Regeling vervalt per 01-01-2027

Subsidieregeling circulair Zuid-Holland

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2025 t/m 31-12-2026

Intitulé

Subsidieregeling circulair Zuid-Holland

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Overwegende dat het wenselijk is om, als uitwerking van de strategische beleidsnotitie Circulair Zuid-Holland: samen versnellen, activiteiten te stimuleren die bijdragen aan de circulaire transitie;

Overwegende dat de te subsidiëren activiteiten in overeenstemming zijn met artikel 25 of 29 van Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling circulair Zuid-Holland

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • -

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    circulair ketenproject: samenhangend geheel van activiteiten om producten, processen, diensten of businessmodellen circulair te ontwerpen, produceren of organiseren;

  • -

    coalitievorming in netwerken; coalitie van bedrijven en organisaties waardoor een netwerkorganisatie ontstaat, wordt verstevigd of uitgebouwd;

  • -

    doorbraakproject: circulair ketenproject dat gericht is op radicale en baanbrekende innovatie en dat zorgt voor een systeemverandering;

  • -

    experimentele ontwikkeling: experimentele ontwikkeling als bedoeld in artikel 2, onderdeel 86, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • -

    grote onderneming: onderneming als bedoeld in artikel 2, onderdeel 24, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • -

    keten- of netwerksamenwerking: samenwerking bestaande uit minimaal twee kleine of middelgrote ondernemingen en minimaal één onderwijs- of onderzoeksinstelling;

  • -

    kmo: kleine en middelgrote onderneming als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • -

    organisatie-innovatie: organisatie-innovatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 96, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • -

    pilot: proef of innovatie die in de praktijk wordt uitgevoerd als oplossing voor een maatschappelijk probleem voor een circulaire samenleving;

  • -

    procesinnovatie: procesinnovatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 97, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • -

    samenwerkingsverband: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1.1 van de Asv in samenhang met artikel 2.1, tweede lid, van de Asv.

Artikel 1.2 Openstellingsbesluiten

  • 1. Gedeputeerde staten stellen nadere regels in de vorm van openstellingsbesluiten vast voor de projecten, bedoeld in de artikelen 2.1, 3.1 en 4.1.

  • 2. Gedeputeerde staten kunnen in de openstellingsbesluiten, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval nadere regels opnemen met betrekking tot:

    • a.

      de categorieën van activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen;

    • b.

      de thema’s waarop een activiteit betrekking heeft;

    • c.

      de categorieën van begunstigden;

    • d.

      subsidievereisten;

    • e.

      aanvraagperiode;

    • f.

      vereisten voor de aanvraag;

    • g.

      deelplafond;

    • h.

      subsidiehoogte;

    • i.

      verdelingswijze en beoordelingscriteria;

    • j.

      kosten die voor subsidie in aanmerking komen;

    • k.

      kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen;

    • l.

      weigeringsgronden;

    • m.

      verplichtingen van de subsidieontvanger;

    • n.

      prestatieverantwoording;

    • o.

      bevoorschotting en betaling.

  • 3. In afwijking van artikel 2.3, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling worden ingediend binnen de periode genoemd in het openstellingsbesluit, bedoeld in het tweede lid, onder f.

Artikel 1.3 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen, indien het project gericht is op experimentele ontwikkeling, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      personeelskosten: onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het onderzoeksproject bezig houden;

    • b.

      kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project;

    • c.

      kosten van gebouwen en gronden voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project;

    • d.

      kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm’s length-voorwaarden worden gekocht of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, alsmede kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluiten voor het project worden gebruikt;

    • e.

      bijkomende algemene kosten en andere operationele uitgaven, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien.

  • 2. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen, indien het project gericht is op proces- en organisatie-innovatie, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      personeelskosten;

    • b.

      kosten van apparatuur en uitrusting, gebouwen en gronden voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project;

    • c.

      kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm’s length worden verworven of waarvoor een licentie wordt verkregen van externe bronnen;

    • d.

      bijkomende algemene kosten en andere exploitatiekosten, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien.

Artikel 1.4 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 2.6 van de Asv wordt de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • b.

    voor zover er sprake is van ongeoorloofde cumulatie van steun als bedoeld in artikel 8 van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • c.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling;

  • d.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan:

    • i.

      € 25.000,00 voor pilots als bedoeld in artikel 3.1;

    • ii.

      € 50.000,00 voor doorbraakprojecten als bedoeld in artikel 2.1 of coalitievorming in netwerken als bedoeld in artikel 4.1;

  • e.

    de totale projectkosten minder bedraagt dan:

    • i.

      € 50.000,00 voor pilots als bedoeld in artikel 3.1;

    • ii.

      € 75.000,00 voor doorbraakprojecten als bedoeld in artikel 2.1 of coalitievorming in netwerken als bedoeld in artikel 4.1.

Artikel 1.5 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. In aanvulling op de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2 van de Asv heeft de subsidieontvanger in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      de bevindingen en resultaten van het project worden toegankelijk gemaakt voor derden;

    • b.

      er wordt medewerking verleend aan kennisdeling over het project via de provincie;

    • c.

      het project is binnen 3 jaar na dagtekening van de subsidieverleningsbeschikking gerealiseerd.

  • 2. Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder c, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij gedeputeerde staten tot verlenging met maximaal een jaar.

Artikel 1.6 Prestatieverantwoording

[vervallen]

Artikel 1.7 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Het voorschot voor subsidies van € 25.000,- en hoger bedraagt maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2. Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Artikel 1.8 Verantwoording

Gelet op de toepasselijke Europese staatssteunregelgeving is artikel 4.3, eerste en tweede lid, van de Asv van overeenkomstige toepassing op subsidies tot € 125.000,00, met uitzondering van een door een onafhankelijke account afgegeven verklaring.

Paragraaf 2 Doorbraakprojecten

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor doorbraakprojecten die gericht zijn op één van de volgende thema’s:

    • a.

      kunststoffen;

    • b.

      maakindustrie;

    • c.

      biomassa en voedsel;

    • d.

      bouw.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

Artikel 2.2 Doelgroep

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt aan de penvoerder van een samenwerkingsverband.

Artikel 2.3 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband dat bestaat uit ten minste twee partners uit de keten;

    • b.

      de penvoerder van het samenwerkingsverband heeft rechtspersoonlijkheid;

    • c.

      alle partners in het samenwerkingsverband zijn ingeschreven in het handelsregister;

    • d.

      het project start in de ontdekken- en ontwikkelfase van de innovatiecurve.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, in aanmerking te komen voldaan aan één van de volgende vereisten:

    • a.

      het project is gericht op experimentele ontwikkeling;

    • b.

      het project is gericht op proces- en organisatie-innovatie.

Artikel 2.4 Subsidiehoogte

  • 1. Indien het project gericht is op experimentele ontwikkeling, bedraagt de hoogte van de subsidie maximaal 25% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Het subsidiepercentage, bedoeld in het eerste lid, kan worden verhoogd met:

    • a.

      10% indien de aanvrager een middelgrote onderneming is;

    • b.

      20% indien de aanvrager een kleine onderneming is;

    • c.

      15% indien aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

      • i.

        het project behelst daadwerkelijke samenwerking tussen:

        • 1°.

          ondernemingen waarvan er ten minste één een kleine of middelgrote onderneming is en geen van de ondernemingen meer dan 70% van de subsidiabele kosten voor haar rekening neemt; of

        • 2°.

          een onderneming en één of meer organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding, waarbij deze organisaties ten minste 10% van de in subsidiabele komende kosten dragen en het recht hebben hun eigen onderzoeksresultaten te publiceren;

      • ii.

        de projectresultaten worden ruim verspreid via conferenties, publicaties, open access-repositories of gratis of opensource-software.

  • 3. Indien het project gericht is op proces- en organisatie-innovatie, bedraagt de hoogte van de subsidie:

    • a.

      maximaal 50% van de subsidiabele kosten, indien de aanvrager een kmo is;

    • b.

      maximaal 15% van de subsidiabele kosten, indien de aanvrager een grote onderneming is en samenwerkt met kmo's en de samenwerkende kmo’s ten minste 30% van de totale subsidiabele kosten dragen.

Artikel 2.5 Verdelingswijze en beoordelingscriteria

  • 1. Aanvragen voor projecten als bedoeld in artikel 2.1, die voor subsidie in aanmerking komen, worden gerangschikt.

  • 2. Aanvragen worden gehonoreerd op volgorde van rangschikking, beginnend met de aanvraag die het hoogst aantal punten heeft behaald.

  • 3. De rangschikking wordt gemaakt op basis van de volgende beoordelingscriteria:

    • a.

      de mate van fundamenteel vernieuwend zijn van het project oftewel de mate waarin het project andere manieren van denken, organiseren en doen nastreeft;

    • b.

      de mate van impact bestaande uit drie aspecten materiele impact, iconische impact en maatschappelijke impact;

    • c.

      de haalbaarheid van het project, waarbij wordt gekeken naar:

      • i.

        de kwaliteit van het plan van aanpak;

      • ii.

        de kwaliteit en samenstelling van het samenwerkingsverband;

      • iii.

        de oriëntatie op de uitvoerbaarheid van de innovatie in de praktijk;

      • iv.

        de mate waarin het project schaalbaar of herhaalbaar is in een andere omgeving.

Paragraaf 3 Pilots

Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor een pilot of een deelfase van een pilot die gericht is op één van de volgende thema’s:

    • a.

      kunststoffen;

    • b.

      maakindustrie;

    • c.

      biomassa en voedsel;

    • d.

      bouw.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

Artikel 3.2 Doelgroep

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt aan privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 3.3 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de pilot draagt bij aan de circulariteit van grondstoffen en minder energieverbruik;

    • b.

      de pilot bevindt zich in de fase van ontdekken, ontwikkelen of demonstratie van de innovatiecurve.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, in aanmerking te komen voldaan aan één van de volgende vereisten:

    • a.

      het project is gericht op experimentele ontwikkeling;

    • b.

      het project is gericht op proces- en organisatie-innovatie.

Artikel 3.4 Subsidiehoogte

  • 1. Indien het project gericht is op experimentele ontwikkeling, bedraagt de hoogte van de subsidie maximaal 25% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000,00.

  • 2. Het subsidiepercentage, bedoeld in het eerste lid, kan worden verhoogd met:

    • a.

      10% indien de aanvrager een middelgrote onderneming is;

    • b.

      20% indien de aanvrager een kleine onderneming is;

    • c.

      15% indien aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

      • i.

        het project behelst daadwerkelijke samenwerking tussen:

        • 1°.

          ondernemingen waarvan er ten minste één een kleine of middelgrote onderneming is en geen van de ondernemingen meer dan 70% van de subsidiabele kosten voor haar rekening neemt; of

        • 2°.

          een onderneming en één of meer organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding, waarbij deze organisaties ten minste 10% van de subsidiabele kosten dragen en het recht hebben hun eigen onderzoeksresultaten te publiceren;

      • ii.

        de projectresultaten worden ruim verspreid via conferenties, publicaties, open access-repositories of gratis of opensource-software.

  • 3. Indien het project gericht is op proces- en organisatie-innovatie innovatie en de aanvrager is een kleine of middelgrote onderneming, bedraagt de hoogte van de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000,00

  • 4. Indien het project gericht is op proces- en organisatie-innovatie en de aanvrager een grote onderneming is en samenwerkt met kmo's en de samenwerkende kmo’s ten minste 30% van de totale subsidiabele kosten dragen, bedraagt de hoogte van de subsidie maximaal 15% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000,00.

Artikel 3.5 Verdelingswijze en beoordelingscriteria

  • 1. Aanvragen voor projecten als bedoeld in artikel 3.1, die voor subsidie in aanmerking komen, worden gerangschikt.

  • 2. Aanvragen worden gehonoreerd op volgorde van rangschikking, beginnend met de aanvraag die het hoogst aantal punten heeft behaald.

  • 3. De rangschikking wordt gemaakt op basis van de volgende beoordelingscriteria:

    • a.

      de mate van fundamenteel vernieuwend zijn van het project oftewel de mate waarin het project andere manieren van denken, organiseren en doen nastreeft, waarbij het project betrekking heet op een schakel in de keten, waarbij ook een verbetering in het bestaande systeem is toegestaan en waarbij ketensamenwerking niet verplicht is;

    • b.

      de mate van impact bestaande uit drie aspecten materiele impact, iconische impact en maatschappelijke impact, waarbij de pilot minimaal op twee van deze drie aspecten betrekking heeft:

    • c.

      de haalbaarheid van het project, waarbij wordt gekeken naar:

      • i.

        de kwaliteit van het plan van aanpak;

      • ii.

        de oriëntatie op de uitvoerbaarheid van de innovatie in de praktijk;

      • iii.

        de mate waarin het project schaalbaar of herhaalbaar is in een andere omgeving.

Paragraaf 4 Coalitievorming in netwerken

Artikel 4.1 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor coalitievorming in netwerken die gericht zijn op één van de volgende thema’s:

    • a.

      kunststoffen;

    • b.

      maakindustrie;

    • c.

      biomassa en voedsel;

    • d.

      bouw.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

Artikel 4.2 Doelgroep

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt aan de penvoerder van een samenwerkingsverband.

Artikel 4.3 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, in aanmerking te komen wordt voldaan aan het vereiste dat het project is gericht op één van de volgende activiteiten:

    • a.

      oprichting van een nieuwe keten- of netwerksamenwerking die de circulaire transitie versnellen naar een circulaire maatschappij;

    • b.

      het verstevigen of uitbouwen van een bestaande keten- of netwerksamenwerking zodat het netwerk gaat bestaan uit meer ondernemingen, onderwijs- of onderzoeksinstellingen, maatschappelijke organisaties en publiekrechtelijke rechtspersonen die de circulaire transitie versnellen naar een circulaire maatschappij;

    • c.

      ondersteunen van deelnemende organisaties in de keten- of netwerksamenwerking om:

      • i.

        kennis in het netwerk op te halen en te delen;

      • ii.

        nieuwe initiatieven en projecten onder deelnemers van het netwerk te stimuleren.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid, wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, in aanmerking te komen voldaan aan het vereiste dat de keten- of netwerksamenwerking een innovatieagenda met een plan van aanpak opstelt waarin systeeminnovatie en transitie-denken leidend zijn.

  • 3. In aanvulling op het eerste en tweede lid, wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband dat bestaat uit ten minste vier partners;

    • b.

      de penvoerder van het samenwerkingsverband heeft rechtspersoonlijkheid;

    • c.

      alle partners in het samenwerkingsverband zijn ingeschreven in het handelsregister.

  • 4. In aanvulling op het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat het project is gericht op proces- en organisatie-innovatie.

Artikel 4.4 Subsidiehoogte

  • 1. Indien het project gericht is op proces- en organisatie-innovatie innovatie en de aanvrager is een kleine of middelgrote onderneming, bedraagt de hoogte van de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 500.000,00

  • 2. Indien het project gericht is op proces- en organisatie-innovatie en de aanvrager een grote onderneming is en samenwerkt met kmo's en de samenwerkende kmo’s ten minste 30% van de totale subsidiabele kosten dragen, bedraagt de hoogte van de subsidie maximaal 15% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 500.000,00.

Artikel 4.5 Verdelingswijze en beoordelingscriteria

  • 1. Aanvragen voor projecten als bedoeld in artikel 4.1, die voor subsidie in aanmerking komen, worden gerangschikt.

  • 2. Aanvragen worden gehonoreerd op volgorde van rangschikking, beginnend met de aanvraag die het hoogst aantal punten heeft behaald.

  • 3. De rangschikking wordt gemaakt op basis van de volgende beoordelingscriteria:

    • a.

      de mate van fundamenteel vernieuwend zijn van het project oftewel de mate waarin het project andere manieren van denken, organiseren en doen nastreeft:

      • i.

        gericht op ketensamenwerking van de deelnemers in het betreffende netwerk; en

      • ii.

        die bestaat uit activiteiten die hoog scoren op de R-ladder en niet lager dan R5;

    • b.

      de haalbaarheid van het project, waarbij wordt gekeken naar:

      • i.

        de kwaliteit van de innovatieagenda;

      • ii.

        de kwaliteit van het plan van aanpak waarbij van belang zijn:

        • 1°.

          het effect van de activiteiten voor netwerkontwikkeling;

        • 2°.

          het effect van de kennisactiviteiten; en

        • 3°.

          het effect van het stimuleren van nieuwe initiatieven en projecten onder de deelnemers.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 5.2 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt op 31 december 2026, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 5.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling circulair Zuid-Holland

Ondertekening

Den Haag, 28 juni 2022

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

drs. H.M.M. Koek,

secretaris

drs. J. Smit,

voorzitter