Regeling vervallen per 21-03-2023

Regeling Tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Drechtsteden

Geldend van 20-07-2022 t/m 20-03-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Regeling Tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Drechtsteden

Het Dagelijks Bestuur,

Overwegende

  • dat het Dagelijks Bestuur op grond van art.1.13 van de Wet kinderopvang aan doelgroepouders een tegemoetkoming kan verstrekken in aanvulling op de kinderopvangtoeslag;

  • dat het gewenst is rechtmatig, doeltreffend en efficiënt beleid op te stellen;

b e s l u i t:

vast te stellen, de navolgende regeling 'Regeling tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Drechtsteden'.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze Regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      het Dagelijks Bestuur: het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Sociaal;

    • b.

      de wet: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    • c.

      ouder(s): degene(n) die juridisch of feitelijk verantwoordelijk is (zijn) voor de dagelijkse zorg van het kind, waaronder worden begrepen ouders, pleegouders, grootouders en voogden;

    • d.

      eigen bijdrage: eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang conform de geldende kinderopvangtoeslagtabel van de Belastingdienst.

    • e.

      tegemoetkoming: tegemoetkoming in aanvulling op de kinderopvangtoeslag bedoeld als (gedeeltelijke) compensatie van de wettelijk bepaalde eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang en uitgedrukt in een aan de ouder of kinderopvanginstelling maandelijks beschikbaar te stellen financiële vergoeding.

    • f.

      kwalificatieplicht: de verplichting voor jongeren zoals vastgelegd in hoofdstuk 2a van de Leerplichtwet 1969

    • g.

      vermogen: vermogen zoals omschreven in artikel 34 Participatiewet

  • 2.

    De in de wet gebruikte definities en begrippen zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Aanvraag van de tegemoetkoming

Artikel 2.1 Criteria voor de tegemoetkoming

  • 1.

    Een ouder komt in aanmerking voor een tegemoetkoming indien hij behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdelen c, e of j van de wet of;

  • 2.

    Het een minderjarige of meerderjarige ouder betreft jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die reguliere arbeid verricht, waarbij het inkomen niet hoger is dan 110% van het van toepassing zijnde wettelijk sociaal minimum of,

    het een minderjarige of meerderjarige ouder betreft jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd die,

    • een individuele studietoeslag op basis van artikel 2.11 van de Verordening Werk en Inkomen van de betreffende gemeente ontvangt en

    • die in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst en

    • geen in aanmerking te nemen vermogen heeft en

    • niet behoort tot de doelgroep van de regeling kinderopvangkosten sociaal-medische indicatie.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid wordt een tegemoetkoming voor de groep personen als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdeel j uitsluitend verstrekt aan ouders die jonger zijn dan 27 jaar en die een rijksbekostigde opleiding volgen ten behoeve van een startkwalificatie.

  • 4.

    Een tegemoetkoming wordt alleen verleend aan ouders die hun woonplaats hebben in een gemeente die deel uitmaakt van de gemeenschappelijke regeling.

  • 5.

    Een tegemoetkoming wordt alleen verleend wanneer het toetsingsinkomen, als bedoeld in artikel 3.4, vierde lid van deze regeling maximaal 110% van het wettelijk sociaal minimum bedraagt.

  • 6.

    Een tegemoetkoming wordt alleen verleend over de periode dat kinderopvangtoeslag wordt verleend.

Artikel 2.2 Bij de aanvraag te verstrekken gegevens

  • 1.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming bevat de door het Dagelijks Bestuur gevraagde gegevens.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het Dagelijks Bestuur vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Hoofdstuk 3 Verlening van de tegemoetkoming

Artikel 3.1 Beslistermijn

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur besluit over de aanvraag na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Zij stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 3.2 Weigeringsgrond

Het Dagelijks Bestuur wijst de aanvraag af indien:

  • a.

    de ouder niet behoort tot de doelgroep zoals geformuleerd in artikel 2.1, eerste tot en met derde lid;

  • b.

    het toetsingsinkomen van de ouder hoger is dan 110% van het wettelijk sociaal minimum;

  • c.

    de ouder niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag.

Artikel 3.3 Aanvraag, ingangsdatum en looptijd

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend op aanvraag met ingang van de datum waarop de kinderopvang een aanvang neemt, waarbij eventuele terugwerkende kracht van de tegemoetkoming niet verder teruggaat dan 6 maanden na ontvangst van de volledige aanvraag door het Dagelijks Bestuur.

  • 2.

    De tegemoetkoming voor de ouder die reguliere arbeid verricht en/of een individuele studietoelage ontvangt, kan conform de regels bijzondere bijstand met terugwerkende kracht tot 6 maanden worden aangevraagd.

  • 3.

    Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de aanvangsdatum van de kinderopvang.

  • 4.

    De periode van toekenning kan nooit langer zijn dan tot het eind van het kalenderjaar waarin de aanvraag is ontvangen. Jaarlijks dient er opnieuw te worden aangevraagd.

Artikel 3.4 De hoogte van de tegemoetkoming

  • 1.

    De grondslag voor de tegemoetkoming wordt, uitgedrukt als vast percentage in de kosten van kinderopvang, aan de hand van de kinderopvangtoeslagtabel van de Belastingdienst jaarlijks vastgesteld.

  • 2.

    Bij het vaststellen van de grondslag, als bedoeld in het eerste lid, wordt ervan uitgegaan dat de ouder geen eigen bijdrage heeft in de kosten van kinderopvang. De hoogte van de tegemoetkoming is gebaseerd op het feitelijke aantal uren, vermeerderd met reistijd, dat voor kinderopvang als gevolg van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, scholing of een opleiding, of het verrichten van arbeid noodzakelijk is, alsmede de feitelijke prijs die de ouder en de kinderopvanginstelling zijn overeengekomen.

  • 3.

    De uurprijs die bij de hoogte van de tegemoetkoming in aanmerking wordt genomen gaat het door de wetgever gestelde maximum, dat per soort kinderopvang kan variëren, niet te boven.

  • 4.

    Het aantal uren dat bij de hoogte van de tegemoetkoming in aanmerking wordt genomen gaat het door de wetgever gestelde maximum, dat per soort kinderopvang of per leeftijdsgroep kan variëren, niet te boven.

  • 5.

    De verhouding tussen het aantal uren waarover tegemoetkoming wordt aangevraagd en het aantal uren dat de ouder en zijn partner gebruik maken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, scholing of een opleiding volgen, of arbeid verrichten, inclusief de in verband daarmee benodigde reistijd, gaat het door de wetgever daarover bepaalde, niet te boven.

Artikel 3.5 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming bevat in ieder geval:

  • a.

    de vaststelling dat de ouder tot de door het Dagelijks Bestuur vastgestelde doelgroep behoort;

  • b.

    de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • c.

    de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • d.

    de periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • e.

    de omvang van de kinderopvang (per maand per kind) die noodzakelijk wordt geacht;

  • f.

    de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • g.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • h.

    de verplichtingen van de ouder.

Artikel 3.6 Subsidieplafond

Het Dagelijks Bestuur kan een subsidieplafond vaststellen.

Hoofdstuk 4 Vaststelling van de tegemoetkoming

Artikel 4.1 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

  • 1.

    De vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming gebeurt op basis van de offerte van de kinderopvang. Deze offerte dient de ouder bij aanvraag van de tegemoetkoming aan te leveren.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur stelt de tegemoetkoming uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de offerte van de kinderopvang vast.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur kan afwijken van de gestelde termijn indien nader onderzoek gewenst is.

  • 4.

    Indien de ouder de offerte van de kinderopvang niet kan aanleveren wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

Artikel 4.2 Betaling

De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken na vaststelling betaald.

Artikel 4.3 Intrekken van de beschikking en terugvorderen van de tegemoetkoming

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan besluiten de beschikking tegemoetkoming kinderopvang in te trekken of te wijzigen indien de hoogte van de tegemoetkoming nog niet is vastgesteld en de ouder zijn inlichtingenplicht niet nakomt.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur kan besluiten de betaling van de tegemoetkoming voor een bepaalde periode op te schorten indien de rechtmatigheid van de verstrekking nader onderzoek vergt.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur kan besluiten de tegemoetkoming kinderopvang terug te vorderen voor zover de tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen van de ouder

Artikel 5.1 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder doet het Dagelijks Bestuur onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die van belang zijn voor de aanvraag en eventuele toekenning, of die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder verstrekt desgevraagd aan het Dagelijks Bestuur, binnen een door het Dagelijks Bestuur te stellen termijn, alle gegevens en inlichtingen die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

Artikel 5.2 Bewaarplicht

De ouder bewaart alle bewijsstukken die aan de verstrekking van de tegemoetkoming ten grondslag liggen tenminste gedurende één jaar na de vaststelling en stelt deze op verzoek ter beschikking aan het Dagelijks Bestuur voor controledoeleinden.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Uitvoering

De directeur Sociale Dienst Drechtsteden is belast met de uitvoering van deze regeling.

Artikel 6.2 Hardheidsclausule

Het Dagelijks Bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien de toepassing van de regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6.3 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2022, onder intrekking van de Regeling Tegemoetkoming Eigen Bijdrage Kinderopvang Drechtsteden (vastgesteld op 3 december 2020).

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als “Regeling Tegemoetkoming Eigen Bijdrage Kinderopvang Drechtsteden”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 14 februari 2022.

drs. D.J. van Maanen drs. P.J. Heijkoop

secretaris voorzitter