Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR680132
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR680132/12
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende het verstrekken van cofinanciering bij Europese programma’s (Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant)
Geldend van 07-03-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024
Intitulé
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende het verstrekken van cofinanciering bij Europese programma’s (Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant)Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat op 19 juli 2022 de Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 is vastgesteld om uitvoering te geven aan het EFRO-programma Zuid-Nederland 2021-2027;
Overwegende dat provinciale cofinanciering op de Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 het Noord-Brabantse deel van de door de Europese Commissie gevraagde nationale cofinanciering valideert;
Overwegende dat de regeling is opgebouwd als aanbouwregeling waar op een later moment nieuwe paragrafen aan kunnen worden toegevoegd;
Overwegende dat de subsidiabele activiteiten van paragraaf 1 breed ingevuld kunnen worden en deze ruime invulling ten behoeve van een optimaal bereik van de doelstellingen wordt beoogd, achten Gedeputeerde Staten daar waar sprake is van staatssteun, in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing:
- a.
Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;
- b.
Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;
attentiezone waterhuishouding: beschermingszone rondom natte natuurparels, om hydrologische ingrepen met een negatief effect op de natte natuurparels tegen te gaan als opgenomen in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
de-minimisverordening: Verordening (EU) 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L van 15 december 2023;.
EFRO programma Zuid-Nederland 2021-2027: gezamenlijk programma als bedoeld in artikel 22 van verordening 2021/1060 van de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg, goedgekeurd door de Europese Commissie op 29 juni 2022, voor activiteiten die in Zuid-Nederland financiering kunnen ontvangen uit het EFRO;
natte natuurparel: hydrologisch gevoelig gebied, dat vanwege specifieke omstandigheden van bodem en water hoge natuurwaarden vertegenwoordigt als opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
REES 2021: Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021;
RIS3 Zuid-Nederland 2021-2027: Regionale Innovatie Strategie Slimme Specialisatie voor programma’s Europese fondsen vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland, de provincie Noord-Brabant en de provincie Limburg op 21 april 2020;
Subsidieregeling OPZuid: Subsidieregeling OPZuid 2021-2027;
verordening 2021/1058: verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds;
verordening 2021/1059: verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten;
verordening 2021/1060: verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid, Pb L 231/159 van 30 juni 2021.
Paragraaf 2. EFRO Programma Zuid-Nederland 2021-2027
Artikel 2.1 Doelgroep
Subsidie kan worden aangevraagd door de penvoerder die namens een samenwerkingsverband subsidie heeft aangevraagd op grond van de Subsidieregeling OPZuid.
Artikel 2.2 Subsidievorm
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.
-
2. Subsidies op grond van deze paragraaf worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 2.3 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
- a.
het bevorderen van innovatie met maatschappelijke en economische impact in Zuid-Nederland;
- b.
het bevorderen van de demonstratie, vermarkting en opschaling van kansrijke innovatieve oplossingen die de energietransitie bevorderen in samenwerking met het mkb en maatschappelijke middenveld in Zuid-Nederland.
Artikel 2.4 Weigeringsgronden
-
1. Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.3, onder a, wordt in ieder geval geweigerd als:
- a.
deze gericht is op een van de volgende thema’s binnen de maatschappelijke transitie klimaat uit de RIS3 Zuid-Nederland 2021-2027 die in het programma EFRO Zuid-Nederland 2021-2027 centraal staat:
- i.
bodemkwaliteit;
- ii.
luchtkwaliteit;
- iii.
hittestress;
- i.
- b.
sprake is van inzet van biomassaverbranding voor energieproductie.
- a.
-
2. Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.3, onder b, wordt in ieder geval geweigerd als sprake is van inzet van biomassaverbranding voor energieproductie.
Artikel 2.5 Subsidievereisten
-
1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
voor het project wordt subsidie verleend op grond van artikel 2.1.2 van de Subsidieregeling OPZuid;
- b.
de subsidie wordt aangevraagd als cofinanciering op de subsidie op grond van de Subsidieregeling OPZuid;
- c.
het project komt ten goede aan Noord-Brabant.
- a.
