Damoclesbeleid gemeente Westland

Geldend van 20-07-2022 t/m heden

Intitulé

Damoclesbeleid gemeente Westland

Beleidsregels van de gemeente Westland voor de toepassing van artikel 13b Opiumwet bij woningen, lokalen dan wel op een daarbij behorend erf.

0. Drugscriminaliteit tast het woon- en leefklimaat aan

De gemeente Westland wordt geconfronteerd met drugscriminaliteit. Drugscriminaliteit vindt (mede) plaats in of wordt georganiseerd vanuit woningen en (niet) openbare gelegenheden. Afgezien van de strafbaarheid betekent drugscriminaliteit een aantasting van het woon- en leefklimaat en de sociale en/of fysieke veiligheid van burgers.

0.1 Inleiding

Met zichtbaar optreden tegen drugscriminaliteit wordt een barrière opgeworpen in de aanpak van drugscriminaliteit en daarmee wordt het criminele ondernemingsproces verstoord. Ook geeft de gemeente met een sluiting niet alleen een sterk signaal af richting criminelen, maar ook richting burgers. Het laat zien dat de gemeente de aanpak van drugscriminaliteit serieus neemt en heeft een preventieve werking op bijvoorbeeld verhuurders van panden, die goed op moeten letten aan wie ze een pand verhuren. Tegelijkertijd is de gemeente zich bewust dat het sluiten van een drugspand en/of daarbij behorend erf een vergaande bestuurlijke maatregel is en daarom in verhouding dient te staan met het te dienen doel: de aanpak van drugscriminaliteit, precedentwerking voorkomen, de beëindiging van overlast, verdere aantasting van het werk- en leefklimaat in de nabije omgeving en gevaarzetting in woningen en lokalen beëindigen.

Doordat de gemeente Westland met regelmaat artikel 13b Opiumwet toepast is het noodzakelijk om de beleidsregel te actualiseren waar nodig. Na de aanpassing van 1 januari 2019, wetswijziging sluitingsbevoegdheid, het besluit van de burgemeester van 13 juli 2020 met betrekking tot artikel 1, Definitie- en begrippenlijst, onder deel h, handelshoeveelheid en de uitspraak van 2 februari 2022 van de Afdeling van Bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2022:285 wordt het Damoclesbeleid gemeente Westland 2020 wederom geactualiseerd.

0.2 Overlast en risico’s

De bestuurlijke aanpak van drugscriminaliteit richt zich op de beëindiging van overlast en gevaarzetting in woningen en lokalen. Drugscriminaliteit zorgt voor verloedering en overlast in woonwijken, kan leiden tot brandgevaar in panden en gaat regelmatig gepaard met andere vormen van criminaliteit, zoals uitkeringsfraude, ripdeals, belastingontduiking en energiediefstal. Met name als het gaat om hennepkwekerijen is er al snel sprake van brandgevaar met alle risico's van dien voor de omgeving. Ook in de gemeente Westland zijn er branden geweest die (mogelijk) veroorzaakt zijn doordat er in panden hennepkwekerij zijn aangelegd.

0.3 Waarom vaststellen in beleid

Bij toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet moet vooral gedacht worden aan het sluiten van een pand wegens geconstateerde drugshandel of de voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van drugs (zie hierna in hoofdstuk 5). De toepassing van bestuursdwang kan zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokkenen, vooral als het betreffende pand bewoond wordt. Om die reden is voor de toepassing van bestuursdwang vereist dat het belang van daadwerkelijk optreden zorgvuldig wordt gemotiveerd en niet willekeurig is. Verder dient de toepassing van bestuursdwang geschikt en noodzakelijk te zijn om het doel te bereiken en niet onredelijk bezwarend te zijn voor de betrokkene(n). Gelet hierop is het gewenst om de aanpak van illegale verkoop-, productie- en opslagpunten van drugs in beleid vast te leggen. Handhavingskaders zorgen voor transparantie, duidelijkheid en gelijkheid binnen verschillende gevallen. Daarnaast weten burgers, door publicatie van het beleid, welke uitgangspunten gelden voor het opleggen van bestuursrechtelijke maatregelen als drugshandel in of vanuit een pand wordt geconstateerd.

0.4 Bestuursrechtelijk optreden

De burgemeester of het college van burgemeester en wethouders kunnen bestuurlijk optreden tegen drugsmisdrijven die in of vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven plaatsvinden. Beide bestuursorganen hebben op basis van diverse wetten, AMvB’s en verordeningen specifieke bevoegdheden die ze hiervoor in kunnen zetten. De (gebruiks-)functie van de locatie en de ernst van de situatie zijn mede bepalend voor de in te zetten maatregel. Bestuursrechtelijk kan worden opgetreden:

  • a.

    Als burgemeester door uitvoering te geven aan artikel 2, 3 en 13b Opiumwet/Wet Damocles juncto artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht

  • b.

    Als college van B&W door uitvoering te geven aan de bouw- en woonregelgeving en de milieunormen in combinatie met hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht.

0.5 Verband met bouw- en woonregelgeving en milieunormen

Het college van B&W is belast met de handhaving van de bouw- en woonregelgeving en met de handhaving van de milieunormen zoals de Wet bodemverontreiniging en beschikt over diverse middelen om een ongewenste situatie te beëindigen/ herstellen, te voorkomen en/of te bestraffen. Het college heeft daarmee de bevoegdheid om op basis van de bouw- en woonregelgeving en milieunormen drugscriminaliteit bestuurlijk aan te pakken.

0.6 Verband met nulbeleid ten aanzien van coffeeshops

Het is in de gemeente Westland niet toegestaan om een coffeeshop te vestigen. In het bijgevoegde burgemeester besluit (bijlage 1) is dit geregeld.

1. Definitie- en begrippenlijst

a.

Harddrugs

Alle middelen die vermeld worden op de lijst I bij de Opiumwet

b.

Softdrugs

Alle middelen die vermeld worden op de lijst II bij de Opiumwet.

c.

Handel in drugs

De verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig zijn van soft- en/of harddrugs, hennepteelt, hennep drogen of hoe dan ook houden of voorhanden hebben van hennepplanten, welke niet enkel is gericht op eigen gebruik.

d.

Voorbereidingshandelingen

Het voorhanden hebben van voorwerpen en of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid en onder 3, en artikel 11a van de Opiumwet bestemd om de strafbare feiten als bedoeld in artikel 10 en 11 van de Opiumwet te plegen.

e.

Woning

Een pand dat in hoofdzaak dient tot bewoning dan wel dienstbaar is aan het wonen. Zowel koop-als huurwoningen vallen onder deze definitie. Onder woning wordt tevens verstaan het bij een woning behorende erf.

f.

Lokaal

Een al dan niet voor publiek toegankelijk lokaal en het daarbij behorend erf (omvat zowel coffeeshops, cafés en winkels als loodsen en/of bedrijfsruimten), alsmede een woning die niet feite lijk voor bewoning wordt gebruikt.

g.

Gebruik als woning

Bewoning als bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens (EVRM).

h.

Handelshoeveelheid

In het kader van deze beleidsregels is sprake van een handelshoeveelheid als aangetoond/aannemelijk is dat:

  • -

    meer dan 0,5 gram harddrugs en/of meer dan 5 milliliter vloeistof harddrugs in het gebouw aanwezig is (geweest), zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet;

  • -

    meer dan 5 gram softdrugs en/of meer dan 5 hennepplanten in het gebouw aanwezig is (geweest), zoals genoemd in lijst II van de Opiumwet;

  • -

    in het gebouw sprake is (geweest) van beroeps- of Bedrijfsmatige hennepteelt, als bedoeld in de meest recente ‘Aanwijzing Opiumwet’ van het Openbaar Ministerie.

2. Opiumwet

Drugscriminaliteit in/vanuit woningen of (niet-) openbare lokalen, moet naast strafrechtelijke middelen, ook met bestuursrechtelijke middelen bestreden kunnen worden. Op basis van artikel 13b Opiumwet heeft de burgemeester de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang als er in woningen of lokalen en daarbij behorende erven soft- en/of harddrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. Per 1 januari 2019 geldt dit ook voor het aantreffen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van drugs, artikel 10a lid1 sub 3 en 11a Opiumwet.

3. Juridisch kader

Artikel 13b is in de Opiumwet opgenomen voor de bestuurlijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, lijst l) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, lijst ll) Opiumwet.

Daarnaast is sinds 1 januari 2019 artikel 13b Opiumwet verruimd met het voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3o, of artikel 11a Opiumwet.

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

    • b.

      een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoelt in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunde of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Eveneens is de ‘Aanwijzing Opiumwet’ van het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie d.d. 27 februari 2015 van kracht (inwerking getreden per 1 maart 2015; Staatscourant 2015, nr. 5391) waarop het beleid is afgestemd.

4. Doel

Blijkens de Memorie van Toelichting bij artikel 13b Opiumwet heeft Damoclesbeleid tot doel: preventie en beheersing van de uit drugsproblematiek voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid en van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden.

Dit betekent dat door toepassing van Damoclesbeleid het pand niet meer voor druggerelateerde activiteiten gebruikt kan worden en daarmee de uit de drugsproblematiek voorvloeiende risico’s een halt wordt toegeroepen. Het pand dat wordt gesloten staat dan niet langer meer bekend als drugspand, de loop naar het pand wordt gestopt en de rust in de directe omgeving keert terug en een verdere aantasting van het woon-, werk- en leefklimaat wordt voorkomen. Tevens wordt een signaal afgegeven naar de omgeving dat de geconstateerde feiten onacceptabel zijn. Ook wordt door consequente toepassing van het Damoclesbeleid precedentwerking voorkomen.

Daarnaast geeft dit beleid handvaten om snel, eenduidig en zorgvuldig een handhavingsbesluit te motiveren. Ook worden door vaststelling van dit beleid alle betrokken partijen (gemeente, politie, bewoners, ondernemers en pandeigenaren) op de hoogte gesteld van de uitgangspunten die gelden voor het opleggen van bestuursrechtelijke sancties wanneer drugsproblematiek in of vanuit een pand wordt geconstateerd.

5. Uitgangspunten optreden

  • 1.

    Handel in drugs en het plegen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van drugs worden in het geheel niet gedoogd;

  • 2.

    Er wordt bestuursrechtelijk handhavend opgetreden indien in een woning of lokaal handel in drugs en / of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van drugs plaatsvinden of hebben plaatsgevonden;

  • 3.

    Het bestuursrechtelijk handhavend optreden bestaat in de regel uit de last aan de eigenaar en/of gebruikers van een woning en/of het lokaal. De woning en/of het lokaal waar handel in drugs of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en/of productie van drugs heeft plaatsgevonden zal binnen een bepaalde termijn voor een bepaalde periode worden gesloten door de burgemeester. Dit is enkel anders indien blijkt dat het sluiten van de woning en/of het lokaal niet geschikt en noodzakelijk is om het doel te bereiken en/of onredelijk bezwarend is voor betrokkene(n);

  • 4.

    Het bestuursrechtelijk optreden bestaat uit het opleggen van een last onder dwangsom aan de eigenaar en/of gebruikers van een woning en/of het lokaal om de woning en/of het lokaal waar handel in drugs en/of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van drugs heeft plaatsgevonden, indien blijkt dat het sluiten van de woning en/of het lokaal niet geschikt en noodzakelijk is om het doel te bereiken en/of onredelijk bezwarend is voor betrokkene(n)

  • 5.

    Indien de verhuurder geen enkel verwijt worden gemaakt, wordt een woning en/of het lokaal om de woning en/of het lokaal waar handel in drugs of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en producten van drugs heeft plaatsgevonden in beginsel niet gesloten, maar wordt op andere wijze bestuursrechtelijk handhavend opgetreden;

  • 6.

    Indien er sprake is van een ernstige situatie kan ervoor worden gekozen spoedeisende bestuursdwang toe te passen en derhalve geen termijn voor de tenuitvoerlegging van de sluiting te stellen.

5.1 Bestuursrechtelijke handhaving, keuze van sanctiemiddel

Artikel 13b Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen. Een last onder bestuursdwang houdt in de last tot het herstellen in de normale toestand door het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van de overtreding. Bij de toepassing van artikel 13b Opiumwet houdt het opleggen van een last onder bestuursdwang in dat het pand feitelijk gesloten wordt.

In plaats van een last onder bestuursdwang kan ook een last onder dwangsom worden opgelegd aan betrokkene(n). Bij toepassing van artikel 13b Opiumwet houdt het opleggen van een last onder dwangsom in, dat bij een volgende overtreding een dwangsom wordt verbeurd, wat feitelijk betekent dat betrokkene een geldbedrag moet betalen. Een last onder dwangsom wordt opgelegd, indien uit feiten en omstandigheden blijkt dat het opleggen van een last onder bestuursdwang onredelijk bezwarend is of niet langer wordt gezien als een geschikt handhavingsinstrument. Dit laatste is onder andere aan de orde als de verhuurder de huurovereenkomst ontbindt en/of de verhuurder geen enkel verwijt gemaakt kan worden. De ontbinding van de huurovereenkomst betreft een civielrechtelijk traject.

Gezien de effecten die de handel in drugs vanuit een woning of lokaal heeft op het openbare leven, geniet sluiting de voorkeur boven het opleggen van een last onder dwangsom. De reden hiervoor is dat door middel van het sluiten van een woning en/of lokaal de normale toestand wordt hersteld door het ongedaan maken, beëindigen of het voorkomen van herhaling van de overtreding. Het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van sluiting van een pand wordt, gelet op voornoemde, als de meest effectieve maatregel beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen. Om die reden wordt voor de toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet in principe gekozen voor directe sluiting van het betreffende pand. Gelet op de aantasting van het woonrecht is ten aanzien van bewoonde panden de marge ingebouwd om eerst te volstaan met een waarschuwing met inachtneming van hetgeen is opgenomen in paragraaf 6.3 of het opleggen van een minder vergaand middel zoals een last onder dwangsom.

6. Handhaving drugshandel en voorbereidingshandelingen

Woningen, lokalen en daarbij behorende erven komen steeds vaker in beeld als verkooplocaties van drugs of locaties waar voorbereidingshandelingen plaatsvinden met betrekking tot handel in en productie van drugs. Daarnaast worden veelvuldig hennepkwekerijen in woningen en lokalen aangetroffen. Om de handel in drugs en de voorbereidingshandelingen in of vanuit woningen, lokalen en daarbij behorende erven tegen te gaan, is daarom strikte handhaving gewenst en noodzakelijk.

In het algemeen belang wordt daarom met de uitvoering van onderhavig beleid beoogd om de handel in drugs en voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van drugs in of vanuit woningen, lokalen en daarbij behorende erven te beëindigen en hierdoor tevens de veroorzaakte negatieve effecten terug te dringen. Erkend wordt dat het sluiten van een woning/lokaal ingrijpende (financiële) gevolgen heeft of kan hebben voor zowel de gebruikers als de eigenaren van het pand. Daartegenover staat dat het sluiten van woningen, lokalen en daartoe behorende erven voor een bepaalde periode noodzakelijk is om te bewerkstelligen dat de illegale drugshandel daadwerkelijk en structureel eindigt van uit de betreffende locatie. Daarnaast wordt met de sluiting de bekendheid van een drugspand tegengegaan en schrikt het criminelen af om de locatie weer in gebruik te nemen voor de handel in drugs.

6.1 Sanctiematrix

De sanctiematrix is uitgewerkt ten behoeve van lokalen en woningen.

Tabel 1: Sanctiematrix

Soort pand

Overtreding

1e overtreding

2e overtreding (binnen 3 jaar na 1e overtreding)

3e overtreding (binnen 3 jaar na 2e overtreding)

Lokaal

Handel in harddrugs

Ontmanteling en sluiting 6/12 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 12/24 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 12/24 maanden of dwangsom

Lokaal

Handel in softdrugs

Ontmanteling en sluiting 3/6 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 6/12 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 6/12 maanden of dwangsom

Lokaal

Voorbereidingshandelingen tot handel in en productie van harddrugs

Ontmanteling en sluiting 6/12 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 12/24 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 12/24 maanden of dwangsom

Lokaal

Voorbereidingshandelingen tot handel in en productie van softdrugs

Ontmanteling en sluiting 3/6 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 6/12 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 6/12 maanden of dwangsom

Lokaal

Hennepkwekerij Drugslaboratorium

Ontmanteling en sluiting 6/12 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 12/24 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 12/24 maanden of dwangsom

Woning

Handel in harddrugs

Ontmanteling en 3/6 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 6/12 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 6/12 maanden of dwangsom

Woning

Handel in Softdrugs

Ontmanteling en sluiting 1/3 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 3/6 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 3/6 maanden of dwangsom

Woning

Voorbereidingshandelingen tot handel in en productie van harddrugs

Ontmanteling en sluiting 3 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 3/6 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 3/6 maanden of dwangsom

Woning

Voorbereidingshandelingen tot handel in en productie van softdrugs

Ontmanteling en sluiting 1/3 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 3/6 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 3/6 maanden of dwangsom

Woning

Hennepkwekerij Drugslaboratorium

Ontmanteling en sluiting 3/6 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 3/6 maanden of dwangsom

Ontmanteling en sluiting 3/6 maanden of dwangsom

Indien sprake is van een ernstig geval zoals beschreven in paragraaf 6.2, kan de burgemeester besluiten af te wijken van de sanctiematrix en bij wijze van een uitzondering maximaal zes maanden optellen bij de sluitingsduur opgenomen in de sanctiematrix.

6.1.1 Toelichting sluitingstermijnen

  • In beginsel sluit de zwaarte van de verschillende maatregelen (sluitingsduur) aan op de ernst van de geconstateerde overtreding, De duur van de sluiting is in de eerste plaats afhankelijk van de soort overtreding, in die zin dat de sluitingsduur bij handel of voorbereidingshandelingen in harddrugs in beginsel langer is dan de sluitingsduur bij handel of voorbereidingshandelingen in softdrugs. Dit hangt samen met de gevolgen voor de volksgezondheid, het beleidsmatig en strafrechtelijk onderscheid tussen soft- en harddrugs (lijst I en lI Opiumwet), het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a van de Opiumwet en de onaanvaardbare risico's van harddrugs.

  • De duur van de sluiting is verder afhankelijk van de vraag of de handel in drugs heeft plaatsgevonden in een woning of in een lokaal, in die zin dat de sluitingsduur bij handel in

  • drugs en/of de voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van drugs in lokalen in beginsel langer is dan de sluitingsduur van woningen. Dit hangt samen met het uitgangspunt dat de sluiting van een woning zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen.

  • Indien er sprake is van een situatie waarbij spoedsluiting noodzakelijk is, dan kan ervoor worden gekozen spoedeisende bestuursdwang toe te passen en derhalve geen termijn voor de tenuitvoerlegging van de sluiting te stellen (Hoofdstuk 7).

  • De sluitingsduur is voorts bij zowel softdrugs als harddrugs, alsmede bij zowel woningen als lokalen, langer indien eerder al een bestuurlijke maatregel is opgelegd voor handel in drugs en/of de voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van drugs op de betreffende locatie.

  • Tot slot is bij de vaststelling van de verschillende sluitingstermijnen uitgegaan van de benodigde tijd die verwacht wordt om de bekendheid van een locatie als drugsadres teniet te doen, de rust in de directe omgeving te doen wederkeren of herhaling van ernstige verstoring van de openbare orde te voorkomen alsmede een verdere aantasting van het woon-, werk- en leefklimaat te voorkomen.

6.1.2 Toelichting dwangsommen

De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de ernst van de geconstateerde overtreding. In de eerste plaats is de hoogte van de dwangsom afhankelijk van de soort overtreding. Bij handel of voorbereidingshandelingen in harddrugs zal de hoogte van de dwangsom in beginsel hoger zijn dan de dwangsom bij handel of voorbereidingshandelingen in softdrugs. Indien sprake is van voorbereidingshandeling in hard- of softdrugs wordt bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom gekeken naar de omvang van de voorbereidingshandeling. Bij handel in hard- of softdrugs speelt de straatwaarde van de aangetroffen drugs ook een rol bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom. Indien aan de overtreder eerder een bestuurlijke maatregel is opgelegd wegens voorbereidingshandelingen en/of handel in soft- en/of harddrugs, zal de dwangsom hoger liggen.

Verder zal gekeken worden naar de gevolgen voor de volksgezondheid, het beleidsmatig en strafrechtelijk onderscheid tussen soft- en harddrugs (lijst I en II Opiumwet), het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a van de Opiumwet en de onaanvaardbare risico's van harddrugs. Tenslotte dient er bij de vaststelling van de hoogte van de dwangsom sprake te zijn van een voldoende prikkel om herhaling van het feit te doen voorkomen.

6.2 Zeer ernstig geval

Soms is de aangetroffen situatie dusdanig dat er sprake is van een zeer ernstig geval. Wanneer er sprake is van een zeer ernstig geval wordt de woning of het lokaal in beginsel gesloten conform de handhavingsmatrix en daar bovenop kan een uitzondering plaatsvinden door een langere sluitingstermijn op te leggen (zie hoofdstuk 7 Spoedsluiting). Een situatie wordt als zeer ernstig beschouwd als:

  • 1.

    er sprake is van recidive;

  • 2.

    er is sprake van een overtreding die samengaat met of is gepleegd in combinatie met meerder strafbare feiten;

  • 3.

    de eigenaar van het pand faciliteert dan wel is betrokken bij, de productie, verkoop, verstrekking of levering van drugs;

  • 4.

    het betreft een voor het publiek toegankelijk lokaal;

  • 5.

    er zijn aanwijzingen dat vanuit het pand drugs zijn verkocht dan wel verstrekt;

  • 6.

    de overtreding wordt verhuld door middel van een ondermijnende constructie, waarin één of meerdere vastgoedobjecten een directe rol spelen bij de overtreding;

  • 7.

    er zijn aanwijzingen dat sprake is van georganiseerde criminaliteit en/of criminele samenwerkingsverbanden.

Toelichting

Ad 1 en 2. Bij de op te leggen maatregel is volgens de matrix de 2e of volgende constatering van toepassing.

Ad 3. Dit brengt een grotere kans op recidive met zich mee, omdat de eigenaar de volledige beschikking heeft op het pand en in principe ook blijft houden. Er wordt 3 maanden opgeteld bij de sluitingsduur;

Ad 4, 5 en 6. Dit brengt grotere maatschappelijke onrust met zich mee, meer risico op incidenten en grotere aanloop naar het pand. Er wordt drie maanden opgeteld bij de sluitingsduur;

Ad 7. Aanwijzingen hiervoor zijn het aantreffen van bijvoorbeeld een encryptietelefoon, gsm-jammer, spy-horloge, steekvest, munitie, een (vuur)wapen(s) waarvan het bezit strafbaar is gesteld op grond van de Wet wapens en munitie. Daarnaast kan dit ook blijken uit onderzoek van de politie. Een ander voorbeeld is dat er handelsafspraken zijn gemaakt met een coffeeshop ten behoeve van de bevoorrading van deze. Ook het aantreffen van zeer grote hoeveelheden drugs (zie artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet juncto artikel 1, tweede lid, van het Opiumwetbesluit) kan duiden op georganiseerde criminaliteit.

6.3 Waarschuwing

Uitzondering op het beleid wordt gemaakt voor hoeveelheden softdrugs, waarbij wel sprake is van een handelshoeveelheid, maar de zogenaamde overdraagbaarheid gering is. Deze hoeveelheid bedraagt 30 gram softdrugs of minder (hierbij wordt aangesloten bij het door het Openbaar Ministerie opgestelde beleid). In dergelijke gevallen zal een waarschuwing worden gegeven. Niet uitgesloten is echter dat een hoeveelheid drugs in een pand die volgens de criteria van het Openbaar Ministerie als een hoeveelheid voor eigen gebruik moet worden aangemerkt, of een hoeveelheid waarbij de kans op overdraagbaarheid in beginsel gering wordt geacht, bestemd is voor verkoop, aflevering of verstrekking. Wanneer er aanwijzingen zijn dat dit het geval is, zal in afwijking van dit beleid een bestuurlijke maatregel in de vorm van een sluiting worden getroffen.

De waarschuwing wordt op schrift gesteld en blijft vijf jaar geldig.

6.4 Rechtvaardiging van de inbreuk op het woonrecht (artikel 8 EVRM)

Toepassing van artikel 13b Opiumwet tast het recht op ongestoord genot van een bewoond pand aan, zoals dat is neergelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Artikel 13b Opiumwet voorziet echter in een wettelijke grondslag in het nationale recht voor een beperking van de persoonlijke levenssfeer. Het doel dat wordt gediend met artikel 13b Opiumwet sluit aan bij het doelcriterium “voorkoming van strafbare feiten” zoals opgesomd in artikel 8, tweede lid, van het EVRM. Daarnaast worden ook rechten van anderen, in dit geval omwonenden, beschermd: overlast en/of gevaar wordt weggenomen en aan eventuele intimidatiepraktijken wordt een einde gemaakt. Artikel 13b Opiumwet dient dus de door het EVRM genoemde, gerechtvaardigde belangen.

6.5 Minderjarigen en overige bewoners

Het sluiten van een woning na het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van drugs is zeer ingrijpend voor eventuele bewoners. Voor bewoners van panden die vanuit de gemeente gesloten worden, zal in beginsel door de gemeente geen vervangende woonruimte gezocht worden. Men heeft een bepaald risico genomen door zich in te laten met de opslag van, productie en/of handel in drugs en de gevolgen van die keuze mogen voor de betreffende bewoners worden gelaten.

Indien er kinderen betrokken zijn, behoeft dit extra aandacht. Het feit dat er kinderen in de woning woonachtig zijn brengt niet met zich mee dat de woning per definitie niet gesloten zal worden. Het is in beginsel aan de overtreders, die zelf willens en wetens het risico genomen hebben, om vervangende woonruimte te zoeken of de kinderen elders onder te brengen (bijv. familie). Mocht dit in een uiterst geval niet lukken dan zal de gemeente, die de belangen van deze kinderen ten zeerste ter harte neemt, ondersteuning bieden bij het vinden van vervangende woonruimte voor de kinderen of worden overwogen een last onder dwangsom op te leggen. Als er sprake is van minderjarige bewoner(s)/betrokkene(n) wordt er te allen tijden door de gemeente een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis en het Sociaal Kernteam Westland.

Als er sprake is van een woning waarin kamerverhuur plaatsvindt en de handel in drugs in één van de verhuurde kamers is geconstateerd dan kan een gedeeltelijke sluiting van de woning worden overwogen.

6.6 Opvang huisdieren

Betrokkenen dienen in beginsel zelf voor hun huisraad, huisdieren of alternatieve huisvesting te zorgen. Als onderdeel van de toepassing van de bestuursdwang kunnen eventueel aangetroffen huisdieren op kosten van de overtreder worden overgebracht naar een asiel.

6.7 Verhuurders

De gemeente hecht grote waarde aan het zichtbaar optreden tegen drugshandel en werkt hiervoor nauw samen met de politie en de diverse verhuurder binnen Westland. Van verhuurders wordt verwacht dat zij bij het sluiten van een huurovereenkomst nagaan of een nieuwe huurder/gebruiker geen overtreding heeft begaan van de Opiumwet.

6.8 Informatiedeling ketenpartners

Integrale samenwerking is belangrijk in de aanpak van (georganiseerde) drugscriminaliteit. De politie beschouwt het gezamenlijk doel, het bestrijden en voorkomen van drugscriminaliteit, als een zwaarwegend algemeen belang dat samenwerking met publieke- en private partijen vereist. Samenwerking en informatiedeling vindt plaats op grond van het samenwerkingsverband “Aanpak drugscriminaliteit eenheid Den Haag 2020-2024”, waartoe partijen een convenant hebben afgesloten.

6.9 Vervangen sloten en verzegeling

Voordat een pand wordt verzegeld, moeten de sloten van de toegangsdeuren worden vervangen. Op deze manier is verzekerd, dat bijvoorbeeld gebruikers na de sluiting niet op normale wijze het pand kunnen betreden. De sleutels worden in bewaring genomen door de gemeente. Van het inleveren van de sleutels wordt een verslag opgemaakt. De sleutels worden opgeslagen in een kluis in het gemeentehuis.

Indien de eigenaar niet zelf de sloten vervangt, zal de gemeente hiertoe opdracht geven aan een erkend slotenmaker, alvorens tot verzegeling wordt overgegaan. De kosten die dit met zich meebrengt, worden verhaald op de pandeigenaar/voormalig gebruiker.

Verzegeling vindt plaats door middel van het aanbrengen van sluitingszegels op alle toegangsdeuren. Iedere zegel is voorzien van een uniek nummer. De toezichthouders sluiten en maken rapport op van de verzegeling. Daarnaast wordt er een zichtbare aankondiging van de sluiting aangebracht op het pand.

6.10 Kosten bestuursdwang

Het toepassen van bestuursdwang brengt kosten met zich mee. Conform artikel 5:25 Algemene wet bestuursrecht worden de kosten van de feitelijke toepassing van bestuursdwang in beginsel altijd verhaald op de overtreder. De kosten die verband houden met de sluiting van het pand worden verhaald op de eigenaar en/of de gebruiker van de woning en/of het pand. De volgende kosten zullen in principe, indien gemaakt, in ieder geval in rekening worden gebracht:

  • -

    vervangen van sloten;

  • -

    herstellen en verzwaren van verbroken verzegelingen:

  • -

    dierenopvang;

  • -

    ontruiming.

Dit is een opsomming van de meest voorkomende kosten die worden gemaakt en is geen limitatieve lijst.

6.11 Pand-gebonden

Voor de toepassing van de in dit beleid opgenomen handhavingstappen is niet vereist dat een overtreding volgend op een eerdere overtreding door dezelfde persoon wordt begaan. Uitgangspunt is dat het bestuursrechtelijk optreden niet persoonsgebonden, maar pand-gebonden is. Een uitzondering hierop vormt de situatie dat een persoon, na een eerdere constatering van drugshandel door deze persoon in een bepaald pand, zich opnieuw schuldig maakt aan drugshandel in een ander pand. In een dergelijk geval wordt bij de op te leggen maatregel de eerste constatering van drugshandel ten volle meegewogen en is de maatregel die hoort bij de 2e of volgende constatering van toepassing.

6.12 Verhuur of verkoop pand

Het onderbrengen van (een) andere huurder(s) in een pand of de eigendomsoverdracht van een pand nadat een bestuursdwangmaatregel is opgelegd betekent niet dat er van bestuursdwang wordt afgezien. Bij een wisseling van huurder(s)/verandering van eigenaar wordt, vanwege de bekendheid van het betreffende pand als drugspand, toepassing van bestuursdwang onverminderd noodzakelijk geacht, behalve als de omstandigheden in een bepaalde situatie tot een andere conclusie leiden.

7. Spoedsluiting

Indien zich een spoedeisende situatie voordoet, kan de burgemeester besluiten bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last, zie hiervoor artikel 5:31, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 5:31, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht geeft het geval dat zelfs een situatie zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht. Deze maatregel is bedoeld om bij zeer ernstige gevallen direct de openbare orde en veiligheid te herstellen.

Van een spoedeisende situatie is sprake als het aannemelijk is dat drugshandel en/of de voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van drugs vanuit een woning of een lokaal in georganiseerd (crimineel) verband plaatsvindt. Hiervan kan sprake zijn als naast de aangetroffen drugs er verpakkingsmaterialen, vuurwapens, grote contante geldbedragen, weegschalen, versnijdingsmaterialen etc. aanwezig zijn.

Om een inschatting te maken of er sprake is van drugshandel en/of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van drugs in georganiseerd verband, is als hulpmiddel onderstaande indicatorenlijst opgesteld. Deze lijst heeft een alternatief en een niet limitatief karakter. Op basis van enkele indicatoren kan aannemelijkheid al aan de orde zijn.

Daarnaast adviseert de politie hierover in de bestuurlijke rapportage. De gemeente neemt dit advies mee in haar afweging.

Indicatorenlijst spoedeisende situatie:

  • a.

    De hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet (dit zal in ieder geval een grotere hoeveelheid moeten zijn dan een hoeveelheid die duidt op eigen gebruik. Er moet minimaal sprake zijn van een hoeveelheid die duidt op beroeps- of bedrijfsmatige handel (hierbij wordt aangesloten bij “aanwijzing Opiumwet” van het College van procureurs-generaal). Daarnaast kan er sprake zijn van andere signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som(men)(handels) geld, weegschaal, assimilatielampen e.d.);

  • b.

    Het aantreffen van voorwerpen of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a van de Opiumwet, die duidt op beroeps- of bedrijfsmatige handel of productie in drugs.

  • c.

    Er is sprake van gewelds- of andere openbare orde delicten;

  • d.

    Er is sprake van één of meer (vuur)wapen(s)/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;

  • e.

    Er is een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten (hierbij moet met name gedacht worden aan antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernieling of diefstal e.d. kunnen een rol spelen);

  • f.

    Er is sprake van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II Opiumwet;

  • g.

    De mate van gevaar voor de sociaal-maatschappelijke omgeving, mate van risico voor omwonenden;

  • h.

    Aannemelijkheid dat behalve de woning, het lokaal of het daarbij behorende erf nog één of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband of als aanwezigheid van drugs hierop duidt;

  • i.

    Overige feiten of omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband. Dit kunnen bijvoorbeeld: verklaringen of meldingen zijn van getuigen, omwonenden, gebruikers, handelaren e.d.

8. Procedure tot bestuursrechtelijk handhaven

Bij de procedure tot bestuursrechtelijk optreden gelden de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht. Alvorens over te gaan tot het daadwerkelijk handhavend optreden aan belanghebbenden in beginsel de gelegenheid geboden een zienswijze in te dienen tegen het voorgenomen besluit. Als de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven (bijvoorbeeld gelet op de omvang of de frequentie van de overtredingen en/of de veroorzaakte dan wel terug te dringen overlast) kan ervoor worden gekozen spoedeisende bestuursdwang toe te passen en derhalve geen zienswijzemogelijkheid te bieden (zie hoofdstuk 7, Spoedsluiting). Bij de toepassing van spoedeisende bestuursdwang dient de woning of het lokaal immers direct te worden gesloten (artikel 5:31 Algemene wet bestuursrecht).

8.1 Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (WKPB)

De bestuursrechtelijke maatregelen die zijn opgelegd op grond van artikel 13b Opiumwet moet op grond van de WKPB onroerende zaken worden geregistreerd en gepubliceerd in het WKPB-register. Het doel van deze wet is om eenvoudig inzicht te krijgen in de door de overheid opgelegde beperkingen op een stuk grond of een gebouw.

9. Samenloop

Indien er sprake is van handel in zowel soft- als harddrugs en/of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van soft- als harddrugs, wordt de maatregel opgelegd die geldt bij de constatering van handel in harddrugs en/of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van harddrugs

Indien handel in softdrugs en/of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van softdrugs wordt geconstateerd nadat er al een maatregelen is opgelegd voor de handel in harddrugs en/of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van harddrugs, dan wordt de maatregel opgelegd die hoort bij de tweede of volgende constatering van handel in softdrugs en/of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van softdrugs.

Indien handel in harddrugs en/of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van harddrugs wordt geconstateerd nadat er al een maatregel is opgelegd voor handel in softdrugs en/of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van softdrugs, dan wordt de maatregel opgelegd die hoort bij de tweede of volgende constatering van handel in harddrugs en/of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van harddrugs.

10. Betreden gesloten verklaard pand

Het is op grond van artikel 2.41, tweede lid, Algemene Plaatselijke Verordening Westland 2019 eenieder verboden om een krachtens artikel 13b Opiumwet gesloten pand te betreden. Het pand mag alleen worden betreden indien de burgemeester daartoe ontheffing verleend. In de regel wordt slechts ontheffing van het verbod verleend ingeval van een dringende en/of zwaarwichtige reden. Om voor een ontheffing in aanmerking te komen moet een schriftelijk en gedetailleerd verzoek om ontheffing worden ingediend bij de burgemeester, waaruit in ieder geval duidelijk blijkt voor wie de ontheffing moet gelden, voor welk doel en voor welke periode (tijdsduur).

Wanneer het pand op basis van een ontheffing betreden kan worden, dan wordt door een toezichthouder van de gemeente het zegel tijdelijk verbroken. Kosten die hieraan verbonden zijn worden in rekening gebracht bij de ontheffingshouder.

10.1 Opheffing sluiting gesloten verklaard pand

De burgemeester is bevoegd een sluiting van een pand tussentijds op te heffen. Het uitgangspunt is echter dat een sluiting die is opgelegd ook wordt geëffectueerd en alleen bij wijze van uitzondering tussentijds kan worden opgeheven. Er kan alleen tot opheffing van een sluiting worden besloten indien er sprake is van een verzoek van een belanghebbenden. Hierin moet gemotiveerd worden aangegeven dat het op basis van nieuwe feiten en omstandigheden aannemelijk is dat er niet opnieuw overtredingen van de Opiumwet gepleegd worden in of bij het betreffende pand. Er dienen voldoende maatregelen te zijn getroffen om te voorkomen dat erin of vanuit een woning of lokaal opnieuw drugshandel en/of voorbereidingshandelingen met betrekking tot handel in en productie van drugs plaatsvinden.

In dit verband gelden de volgende sub vereisten:

  • a.

    De (nieuwe) eigenaar van de woning of het lokaal heeft geen overtreding van de Opiumwet begaan;

  • b.

    De nieuwe huurder/gebruiker van de woning of het lokaal heeft geen overtreding van de Opiumwet begaan;

  • c.

    De nieuwe huurder/gebruiker van de woning of het lokaal mag niet dezelfde zijn als degene tegen wie het sluitingsbevel was gericht en mag niet in de woning woonachtig zijn geweest ten tijde van de sluiting of op enige manier (bijvoorbeeld als leidinggevende/werknemer) betrokken zijn geweest bij de exploitatie van het gesloten lokaal;

  • d.

    Bij het verzoek dient een plan te worden overlegd waaruit blijkt op welke wijze zal worden voorkomen dat er opnieuw overtredingen van de Opiumwet plaatsvinden;

  • e.

    Voor zover het een lokaal betreft, betekent hetgeen gesteld onder d, dat ook wordt aangegeven welke invulling aan het gebruik van het lokaal zal worden gegeven.

10.2 Strafbaarstellingen

Ter informatie volgt hieronder een opsomming van gedragingen rondom de oplegging en uitvoering van een sluiting die strafbaar zijn gesteld:

  • -

    Het verbreken van een verzegeling is strafbaar gesteld in artikel 199, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht en is een misdrijf tegen het openbaar gezag;

  • -

    Op grond van artikel 2:41, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland 2019 is het verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten pand en bijbehorend erf te betreden;

  • -

    Artikel 187 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat het beschadigen, wederrechtelijk afscheuren of onleesbaar maken van de bekendmaking van de last (de kennisgeving), strafbaar is.

Met regelmaat wordt gecontroleerd of de verzegeling intact is door de toezichthouders van de gemeente en de wijkagent. Indien een zegel is verbroken, wordt daarvan aangifte gedaan bij de politie en wordt de verzegeling vervangen. Indien aanwijzingen zijn dat het pand is betreden, wordt het pand geopend voor onderzoek. Om recidive te voorkomen kan er gekozen worden het pand af te sluiten middels een stalen deur. Afsluiting vindt, om recidive te voorkomen, dan plaats middels een stalen deur. De kosten van deze maatregel worden verhaald op de eigenaar/voormalig gebruiker.

11. Afwijkingsbevoegdheid

In bijzondere omstandigheden kan de burgemeester afwijken van de beleidsregels. Er kunnen zich bijzondere omstandigheden voordoen die maken dat het handelen volgens dit beleid gevolgen met zich mee brengt die onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid beoogde doelen. Denk hierbij aan huurrechtelijk gevolgen van de sluiting, de gevolgen voor inwonende kinderen, gezondheidsproblematiek en maatregelen die verhuurders hebben getroffen om opiumwetovertredingen te voorkomen (zie bijv. ABRvS 2 februari 2022, ECLI:NL: RVS:2022:285). Afhankelijk van de omstandigheden kan bijvoorbeeld worden gekozen voor een waarschuwing, of aangepaste sluitingsduur, of het aanpassen van de hoogte van de dwangsom. Bij de beoordeling van de vraag welke alternatieve sluitingsduur of dwangsom in een betreffende situatie passend is, zal rekening worden gehouden met de bekendheid van een woning of lokaal als drugsadres, de noodzaak om de rust in de directe omgeving te doen wederkeren of herhaling van een ernstige verstoring van de openbare orde te voorkomen alsmede een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat te voorkomen.

12. Inwerkingtreding en bekendmaking

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking (artikel 3:40 en artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht). De beleidsregels Damoclesbeleid Gemeente Westland 2020, zoals gewijzigd bij besluit van 13 juli 2020 aangaande de handelshoeveelheid, worden ingetrokken.

13. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als 'Damoclesbeleid Gemeente Westland'.

Ondertekening

Aldus op 8 juni 2022

vastgesteld door:

de burgemeester van Westland,

B.R. Arends