Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Voorst

Geldend van 26-07-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Voorst

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst; gelet op:

- artikel 17 lid 2, 58 lid 2, 59, 60 en 62f onderdeel b van de Participatiewet (Pw);

- artikel 16 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo);

- titel 4.3 en art. 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

de Tozo een bijzondere, tijdelijke regeling is ten behoeve van zelfstandig ondernemers die financieel getroffen zijn door de coronacrisis;

het bedrijfskapitaal Tozo in de vorm van een geldlening wordt verstrekt en daaraan voorwaarden zijn verbonden;

het belangrijk is om

▪ de zelfstandige te ondersteunen als dit nodig is,

▪ de betalingsverplichtingen te laten nakomen zodra dit vereist en mogelijk is,

▪ een betalingsregeling te treffen als dit grotere problemen dan wel faillissement kan voorkomen; en

▪ het bedrijfskapitaal Tozo terug te vorderen als niet aan de verplichtingen wordt voldaan;

het wenselijk is om in aanvulling op de beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet uniforme regelgeving voor de terugvordering en invordering van het bedrijfskapitaal Tozo vast te leggen;

besluit vast te stellen de Beleidsregels terug – en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Voorst.

Artikel 1. Begrippen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    bedrijfskapitaal: bijstand in de vorm van een rentedragende geldlening op grond van de Tozo van in totaal maximaal € 10.157;

  • b.

    Bbz: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • c.

    gemeente: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst;

  • d.

    Pw: Participatiewet;

  • e.

    Tozo: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers;

  • f.

    zelfstandige: de rechthebbende volgens artikel 1 van de Tozo.

Artikel 2. Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal

De gemeente maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het bedrijfskapitaal op grond van de artikelen 58 lid 2, 59 en 60 van de Pw.

Artikel 3. Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal

  • 1.

    De gemeente merkt de lening bedrijfskapitaal als direct opeisbaar aan wanneer:

  • a.

    de zelfstandige de terugbetalingsverplichtingen niet nakomt;

  • b.

    de zelfstandige zijn bedrijf of beroep geheel of gedeeltelijk overdraagt of beëindigt;

  • c.

    er sprake is van surseance van betaling of faillissement van de zelfstandige, van één van de vennoten of leden waarmee het bedrijf of zelfstandig beroep in een samenwerkingsverband wordt uitgeoefend, of van de rechtspersoon;

  • d.

    er sprake is van curatele van de zelfstandige, of bij onderbewindstelling van het vermogen van de zelfstandige en/of het bedrijf;

  • e.

    de zelfstandige het bedrijfskapitaal niet besteedt aan de overeengekomen bestemming;

  • f.

    de zelfstandige komt te overlijden.

  • 2.

    Terug- en invordering vindt plaats bij de zelfstandige en/of diens partner, als deze partner bij de bijstand is inbegrepen.

Artikel 4. Rente- en aflossingsverplichtingen bedrijfskapitaal

  • 1.

    De gemeente stelt de aflossing van het verstrekte bedrijfskapitaal vast op basis van de looptijd van de geldlening en kan hierbij rekening houden met de aflossingscapaciteit van de zelfstandige.

  • 2.

    Wanneer de zelfstandige niet aan de rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, zal de gemeente contact opnemen met de zelfstandige. Daarna volgen, als dit nodig is, een 1e en een 2e aanmaning.

  • 3.

    Bij geen reactie op de aanmaanbrieven zal de gemeente contact opnemen met de zelfstandige om alsnog tot een minnelijke regeling of passende oplossing te komen.

  • 4.

    Als de zelfstandige ook na een 2e aanmaning en het contact met de gemeente (punt 3) niet aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, gaat de gemeente direct over tot terugvordering van de openstaande vordering plus achterstallige rente.

Artikel 5. Aflossingscapaciteit en betalingsregeling

  • 1.

    De gemeente biedt de zelfstandige wanneer de vordering, bestaande uit de rentedragende geldlening plus achterstallige rente, direct opeisbaar is geworden, een termijn van 6 weken om het volledige openstaande bedrag te voldoen. Ook biedt de gemeente de zelfstandige de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Dit wordt in de beschikking vermeld.

  • 2.

    De zelfstandige kan zelf een betalingsregeling voorstellen. Hiermee stemt de gemeente in als:

  • a.

    daarmee de vordering binnen een periode van 72 maanden in zijn geheel kan worden afgelost; en

  • b.

    de voorgestelde aflossing ten minste € 50 per maand bedraagt.

  • 3.

    Wanneer een betalingsregeling zoals genoemd in het 2e lid niet tot stand kan komen, wordt de aflossing vastgesteld op 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm plus 50% van het inkomen boven deze norm. Daarbij geldt dat het aflossingsbedrag niet hoger is dan het bedrag dat is berekend met de rekenmodule beslagvrije voet.

  • 4.

    In afwijking van het 2e en 3e lid kan de gemeente met een betalingsvoorstel van de zelfstandige instemmen als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen.

Artikel 6. Mogelijkheden tot wijzigen van een betalingsverplichting

  • 1.

    De gemeente kan op verzoek van de zelfstandige de eerder vastgestelde betalingsverplichting wijzigen als dit naar het oordeel van de gemeente noodzakelijk is in verband met wijzigingen in de (financiële) situatie van de zelfstandige.

  • 2.

    De gemeente kan de betalingsverplichting wijzigen wanneer uit een draagkrachtonderzoek blijkt dat de zelfstandige over onvoldoende draagkracht beschikt, of als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen.

  • 3.

    De gemeente voert periodiek of op basis van signalen onderzoek uit naar mogelijk gewijzigde financiële omstandigheden.

Artikel 7. Uitstel van betaling

  • 1.

    De gemeente kan op schriftelijk verzoek van de zelfstandige uitstel van de betalingsverplichting verlenen voor de duur van telkens maximaal 12 maanden. Dit kan alleen als de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven en de zelfstandige dit onderbouwt met bewijsstukken.

  • 2.

    De gemeente stemt zonder onderzoek in met een verzoek tot uitstel van betaling als:

  • a.

    aan de zelfstandige in de periode van 12 maanden voor het verzoek niet eerder een uitstel van betaling is toegekend; en

  • b.

    het uitstel van betaling niet langer duurt dan 3 maanden.

  • 3.

    De gemeente trekt het besluit tot uitstel van betaling in wanneer:

  • a.

    op een later tijdstip blijkt dat de zelfstandige onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen; en/of

  • b.

    de gronden voor verlening van het uitstel als bedoeld in het 1e lid zijn komen te vervallen.

Artikel 8. Niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1.

    Als de zelfstandige na terugvordering van het bedrijfskapitaal niet bereid is een betalingsregeling te treffen of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, kan de gemeente invorderen bij dwangbevel. De invordering kan dan worden overgedragen aan de deurwaarder.

  • 2.

    Bij inschakeling van een deurwaarder betaalt de zelfstandige de in rekening gebrachte kosten.

Artikel 9. Afzien van (verdere) invordering na het voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1.

    De gemeente kan ambtshalve van (verdere) invordering afzien als de zelfstandige:

  • a.

    gedurende 6 jaar volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, mits die betalingsverplichtingen minimaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedragen;

  • b.

    gedurende 2 jaar niet volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog heeft betaald, mits de betalingsverplichtingen minimaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedragen;

  • c.

    gedurende 6 jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat de zelfstandige deze binnen afzienbare tijd zal gaan verrichten;

  • d.

    gedurende 2 jaar geen of onregelmatig betalingen heeft verricht en de openstaande vordering minder bedraagt dan € 100; of

  • 2.

    Als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan de gemeente, in afwijking van het 1e lid, besluiten geheel of gedeeltelijk van invordering af te zien.

Artikel 10. Kwijtschelding van de vordering in verband met een schuldregeling

  • 1.

    Op grond van artikel 58 lid 2 onder b van de Pw en artikel 3 lid 1 onder a van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) kan de gemeente de vordering kwijtschelden als:

  • a.

    redelijkerwijs te voorzien is dat de zelfstandige de schuld niet binnen afzienbare tijd zal kunnen afbetalen; en

  • b.

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder kwijtschelding van de Tozo-vordering niet tot stand zal komen; en

  • c.

    de vordering van de gemeente ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 2.

    De gemeente trekt het besluit om mee te werken aan een schuldregeling in als:

  • a.

    niet binnen 12 maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in het 1e lid;

  • b.

    de zelfstandige de aan de schuldregeling verbonden verplichtingen ondanks waarschuwing blijft schenden; of

  • c.

    op een later tijdstip blijkt dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen.

Artikel 11. Hardheidsclausule

De gemeente kan, onverminderd artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, in bijzondere gevallen ten gunste van de zelfstandige afwijken van deze beleidsregels, als toepassing hiervan leidt tot onredelijke gevolgen.

Artikel 12. Inwerkingtreding en duur beleidsregels

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Voorst.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 27 juni 2022

Het college van burgemeester en wethouders

Paula Jorritsma-Verkade, burgemeester

Lisette Wolbers-Cents, secretaris