-
2. Een project komt ten goede aan Noord-Brabant als bedoeld in het eerste lid, onder c, als:
- a.
meer dan de helft van de subsidiabele kosten wordt gemaakt door deelnemers aan het project die zijn gevestigd in de provincie Noord-Brabant; en
- b.
de resultaten van het project overwegend zijn gericht op de provincie Noord-Brabant.
- a.
-
3. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.3, onder a, in aanmerking te komen en de subsidie is gericht op de maatschappelijke transitie klimaat uit de RIS3 Zuid-Nederland 2021-2027 die in het programma EFRO Zuid-Nederland 2021-2027 centraal staat, voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project is gericht op het thema water;
- b.
het project is gericht op:
- i.
circulair watergebruik;
- ii.
verminderen van het gebruik van grondwater of drinkwater; en
- iii.
reële toepassing in de praktijk;
- i.
- c.
het project leidt tot vervanging van gebruik van grondwater in:
- i.
industrie;
- ii.
woningbouw;
- iii.
huishoudens; of
- iv.
landbouw;
- i.
- d.
kennisdeling met als doel brede toepassing in de praktijk, is onderdeel van het project;
- e.
het project omvat meerdere onderdelen van de waterketen.
- a.
-
4. In het projectplan, bedoeld in artikel 3.4, onder a, van de Subsidieregeling OPZuid, wordt tevens opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten uit dit artikel.
Artikel 2.6 Subsidiabele kosten
-
1. Artikel 1.3 van de REES 2021 is van toepassing.
-
2. In afwijking van artikel 10 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant wordt, als de aanvrager gebruik maakt van de kostensoorten personeelskosten en indirecte kosten, de berekeningswijze, genoemd in de artikelen 1.3 tot en met 1.3b van de REES 2021 gehanteerd.
Artikel 2.7 Vereisten subsidieaanvraag
-
1. Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van:
- a.
19 februari 2024 vanaf 09.00 uur tot en met 12 april 2024, tot 17.00 uur;
- b.
16 september 2024 vanaf 09.00 uur tot en met 1 november 2024, tot 17.00 uur.
- a.
-
2. Op verzoek van de aanvrager wordt de aanvraag om subsidie op grond van de Subsidieregeling OPZuid aangemerkt als aanvraag om subsidie.
Artikel 2.8 Subsidieplafond
-
1. Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de tenderperiode, genoemd in artikel 2.7, eerste lid, onder a, vast op:
- a.
voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onder a, die een bijdrage leveren aan de volgende maatschappelijke transitie uit de RIS3 Zuid-Nederland 2021-2027 die in het programma EFRO Zuid-Nederland 2021-2027 centraal staat:
- i.
€ 800.000, voor gezondheid;
- ii.
€ 525.000, voor landbouw en voeding;
- iii.
€ 375.000, voor klimaat;
- iv.
€ 800.000, voor grondstoffen;
- i.
- b.
€ 1.125.000, voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onder b.
- a.
-
2. Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de tenderperiode, genoemd in artikel 2.7, eerste lid, onder b, vast op:
- a.
voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onder a, die een bijdrage leveren aan de volgende maatschappelijke transitie uit de RIS3 Zuid-Nederland 2021-2027 die in het programma EFRO Zuid-Nederland 2021-2027 centraal staat:
- i.
€ 800.000, voor gezondheid;
- ii.
€ 525.000, voor landbouw en voeding;
- iii.
€ 375.000, voor klimaat;
- iv.
€ 800.000, voor grondstoffen;
- i.
- b.
€ 1.125.000, voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onder b.
- a.
Artikel 2.9 Subsidiehoogte
-
1. De subsidie bedraagt 15% van de subsidiabele kosten.
-
2. Indien de aanvrager minder dan 15% van de subsidiabele kosten, bedoeld in het eerste lid, aanvraagt, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.
-
3. Onverminderd de voorgaande leden, wordt, indien sprake is van staatssteun:
- a.
maximaal een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het van toepassing zijnde percentage uit de algemene groepsvrijstellingsverordening niet wordt overschreden; of
- b.
en geen van de vrijstellingen uit de algemene groepsvrijstellingsverordening van toepassing is, maximaal slechts een zodanig bedrag aan subsidies verstrekt dat voor het totale bedrag aan overheidsbijdragen over een periode van drie belastingjaren het maximumbedrag aan de-minimissteun niet wordt overschreden.
- a.
Artikel 2.10 Verdeelcriteria
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 2.8, te boven gaan, is artikel 3.8 van de Subsidieregeling OPZuid van toepassing.
Artikel 2.11 Beslistermijn
In afwijking van artikel 15, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant is de beslistermijn van artikel 4.2.4 van de REES 2021 van toepassing.
Artikel 2.12 Verplichtingen subsidieontvanger
Artikel 1.5 van de Subsidieregeling OPZuid is van toepassing.
Artikel 2.13 Bevoorschotting en betaling
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% op het verleende subsidiebedrag.
-
2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.
Artikel 2.14 Vaststelling
-
1. Onverminderd artikel 1.6 van de Subsidieregeling OPZuid en gelet op de toepasselijke Europese regelgeving, worden, in afwijking van de artikelen 13, 20 en 21 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, subsidies tot € 125.000 vastgesteld op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.
-
2. Op de subsidies, bedoeld in het eerste lid, is artikel 22 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van het tweede lid, onder b, en met dien verstande dat voor toepassing van het vijfde lid, onderdeel a, onder 2, en onderdeel b, wordt aangesloten bij artikel 1.6 van de Subsidieregeling OPZuid.
-
3. Op verzoek van de subsidieontvanger wordt de aanvraag tot vaststelling op grond van de Subsidieregeling OPZuid aangemerkt als aanvraag tot vaststelling voor deze paragraaf.
-
4. In afwijking van artikel 20, vijfde lid van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant is de beslistermijn uit artikel 4.2.17 van de REES 2021 van toepassing.
§ 3 Europese subsidies Interreg VI A Vlaanderen-Nederland en Maas-Rijn
Artikel 3.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Interreg-programma: programma vastgesteld in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” van de Europese Unie en met het oog op het bevorderen van de samenwerking tussen lidstaten en hun regio’s binnen de Unie en tussen lidstaten, hun regio’s en derde landen, partnerlanden, andere gebieden of landen en gebieden overzee of organisaties voor regionale integratie en samenwerking;
Interreg-subsidie: subsidie op grond van een Interreg-programma;
Interreg VI A: Interreg-programma gericht op grensoverschrijdende samenwerking tussen aangrenzende regio’s ter bevordering van geïntegreerde en harmonieuze regionale ontwikkeling tussen naburige land- en zeegrensregio’s binnen Europa als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a van verordening 2021/1059 voor de periode 2021-2027;
leadpartner: partner in een samenwerkingsverband die op grond van een samenwerkingsovereenkomst de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het project draagt.
Artikel 3.2 Doelgroep
Subsidie kan worden aangevraagd door rechtspersonen of in het handelsregister ingeschreven natuurlijke personen.
Artikel 3.3 Subsidievorm
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.
-
2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten waarvoor subsidie is of wordt aangevraagd op grond van een van de volgende programma’s Interreg VI A:
- a.
Interreg Vlaanderen-Nederland;
- b.
Interreg Maas-Rijn.
Artikel 3.4a Weigeringsgronden
Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3.4 wordt in ieder geval geweigerd als de aanvraag wordt ontvangen na:
- a.
30 dagen na indiening van de aanvraag voor Interreg-subsidie door de penvoerder; of,
- b.
na de startdatum van uitvoering van het project, indien deze datum ligt voor de datum, bedoeld in onderdeel a.
Artikel 3.5 Subsidievereisten
-
1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
de subsidie wordt aangevraagd als cofinanciering op Interreg-subsidie voor een van de programma’s, bedoeld in artikel 3.4, onder a of b;
- b.
het project komt ten goede aan Noord-Brabant;
- c.
de aanvrager neemt deel in het samenwerkingsverband dat Interreg-subsidie voor een van de programma’s, bedoeld in artikel 3.4, onder a of b, aanvraagt of heeft aangevraagd;
- d.
aanvrager neemt deel in een samenwerkingsverband dat Interreg-subsidie heeft aangevraagd;
- e.
aanvrager is gevestigd in Noord-Brabant.
- a.
-
2. Een project komt ten goede aan Noord-Brabant als bedoeld in het eerste lid, onder b, als:
- a.
tenminste een van de deelnemers aan het project is gevestigd in de provincie Noord-Brabant; en
- b.
de resultaten van het project overwegend zijn gericht op de provincie Noord-Brabant.
- a.
-
3. Het eerste lid, onder e, geldt niet voor aanvragen gericht op coördinatie- of beheerskosten die mede ten goede komen aan de provincie Noord-Brabant.
-
4. Aan het project liggen een projectplan inclusief begroting en financieringstabel zoals dit bij de aanvraag om Interreg-subsidie is of wordt ingediend, ten grondslag.
-
5. [vervallen]
-
6. [vervallen]
Artikel 3.6 Subsidiabele kosten
-
1. De bepalingen in het Interreg-programma op grond waarvan Interreg-subsidie is gevraagd, zijn van toepassing.
-
2. Onverminderd het eerste lid, zijn alleen de kosten van de aanvrager subsidiabel.
-
3. De kostensoorten worden berekend op grond van de berekeningswijzen in de toepasselijke Europese regelgeving voor het desbetreffende Interreg- programma.
Artikel 3.7 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de openstelling van 10 september 2022 9.00 uur tot 31 december 2024 17.00 uur.
Artikel 3.8 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen voor de openstellingsperiode, bedoeld in artikel 3.7, het subsidieplafond vast op € 2.961.740.
Artikel 3.9 Subsidiehoogte
-
1. De hoogte van de subsidie bedraagt 20% van de subsidiabele kosten van de aanvrager, tot een maximum van € 200.000.
-
2. Indien de aanvrager minder aanvraagt dan het percentage bedoeld in het eerste lid, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.
-
3. Onverminderd de voorgaande leden, wordt, indien sprake is van staatssteun maximaal een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat de van toepassing zijnde maximum staatssteunpercentages of bedragen op grond van de voor de Europese subsidie toegepaste staatssteunregeling niet worden overschreden.
Artikel 3.10 Verdeelcriteria
-
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
-
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
-
3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.
Artikel 3.11 verplichtingen subsidieontvanger
-
1. Ten aanzien van de verplichtingen voor de subsidieontvanger, zijn de bepalingen uit het Interreg-programma waarvoor subsidie is gevraagd, van overeenkomstige toepassing.
-
2. Onverminderd het eerste lid, doet de subsidieontvanger onverwijld schriftelijk melding aan Gedeputeerde Staten zodra aannemelijk is dat er wijzigingen in de begroting of het financieringsplan zijn waardoor de subsidiabele kosten van de aanvrager lager uitvallen.
Artikel 3.12 Verlening
Indien de subsidie wordt verleend voordat de Interreg-subsidie wordt verleend, wordt de subsidie verleend onder de opschortende voorwaarden:
- a.
van verlening van de Interreg- subsidie; en
- b.
van de hoogte van de Interreg-subsidie.
Artikel 3.13 Verantwoording
-
1. Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger aantoont dat de activiteit, waarvoor subsidie is verleend, is verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
-
2. Onverminderd het eerste lid en gelet op de toepasselijke Europese regelgeving overlegt de subsidieontvanger daarbij een overzicht van de gerealiseerde kosten.
Artikel 3.14 Bevoorschotting en betaling
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van ten hoogste 80% op het verleende subsidiebedrag.
-
2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.
Artikel 3.15 Vaststelling
-
1. Gelet op de toepasselijke Europese regelgeving, worden in afwijking van de artikelen 13, 20 en 21 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, subsidies tot € 125.000 vastgesteld op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.
-
2. Onder het verricht zijn van de activiteiten, bedoeld in artikel 20, zesde lid, artikel 21, tweede lid en artikel 22, tweede lid, onder a, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, wordt verstaan het moment waarop de aanvrager een vaststelling voor ontvangen bijdrage heeft ontvangen van voor de Interreg-subsidie.
Paragraaf 4 Europese subsidies JTF
Artikel 4.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
JTF-subsidie: subsidie op grond van de Subsidieregeling JTF 2021-2027;
JTF-verordening: verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PbEU 2021, L 231).
Artikel 4.2 Doelgroep
Subsidie kan worden aangevraagd door de persoon die subsidie heeft aangevraagd op grond van de Subsidieregeling JTF 2021-2027.
Artikel 4.3 Subsidievorm
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.
-
2. Subsidies op grond van deze paragraaf worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten waarvoor subsidie is aangevraagd op grond van artikel 5.4.4, eerste lid, onder a tot en met f, eventueel in combinatie met artikel 5.4.4, tweede lid van de Subsidieregeling JTF 2021-2027.
Artikel 4.5 Subsidievereisten
Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
voor het project wordt subsidie verleend op grond van artikel 5.4.4, eerste lid, onder a tot en met f, eventueel in combinatie met artikel 5.4.4, tweede lid van de Subsidieregeling JTF 2021-2027;
- b.
de subsidie wordt aangevraagd als cofinanciering op de subsidie op grond van de Subsidieregeling JTF 2021-2027.
Artikel 4.6 Subsidiabele kosten
-
1. De artikelen 1.11. tot en met 1.15. van de Subsidieregeling JTF 2021-2027 zijn van toepassing.
-
2. Onverminderd het eerste lid, is artikel 5.4.8. van de Subsidieregeling JTF 2021-2027 van toepassing op subsidies als bedoeld in artikel 4.4, onder a.
Artikel 4.7 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de aanvraagperiode die loopt van 15 december 2023, vanaf 10.00 uur tot en met 31 januari 2024, tot 17.00 uur.
Artikel 4.8 Subsidieplafond
-
1. Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond vast op:
- a.
€ 800.000 voor projecten waarvoor subsidie wordt verleend op grond van artikel 5.4.4, eerste lid, onder a tot en met d, eventueel in combinatie met artikel 5.4.4, tweede lid van de Subsidieregeling JTF 2021-2027;
- b.
€ 1.200.000 voor projecten waarvoor subsidie wordt verleend op grond van artikel 5.4.4, eerste lid, onder e en f, eventueel in combinatie met artikel 5.4.4, tweede lid van de Subsidieregeling JTF 2021-2027.
- a.
-
2. Indien het beschikbare budget in het eerste lid, onder b, niet volledig is benut, kan het resterende budget geheel of gedeeltelijk worden toegevoegd aan het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, onder a.
Artikel 4.9 Subsidiehoogte
-
1. De hoogte van de subsidie bedraagt 25% van de subsidiabele kosten.
-
2. Indien de aanvrager minder aanvraagt dan het percentage, bedoeld in het eerste lid, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.
-
3. Onverminderd de voorgaande leden, wordt, indien sprake is van staatssteun, maximaal een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat de van toepassing zijnde maximum staatssteunpercentages of bedragen op grond van de voor de Europese subsidie toegepaste staatssteunregeling niet worden overschreden.
Artikel 4.10 Verdeelcriteria
Subsidie als bedoeld in artikel 4.4, onder c, wordt verdeeld overeenkomstig de verdeelwijze van titel 5.4. van de Subsidieregeling JTF 2021-2027.
Artikel 4.11 Verplichtingen subsidieontvanger
De artikelen 1.26. tot en met 1.29. van de Subsidieregeling JTF 2021-2027 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.12 Verlening
In afwijking van artikel 15, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, beslissen Gedeputeerde Staten binnen 26 weken op een aanvraag om subsidie.
Artikel 4.13 Verantwoording
-
1. Artikel 1.33. van de Subsidieregeling JTF 2021-2027 is van overeenkomstige toepassing op de wijze waarop de subsidieontvanger aantoont dat de activiteit, waarvoor subsidie is verleend, is verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
-
2. Onverminderd het eerste lid en gelet op de toepasselijke Europese regelgeving overlegt de subsidieontvanger daarbij een overzicht van de gerealiseerde kosten.
Artikel 4.14 Bevoorschotting en betaling
Gedeputeerde Staten verstrekken geen voorschot.
Artikel 4.15 Vaststelling
Gelet op de toepasselijke Europese regelgeving, worden in afwijking van de artikelen 13, 20 en 21 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, subsidies waarvan de totale kostprijs niet meer dan € 200.000 bedraagt, vastgesteld overeenkomstig artikel 1.24. van de Subsidieregeling JTF 2021-2027.
Paragraaf 5 Slotbepalingen
Artikel 5.1 Evaluatie
Gedeputeerde Staten zenden telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.
Artikel 5.2 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 5.3 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant.
Ondertekening
’s-Hertogenbosch, 19 juli 2022
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl