Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR679933
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR679933/4
Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022
Geldend van 20-12-2024 t/m heden
Intitulé
Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022Het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen;
Overwegende:
- 1.
dat het in het belang van een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen noodzakelijk is nadere regels te stellen over de dagen, tijden, plaatsen en wijze waarop afvalstoffen kunnen worden overgedragen of ter inzameling aangeboden aan de inzameldienst en andere inzamelaars, als bedoeld in de “Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022”;
- 2.
dat het wenselijk is de hiervoor genoemde nadere regels, waar die nu in het Algemeen Aanwijzingsbesluit 2005 onder hoofdstuk 2 zijn opgenomen, in een specifiek Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening op te nemen;
Gelet op het bepaalde in de “Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022”;
b e s l u i t:
vast te stellen het navolgende Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022.
§ 1. Algemeen
Artikel 1. Begrippen
In dit Uitvoeringsbesluit wordt verstaan onder:
- a.
verordening: Afvalstoffenverordening Vlissingen [2022];
- b.
inzameldienst: de dienst genoemd in artikel 3 van de verordening.
- c.
inzamelmiddel: een hulp- of bewaarmiddel voor de inzameling van afval en grondstoffen. Bijvoorbeeld een (mini-)container voor bioafval, restafval en plastic ten behoeve van één huishouden;
- d.
inzamelvoorziening: een bewaarmiddel of -plaats voor de inzameling van afval en grondstoffen. Bijvoorbeeld een (inpandige) verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot ten behoeve van meerdere huishoudens;
- e.
inzamellocatie: een verzamelplaats voor inzamelmiddelen waar inwoners van de gemeente hun inzamelmiddel kunnen plaatsen op de dag van inzameling;
- f.
clusterplaats: op diverse locaties in de gemeente geconcentreerde inzamelvoorzieningen voor bijvoorbeeld glas, textiel, papier en karton en restafval. De clusterplaatsen zijn te herkennen aan het logo en/of contactgegevens van de gemeente Vlissingen. Op deze plaatsen kunnen inwoners van de gemeente specifiek in te zamelen afvalstoffen achterlaten.
- g.
milieustraat: de regionale Milieustraat, ingericht voor de gescheiden inzameling van grof huishoudelijk afval, gescheiden klein huishoudelijk afval en klein chemisch afval (kca).
- h.
acceptatievoorwaarden: de aanlevervoorwaarden en gedragsregels regionale milieustraten Zeeland.
- i.
hoogbouw: gestapelde bouw bestaande uit minimaal 2 huishoudens.
- j.
laagbouw met vrij achterom: woning waar de mogelijkheid bestaat om niet via het hoofdgebouw de tuin aan de achterzijde te bereiken.
- k.
laagbouw zonder vrij achterom- woningen die niet beschikken over een toegang aan beide zijden van de woning die leiden tot een openbare weg
- l.
Perceel: perceel waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan.
- m.
Gebruiker van een perceel degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
- n.
Huishouden:- Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
- o.
afvalkalender: de jaarlijks gepubliceerde kalender waarop worden vermeld:
- -
de inzamelfrequentie en momenten van aanbieden van de onderscheiden afvalstoffen
- -
andere relevant informatie voor de afvalinzameling van dat jaar.
- -
- p.
fracties: verschillende soorten afvalstromen
- q.
afvalsleutel: pas of sleutelhanger, verstrekt door de gemeente Vlissingen aan een gebruiker die met deze afvalsleutel toegang heeft tot een inzamelvoorziening voor huishoudelijk afval.
§ 2. Huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 2. Regulering van andere inzamelaars
Als inzamelaar op grond van artikel 4, eerste lid, sub a van de verordening worden aangewezen: De in de bij dit Uitvoeringsbesluit behorende bijlage opgenomen organisaties.
Artikel 3. Aanwijzing van inzamelplaats
Op grond van artikel 5 van de verordening wordt bepaald dat:
- a.
als brengdepot op lokaal of regionaal niveau waar huishoudelijke afvalstoffen met uitzondering van (niet gescheiden) fijn huishoudelijk restafval en bioafval ter inzameling kunnen worden aangeboden wordt aangewezen de regionale milieustraat.
- b.
de wijze van aanbieding van afvalstoffen plaats vindt overeenkomstig de acceptatievoorwaarden.
Artikel 4. Afzonderlijke inzameling
- 1.
Op grond van artikel 7 van de verordening worden de volgende fracties bij of nabij elk perceel afzonderlijk ingezameld:
- a.
bioafval (groente-, fruit- en tuinafval): dat deel van de huishoudelijke afvalstoffen dat van organische oorsprong is, beperkt is van omvang en apart wordt ingezameld;
- b.
oud-papier en karton: huishoudelijk oud papier en karton dat droog en schoon en niet vervuild is met andere afvalfracties; met uitzondering van drankenkartons voor zuivel en frisdranken, ordners en ringbanden met metaal en/of plastic onderdelen, geplastificeerd papier, sanitair papier, behang, vinyl en doorslagpapier;
- c.
PMD (Plastic verpakkingen, Metalen verpakkingen en Drankkartons): huishoudelijke plastic verpakkingen, huishoudelijke metalen verpakkingen en huishoudelijke drankenkartons;
- d.
glas: op kleur gescheiden eenmalige glasverpakkingen zoals flessen, potten en andere glazen verpakkingen; met uitzondering van vlakglas, (glas)keramiek, gloei- en spaarlampen, TL-lampen, nagellakflesjes, stenen kruiken, porselein, kristal, spiegels;
- e.
textiel: kleding, lakens, dekens, handdoeken en dergelijke, schoeisels, grote lappen stof en gordijnen die schoon zijn, niet vervuild met andere afvalfracties en niet eerder gebruikt als bijvoorbeeld poets- of verflappen;
- f.
elektrische en elektronische apparatuur: de producten als genoemd in de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur d.d. 3 februari 2014 met nummer IENM/BSK-2014/14758, Staatscourant d.d. 5 februari 2014, nummer 2975. Hieronder vallen ook spaarlampen en TL-buizen;
- g.
luier- en incontinentiemateriaal: eenmalige (wegwerp)luiers, babyverzorgingsdoekjes en incontinentiemateriaal;
- h.
grof tuinafval: plantaardige of organische afvalstoffen door aard, samenstelling of omvang niet vallend onder groente-, fruit- en tuinafval en vrijkomend bij de aanleg, het onderhoud of verwijdering van particulier groen, zoals grof loofafval, snoeihout etcetera, met uitzondering van bielzen, tuinhekken en tuinschuttingen;
- i.
metalen- Verschillende metaalsoorten zoals staal, RVS, aluminium, koper en lood.
- j.
matrassen-matrassen die niet nat of vervuild zijn met andere fracties;
- k.
klein chemisch afval: Batterijen (zowel oplaadbaar als niet oplaadbaar), spaarlampen/energiezuinige lampen, TL-buizen, vloeibare gootsteenontstopper, lampenolie, petroleum, bestrijdingsmiddelen/insecticiden, verf/lak/beits/houtverduurzamingsmiddelen, kwikthermometers, verfproducten als terpentine/ thinner/afbijtmiddel/verfverdunner/kwastreiniger en wasbenzine, fotofixeermiddel, foto-ontwikkelaar, etsvloeistoffen als salpeterzuur en zwavelzuur, zoutzuur, medicijnen, injectienaalden, accu’s, benzine, motorolie/afgewerkte olie en remolie, oliefilters (zoals vermeld op de KCA-lijst van het ministerie).
- l.
grof huishoudelijk restafval: volumineus of zwaar huishoudelijk afval dat door afmeting of gewicht niet in een inzamelmiddel of via een inzamelvoorziening ter inzameling kan worden aangeboden;
- m.
fijn huishoudelijk restafval: afval afkomstig uit particuliere huishoudens, dat overblijft na scheiding in andere bestanddelen;
- a.
- 2.
motoren, scooters en bromfietsen worden niet als huishoudelijk restafval aangemerkt en kunnen niet ter inzameling aan de inzameldienst worden aangeboden.
Artikel 5. Aanwijzing inzamelmiddelen en -voorzieningen
- 1.
Op grond van artikel 10 van de verordening worden de volgende inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen ten behoeve van afzonderlijke inzameling aangewezen:
- a.
bioafval: minicontainer of inzamelvoorziening voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel. Indien er gebruik wordt gemaakt van een afvalzak dan moet dit een composteerbare afvalzak zijn.
- b.
oud-papier en karton: minicontainer of inzamelvoorziening op wijkniveau en/of huis-aan-huis inzameling
- c.
Plastic-, Metaal- en Drankverpakkingen (PMD): minicontainer of inzamelvoorziening voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel. In het geval van het aanbieden van PMD door middel van een inzamelvoorziening moet er gebruik worden gemaakt van een doorzichtige afvalzak. Als er bij een minicontainer gebruik wordt gemaakt van een afvalzak
- d.
glas: inzamelvoorziening op wijkniveau;
- e.
textiel: inzamelvoorziening op wijkniveau of door vergunde inzamelaar ter inzameling aangeboden plastic zak;
- f.
elektrische en elektronische apparatuur: inzamelvoorziening op wijkniveau
- g.
luier- en incontinentiemateriaal: inzamelvoorziening op wijkniveau
- h.
huishoudelijk restafval (fijn): ): minicontainer of inzamelvoorziening voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel. De gebruiker van een perceel die geen gebruik kan maken van een inzamelvoorziening voor restafval ontvangt één minicontainer voor restafval. Deze gebruiker kan een extra minicontainer voor restafval aanvragen. De gemeente brengt de kosten hiervoor bij de gebruiker in rekening op basis van de tarieven zoals vastgelegd in de Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing Vlissingen.
- i.
door de inzameldienst worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen bij elk perceel afzonderlijk ingezameld met de daarbij minimale vermelde frequentie:
Categorie
Frequentie
Bioafval
1 keer per 2 weken
PMD
1 keer per 2 weken
Huishoudelijk restafval (alleen minicontainers)
1 keer per 4 weken
- j.
voor het aanbieden van huishoudelijk restafval, luiers en incontinentieafval, en textiel in een inzamelvoorziening dient gebruik te worden gemaakt van goed gesloten zakken. De regels die zijn opgenomen in de artikelen 6 en 7 van dit Uitvoeringsbesluit, zijn onverkort van toepassing.
- a.
- 2.
de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen kunnen zonder aangewezen inzamelmiddel ter inzameling worden aangeboden:
- a.
oud papier en karton dat aan een inzamelaar ter inzameling wordt aangeboden moet verpakt of gebonden aan de kant van de weg worden geplaatst op zodanige wijze dat het verkeer hiervan geen hinder ondervindt (daar waar losse inzameling plaatsvindt);
- b.
grof huishoudelijk afval wordt op de met de inzameldienst afgesproken dag en tijd op een voor het inzamelmaterieel goed bereikbare plaats bij de woning tegen betaling opgehaald;
- c.
grof tuinafval, elektrische en elektronische apparatuur (bruin- en witgoed) en matrassen worden op de met de inzameldienst afgesproken dag en tijd op een voor het inzamelmaterieel goed bereikbare plaats bij de woning gratis opgehaald.
- a.
- 3.
ten behoeve van een perceel of groep van percelen kan worden besloten een van het bepaalde in het eerste lid afwijkende regeling toe te passen.
- 4.
de inzameldienst is bevoegd om de containers te voorzien van een modem, chip en/of sticker (waarop bijvoorbeeld staat vermeld: een barcode, de afvalstroom waarvoor deze is bestemd, het volume ervan, een postcode, een plaatsnaam, een straatnaam en/of huisnummer). De van gemeentewege verstrekte afvalsleutel dient om de hiervoor aangegeven inzamelvoorziening(en) te openen;
- 5.
iedere gebruiker van een perceel zonder rolcontainer ontvangt één afvalsleutel. Iedere gebruiker van een perceel kan extra afvalsleutels aanvragen. De gemeente brengt de kosten hiervoor bij de gebruiker in rekening te op basis van de tarieven zoals vastgelegd in de Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing Vlissingen;
- a.
het aantal openingen per maand van de inzamelvoorziening voor restafval is per beschikbaar gestelde afvalsleutel vastgesteld op:
-
Tariefgroep
-
Maximaal aantal openingen per maand
-
Eenpersoonshuishoudens
-
15 openingen
-
Tweepersoonshuishoudens
-
20 openingen
-
Meerpersoonshuishoudens
-
30 openingen
- i.
Inwoners kunnen in aanmerking komen voor meerdere openingen per maand indien deze als gevolg van een chronische ziekte of medische beperking van hemzelf of van personen die behoren tot zijn huishouden, medisch afval heeft zoals stomamateriaal, incontinentiemateriaal en dialysemateriaal.
- ii.
De inwoner die in aanmerking wil komen voor het extra aantal openingen dient een daartoe strekkend verzoek in te dienen bij Stadsbeheer. Indien gewenst kan Stadsbeheer vragen om een bewijsstuk aan te tonen waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of medische beperking extra afval wordt aangeboden. Als geldig bewijsstuk wordt een factuur van de apotheek of de pakbon van het gebruikte materiaal, met daarop de naam van de betreffende persoon, geaccepteerd. Uit deze factuur/pakbon moet blijken dat de gebruikte materialen bedoeld zijn voor langer gebruik. Het bewijsstuk wordt niet opgeslagen. Indien men niet wil mee werken of het bewijsmateriaal niet voldoet dan komen de extra stortingen te vervallen. Het adres wordt genoteerd in het container management systeem waarbij er een aantekening wordt gemaakt van extra stortingen op basis van medische gronden.
- iii.
Voor huishoudens zonder restafvalcontainer met registratiechip of zonder afvalsleutel die toegang geeft tot een verzamelcontainer voor restafval, wordt geen toegang verleend.
-
- a.
-
- b.
Voor een extra afvalsleutel is het aantal openingen, ongeacht de tariefgroep waarbinnen het huishouden valt, op maximaal 30 openingen gesteld.
- b.
- 6.
burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van het houden van een proef voor een periode van maximaal 18 maanden afwijken van de in lid 1. genoemde inzamelmiddel, -niveau en –frequentie en het in lid 5 sub a genoemde maximale aantal van 30 openingen van de inzamelvoorziening per maand;
- 7.
burgemeester en wethouders kunnen afwijken gedurende een overgangsperiode van 12 maanden na inwerkingtreding van dit besluit van de in lid 1 aangewezen inzamelmiddelen, inzamelvoorzieningen en frequentie.
Artikel 6. Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Op grond van artikel 9 van de verordening worden de volgende regels gesteld:
- a.
De dagen en tijden dat afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden, worden bekend gemaakt via de afvalkalender en de website van de gemeente. Afwijkingen zoals bijvoorbeeld bij feestdagen worden bekendgemaakt via de gemeentepagina in het huis-aan-huisblad, de website en de sociale mediakanalen van de gemeente.
- b.
inzamelmiddelen moeten vóór 07:00 uur worden aangeboden op de vastgestelde inzamel dag, zoals aangegeven op de jaarlijks verschijnende afvalkalender.
- c.
inzamelmiddelen mogen alleen op de vastgestelde inzameldag worden aangeboden. In verband met weersomstandigheden bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de onder b bedoelde inzameldag.
- d.
de inzamelmiddelen moeten na lediging door de inzamelaar uiterlijk om 19.00 uur van de vastgestelde inzamel dag van de openbare weg of uit andere delen van de openbare ruimte zijn verwijderd.
- e.
een niet geleegd inzamelmiddel dient, na melding hiervan bij het team Stadsbeheer, door de gebruiker te worden binnengehaald en in overleg op een andere dag te worden aangeboden.
- f.
in verband met geluidhinder mogen glascontainers alleen tussen 07.00 en 21.00 uur worden gebruikt.
- g.
grof huishoudelijk afval, grote elektrische en elektronische apparaten en grof tuinafval worden op afroep ingezameld. Deze moeten op de juiste wijze voor 07:00 uur worden aangeboden op de vastgestelde inzameldag.
- h.
gedurende de openingstijden van de milieustraat, kan daar afval worden aangeboden, overeenkomstig de geldende acceptatievoorwaarden.
Artikel 7. Gebruik inzamelmiddelen en -voorzieningen
- 1.
Op grond van artikel 10 van de verordening worden de volgende regels over het gebruik van inzamelmiddelen:
- a.
het beheer en het groot onderhoud van de inzamelmiddelen die in bruikleen zijn verstrekt of verhuurd door of namens de gemeente berusten bij de gemeente of een daartoe door de gemeente aangewezen bedrijf.
- b.
de door of namens de gemeente verstrekte inzamelmiddelen horen bij de woning en moeten bij het verlaten van de woning door de gebruiker bij die woning in oorspronkelijke staat worden achtergelaten. Eventuele extra inzamelmiddelen en/ of afvalsleutels moeten aan de gemeente worden geretourneerd.
- c.
de gebruiker van een perceel dient zich tot de gemeente Vlissingen te wenden bij verdwijning, vermissing of beschadiging van een inzamelmiddel en indien bij een verhuizing naar een perceel geen of een kapot inzamelmiddel wordt aangetroffen.
- d.
de inzamelmiddelen komen bij normale slijtage voor wat betreft het technisch onderhoud voor rekening van de gemeente.
- e.
de gebruiker is verantwoordelijk voor het gebruik en het onderhoud van de in bruikleen ontvangen inzamelmiddelen als ware deze zijn eigendom;
- f.
de gebruiker is verplicht de inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen zodanig te gebruiken dat deze geen overlast voor derden veroorzaken;
- g.
de inzamelmiddelen dienen op het perceel van de gebruiker te worden geplaatst, met uitzondering van dagen dat de inzamelmiddelen ter lediging aangeboden worden aan de inzameldienst;
- h.
eventuele schade aan een inzamelmiddel, niet voortvloeiend uit normaal gebruik (bijvoorbeeld door het inwerpen van hete voorwerpen), die door toedoen van de gebruiker van een perceel aan het inzamelmiddel wordt toegebracht en waardoor deze niet meer voor haar doel gebruikt kan worden, komt voor rekening van de gebruiker van het perceel ten behoeve waarvan het inzamelmiddel is verstrekt.
- i.
de verstrekte inzamelmiddelen mogen alleen worden gereinigd met niet-agressieve, non-corrosieve en voor het milieu onschadelijke middelen.
- a.
- 2.
Op grond van artikel 10 van de verordening worden de volgende regels voor het gebruik van een inzamelvoorziening voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel:
- a.
in een inzamelvoorziening mogen uitsluitend die categorieën afvalstromen ter inzameling worden aangeboden, waarvoor de inzamelvoorzieningen zijn bestemd;
- b.
de van gemeentewege verstrekte afvalsleutel dient om de hiervoor aangegeven inzamelvoorziening(en) te openen;
- c.
de gebruiker van een perceel, aan wie mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, draagt er zorg voordat, na het inbrengen van het afval, de inwerpopening van de verzamelcontainer wordt gesloten;
- d.
de afvalstoffen mogen in geen geval de vulopening of klep blokkeren, zodat iedere volgende aanbieder op normale wijze gebruik kan maken van de voorziening;
- e.
het is verboden afvalstoffen naast de inzamelvoorziening te plaatsten;
- f.
bij het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij de inzamelvoorziening wordt de omgeving niet verontreinigd en wordt gevaar of schade voorkomen. De door of namens de gemeente verstrekte afvalsleutel(s) horen bij de woning. Een extra afvalsleutel moet aan de gemeente worden geretourneerd.
- g.
de gebruiker van een perceel dient zich tot de gemeente te wenden indien bij een verhuizing naar een perceel geen of een kapotte afvalsleutel wordt aangetroffen, of bij verdwijning, vermissing of beschadiging van een door of namens de gemeente verstrekte afvalsleutel. De gemeente is bevoegd om de kosten van de hiervoor bedoelde activiteiten bij de gebruiker van een perceel in rekening te brengen;
- h.
de afvalsleutel(s) blijven eigendom van de verstrekker en worden bij normale slijtage voor haar rekening technisch onderhouden;
- i.
de gebruiker is verantwoordelijk voor het gebruik van de in bruikleen ontvangen afvalsleutel(s) als ware deze zijn eigendom;
- a.
- 3.
Op grond van artikel 10 van de verordening worden de volgende regels voor het gebruik van een inzamelvoorziening op buurt/wijkniveau vastgesteld:
- a.
in een inzamelvoorziening mogen uitsluitend die categorieën afvalstromen ter inzameling worden aangeboden, waarvoor de inzamelvoorzieningen zijn bestemd;
- b.
glas dient in de daarvoor bestemde glascontainers op wit, bruin en groen gescheiden te worden gedeponeerd;
- c.
textiel dient in een gesloten plastic zak te worden gedeponeerd in de daarvoor bestemde textielcontainers;
- d.
de afvalstoffen mogen in geen geval de vulopening of klep blokkeren, zodat iedere volgende aanbieder op normale wijze gebruik kan maken van de voorziening;
- e.
het is verboden afvalstoffen naast de inzamelvoorziening te plaatsten;
- f.
bij het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij de inzamelvoorziening wordt de omgeving niet verontreinigd en wordt gevaar of schade voorkomen.
- a.
- 4.
Op grond van artikel 10 van de verordening worden de volgende regels voor het gebruik van het brengdepot vastgesteld:
- a.
voor de inzameling van klein gevaarlijk afval zoals vermeld op de kca-lijst moet gebruik worden gemaakt van de milieustraat;
- b.
bij de afgifte van afvalstoffen op de milieustraat zijn acceptatievoorwaarden van toepassing;
- c.
de ontdoener van afvalstoffen moet zich bij de milieustraat kunnen legitimeren.
- a.
Artikel 8. Wijze en plaats van aanbieding
- 1.
Op grond van artikel 10 van de verordening worden de volgende regels over het aanbieden van inzamelmiddelen vastgesteld:
- a.
het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in inzamelmiddelen dient ordelijk te geschieden door plaatsing van het inzamelmiddel op het voetpad, zo dicht mogelijk bij de rijweg, of bij het ontbreken van een voetpad, aan de kant van de openbare weg, dan wel op een inzamel- of clusterplaats, zodanig dat het voetgangers- en overige verkeer niet wordt gehinderd of in de doorgang wordt belemmerd en gevaar of schade wordt voorkomen en waarbij aanwijzingen van de inzameldienst dienen te worden opgevolgd;
- b.
afvalstoffen die ten onrechte of op een onjuiste wijze zijn aangeboden en die na inzameling daardoor in het inzamelmiddel zijn achtergebleven, dienen door de gebruiker uit het inzamelmiddel te worden verwijderd.
- c.
het gewicht van de hoeveelheid afvalstoffen en het eigen gewicht van de ter lediging aangeboden mini-container (type inzamelmiddel) mag in totaliteit niet meer bedragen dan 75 kilogram.
- d.
inzamelmiddelen dienen goed gesloten te zijn en er mag geen huishoudelijk afval uitsteken;
- e.
textiel dient in afgesloten zakken te worden aangeboden in de daartoe bestemde containers.
- a.
- 2.
Op grond van artikel 10 van de verordening worden de volgende regels voor het aanbieden van grof huishoudelijk afval:
- a.
grof huishoudelijk afval wordt op de met de inzameldienst afgesproken dag en tijd op een voor het inzamelmaterieel goed bereikbare plaats bij de woning tegen betaling opgehaald;
- b.
grof tuinafval, matrassen, elektrische en elektronische apparatuur (bruin- en witgoed) worden op de met de inzameldienst afgesproken dag en tijd op een voor het inzamelmaterieel goed bereikbare plaats bij de woning opgehaald;
- c.
grof huishoudelijk afval, grote elektrische en elektronische apparaten of grof tuinafval mogen bij het overdragen of het aanbieden geen groter volume hebben dan 1,5 m³. Kleinere stukken grof huishoudelijk afval of grof tuinafval moeten zoveel mogelijk in één of meer bundels samengedrukt en -gebonden worden overgedragen of aangeboden waarbij een bundel niet langer mag zijn dan 1,5 meter, niet breder dan 0,5 meter en niet zwaarder dan 25 kilogram.
- a.
Artikel 9. Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen.
Als het voor de inzameldienst door werkzaamheden of onvoorziene omstandigheden niet mogelijk is om de normale inzamelplaatsen te bereiken, kunnen op grond van artikel 10, derde lid, van de verordening, door de gemeentelijke inzameldienst, voor de duur van de problematiek inzamelplaatsen tijdelijk worden aangepast, welke aan de gebruikers tijdig bekend worden gemaakt.
Artikel 10. Protocol persoonsgegevens.
Het college stelt een protocol vast waarin wordt beschreven welke persoonsgegevens worden verzameld, met welk doel deze worden verzameld en hoe de gegevens die worden verzameld in relatie staan tot de afvalinzameling.
§ 3. Bedrijfsafvalstoffen
Artikel 11. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Bedrijven die krachtens artikel 11 van de verordening bedrijfsafvalstoffen aanbieden dienen deze aan te bieden overeenkomstig de in de verordening en dit uitvoeringsbesluit gestelde regels. Bedrijfsafval is afval afkomstig van kantoren, winkels en dienstverleners waarbij de aard, omvang en samenstelling gelijkwaardig is aan huishoudelijke afvalstoffen zoals omschreven in artikel 3 van dit uitvoeringsbesluit met uitzondering van klein chemisch afval, bouw- en sloopafval en asbest en asbesthoudend materiaal.
Artikel 12. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
Op grond van artikel 13 van de verordening worden de volgende regels vastgesteld:
- a.
bedrijfsafvalstoffen dienen apart van huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aangeboden te worden aan een door de aanbieder geselecteerde inzamelaar;
- b.
het is verboden bedrijfsafvalstoffen los, zijnde anders dan in inzamelmiddelen, op de openbare weg ter inzameling aan te bieden;
- c.
de inzamelmiddelen mogen alleen op de inzameldag aan de openbare weg geplaatst worden direct voor onmiddellijke overdracht aan de inzamelaar (maximaal 2 uur van te voren);
- d.
de gebruikte inzamelmiddelen dienen na lediging onmiddellijk (maximaal 2 uur) te worden teruggeplaatst in of op het perceel van de gebruiker overeenkomstig de daarvoor geldende regels;
- e.
bedrijfsafval mag alleen worden ingezameld tussen 07.00 en 19.00 uur en niet op zondag;
- f.
de veiligheidseisen van de hulpdiensten moeten in acht worden genomen;
- g.
de in artikel 10 van dit uitvoeringsbesluit genoemde bedrijfsafvalstoffen mogen uitsluitend aan de inzameldienst en aan een ander dan de inzameldienst worden aangeboden als het bedrijf een contract heeft afgesloten;
- h.
op verzoek dient bij controle het afgesloten contract voor de inzameling van het bedrijfsafval overlegd te worden.
- i.
de inzamelmiddelen waarmee bedrijfsafvalstoffen op de openbare weg worden aangeboden, moeten voorzien zijn van de naam van de inzamelaar en het huisnummer van de aanbieder.
- j.
inzamelvoorziening in de openbare ruimte moet beschikken over een vergunning.
- k.
inzamelvoorziening in de openbare ruimte moet goed worden onderhouden.
- l.
de gemeente kan aan derden inzamelmiddelen/voorzieningen beschikbaar stellen voor het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen. Aan het beschikbaar stellen kunnen voorwaarden worden verbonden.
§ 4. Slotbepalingen
Artikel 13. Inwerkingtreding
Dit Uitvoeringsbesluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking.
Artikel 14. Citeerbepaling
Dit Uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als: “Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022”.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 12 juli 2022.
de gemeentesecretaris,
drs. R.D.A. Wiskerke
de burgemeester,
drs. A.R.B. van den Tillaar
Bijlage I bij het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022.
Als inzamelaar bedoeld in artikel 2 van dit besluit wordt aangewezen:
a) Aanwijzing vindt plaats voor de inzameling van textiel in een als zodanig herkenbaar inzamelmiddel gedurende de per overeenkomst overeengekomen tijd en op de daarbij vastgestelde plaatsen.
b) De Zeeuwse Reinigingsdienst zamelt het glas in.
c) De volgende kerken, scholen en/of verenigingen zamelen oud papier en karton in dat afkomstig is uit huishoudens:
a. Graaf Jan van Nassauschool
b. Protestantse Gemeente Vlissingen
c. K.V. Seolto
d. Theo Thijssen-Paauwenburg
e. Prot. Kerk Oost-Souburg
f. Fortis
g. Ons Klaverblad
Bijlage II bij het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022.
AANLEVERVOORWAARDEN en GEDRAGSREGELS REGIONALE MILIEUSTRATEN ZEELAND
1. Algemene voorwaarden
1.1 Bij aanlevering van afvalstoffen op de regionale milieustraat zijn de aanlevervoorwaarden en gedragsregels van het O.L.A.Z. voor de regionale milieustraten van toepassing.
1.2 Het is uitsluitend toegestaan op de regionale milieustraat huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden afkomstig vanuit het grondgebied van de in O.L.A.Z. deelnemende gemeenten.
1.3 In gevallen waarin deze aanlevervoorwaarden en gedragsregels niet voorzien, beslist het dagelijks bestuur van O.L.A.Z.
2. Openingstijden
2.1 De regionale milieustraten zijn geopend van maandag tot en met zaterdag. De openingstijden worden per regionale milieustraat aangegeven bij de ingang van de inrichting.
2.2 Op zon- en algemeen erkende feestdagen zijn de regionale milieustraten gesloten.
2.3 Wijzigingen van de openingstijden van de regionale milieustraten worden via publicatie in de huis-aan-huis bladen, gemeentelijke websites en de website van de exploitant bekend gemaakt.
3. Gedragsregels algemeen
3.1 Het is verboden om buiten de openingstijden afvalstoffen voor de poort dan wel over de omheining van een regionale milieustraat te brengen.
3.2 De (veiligheids)instructies gegeven door de daartoe bevoegde medewerkers van de regionale milieustraat moeten strikt opgevolgd worden.
3.3 Het is niet toegestaan de regionale milieustraat te betreden wanneer men geen afvalstoffen heeft aan te bieden tenzij er toestemming wordt verleend door de daartoe bevoegde medewerker.
3.4 Bij aankomst op de regionale milieustraat dient de aanbieder in de eventuele rij aan te sluiten en vervolgens zal de daartoe bevoegde medewerker de benodigde instructies geven.
3.5 Het lossen van afvalstoffen op de regionale milieustraat dient zodanig te geschieden dat belemmering van het overige verkeer wordt voorkomen.
3.6 Parkeren is alleen toegestaan op de daarvoor aangewezen plaatsen.
3.7 Op de regionale milieustraat is het verboden voor honden tenzij deze in het aanwezige gemotoriseerde vervoersmiddel blijven.
3.8 Kinderen mogen niet zonder begeleiding van een volwassene op de regionale milieustraat rondlopen.
3.9 Voor ongevallen en/of schade ten gevolge van het betreden van en het rijden op de regionale milieustraat aanvaardt het O.L.A.Z. geen enkele aansprakelijkheid.
3.10 Het is verboden om op de regionale milieustraat te roken.
3.11 Op de regionale milieustraat geldt een maximumsnelheid van 5 km per uur.
3.12 De verkeersregels en de door de daartoe bevoegde medewerkers gegeven tekens op de regionale milieustraat dienen door een ieder strikt te worden opgevolgd.
3.13 Aanbieders die zich niet houden aan de gestelde regels dienen op eerste aanzegging van de daartoe bevoegde medewerker de regionale milieustraat te verlaten.
4. Gedragsregels aanbieden afvalstoffen
4.1 De daartoe bevoegde medewerker bepaalt of dat een aan te bieden vracht afvalstoffen wordt aangemerkt als huishoudelijk-, bedrijfs-, bouw- en sloop- of gevaarlijk afval.
4.2 De hoeveelheid afval die wordt aangeboden wordt ingeschat door de daartoe bevoegde medewerker.
4.3 De door de daartoe bevoegde medewerker ingeschatte hoeveelheid in kuubs aangeboden afvalstoffen is altijd bepalend.
4.4 Op verzoek van de daartoe bevoegde medewerker dient een gesloten verpakking van gevaarlijk afval ("klein chemisch afval") of andere huishoudelijke afvalstoffen te worden geopend.
4.5 Het aangeboden afval dient gescheiden in de daartoe aangewezen containers of op de daarvoor bestemde opslagplaats te worden gedeponeerd.
4.6 De aanbieder dient zelf de aangeboden afvalstoffen in de daarvoor bestemde containers of op daarvoor bestemde opslagplaats te deponeren.
4.7 Eventuele ontstane verontreinigingen dienen direct door de aanbieder zelf te worden opgeruimd.
4.8 Wanneer de aanbieder zijn afvalstoffen in de containers/op de daarvoor bestemde plaats heeft gedeponeerd dient hij de regionale milieustraat onmiddelijk te verlaten.
4.9 Het is voor een ieder verboden om op de regionale milieustraat afvalstoffen uit de containers of van de opslagplaats te halen, tenzij de daartoe bevoegde medewerker hiervoor opdracht heeft gegeven.
5. Acceptatieregels algemeen
5.1 De totale hoeveelheid afval die door particulieren kan worden aangeboden is maximaal 2 m3 per dag. Voor grond geldt een maximum van 1 m3 per dag.
5.2 Op de regionale milieustraten moeten de volgende categorieen van huishoudelijke afvalstoffen gescheiden van elkaar worden aangeboden:
• Grof huishoudelijk rest brandbaar
• Metalen
• Grof huishoudelijk rest niet-herbruikbaar
• Destructie afval
• Grof groenafval
• Vlakglas
• Grond
• Textiel
• Asbest
• Oud papier/karton
• Puin
• Frituurvet
• Gips
• Verpakkingsglas
• Hout
• Elektr(on)ische apparatuur
• Afgewerkte olie
• Plastic verpakkingsafval
• KCA
Bepaalde afvalstoffen kunnen niet op alle regionale milieustraten worden aangeboden.
5.3 Het op de regionale milieustraten aanbieden van afvalstoffen is in beginsel gratis
5.4 In hoofdstuk 6 'Acceptatieregels per categorie afvalstof is aangegeven voor het aanbieden van welke afvalstoffen en op welke regionale milieustraten moet worden betaald.
6. Acceptatieregels per categorie afvalstof
6.1 Grof huishoudelijk rest brandbaar
Onder grof huishoudelijk rest brandbaar worden verstaan huishoudelijke restafvalstoffen die:
- 1.
brandbaar zijn;
- 2.
te groot zijn om in de grijze huisvuilcontainer te deponeren.
6.2 Grof huishoudelijk rest niet-herbruikbaar
Onder de categorie grof huishoudelijk rest niet-herbruikbaar vallen de grof huishoudelijke afvalstoffen die niet geschikt zijn voor hergebruik of recycling, zoals: asfalt, isolatiewol, c-hout, schoorsteenpuin, gasbeton.
6.3 Grof groenafval
- 1.
Onder grof groenafval wordt verstaan huishoudelijk groenafval dat te groot is om in de groene huisvuilcontainer te deponeren.
- 2.
Het aan te bieden grof groenafval dient volledig uit goed composteerbaar materiaal te bestaan, zoals: bladeren, takken, gras, e.d.
- 3.
Het grof groenafval mag niet bevatten:
- 4.
gevaarlijk afval;
- 5.
slootvuil, bagger, riool- of kolkenslib, gft-afval, absortiekorrels; grond, anders dan aanhangend;
- 6.
bindmaterialen, zoals: touw, ijzerdraad, etc.
- 7.
Voorafgaand aan het lossen moeten de bindmaterialen worden verwijderd en in de daarvoor bestemde container worden gedeponeerd of mee terug worden genomen.
6.4 Grond
- 1.
Grond mag alleen worden aangeboden als het niet verontreinigd is.
- 2.
Per aanbieder mag per dag maximaal 1m3 worden aangeboden.
- 3.
Wanneer de aangeboden grond een geur of kleur gelijkend op olie of benzine vertoont wordt deze geweigerd.
6.5 Asbest
- 1.
Asbest kan per aanbieder tot een hoeveelheid van 35 m2 worden aangeboden.
- 2.
Asbest dient dubbel luchtdicht verpakt in doorzichtige folie van minimaal 0,2 mm dikte met asbestlogo te worden aangeleverd.
- 3.
Het verpakken van asbest is op de milieustraat niet toegestaan.
- 4.
De aanbieder van asbest dient in het bezit te zijn van een schriftelijke toestemming van de gemeente.
6.6 Puin
- 1.
Onder puin wordt verstaan: betonpuin, metselwerkpuin, betontegels en straatklinkers.
- 2.
Het vanuit huishoudens tijdens bouw- en sloopactiviteiten vrijgekomen puin moet schoon zijn en vrij van andere afvalstoffen, te weten: ijzer, hout, plastic, gevaarlijk afval, asbest e.d.
- 3.
Op de regionale milieustraten in Zeeuwsch-Vlaanderen moet worden betaald voor het aanbieden van puin.
6.7 Gips
- 1.
Het gipsafval bestaat uit gipskartonplaten of gipsblokken.
- 2.
Het gipsafval moet vrij zijn van verontreinigingen, zoals tegels of hout. Aan het gipsafval mag verf of behang kleven.
6.8 Hout
- 1.
Kwaliteit A en B: alle onbehandelde hout en hout dat is geschilderd, of gelakt, geperst en verlijmd hout en tropisch hardhout.
- 2.
Kwaliteit C: geimpregneerd hout, met teer of carboleum behandeld hout, bielzen, geplastificeerd hout, verrot hout en hout voorzien van metalen delen.
- 3.
Op de regionale milieustraten in Zeeuwsch-Vlaanderen moet worden betaald voor het aanbieden van hout dat vrijkomt bij het bouwen, verbouwen en slopen van gebouwen en andere bouwwerken.
6.9 Afgewerkte olie
Afgewerkte olie moet worden aangeboden in handzame, draagbare vloeistofdichte verpakking.
6.10 KCA
- 1.
Onder KCA wordt verstaan afvalstoffen die staan vermeld in de kca lijst (www.milieucentraal.n1) als "wel bij kca".
- 2.
Vloeibaar KCA moet worden aangeboden in handzame, draagbare vloeistofdichte verpakkingen.
- 3.
Op de gesloten verpakking van het KCA dient door de aanbieder een label/sticker te worden aangebracht met daarop vermeld welk snort KCA er wordt aangeboden.
- 4.
Het aangeboden KCA dient op de daarvoor bestemde werkbank in het KCA-depot te worden afgegeven.
- 5.
Per dag mag per aanbieder maximaal 20 kg KCA gratis worden aangeboden. Indien per dag meer dan 20 kg wordt aangeboden worden kosten in rekening gebracht.
- 6.
Bedrijven kunnen tegen betaling van de kosten per week maximaal 50 kg KCA aanbieden.
6.11 Metalen
- 1.
Alleen schone metalen wordt geaccepteerd.
- 2.
Metalen verontreinigd met hout, puin, kunststof e.d. worden niet als metalen geaccepteerd.
- 3.
Gesloten metalen verpakkingen worden als schroot geweigerd.
- 4.
Koelkasten, vrieskisten, magnetrons, e.d. worden niet als metalen geaccepteerd.
6.12 Destructie afval
Destructie afval bestaat uit kleine dode huisdieren, zoals honden, katten, vogels e.d.
6.13 Vlakglas
- 1.
Alleen schoon vlakglas wordt geaccepteerd.
- 2.
Het vlakglas mag de volgende stoffen bevatten: kit, rubbers, aluminium randje, plastic randje, greepjes aan glas.
6.14 Textiel
- 1.
Kledingstukken, handdoeken theedoeken, tafelkleden, dekbedhoezen, lakens, dekens, overig huishoudtextiel, schoeisel en restanten van de hier opgesomde voorwerpen worden geaccepteerd als textiel.
- 2.
Schoeisel dient apart van het overige textiel te worden aangeleverd en per paar gekoppeld.
- 3.
Aanlevering moet plaatsvinden in dichtgebonden zakken met een maximale inhoud van 60 liter.
- 4.
Textiel gebruikt als poetslap en eventueel verontreinigd met olie wordt niet als textiel geaccepteerd.
6.15 Oud papier/karton
- 1.
Onder oud papier en karton wordt verstaan: papier al dan niet gebruikt, bedrukt/onbedrukt, onverschillig van welke aard, zoals kranten, tijdschriften, verpakkingsmaterialen, karton, golfkarton, papierafval, snippers, stroken, snijdsel e.d.
- 2.
Het oud papier/karton mag geen stoffen of zaken bevatten, die redelijkerwijs de bewerking daarvan tot een opnieuw te gebruiken grondstof van goede kwaliteit onmogelijk maken. Tot de hier bedoelde stoffen en zaken kunnen behoren: gevaarlijk afval, metalen of metaalhoudende voorwerpen, koord, touw al dan niet van kunststof, kunststoffen in het algemeen zoals plastics, polyethyleen, cellofaan, glas, textiel en lompen, hout.
- 3.
Alleen schoon droog oud papier/karton wordt geaccepteerd.
6.16 Frituurvet
Frituurvet moet in een gesloten verpakking worden aangeleverd.
6.17 Verpakkingsglas
- 1.
Eenmalige glazen verpakkingen (pollen en flessen) worden geaccepteerd.
- 2.
b. Verpakkingsglas wordt gescheiden ingezameld in de kleuren, wit, groen, bruin.
- 3.
Het verpakkingsglas moet vrij zijn van vloeistoffen, vaste stoffen, deksels, doppen en kurken.
6.18 Elektr(on)ische apparatuur
- 1.
Onder elektr(on)ische apparatuur worden verstaan: televisie's, audioapparatuur, koel- en vriesapparatuur, wasmachines, drogers, computers, kleine elektrische apparatuur (bijv: scheerapparaten, handgereedschap, kleine keukenapparaten, etc.), armaturen van lampen.
- 2.
Enkel elektr(on)ische apparatuur vrij van productvreemde materialen, en asbesthoudend materiaal worden geaccepteerd.
- 3.
De aanbieder moet er zorg voor dragen dat milieubelastende vloeistoffen vanuit de koel- en vriesapparatuur zich niet in het milieu kunnen verspreiden.
6.19 Plastic verpakkingsafval
- 1.
De soorten plastic verpakkingsafval die worden geaccepteerd staan op de 'wat wel en wat niet' lijst op de website www.plasticheroes.nl.
- 2.
Het plastic verpakkingsafval moet zijn ontdaan van papier, karton, aluminium folie en andere productvreemde stoffen zoals: voedingsmiddelen en vloeistoffen.
7. Weigeren aangeboden afvalstoffen
7.1 Op de milieustraten worden geweigerd:
- 1.
Afvalstoffen die niet worden aangeboden overeenkomstig de in hoofdstuk 6 vermelde acceptatieregels.
- 2.
Afvalstoffen die niet voldoen aan de in hoofdstuk 6 vermelde acceptatieregels.
- 3.
Afvalstoffen niet afkomstig van een huishouden, met uitzondering van het in 6.10 onder f bedoelde KCA en met uitzondering van de in hoofdstuk 8 bedoelde afvalstoffen.
- 4.
Verbrande afvalstoffen, bijvoorbeeld vrijgekomen bij een brand.
- 5.
Voertuigen met een geregistreerd gewicht groter dan 3.500 kg.
- 6.
Auto-, traktor- en vrachtwagenbanden, met of zonder velg.
- 7.
Meststoffen.
- 8.
Folie afkomstig vanuit de landbouw (bijv. kuilfolie, wikkelfolie, etc.).
- 9.
Drukhouders, explosieven, zelfontbrandbare- en ontplofbare stoffen.
- 10.
Gesloten verpakkingen met onbekende inhoud.
7.2 Geweigerde afvalstoffen dienen door of namens de aanbieder verwijderd te worden.
Eventuele kosten gemaakt door de ZRD voor het verwijderen van geweigerde afvalstoffen kunnen in rekening worden gebracht bij de aanbieder.
8. Aanbieden afvalstoffen door anderen dan huishoudens
8.1 Rommelmark- en kringloopregeling
Kringloopbedrijven en organisaties van niet-commerciele rommelmarkten mogen huishoudelijke afvalstoffen op de milieustraten aanbieden. Er wordt geen limiet gesteld aan de aan te bieden hoeveelheden; Om huishoudelijke afvalstoffen op de milieustraat aan te mogen bieden moeten de kringloopbedrijven en rommelmarkten beschikken over een schriftelijke toestemming van de gemeente en de ZRD;
8.3 Maatschappelijke organisaties
Maatschappelijke organisaties die in het bezit zijn van een toestemming van de gemeente mogen van hun clienten afkomstige huishoudelijke afvalstoffen aanbieden op de milieustraat. Bij het aanbieden van de huishoudelijke afvalstoffen op de milieustraat moet(en) de medewerker(s) van de organisatie in het bezit zijn van de originele schriftelijke toestemming van de gemeente en de ZRD.
8.4 Detailhandel elektr(on)ische apparatuur
Detailhandels in elektr(on)ische apparatuur mogen van particuliere ontdoeners afkomstige afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) op de milieustraten aanbieden.
9. Aansprakelijkheid
9.1 Het betreden van een regionale milieustraat geschiedt op eigen risico.
9.2 De aanbieder is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hem, de namens hem op een regionale milieustraat aanwezige personen, zijn materieel of het in opdracht van hem op een regionale milieustraat aanwezig zijnde materieel, dan wel de door hem aangevoerde afvalstoffen of andere stoffen, aan de ZRD, aan de materiele zaken op een regionale milieustraat, aan het personeel en ander personen die uit hoofde van hun functie rechtmatig op een regionale milieustraat aanwezig zijn, hun eigendommen, de eigendommen van de ZRD, of aan de op een regionale milieustraat in gebruik zijnde voorwerpen van derden, zulks onverminderd de aansprakelijkheid ingevolge wettelijke bepalingen.
9.3 De aanbieder is aansprakelijk voor de kosten van het verwijderen en/of het teniet doen van de door hem aangeboden afvalstoffen die naar het oordeel van de ZRD dan wel landelijke, provinciale en/of lokale overheid schade aan het milieu tot gevolg hebben dan wel hebben gehad. Dit geldt tevens indien de afvalstoffen schade aan het milieu zouden kunnen hebben veroorzaakt wanneer deze niet verwijderd en/of teniet zouden zijn gedaan.
9.4 De aanbieder vrijwaart de ZRD en O.L.A.Z. tegen alle schadeaanspraken door hemzelf of door personen die hem vertegenwoordigen.
Vastgesteld door het algemeen bestuur van O.L.A.Z., d.d. 6 december 2012
w.g.
J.M. Zandee
voorzitter
Bijlage III bij Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022.
1. Procedure plaatsen inzamelvoorzieningen en opstellocaties voor inzamelmiddelen
1.1. Achtergrond
In mei 2020 heeft de raad ingestemd met het Grondstoffenbeleid 2020-2024 en het daarmee samenhangende plan van aanpak. Doel van het Grondstoffenbeleid is de hoeveelheid restafval beperken: maximaal 100 kg restafval per inwoner per jaar en een scheidingspercentage van 75%. Uiteindelijk moet Nederland volgens het programma Nederland Circulair 2050 geen afval meer produceren.
Om bewoners van gemeente Vlissingen afval te laten scheiden maakt zij gebruik van verschillende inzamelmiddelen en –voorzieningen. Op dit moment bestaan er procedures en richtlijnen voor ondergrondse containers en verzamelcontainers voor gft-afval. In september 2021 heeft de raad ingestemd met een zogeheten serviceprikkel als inzamelsysteem. Deze keuze maakt dat de afvalstoffenverordening, het daar bijhorende uitvoeringsbesluit en de richtlijnen moeten worden geactualiseerd. Deze actualisatie van de procedure en richtlijnen maakt onderdeel uit van de bijlagen van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022. Het doel van deze actualisatie is enerzijds eenduidigheid onder de procedures, anderzijds een actualisatie en bundeling van regels en randvoorwaarden horend bij deze procedures.
1.2. Juridische kaders
Om bovenstaande ambities te halen, moet worden voldaan aan artikel 10.21 van de Wet milieubeheer . Deze wet stelt dat de gemeente moet zorgdragen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar afvalstoffen kunnen ontstaan. Daarom biedt gemeente Vlissingen haar inwoners een basispakket aan dat ervoor zorgt dat zij hun afval kunnen scheiden en zo het restafval verminderen.
1.3. Wet milieubeheer
De Wet milieubeheer (hierna: Wm) verplicht de gemeente tot het inzamelen van huishoudelijk afval bij of nabij elk perceel (10.21 Wm). De gemeente heeft hier dus geen keuzevrijheid. In de wet staan regels over de manier waarop de gemeente invulling moet geven aan deze verplichting. Het inzamelen van huishoudelijk afval via (semi) onder-, of bovengrondse containers, of via rolemmers valt onder het inzamelen van afval nabij percelen (10.26 Wm). Gemeenten zijn op grond van artikel 10.21 lid 2 verplicht om het groente-, fruit- en tuinafval gescheiden in te zamelen.
1.4. Afvalstoffenverordening
Op basis van artikel 10.23 Wm zijn gemeenten verplicht een Afvalstoffenverordening te hebben. In de Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022 staat in artikel 7 lid.2 dat de inzameldienst verschillende bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk inzamelt. Op grond van artikel 10 van de verordening wijst het college in artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2022 de inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen voor de inzameling van de verschillende bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.
1.5. Beleidsuitgangspunten
Gemeenten zijn wettelijk verplicht om per 2020 beleid te hebben dat gericht is op het behalen van de VANG-doelstelling (max.100 kg restafval per inwoner per jaar). Het beleid is samen met andere eerder genomen besluiten en uitgangspunten uitgewerkt in een ambitiedocument. Op basis van deze ambitie is een raadsvoorstel gemaakt. Op 28 mei 2020 heeft de raad hiermee ingestemd. Onderdeel van dit voorstel is het plan van aanpak Grondstoffenbeleid voor de periode 2020-2024. Twee belangrijke vervolgstappen zijn het uitbreiden van de gft-inzamelmiddelen en voorzieningen en het invoeren van het inzamelsysteem. Belangrijk is dat bij het plaatsen en/of verstrekken van de inzamelmiddelen en -voorzieningen gebruik wordt gemaakt van vaste richtlijnen.
2. Inzamelmiddel en -voorziening
Gemeente Vlissingen is verantwoordelijk voor de inzameling van verschillende categorieën huishoudelijke afvalstoffen. Voor de inzameling van grof huishoudelijk afval (milieustraat) werkt gemeente Vlissingen samen met de Zeeuwse Reinigingsdienst . Deze inzameling kan plaatsvinden via:
- 1.
een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;
- 2.
een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;
- 3.
een inzamelvoorziening op wijkniveau;
- 4.
een brengdepot op lokaal of regionaal niveau (milieustraat)
In artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2022 zijn door het college de volgende inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen ten behoeve van afzonderlijke inzameling aangewezen:
- 1.
bioafval: minicontainer of inzamelvoorziening voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel
- 2.
oud-papier en karton: minicontainer of inzamelvoorziening op wijkniveau en/of huis-aan-huis inzameling
- 3.
PMD: minicontainer of inzamelvoorziening voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel
- 4.
glas: inzamelvoorziening op wijkniveau;
- 5.
textiel: inzamelvoorziening op wijkniveau of door vergunde inzamelaar ter inzameling aangeboden plastic zak;
- 6.
elektrische en elektronische apparatuur: inzamelvoorziening op wijkniveau
- 7.
luier- en incontinentiemateriaal: inzamelvoorziening op wijkniveau
- 8.
huishoudelijk restafval (fijn): minicontainer of inzamelvoorziening voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel
Inzamelmiddel of inzamelvoorziening
Een aantal afvalstromen (Bioafval, PMD en restafval) wordt zowel ingezameld met een inzamelmiddel (minicontainer) of inzamelvoorziening (boven of ondergrondse verzamelcontainer). Dit is afhankelijk van het type bouw op het perceel, locatie en de afvalstroom. De afvalstromen die op wijkniveau worden ingezameld worden met een inzamelvoorziening (boven of ondergrondse verzamelcontainer).
Een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
- 1.
Minicontainer 140l of 240l: één namens de inzameldienst verstrekte minicontainer) voor de gebruiker van één perceel met vrij achterom of voortuin groter dan > 10 m2.
- 1.
Restafval - buitengebied
- 2.
Bio-afval vrije achterom of voortuin groter dan > 10m2
- 3.
PMD- vrije achterom of voortuin groter dan > 10m2
Een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen
- 1.
Een inzamelvoorziening (boven of ondergrondse verzamelcontainer) voor de gebruikers van een aantal percelen
- 1.
Gft-cocon: een bovengrondse verzamelcontainer voor de gebruikers van een aantal percelen. Het gaat dan om woningen zonder tuin, zoals hoogbouw/stapelbouw en woningen zonder een vrije achterom of een voortuin kleiner dan <10m.
- 2.
Restafval ondergrondse of bovengrondse container: Alle woningen die niet in het buitengebied staan (woningdichtheid)
- 3.
PMD ondergrondse of bovengrondse container: een bovengrondse of ondergrondse verzamelcontainer voor de gebruikers van een aantal percelen. Het gaat dan om woningen zonder tuin, zoals hoogbouw/stapelbouw en woningen zonder een vrije achterom of een voortuin kleiner dan <10m.
De gebruikers van een aantal percelen mogen een minicontainer voor PMD-afval of gft-afval aanvragen, mits zij de minicontainer opslaan op hun eigen terrein niet zijnde gemeenschappelijke ruimtes.
3. Procedure locatie inzamelvoorziening
Deze procedure ziet op het bepalen van een locatie van een inzamelvoorziening, op het vervallen van een inzamellocatie en op het wijzigen van een afvalstroom op een bestaande locatie . Voorafgaand aan de uitvoering wordt de aanpassing op de locatie officieel gemaakt via aanwijzingsbesluiten. Het traject dat daarbij hoort, bestaat uit een aantal fasen: de voorlopige locatiekeuze, het informatietraject, de definitieve locatiekeuze (formalisatie door aanwijzingsbesluiten) en de plaatsing en ingebruikname van de inzamelvoorzieningen.
Fase 1: De voorlopige locatiekeuze
Voor de gehele gemeente, per wijk of buurt wordt aan de hand van een aantal randvoorwaarden een ontwerp spreidingsplan opgesteld door Gemeente Vlissingen.
Het algemene belang tegenover het individuele belang
Bij het uitkiezen van locaties vindt per locatie een zorgvuldige afweging plaats op basis van een aantal randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden zijn uitgewerkt in een (niet-limitatieve) lijst in paragraaf 4. De mogelijkheden om tegemoet te komen aan wensen van individuele bewoners, die bedenkingen hebben bij de gekozen locaties, zijn relatief beperkt. Bij een zorgvuldige afweging worden alle betrokken belangen afgewogen zoals doelmatige inzameling, het creëren van een veilige situatie, het behoud van bomen en het individuele belang.
Randvoorwaarden
a) (Loop)afstand
Voor verschillende soorten afvalstoffen gelden verschillende acceptabele afstanden. Hierbij is het aantal aansluitingen relevant voor de maximale afstand (is de dichtheid van het aantal aansluitingen beperkt dan geldt een grotere loopafstand)
- 1.
Voor bioafval moeten inzamelvoorzieningen geplaatst worden nabij een perceel
- 2.
Voor restafval moeten inzamelvoorzieningen geplaatst worden dat de loopafstand (de daadwerkelijk te lopen route en dus niet hemelsbreed gemeten) tussen perceel en inzamelvoorziening
- 1.
90% bewoners maximaal 300 meter
- 2.
9% bewoners maximaal 500 meter
- 3.
1% bewoners maximaal 1000 meter
- 1.
b) Bereikbaarheid
De inzamelvoorziening moet zowel voor de inzamelaar als voor de gebruikers voldoende bereikbaar en toegankelijk zijn. Vanuit de kant van de inzamelaar betekent dit dat de inzamelvoorzieningen zo geplaatst moeten zijn dat het technisch mogelijk is om de inzamelvoorziening te legen zonder dat de inzamelwagen en/of de inzamelvoorziening objecten in de openbare ruimte (zoals bomen, lantaarnpalen, auto's e.d.) of gebouwen (bijvoorbeeld muren, balkons, uitsteeksels aan gebouwen e.d.) raakt. Ook dient te worden voorkomen dat inzamelaar achteruit dient te rijden voor het legen van de inzamelvoorziening. Vanuit de kant van de gebruikers dienen de inzamelvoorzieningen eenvoudig bereikbaar en toegankelijk te zijn, in het bijzonder ook voor ouderen en minder validen.
c) Verkeersveiligheid
Zowel de inzamelaar als de gebruiker moet de inzamelvoorziening op een veilige manier kunnen bereiken. Vanuit de kant van de inzamelaar houdt dit minimaal in dat de inzamelvoorziening in alle rust geleegd kan worden, zonder dat hierdoor een gevaarlijke verkeerssituatie ontstaat. Vanuit de kant van de gebruikers betekent dit dat zij hun afval kwijt kunnen, zonder hiervoor verkeersonveilige handelingen te moeten verrichten. Denk aan het oversteken van een druk bereden rijweg zonder dat er een veilige oversteekplaats, zoals een zebrapad, in de directe omgeving is. De locatie moet verder voldoen aan de eisen zoals gesteld door brandweer, politie en de betrokken gemeentelijke afdelingen (in ieder geval het Besluit omgevingsrecht BOR).
d) Ondergrondse obstakels
Bij het bepalen van locaties van ondergrondse inzamelvoorzieningen wordt de ondergrond onderzocht op de aanwezigheid van obstakels. Belangrijkste voorbeeld hiervan is de aanwezigheid van kabels en leidingen. Het omleggen van de waterleiding of hoofdriolering - zo al technisch mogelijk en wenselijk - is over het algemeen een zeer kostbare aangelegenheid. Tot de omlegging van dergelijke leidingen wordt alleen overgegaan indien dit tegen relatief geringe kosten mogelijk is. De kosten voor het omleggen van gas, telecom- en elektriciteitskabels zijn over het algemeen geringer tot nihil. Idem voor het verplaatsen van straatkolken en omleggen van huisaansluitingen van de riolering. De mogelijkheid tot het omleggen van dergelijke kabels en leidingen wordt dan ook standaard meegenomen bij de locatiekeuze.
d) Parkeerplaatsen
In veel wijken in Vlissingen bestaat een tekort aan parkeerplaatsen. Bij de locatiebepaling moet hier rekening mee gehouden worden. Bestaande parkeerplaatsen moeten zoveel als mogelijk behouden blijven.
e) Bomen
Gelet op het belang van het aanwezige groen in wijken, mogen kapvergunningplichtige bomen alleen bij wijze van zeer hoge uitzondering wijken voor een verzamelcontainer. Voor elke weggehaalde boom moet een nieuwe boom in de directe omgeving geplant worden. Ook het verwijderen van niet-vergunningplichtige bomen en overig groen moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Als dit toch noodzakelijk is, zal groencompensatie in de directe omgeving plaatsvinden.
f) Inpassing in de openbare ruimte en overige ruimtelijke aspecten
De plaats van de verzamelcontainer moet passen binnen het straatbeeld. In het bijzonder wanneer het om een historische omgeving of een architectonisch belangrijke locatie gaat. Bij het uitzoeken van locaties moet rekening gehouden worden met objecten in de openbare ruimte, die niet onder een van de hiervoor genoemde randvoorwaarden vallen. De inzamelvoorzieningen worden bijvoorbeeld zoveel mogelijk buiten eventuele zichtlijnen met woningen geplaatst, maar dit zal niet altijd mogelijk zijn. Het algemeen belang gaat ook hier uiteindelijk vóór het individuele belang. Voor de afstand tussen een verzamelcontainer en de voorgevel van een woning, wordt een minimumafstand gehanteerd van drie meter. Voor andere zijden van een woning geldt dat de minimumafstand minder dan drie meter kan bedragen, bijvoorbeeld als er geen (direct) uitzicht op de verzamelcontainer is. Denk bijvoorbeeld aan een blinde muur.
Ook kan gedacht worden aan de plaatsing van inzamelvoorzieningen bij speelplaatsen of bij andere inzamelvoorzieningen. Inzamelvoorzieningen worden niet direct naast een speelplaats geplaatst. Inzamelvoorzieningen in de buurt van parkeervakken worden, vanwege het straatbeeld, in lijn met de parkeervakken geplaatst. Waar mogelijk worden inzamelvoorzieningen (voor herbruikbare afvalstromen) samengevoegd. In een woonomgeving worden maximaal acht inzamelvoorzieningen samengevoegd. Uitzondering zijn de inzamelvoorzieningen nabij een supermarkt of soortgelijke locatie. Indien dit niet mogelijk is, wordt de verzamelcontainer geplaatst bij de opstellocaties voor rolcontainers.
De vrije doorloopruimte van een stoep is over het algemeen 1,5 meter (richtlijn).
g) Geur
Bij alle locaties moet een goede luchtcirculatie aanwezig zijn om mogelijke stankoverlast te vermijden. Inzamelvoorzieningen, vooral gft-cocons, moeten zo min mogelijk in de volle zon worden geplaatst.
Fase 2 Het informatietraject
Na de vaststelling door het college van burgemeester en wethouders van de op de randvoorwaarden gebaseerde locatievoorstellen van de afzonderlijke containers door middel van verschillende ontwerpbesluiten volgt een informatietraject. De voorlopige locatiekeuze wordt als volgt voorgelegd aan de bewoners:
a) Informatiebrief en/of publicatie
Afhankelijk van het gebied waarbinnen de inzamelvoorzieningen geplaats worden, wordt een keuze gemaakt voor individuele of algemene informatievoorziening:
- 1.
Indien het om nieuwe ondergrondse of bovengrondse containers gaat in een wijk of buurt, wordt de wijkbewoners individueel schriftelijk geïnformeerd. In de brief wordt uitleg gegeven over het hoe en waarom van de ondergronds afvalinzameling en de werking van het systeem. Ook zit bij de brief een plattegrond met daarop aangegeven de containerlocatie waarop de betreffende woning zal worden toegewezen en een overzicht van de meeste gestelde vragen en bijbehorende antwoorden. Daarnaast wordt ook een korte publicatie in de Blauw Geruite Kiel geplaatst. Hierin wordt melding gemaakt van het voorlopige locatieplan en aangegeven dat dit op het internet en in het stadhuis is te raadplegen. Conform de inspraakverordening kunnen bewoners binnen 6 weken hun zienswijze schriftelijk kenbaar maken bij gemeente Vlissingen.
- 2.
In het geval van inzamelvoorzieningen op wijkniveau is de spreiding minder geconcentreerd en over de hele stad verspreid. Daarom wordt hierbij gekozen voor publicatie via de Blauw Geruite Kiel en de website van gemeente Vlissingen. Ook hierbij kunnen de bewoners conform de inspraakverordening bewoners binnen 6 weken hun zienswijze schriftelijk kenbaar maken bij afdeling Beheer Leefomgeving.
b) Verwerking zienswijzen
Alle zienswijzen worden vervolgens verzameld en verwerkt. In een enkel geval wordt een huisbezoek afgelegd, bijvoorbeeld om gezamenlijk naar de (on)mogelijkheid van een andere locatie te kijken. Indien de zienswijzen aanleiding geven tot wijziging van het locatieplan, worden de betreffende bewoners hierover schriftelijk geïnformeerd.
De indieners van schriftelijke zienswijzen over de voorgestelde inzamelvoorziening locatie ontvangen na het aanwijzingsbesluit van het college van B&W een schriftelijke reactie.
Fase 3: De definitieve locatiekeuze: de aanwijzingsbesluiten
Na afloop van de informatieperiode en verwerking van eventuele wijzigingen naar aanleiding van ingediende zienswijzen, wordt het definitieve locatieplan ter goedkeuring voorgelegd aan het college. Het college besluit over de aanwijzing van de locatie van iedere afzonderlijke inzamelvoorziening.
Dit besluit wordt in de Blauw Geruite Kiel gepubliceerd. Daarbij wordt aangegeven dat tegen de goedkeuring van het locatieplan (het aanwijzingsbesluit) geen bezwaar mogelijk is, maar dat men in beroep kan gaan bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
In één geval is naast een aanwijzingsbesluit nog een besluit van het college van burgemeester en wethouders noodzakelijk, namelijk:
- 1.
als voor de plaatsing van een verzamelcontainer een lichte bouwvergunning nodig is door plaatsing in het beschermde stadsgezicht of bij een monument;
In dit geval is bezwaar mogelijk tegen het verlenen van deze bouwvergunning.
Fase 4: De plaatsing en ingebruikname van de inzamelvoorzieningen
Na de aanwijzingsbesluiten door het college van burgemeester en wethouders wordt overgegaan tot plaatsing van de inzamelvoorzieningen . Dit in het geval dat verdere besluitvorming, zoals in fase 3 beschreven, niet nodig is. Na plaatsing en controle van de werking van de inzamelvoorziening(en), kunnen de inzamelvoorziening(en) in gebruik worden genomen. De afvalstroom die wordt ingezameld, wordt eenduidig weergegeven op de inzamelvoorziening. De bewoners ontvangen hierover een brief met daarbij een handleiding voor het gebruik van de toegewezen verzamelcontainerlocatie.
Vanaf het moment van aansluiting op de inzamelvoorzieningen zijn de bewoners volgens het uitvoeringsbesluit, behorend bij artikel 9 lid 2 van de Afvalstoffenverordening, verplicht gebruik te maken van de inzamelvoorziening bij het aanbieden van hun afval. In de onder punt 3.2 genoemde publicatie van de goedkeuring van het locatieplan zal hier op gewezen worden. Als ingangsdatum wordt uitgegaan van de dag volgend op de dagtekening van de brief die wordt verzonden. Hiertegen is geen bezwaar mogelijk. Het gaat namelijk om uitvoering van het besluit om het afval (daar waar mogelijk) via inzamelvoorzieningen in te zamelen.
4. Richtlijnen voor locatiebepaling
Op basis van de randvoorwaarden (paragraaf 3.1) zijn richtlijnen uitgewerkt in de onderstaande lijst. Deze lijst kan in de toekomst nog worden aangepast.
- 1.
(Loop)afstand
- 1.
De loopafstand naar een inzamelvoorziening voor gft en PMD moet zo klein mogelijk zijn (maatwerk afhankelijk van de aard en samenstelling van de buurt).
- 2.
De loopafstand naar een andere grondstoffencontainer moet zo klein mogelijk zijn (maatwerk afhankelijk van de aard (o.a. dichtheid, karakter en samenstelling van de wijk).
- 1.
Bereikbaarheid
- 2.
Iedere locatie moet optimaal toegankelijk zijn voor zowel de inzamelwagen als voor (minder valide) bewoners.
- 3.
Inzamelvoorzieningen mogen niet op laad- en losplaatsen, bushalten of invalidenparkeerplaatsen geplaatst worden.
- 4.
De toe- en afvoerroutes op wijk- en buurtniveau moeten voldoen aan de eisen die het inzamelvoertuig stelt aan de wegbreedte en bochtstralen. Deze gegevens zijn op te vragen bij de afdeling Stadsbeheer van de gemeente Vlissingen
- 1.
Verkeersveiligheid
- 2.
Het inzamelvoertuig moet veilig kunnen stoppen en werken.
- 3.
Voor gebruikers die wonen aan drukke doorgaande wegen, worden de inzamelvoorzieningen zo geplaatst dat de noodzaak tot oversteken zoveel mogelijk vermeden wordt.
- 1.
Parkeerplaatsen
- 1.
- 1.
- 1.
- 1.
Als een verzamelcontainer bij parkeerplaatsen geplaatst moet worden, dan moet rekening gehouden worden met openslaande autodeuren. Wanneer die kans aanwezig is, moet de locatie met afschermingsmiddelen (zoals paaltjes) worden afgeschermd.
- 1.
Bomen/groen
- 1.
- 1.
Bij de locatiekeuze wordt het openbaar groen zoveel mogelijk ontzien.
- 1.
Inpassing in de openbare ruimte en overige ruimtelijke aspecten
- 1.
- 1.
Inzamelvoorzieningen worden niet direct naast een speelplaats geplaatst.
- 2.
Inzamelvoorzieningen worden zo veel mogelijk in lijn geplaatst met overig straatmeubilair en auto’s.
- 3.
Met betrekking tot de afstand tussen een verzamelcontainer en de voorgevel van een woning wordt in ieder geval een minimumafstand gehanteerd van drie meter.
- 4.
Voor andere zijden van een woning geldt dat de minimumafstand minder dan één meter kan bedragen, bijvoorbeeld als er geen (direct) uitzicht op de verzamelcontainer is.
- 5.
De verzamelcontainer wordt zoveel mogelijk buiten eventuele haakse zichtlijnen ten opzichte van de gevel met woningen geplaatst.
- 6.
Inzamelvoorzieningen worden zo geplaatst dat bij het legen geen schade aan objecten zoals bomen, openbare verlichting, verkeersborden of gebouwen kan optreden. Denk bij dit laatste aan muren, balkons of uitsteeksels aan gebouwen.
- 7.
De verzamelcontainer moet zo geplaatst worden dat voldoende sociale controle en toezicht mogelijk is. De locatie moet goed bereikbaar, veilig- en ’s avonds goed verlicht zijn. Dus niet in steegjes.
- 8.
Bij de keuze van locaties wordt rekening gehouden met drempels en straatmeubilair.
- 1.
Geur
- 1.
- 1.
De verzamelcontainer moet zo geplaatst worden dat voldoende luchtcirculatie plaatsvindt.
- 2.
Inzamelvoorzieningen, vooral gft-cocons, moeten bij voorkeur niet in de zon worden geplaatst.
5. Procedure Locatie opstelplaatsen
In veel gevallen zijn er voor inzamelmiddelen geen specifieke opstelplaatsen noodzakelijk. In de volgende situaties wordt wel gekozen voor een opstelplaats:
- 1.
Als er geen doorgaande weg bevindt waarbij de inzameling kan plaatsvinden
- 2.
Als er zich verkeersonveilige situaties voordoen
- 3.
De loopafstand dermate groot is dat het voor inwoners gunstiger is om deze op te stellen op een opstelplaats.
Het traject dat daarbij hoort, bestaat uit een aantal fasen: de voorlopige locatiekeuze, het informatietraject en de plaatsing en ingebruikname van de opstellocatie.
Fase 1: De voorlopige locatiekeuze
Voor de gehele gemeente, per wijk of buurt wordt aan de hand van een aantal randvoorwaarden een ontwerp spreidingsplan opgesteld door de gemeente Vlissingen.
Het algemene belang tegenover het individuele belang
Bij het uitkiezen van locaties vindt per locatie een zorgvuldige afweging plaats op basis van onderstaande randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden zijn uitgewerkt in een (niet-limitatieve) lijst. De mogelijkheden om tegemoet te komen aan wensen van individuele bewoners, die bedenkingen hebben bij de gekozen locaties, zijn relatief beperkt. Bij een zorgvuldige afweging worden alle betrokken belangen afgewogen zoals doelmatige inzameling, het creëren van een veilige situatie, het behoud van bomen en het individuele belang.
Randvoorwaarden
- 1.
Aantal inzamelmiddelen
- 1.
Er wordt uitgegaan van circa 15 tot 20 containers per verzamel opstelplaats.
- 1.
- 2.
(Loop)afstand
- 1.
De loopafstand naar een opstelplaats moet zo klein mogelijk zijn (maatwerk afhankelijk van de aard en samenstelling van de buurt).
- 1.
- 3.
Bereikbaarheid
- 1.
Iedere locatie moet optimaal toegankelijk zijn voor zowel de inzamelwagen als voor (minder valide) bewoners.
- 2.
Inzamelvoorzieningen mogen niet op laad- en losplaatsen, bushalten of invalidenparkeerplaatsen geplaatst worden.
- 3.
De toe- en afvoerroutes op wijk- en buurtniveau moeten voldoen aan de eisen die het inzamelvoertuig stelt aan de wegbreedte en bochtstralen. Deze gegevens zijn op te vragen bij de afdeling Stadsbeheer van de gemeente Vlissingen
- 4.
Bij de keuze van locaties mag de doorgang van voetgangers en rolstoelgebruikers niet worden gehinderd.
- 5.
Opstelplaatsen mogen niet een op laad- en losplaats of invalidenparkeerplaats gesitueerd worden.
- 1.
- 4.
Verkeersveiligheid
- 1.
Het inzamelvoertuig moet (verkeers)veilig kunnen stoppen en werken.
- 2.
Voorkomen dient te worden dat de inzamelvoertuigen achteruit moeten rijden en draaien.
- 3.
Voor gebruikers die wonen aan drukke doorgaande wegen worden de opstelplaatsen zo gesitueerd dat de noodzaak tot oversteken zoveel mogelijk wordt vermeden.
- 1.
- 5.
Parkeerplaatsen
- 1.
De voorkeur voor situering van een opstelplaats is waar mogelijk in een parkeervak. Op het aangewezen parkeervak moet voor de betreffende inzameldagen een parkeerverbod (verkeersbord) zijn ingesteld. Het verbod geldt vanaf 20:00 uur op de dag voor inzameling tot 20:00 uur op de dag van de inzameldag.
- 1.
- 6.
Groen/ bomen
- 1.
Plaatsing van inzamelvoorzieningen in het groen moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Als er toch geen alternatief is dan moet versnippering van het groen worden voorkomen. Het ontwerp voor plaatsing moet zo min mogelijk afbreuk doen aan de kwaliteit van de groenvoorziening.
- 1.
- 7.
Inpassing in de openbare ruimte en overige ruimtelijke aspecten
- 1.
Opstelplaatsen moeten zo gesitueerd worden dat bij het ledigen geen schade aan bomen, lantaarnpalen, auto’s, verkeersborden etc. kan optreden.
- 2.
De locatie moet veilig en ’s avonds goed verlicht zijn (niet in steegjes e.d.).
- 3.
Bij de keuze van locaties moet men er rekening mee houden dat er geen obstakels zoals drempels en straatmeubilair aanwezig zijn.
- 4.
Rolcontainers worden in beginsel niet direct naast een speelplaats geplaatst.
- 1.
Fase 2 Informatietraject
Indien het om een nieuwe opstelplaats gaat in een wijk of buurt, worden de wijkbewoners individueel schriftelijk geïnformeerd. In de brief wordt uitleg gegeven over het hoe en waarom van de opstelplaats en de werking van het systeem. Bij de brief zit een plattegrond met daarop aangegeven de opstelplaats waarop de betreffende woning zal worden toegewezen en een overzicht van de meeste gestelde vragen en antwoorden.
Fase 3 De plaatsing en ingebruikname van de opstelplaats
Nadat inwoners beschikken over een inzamelmiddel zal z.s.m. gebruik worden gemaakt van de opstelplaats. Als ingangsdatum wordt uitgegaan van de eerst volgende inzameldag nadat de brief is verstuurd. Hiertegen is geen bezwaar mogelijk. Het betreft immers uitvoering van het besluit om het rest-, PMD en bio- afval daar waar sprake is van laagbouwwoningen met een vrij achterom of voortuin > 40m2 via inzamelmiddelen te laten verlopen. In de openbare ruimte wordt de opstelplaats aangeduid met een tegel of bord.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl