel 4.2.8 van de REES 2021 op grond van punten waarbij de aanvraag met de meeste punten bovenaan eindigt.

  • 2. De punten worden bepaald door toepassing van de in artikel 3.3, eerste lid, onder g, opgenomen criteria met de daarin gegeven punten.

Artikel 3.9 Adviescommissie Stimulus Programmamanagement

  • 1. De beheerautoriteit legt aanvragen voor subsidie voor advies over artikel 3.3, eerste lid, onder f, voor aan de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement.

  • 2. Aanvragers van subsidieaanvragen lichten op verzoek van de beheerautoriteit hun subsidieaanvraag mondeling toe bij de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement.

Paragraaf 4 Bijdragen aan een slimmer en groener Europa openstelling 2025

Artikel 4.1 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door een penvoerder namens een samenwerkingsverband.

Artikel 4.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    het bevorderen van innovatie met maatschappelijke en economische impact in Zuid-Nederland;

  • b.

    het bevorderen van de demonstratie, vermarkting en opschaling van kansrijke innovatieve oplossingen die de energietransitie bevorderen, in samenwerking met het mkb en maatschappelijke middenveld in Zuid-Nederland.

Artikel 4.3 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband dat bestaat uit ten minste twee partners;

    • b.

      alle partners in het samenwerkingsverband als bedoeld onder a, zijn ingeschreven in het handelsregister;

    • c.

      de samenwerking is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst die verder bevat:

      • 1°.

        instemming van alle partners over de aanwijzing van de penvoerder om de subsidieaanvraag in te dienen;

      • 2°.

        instemming van alle partners met het project;

      • 3°.

        de verdeling van de verantwoordelijkheden, aansprakelijkheid, bevoegdheden en financiële verplichtingen betreffende de kosten en financiering van de partners;

    • d.

      het project wordt uitgevoerd in Zuid-Nederland of komt ten goede aan Zuid-Nederland;

    • e.

      het project komt ten goede aan het mkb;

    • f.

      het project scoort tenminste tien punten tot een maximum van 20 punten op elk van de volgende criteria en tenminste 70 punten totaal op de volgende criteria:

      • 1°.

        de mate waarin het project bijdraagt aan de doelstellingen van het programma en de openstelling van het EFRO-programma Zuid-Nederland 2021-2027;

      • 2°.

        de mate waarin het project bijdraagt aan duurzame ontwikkeling en maatschappelijke impact;

      • 3°.

        de mate waarin het project financieel en economisch toekomstperspectief heeft;

      • 4°.

        de mate waarin het project innovatief is; en

      • 5°.

        de mate van kwaliteit van het project.

  • 2. Voor het scoren van punten op een van de genoemde criteria, bedoeld in het eerste lid, onder f, is het van meerwaarde als het project zich richt op een van de volgende innovatieversnellers:

    • a.

      digitalisering;

    • b.

      creatief design;

    • c.

      skillsontwikkeling.

  • 3. Onverminderd het eerste lid, wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.2, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project ontwikkelt door, demonstreert en vermarkt kansrijke technologische én niet-technologische innovaties;

    • b.

      het project versterkt het Zuid-Nederlandse innovatie-ecosysteem;

    • c.

      het project levert een bijdrage aan één of meer van de volgende maatschappelijke transities uit de RIS3 Zuid-Nederland 2021-2027 die in het programma EFRO Zuid-Nederland 2021-2027 centraal staan:

      • 1°.

        gezondheid;

      • 2°.

        landbouw en voeding;

      • 3°.

        klimaat;

      • 4°.

        grondstoffen;

    • d.

      het project bestaat uit één of meer van de volgende acties:

      • 1°.

        de ondersteuning van living labs en demonstraties in de reële omgeving, waarin bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijk middenveld samenwerken;

      • 2°.

        de ontwikkeling of doorontwikkeling van innovaties binnen en tussen het mkb; of

      • 3°.

        de ontwikkeling of doorontwikkeling van vernieuwende interregionale en internationale waardenketens van bedrijven.

  • 4. Onverminderd het eerste lid, wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.2, onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project bevordert de innovatie van het opwekken van hernieuwbare energie;

    • b.

      het project ontwikkelt slimme energiesystemen;

    • c.

      het project levert een bijdrage aan de maatschappelijke transitie energie uit de RIS3 Zuid-Nederland 2021-2027 die in het programma EFRO Zuid-Nederland 2021-2027 centraal staat;

    • d.

      het project bestaat uit één of meer van de volgende acties:

      • 1°.

        de ondersteuning van living labs en demonstraties in de reële omgeving, waarin bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijk middenveld samenwerken;

      • 2°.

        de ontwikkeling of doorontwikkeling van innovaties binnen en tussen het mkb;

      • 3°.

        de ontwikkeling of doorontwikkeling van vernieuwende interregionale en internationale waardenketens van bedrijven;

      • 4°.

        het ondersteunen van het mkb bij het vermarkten van innovaties die kunnen bijdragen aan hernieuwbare energieproducten en slimme energiesystemen, energienetwerken en energieopslag; of

      • 5°.

        het lokaal in praktijk brengen en doorontwikkelen van innovatievormen van duurzame energieproductie en slimme energiesystemen, energienetwerken en energieopslag.

  • 5. Onverminderd voorgaande leden wordt, indien sprake is van staatssteun, om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.2 in aanmerking te komen, voldaan aan, voor zover van toepassing, een van de artikelen 14, 15, 17, 18, 22, 25, eerste lid, tweede lid, onder c of d, 26, 26a, 26 bis, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 36a, 36 bis, 38, 38 bis, 39, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 48, 49 52, 53, 56, 56ter, 56quater van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 6. Onverminderd het eerste tot en met vierde lid, wordt, indien sprake is van staatssteun en het project niet voldoet aan een van de vereisten in het vijfde lid, slechts subsidie verstrekt indien wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in de de-minimisverordening.

Artikel 4.4 Indieningsvereisten

Onverminderd artikel 1.4 worden bij de aanvraag de volgende gegevens verstrekt:

  • a.

    een projectplan waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

  • b.

    een begroting en sluitend financieringsplan van de aanvrager;

  • c.

    een samenwerkingsovereenkomst;

  • d.

    een MKB-verklaring van alle projectpartners die mkb zijn.

Artikel 4.5 Aanvraagperiode

  • 1. Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 4.2, onder a, worden ingediend binnen de tenderperiode van:

    • a.

      24 februari 2025 vanaf 09.00 uur tot en met 4 april 2025, tot 17.00 uur;

    • b.

      15 september 2025 vanaf 09.00 uur tot en met 24 oktober 2025, tot 17.00 uur.

  • 2. Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 4.2, onder b, worden ingediend binnen de tenderperiode van:

    • a.

      24 februari 2025 vanaf 09.00 uur tot en met 4 april 2025, tot 17.00 uur;

    • b.

      15 september 2025 vanaf 09.00 uur tot en met 24 oktober 2025, tot 17.00 uur.

Artikel 4.6 Subsidieplafond

De beheerautoriteit stelt het subsidieplafond vast op:

  • a.

    € 15.000.000 voor de tenderperiode, genoemd in artikel 4.5, eerste lid, onder a;

  • b.

    € 15.000.000 voor de tenderperiode, genoemd in artikel 4.5, eerste lid, onder b;

  • c.

    € 7.500.000 voor de tenderperiode, genoemd in artikel 4.5, tweede lid, onder a;

  • d.

    € 7.500.000 voor de tenderperiode, genoemd in artikel 4.5, tweede lid, onder b.

Artikel 4.7 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt 35% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 2.000.000.

  • 2. Indien de aanvrager minder dan 35% van de subsidiabele kosten, bedoeld in het eerste lid, aanvraagt, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.

  • 3. Het percentage, bedoeld in het eerste lid, wordt gehanteerd onder het voorbehoud dat het totaal van overheidsbijdragen die aangemerkt moeten worden als staatssteun aan de subsidieontvanger niet meer bedraagt dan op grond van een van de artikelen 14, 15, 17, 18, 22, 25, eerste lid, tweede lid, onder c of d, 26, 26a, 26 bis, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 36a, 36 bis, 38, 38 bis, 39, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 48, 49 52, 53, 56, 56ter, 56quater van de algemene groepsvrijstellingsverordening is toegestaan.

  • 4. Onverminderd het eerste tot en met derde lid, wordt niet meer subsidie verstrekt dan op grond van artikel 67, eerste lid, onder a, van verordening 2021/1060 is toegestaan.

Artikel 4.8 Verdeelcriteria

  • 1. Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen die voldoen aan de vereisten van deze paragraaf, het vigerende subsidieplafond te boven gaan, worden de aanvragen op basis van een onderlinge vergelijking gerangschikt naar geschiktheid als bedoeld in artikel 4.2.8 van de REES 2021 op grond van punten waarbij de aanvraag met de meeste punten bovenaan eindigt.

  • 2. De punten worden bepaald door toepassing van de in artikel 4.3, eerste lid, onder f, opgenomen criteria met de daarin gegeven punten.

Artikel 4.9 Adviescommissie Stimulus Programmamanagement

  • 1. De beheerautoriteit legt aanvragen voor subsidie voor advies over artikel 4.3, eerste lid, onder f, voor aan de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement.

  • 2. Aanvragers van subsidieaanvragen lichten op verzoek van de beheerautoriteit hun subsidieaanvraag mondeling toe bij de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad van Noord-Brabant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling OPZuid 2021-2027.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 19 juli 2022

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA