Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR679597
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR679597/1
Leidraad Fysieke Leefomgeving
Geldend van 30-03-2017 t/m 29-11-2022
Intitulé
Leidraad Fysieke LeefomgevingKwaliteit van de openbare ruimte
[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke publicatie is op 29 maart 2017 bekendgemaakt in de Soester Courant.]
Inleiding
Leidraad Fysieke Leefomgeving
Voor u ligt de Leidraad Fysieke Leefomgeving, kwaliteit van de openbare ruimte. Het is een overkoepelend document voor de inrichting van de openbare ruimte in Soest met het oog op de kwaliteit, functionaliteit, gebruik en beheerbaarheid. De Leidraad is samengesteld op basis van het bestaande beleid, richtlijnen en normeringen.
De Leidraad zorgt voor een integrale afweging tussen waarden, kwaliteiten en de verschillende functies die zijn te vinden in de openbare ruimte. Het geeft sturing aan verschillende processen voor de ontwikkelingen en initiatieven in de leefomgeving die een relatie of invloed hebben op de directe openbare ruimte.
Doel
Het doel van de Leidraad van Soest is te komen tot een leefbare openbare ruimte die ook beheerbaar is. Deze Leidraad heeft ook als doel om te inspireren tot het maken van een mooie leefomgeving. Het is dan ook geen blauwdruk. Daarmee bevorderen we een interessante, gedifferentieerde en met aandacht vormgegeven openbare ruimte die goed te beheren is: beheerbewust ontwerpen.
De Leidraad sluit aan op de uitgangspunten van de Omgevingswet door te werken vanuit een integrale benadering, de nadruk te leggen op inspiratie en door locatie/specifiek maatwerk mogelijk te maken, zodat kan worden ingespeeld op gebiedskwaliteiten. Op termijn zal de Leidraad naar verwachting in de instrumenten ‘omgevingsvisie’ en/of ‘omgevingsplan’ landen.
Gebruik van de Leidraad
De Leidraad is te gebruiken in alle ontwikkelingen en initiatieven in de leefomgeving die een relatie of invloed hebben op de directe openbare ruimte. De ontwikkelingen kunnen door de gemeente zelf worden geïnitieerd, maar kunnen ook voortkomen uit particuliere initiatieven en/of ontwikkelingen.
Het kan gebruikt worden als naslagwerk, het geeft achtergrondinformatie van beleid, is een toetsingskader.
In de Leidraad is er ook ruimte voor nieuwe ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht die afwijkend zijn. Voor een specifieke situatie kan bekeken worden wat daar de beste oplossing is, mits deze goed onderbouwd en beargumenteerd is.
De Leidraad zelf geeft na vaststelling geen mogelijkheden voor sancties in welke vorm dan ook. De Leidraad krijgt een formele status als er naar wordt verwezen in contractstukken (b.v. een anterieure overeenkomst).
Afbakening
De Leidraad is geen nieuw beleid, maar een samenvatting van bestaand beleid en procedures. Waar de Leidraad onduidelijk is, wordt verwezen naar het onderliggende beleid.
De Leidraad doet uitspraken over de kwaliteit en inrichting van de openbare ruimte. En de gevolgen / effecten van het particulier terrein op de openbare ruimte. We doen geen uitspraken over de bebouwde percelen, hiervoor zijn andere processen.
Status
De Leidraad is een omschrijving van inzichten van een moment. Deze sluiten aan bij wet- en regelgeving en richtlijnen ten aanzien van ontwerp en materialen. Inzichten en de daaraan verwante (nationale) regelgeving, wijzigen met de tijd. Dit betekent dat geregeld een nieuwe versie wordt uitgegeven. Bij afsluiting van een anterieure/exploitatie overeenkomst, wordt de versie van de Leidraad vastgelegd. Bij wijziging van het contract geldt automatisch de meest recente Leidraad. Het gebruiken van een voorgaande versie kan nimmer als uitgangspunt of discussiepunt worden gebruikt. Als de Leidraad gedurende het project wordt gewijzigd, dient de vigerende versie van de overeenkomst met de gemeente te worden aangehouden.
De status van de Leidraad is daarmee een leidraad. De Leidraad is richtinggevend, niet verplicht, maar zeker niet vrijblijvend.
Actualisering
De Leidraad wordt minimaal 1 keer per jaar geactualiseerd. Hiervoor is een Leidraadregisseur benoemt. De gemeentelijke vakdisciplines zorgen voor de noodzakelijke input. Daarnaast kunnen ook de gebruikers van dit handboek gewenste aanpassingen of ontwikkelingen voorleggen aan de regisseur. Hiermee zorgen wij voor een levend document. De laatste versie van de leidraad is te downloaden via www.soest.nl.
Opbouw van de Leidraad
De Leidraad bestaat uit 3 delen:
- 1.
Het proces.
-
In dit deel worden de processen rondom ruimtelijke ontwikkelingen, die invloed hebben op de openbare ruimte, beschreven. Dit deel is bedoeld als wegwijzer in de verschillende processen voor de ontwikkelingen en initiatieven in de leefomgeving die een relatie of invloed hebben op de directe openbare ruimte.
- 2.
Strategie en uitgangspunten.
-
Dit deel beschrijft de bestaande situatie van de openbare ruimte vanuit het oogpunt van kwaliteit en ruimtelijke samenhang, de wijkkarakteristieken. Daarnaast zijn de stedenbouwkundige normen en aanbevelingen van de verschillende producten aangegeven.
-
Dit deel is bedoeld als naslagwerk en inspiratiebron. “De goudengids” met de spelregels en beleidskaders voor een ieder die zich bezig houdt met de ontwerpen en inrichting van de openbare ruimte.
- 3.
Inrichting en materialen.
-
In dit deel zijn de technische inrichtingseisen en normeringen voor de inriichting van de openbare ruimte opgenomen, alsook de eisen voor materialisatie. Het kunnen harde (wettelijke) eisen zijn, maar ook aanbevelingen. Er is ook ruimte voor keuzevrijheid.
-
Dit deel is bedoeld als leidraad en kader voor eenieder die tot in detail bettrokken is bij de inrichting van de openbare ruimte.
Deel 1 Het proces
Inleiding
Voor u ligt deel 1 ‘Het proces’. In dit deel beschrijven wij de volgende onderdelen:
- -
Samenhang en diversiteit van ruimtelijke initiatieven. Daarbij wordt kort ingegaan op de fasering binnen de verschillende ontwikkelingen (hoofdstuk 1)
- -
De procesbeschrijvingen van de verschillende ruimtelijke initiatieven. Hierbij is aangegeven welke resultaten verwacht worden en wat beslismomenten zijn. Verder wordt inzichtelijk gemaakt welke rol de gemeente speelt en wanneer zij adviseert en toetst (hoofdstuk 2).
Dit deel is bedoeld als wegwijzer in de verschillende processen voor de ontwikkelingen en initiatieven in de leefomgeving die een relatie of invloed hebben op de directe openbare ruimte.
1. Samenhang en diversiteit - projectfasering
De gemeente Soest kent op hoofdlijnen vier verschillende ruimtelijke initiatieven die in meer of mindere mate invloed hebben op de openbare ruimte.
- -
Ruimtelijke ontwikkelingen
-
Het gaat hier om ruimtelijke ontwikkelingen die een stevige ruimtelijke impact
-
hebben op en in de openbare ruimte. Deze ruimtelijke ontwikkelingen zijn onder te
-
verdelen in:
- o
Gemeentelijke ruimtelijke ontwikkelingen;
- o
Externe (private) ruimtelijke ontwikkelingen.
- o
- -
Openbare ruimte
-
Hierbij gaat het om de gemeentelijke initiatieven in de openbare ruimte. Deze zijn onder te verdelen in:
- o
Functionele aanpassingen;
Denk hierbij aan een herinrichting van een straat of een gebied waarbij sprake is van het wijzigen van een functie. Of waarbij aanpassingen in de openbare ruimte effect hebben op bepaalde functies in het gebied.
- o
Beheer en onderhoud;
Dit betreft de opgave die de gemeente heeft in het beheer en onderhoud van haar eigen ‘bestaande’ gebied. Een gebied is versleten en moet worden opgeknapt. Deze initiatieven komen samen in de integrale meerjjarenplanning.
- o
Projectfases
Om een ontwikkeling in goede banen te leiden, hanteren wij een projectfasering en heldere procedures. Per fase wordt de samenhang met de openbare ruimte inzichtelijk gemaakt.
Daarbij worden verbindingen gelegd tussen inrichting, ontwerp en beheer met als doel om ‘tot een leefbare openbare ruimte in Soest te komen’.
Voordelen van een projectfasering zijn:
- -
Duidelijke beslismomenten aan het einde van elke fase (‘go - no go’);
- -
Goed zicht op de voortgang;
- -
Tussentijds toetsen en bijsturen;
- -
Overzicht behouden van het project;
- -
Afronding fases geeft voldoening en nieuw energie;
- -
Projectonderdelen zijn overdraagbaar en uitwisselbaar
Hierna volgt een korte beschrijving van de 6 fases van een project. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 per ruimtelijk initiatief de te volgen procedure per fase helder beschreven.
1. Initiatief fase (waarom)
De initiatief fase is het begin van het project. In deze fase wordt een idee voor een project nader onderzocht en uitgewerkt tot een projectopdracht / startnotitie. Doel van deze fase is te onderzoeken of het project wel haalbaar is. Ook wordt in de initiatief fase het project resultaat gedefinieerd (outcome). De initiatief fase wordt afgesloten met een goedkeuring
2. Definitie fase (wat)
In de definitie fase worden de eisen en wensen die aan een projectresultaat gesteld worden zo goed en compleet mogelijk bepaald. Het gaat erom de resultaatverwachtingen (output / deelresultaten) van betrokken partijen boven water te krijgen. Er vindt een beleidsmatige / strategische toetsing plaats door de betrokkenen van de afdelingen Ruimte en Realisattie. In deze fase is een veldverkenning waardevol. Verder vinden deze fase diverse onderzoeken plaats, waaruit randvoorwaarden en eisen voortvloeien.
Dit alles resulteert in programma van eisen met:
- -
Randvoorwaarden;
- -
Functionele eisen;
- -
Operationele eisen;
- -
Ontwerpbeperkingen;
- -
Financieel kader.
Aan het einde van deze fase wordt - indien van toepassing - ook nagedacht over de wijze van aanbesteding (bv. openbaar, design & construct).
De definitie fase wordt afgesloten met een projectplan. Dit kan bijvoorbeeld een stedenbouwkundigplan, een bestemmingsplan, een plan van aanpak of een globaal inrichtingsplan zijn.
3.Ontwerpfase (hoe)
Met het programma van eisen uit de definitie fase kunnen ontwerpkeuzes worden gemaakt. In de ontwerpfase wordt er een voorlopig ontwerp(en) gemaakt waarmee het projectresultaat bereikt kan worden.
Uit de gemaakte ontwerpen wordt een keuze gemaakt voor het definitief tte realiseren ontwerp (definitief ontwerp). Bij een definitief ontwerp worden uitgangspunten concreter. Hierbij is toetsing op beheerbaarheid belangrijk.
Zowel het voorlopig- als het definitief ontwerp worden getoetst aan de gemaakte afspraken, eisen, randvoorwaarden en criteria. In deze fase wordt een overdrachtsdossier opgemaakt.
Inrichtingsprofielen, zoals opgenomen in deel 3 “Inrichting en materialisattie” van deze Leidraad, gevenveel houvast voor het ontwerp.
Daarna start de voorbereidingsfase. Ook hier geldt dat een ontwerp als het eenmaal is vastgesteld, in een later stadium van het project niet meer gewijzigd mag worden.
4. Voorbereidingsfase (hoe te maken)
In de voorbereidingsfase wordt alles geregeld dat nodig is voor de realisatie van het project. Het bestek met de bestekstekeningen worden gemaakt op basis van het vastgestelde, definitieve ontwerp. Ook worden voor, zover mogelijk, vergunningen aangevraagd, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van het werk.
5. Realisatie fase (doen)
In de realisatiefase wordt het project zichtbaar. In deze fase vindt het maken van het projectresultaat plaats. Aan het einde van de realisatiefase wordt het resultaat gecontroleerd aan de hand van het programma van eisen uit de definitie fase en het ontwerp (ontwerpfase).
De regel is dat de eisen en wensen uit de definitie fase worden overgenomen. Als het toch gewenst is of noodzakelijk blijkt dat er wordt afgeweken van de eisen, dan moet direct het proces worden gestopt. De effecten en de risico’s van de afwijkiing moeten inzichtelijk worden gemaakt, zoals bijvoorbeeld hogere beheerkosten. Op basis van de ingewonnen informatie over de gevolgen van de afwijking wordt beslist off de afwijking wordt toegestaan. In bijlage 1 wordt per type ontwikkeling/proces precies beschreven wat er moet worden gedaan
6. Nazorg- en beheerfase (in stand houden)
Een fase die vaak over het hoofd gezien wordt, maar die erg belangrijk is, is de nazorg- en beheerfase. In de nazorgfase wordt alles geregeld om het projectresultaat daadwerkelijk te evalueren en te borgen. Voorbeelden van activiteiten die in de nazorg plaatsvinden zijn evaluatie van het project, een feestje om het bereikte resultaat te vieren, overdracht naar beheerders en het onderhoud en beheer van het resultaat.
2. De openbare ruimte van Soest inproces
Voor de verschillende vormen van ruimtelijke initiatieven zijn hieronder de processen uitgewerkt.
In deze opzet zijn 6 fases herkenbaar. Per fase is aangegeven wat het resultaat is van de fase en welk besluit de gemeente daarbij neemt. Verder is er per fase aangegeven waar de projectverantwoording ligt, op welke momenten de gemeente adviseert en toetst.
Vanuit de verschillende rollen van de gemeente als projectverantwoordelijjke, beslisser en adviseur/toetser stelt de gemeente per fase een document op met de belangrijkste afspraken, eisen, etc. (intern overdrachtsdocument).
De complete proces-overzichten van de verschillende ontwikkelingen / initiatieven zijn weergegeven in bijlage 2.
Afwijken van de Leidraad en de eisen
Als in de ontwerp, voorbereidende of realisatie fase blijkt dat het wenselijk of noodzakelijk is dat van de eisen van de Leidraad en/of de eisen van het project (opgesteld in de definitie fase) wordt afgeweken, moet hiervoor formeel toestemming worden verkregen. In bijlage 1, Afwijken van de Leidraad / eisen, is hiervoor de procedure omschreven.
Gemeentelijke ruimtelijke ontwikkelingen
Voor deze projecten worden gezien de complexiteit alle fases doorlopen. Om het proces te structureren bewaakt de OGO (OpdrachtGeversOverleg) procesmatig de projecten. De OGO bestaat uit het management van de verschillende gemeentelijke afdelingen. In principe behandeld de OGO geen inhoudelijke vragen, maar stuurt op het proces en de kenmerken van projectmatig werken (toetsing op basis van GOTIK - Geld, Organisatie, Tijd, Informatie en Kwaliteit), hierbij maken zij gebruik van een ‘procesformulier’. Om de continuïteit van de advisering en toetsing te waarborgen, wordt er gewerkt met een ‘overdrachtsdocument toetsing’, die per type product kan verschillen (van B&W- besluit tot formulier). Hierin zijn voorliggende toetsingsbesluiten opgenomen.
Gemeentelijke Ruimtelijke ontwikkelingen
1 |
2 |
3a |
3b |
4 |
5 |
6 |
|
Projectfase |
Initiatief |
Definitie |
Voorontwerp |
Definitief ontwerp |
Voorbereiding |
Realisatie |
Nazorg - beheer |
Resultaat |
Startnotitie/ projectplan |
Stedenbouwkundig programma van eisen |
Voorlopig ontwerp |
Definitief ontwerp |
Bestek met bestekstekeningen Omgevings-vergunningen Grondverkoop |
||
Project verantwoording |
OGO (proces) Projectleider Ru (inhoud) |
OGO (proces) Projectleider Ru (inhoud) |
OGO (proces) Projectleider Ru (inhoud) |
OGO (proces) Projectleider Ru (inhoud) |
Projectcoördinator REA |
Projectcoördinator REA |
Projectcoördinator REA |
Producten |
Projectplan – procesomschrijving Haalbaarheidsstudie Planning Kostenverhaal |
Stedenbouwkundige visie Programma van eisen Globaal inrichtingsplan Onderzoeken |
VO Stedenb.k. plan VO openbare ruimte Onderzoeken Kostenraming |
DO stedenb.k.plan DO openbare ruimte Bestemmingsplan Grondexploitatie Omgevingsvergunningen |
Bestek Bestekstekeningen Beheerplan Werkplanning Kostenraming Aanbesteding Opdracht gunning Verkoop-/koopcontract |
Uitvoering |
Oplevering Revisiegegevens Certificaten |
Externe ruimtelijke ontwikkelingen
Deze door externen geïnitieerde projecten zijn qua schaal zeer divers van aard, variërend van een uitbouw tot een plan met 75 woningen. Vaak wordt er met een ‘verzoek om vooroverleg’ vooraf gevraagd om principe-medewerking. Als er wordt ingestemd met een verzoek, kan een bestemmingsplan nodig zijn om het plan mogelijk gemaakt. Bij een kleinere afwijking van het bestemmingsplan kan het ook zijn dat het plan direct met een omgevingsvergunning kan worden vergund.
De fasering bij deze plannen volgt het principe van vooroverleg / bestemmingsplan / omgevingsvergunning. Daarmee krijgt deze ontwikkeling een eigen fasering.
Bij aanvang van een extern project, die in meer of mindere mate invloed heeft op de inrichting of het beheer van de openbare ruimte, worden externe partijen doorverwezen naar de dan geldende Leidraad (via www.soest.nl). In de anterieure- of exploitatieovereenkomst wordt vastgelegd dat de Leidraad van toepassing is. Belangrijk daarbij is te beseffen dat bij langlopende projecten de Leidraad tussentijds kan worden geactualiseerd. Regel daarbij is, dat op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning ‘bouw’, de dan geldende Leidraad van toepassing is en dus rechtsgeldig. Mochten daarna wijzigen worden doorgevoerd, dan zijn die in principe niet van toepassing.
Externe Ruimtelijke ontwikkelingen
Projectfase |
1 Initiatief |
2 Definitie * |
3 Ontwerp * |
4 Voorbereiding |
5 Realisatie |
6 Nazorg - beheer |
Resultaat (eindproduct per fase) |
Principe besluit vooroverleg bouwplan |
Bestemmingsplan |
Omgevingsvergunning Inrichtingsplan |
Goedkeuring van bestek met bestekstekeningen voor de openbare ruimte |
Oplevering openbare ruimte |
Overdracht naar beheer |
Projectverantwoording (gemeente) |
RU: Bestemmingsplan jurist |
RU: Bestemmingsplan jurist |
REA (inrichtingsplan) DV (omgevingsvergunning) |
Projectcoördinator REA |
Projectcoördinator REA |
Projectcoördinator REA |
Producten te leveren door ontwikkelaar |
Formulier vooroverleg + tekeningen ogv indieningsvereisten Globaal stedenbouwkundig plan Globaal inrichtingplan O.R. |
Stedenbouwk. Plan Div. onderzoeken Bestemmingsplan met ruimtelijke onderbouwing |
VO / DO inrichting openbare ruimte Aanvraag omgevingsvergunningen |
Concept- en definitief bestek incl tekeningen en berekeningen Planning |
Opleverformulier |
Oplevering Revisiegegevens Certificaten |
Producten te leveren door gemeente |
Anterieure overeenkomst |
Omgevingsvergunning |
Functionele aanpassingen openbare ruimte
Ook bij aanpassingen van het gemeentelijk areaal die invloed hebben of leiden tot wijzigen van een bepaalde functie is het belangrijk om te werken volgens een vastgesteld proces. Qua grootte kan een dergelijk project gaan om een enkele straat, maar ook om een wijk(je). Het initiatief ligt zowel bij de afdeling Ruimte als bij de afdeling Realisatie.
Functionele aanpassingen openbare ruimte
Projectfase |
1 Initiatief |
2 Definitie |
3a Voorontwerp |
3b Definitief ontwerp |
4 Voorbereiding |
5 Realisatie |
6 Nazorg - beheer |
Resultaat (eindproduct per fase) |
Startnotitie |
Plan van aanpak |
Voorlopig ontwerp |
Definitief ontwerp |
Bestek met bestekstekeningen Omgevings-vergunningen |
Opgeleverde openbare ruimte |
Overdracht naar beheer |
Projectverantwoording |
Projectleider Ru (verkeer) Projectleider Rea (groen/water) |
Projectleider Ru (verkeer) Projectleider Rea (groen/water) |
Projectleider Ru (verkeer) Projectleider Rea (groen/water) |
Projectleider Ru (verkeer) Projectleider Rea (groen/water) |
Projectcoordinator REA |
Projectcoordinator REA |
Projectcoordinator REA |
Product (te leveren) |
Programma van eisen Onderzoeken Aanbestedingsvorm |
Voorontwerp Onderzoeken Kostenraming |
Definitief ontwerp Vergunningen Kostenraming |
Bestek Bestekstekeningen Vergunningen Werkplanning Kostenraming Aanbesteding Opdracht gunning |
Uitvoering |
Oplevering Revisiegegevens Certificaten |
Beheer en onderhoud openbare ruimte
Ook bij renovatie of groot onderhoud van het gemeentelijk areaal (wegen, openbaar groen, etc.) is het belangrijk om het proces voor de verschillende fases goed te beschrijven en volgens deze opzet te werken. Het initiatief ligt bij de afdeling Realisatie.
Beheer en onderhoud openbare ruimte
Projectfase |
1 / 2 Definitie |
3a Voorontwerp |
3b Definitief ontwerp |
4 Voorbereiding |
5 Realisatie |
6 Nazorg - beheer |
Resultaat (eindproduct per fase) |
Plan van aanpak |
Voorlopig ontwerp |
Definitief ontwerp |
Bestek met bestekstekeningen Omgevings-vergunningen |
Opgeleverde openbare ruimte |
Overdracht naar beheer |
Projectverantwoording |
Projectcoordinator REA |
Projectcoordinator REA |
Projectcoordinator REA |
Projectcoordinator REA |
Projectcoordinator REA |
Projectcoordinator REA |
Product (te leveren) |
Programma van eisen Onderzoeken Planning |
Voorontwerp Onderzoeken |
Definitief ontwerp Vergunningen |
Bestek Bestekstekeningen Vergunningen Werkplanning Kostenraming Aanbesteding Opdracht gunning |
Uitvoering |
Oplevering Revisiegegevens Certificaten |
Bijlage 1 AFWIJKEN van de Leidraad / eisen
Inleiding
Een te grote verscheidenheid aan ontwerpen, constructiemethoden en materiaalgebruik is vanuit het oogpunt van beheerbaarheid en beheerkosten ongewenst. Aan de andere kant moet een te grote beperking in de vrijheid van ontwerpen, constructiemethoden en materiaalgebruik worden voorkomen. Het visitekaartje van de gemeente is niet gebaat met “eenheidsworst” in de openbare ruimte.
Afwijken is toegestaan
Voor het afwijken van de eisen in de Leidraad of de eisen die gesteld zijn in de definitie fase (programma van eisen) zijn, voor zowel de interne als de externe projecten, drie aparte procedures opgesteld. Afwijken van de eisen is toegestaan, mits de afwijkingen goed onderbouwd / beargumenteerd zijn en tijdig worden besproken en goedgekeurd. Bij afwijkingen kan de ontwikkelaar of ontwerper verplicht worden een beheerplan met meer kosten voor het toekomstig beheer bij het ontwerp te voegen.
Gemeentelijke Ruimtelijke ontwikkelingen
Voor het afwijken van de eisen in de Leidraad van gemeentelijke ruimtelijke ontwikkelingen is de volgende procedure van toepassing:
- 1.
De medewerker meldt de wens tot afwijken van de Leidraad bij de projectleider van de definitie fase.
- 2.
De projectleider bespreekt de wens/melding met het afdelingshoofd Ruimte. Gezamenlijk bepalen zij of derden geraadpleegd moeten worden (bijvoorbeeld om de effecten van de afwijking inzichtelijk te maken, zoals hogere beheerkosten), en/of het college geraadpleegd moet worden.
- 3.
Op basis van de ingewonnen informatie over de gevolgen van de afwijking beslist het afdelingshoofd of de afwijking wordt toegestaan. Indien het college geraadpleegd is, beslist deze of de afwijking wordt toegestaan.
- 4.
De projectleider informeert de medewerker over de beslissing en de eventuele consequenties en voorwaarden.
Externe Ruimtelijke ontwikkelingen
Ook derden/projectontwikkelaars, die een particulier terrein ontwikkelen en waarvan na
gereedkoming de openbare ruimte aan de gemeente wordt overgedragen, dienen zich te
houden aan eisen in de Leidraad. In de overeenkomst worden de volgende zaken
opgenomen:
- 1.
De over te dragen openbare ruimte dient te voldoen aan de eisen in de Leidraad.
- 2.
Het (schets- en definitieve) ontwerpplan, met betrekking tot de over te dragen openbare ruimte, dient goedgekeurd te worden door de afdeling Realisatie van de gemeente Soest.
- 3.
De projectontwikkelaar meldt de wens tot afwijken van de Leidraad bij de projectleider Ruimte. Daarbij wordt een goede onderbouwing / argumentatie aangeleverd. Ook kan de ontwikkelaar of ontwerper verplicht worden een beheerplan met meer kosten voor het toekomstig beheer bij het ontwerp te voegen.
- 4.
De projectleider Ruimte bespreekt de wens/melding met de afdeling Realisatie. Gezamenlijk bepalen zij of derden geraadpleegd moeten worden (bijvoorbeeld om de effecten van de afwijking inzichtelijk te maken, zoals hogere beheerkosten).
- 5.
Op basis van de (ingewonnen) informatie over de gevolgen van de afwijking, bereidt de afdeling Realisatie in samenwerking met de projectleider Ruimte de besluitvorming door het college voor of de afwijking wordt toegestaan.
- 6.
De projectleider Ruimte informeert de projectontwikkelaar over de beslissing en de eventuele consequenties en voorwaarden (bv. t.a.v. kosten).
- 7.
Indien de Leidraad wijzigt tussen het moment van het sluiten van de ontwikkelovereenkomst en oplevering van het openbaar gebied treedt de projectleider Ruimte hierover in overleg met de projectontwikkelaar op initiatief van de afdeling Realisatie.
Overige gemeentelijke initiatieven
Voor het afwijken van de eisen in de Leidraad bij gemeentelijke initiatieven bij functionele
aanpassingen of beheer en onderhoud van de openbare ruimte is de volgende procedure
van toepassing:
- 1.
De medewerker meldt de wens tot afwijken van de eisen bij de projectleider/projectcoördinator van de definitie fase.
- 2.
De projectleider/projectcoördinator bespreekt de wens/melding met zijn/haar teamleider. Gezamenlijk bepalen zij of derden geraadpleegd moeten worden (bijvoorbeeld om de effecten van de afwijking inzichtelijk te maken, zoals hogere beheerkosten), en of het college geraadpleegd moet worden.
- 3.
Op basis van de ingewonnen informatie over de gevolgen van de afwijking beslist het afdelingshoofd of de afwijking wordt toegestaan. Indien het college geraadpleegd is, beslist deze of de afwijking wordt toegestaan.
- 4.
De projectleider/projectcoördinator informeert de medewerker over de beslissing en de eventuele consequenties en voorwaarden.
Bijlage 2 Procesbeschrijving per ontwikkeling / initiatief
Inleiding
Hierna volgende de overzichten van de verschillende processen bij de ontwikkelingen en initiatieven die invloed hebben op de openbare ruimte.
- -
Gemeentelijk ruimtelijke ontwikkelingen;
- -
Externe ruimtelijke ontwikkelingen;
- -
Functionele aanpassingen in de openbare ruimte;
- -
Beheer en onderhoud van de openbare ruimte.
In hoofdstuk 1 ‘Samenhang en diversiteit - projectfasering’ en hoofdstuk 2 ‘De openbare ruimte van Soest in proces’ wordt inhoudelijk ingegaan op deze processen.
Gemeentelijke Ruimtelijke ontwikkelingen
Projectfase |
1 Initiatief |
2 Definitie |
3a Voorontwerp |
3b Definitief ontwerp |
4 Voorbereiding |
5 Realisatie |
6 Nazorg - beheer |
Resultaat |
Startnotitie / projectplan |
Stedenbouwkundig programma van eisen |
Voorlopig ontwerp |
Definitief ontwerp |
Bestek met bestekstekeningen Omgevings-vergunningen Grondverkoop |
||
Projectverantwoording |
OGO (proces) Projectleider Ru (inhoud) |
OGO (proces) Projectleider Ru (inhoud) |
OGO (proces) Projectleider Ru (inhoud) |
OGO (proces) Projectleider Ru (inhoud) |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Producten |
Projectplan - procesomschrijving Haalbaarheidsstudie Planning Kostenverhaal |
Stedenbouwkundige visie Programma van eisen Globaal inrichtingsplan Onderzoeken Aanbestedingsvorm |
VO Stedenb.k. plan VO openbare ruimte Onderzoeken Kostenraming |
DO stedenb.k.plan DO openbare ruimte Bestemmingsplan Grondexploitatie Omgevingsvergunningen |
Bestek Bestekstekeningen Beheerplan Werkplanning Kostenraming Aanbesteding Opdracht gunning Verkoop-/koopcontract |
Uitvoering |
Oplevering Revisiegegevens Certificaten |
Besluitvorming |
|||||||
Besluit |
Projectplan |
Stedenbouwkundige programma van eisen |
Voorlopig ontwerp |
Definitief ontwerp |
|||
Bevoegd |
College / Raad |
College / Raad |
College |
College |
Stuurgroep |
Stuurgroep |
Stuurgroep |
Aandachtspunten |
Wet en regelgeving Coalitieakkoord Staand beleid Draagvlak |
Wet en regelgeving Coalitieakkoord Staand beleid Afwijkingen van normen Draagvlak |
Voortgang ivm fatale termijnen Programma v eisen Kosten Flexibele bestemming * Omg.vergunning |
Programma van eisen Eerdere besluitvorming Flexibele bestemming * Kosten |
Voortgang Kosten |
Voortgang Kosten |
Voortgang |
Overdracht |
B&W besluit met alle producten |
B&W besluit met alle producten |
B&W besluit met alle producten |
B&W besluit met alle producten |
Overdracht toetsing |
Overdracht toetsing |
|
Advisering |
|||||||
Wie adviseert? |
Water (beleid) Verkeer (beleid) Groen (beleid) Stedenbouw Milieu (geluid, bodem, lucht) Afval Natuur Landschap Duurzaamheid Planeconomie Volkshuisvesting Planologie (BP) Grondzaken Communicatie |
Water (beleid) Verkeer (beleid) Groen (beleid) Stedenbouw Milieu (geluid, bodem, lucht) Afval Natuur Landschap Duurzaamheid Planeconomie Volkshuisvesting Planologie (BP) Grondzaken Communicatie |
Water (beleid) Verkeer (beleid) Groen (beleid) Stedenbouw Milieu (geluid, bodem, lucht) Afval Natuur Landschap Duurzaamheid Planeconomie Volkshuisvesting Planologie (BP) Grondzaken Communicatie |
Stedenbk.plan, BP: - Stedenbouw - Planeconomie - Volkshuisvesting - Planologie (BP) DO openbare ruimte: - Civiel - Groen (beheer) - Water/riool (beheer) - Milieu (geluid, bodem, lucht) - Afval - Duurzaamheid - Grondzaken |
(gebieds) opzichter |
||
Kader Leidraad |
Deel 2: Stedenbouwkundige norm/Spelregels Wijkkarakteristiek Beleid (gemeentelijk en landelijk) |
Deel 2: Stedenbouwkundige norm/Spelregels Wijkkarakteristiek Productbladen Beleid (gemeentelijk en landelijk) |
Deel 2: Wijkkarakteristiek Productbladen Deel 3: Beheerbaarheid Inrichtingsprofielen |
Deel 2: Productbladen Deel 3: Inrichtingsprofielen Beheerbaarheid |
Deel 3: Inrichting en materialen |
Deel 3: Inrichting |
Deel 3: Oplevering Revisiegegevens |
* Een flexibele bestemming zorgt ervoor dat er in de uitwerking nog meerdere opties zijn en niet alles vastligt. Omgevingswet zal als gevolg hebben dat er meer flexibel bestemd wordt. Bij toetsing dus niet alleen kijken naar de op dat moment beoogde of als voorbeeld uitgewerkte tekeningen, maar naar regels en verbeelding
Externe Ruimtelijke ontwikkelingen
Projectfase |
1 Initiatief |
2 3 Definitie * Ontwerp * |
4 5 6 Voorbereiding Realisatie Nazorg - beheer |
Resultaat (eindproduct per fase) |
Principe besluit vooroverleg bouwplan |
Bestemmingsplan Omgevingsvergunning Inrichtingsplan |
Goedkeuring van bestek Oplevering openbare Overdracht naar beheer met bestekstekeningen ruimte voor de openbare ruimte |
Projectverantwoording (gemeente) |
RU: Bestemmingsplan jurist |
RU: Bestemmingsplan jurist REA (inrichtingsplan) DV (omgevingsvergunning) |
Medewerker REA Medewerker REA Medewerker REA |
Producten te leveren door ontwikkelaar |
Formulier vooroverleg + tekeningen ogv indieningsvereisten Globaal stedenb.k. plan Globaal inrichtingplan O.R. |
Stedenbouwk. plan VO/DO inrichting openbare Div. onderzoeken ruimte Bestemmingsplan met Aanvraag omgevingsverg. ruimtelijke onderbouwing Globaal inrichtingplan O.R. |
Concept- en definitief Opleverformulier Oplevering bestek incl tekeningen en Revisiegegevens berekeningen Certificaten Planning |
Producten te leveren door gemeente |
Anterieure overeenkomst Omgevingsvergunning |
||
Besluitvorming |
|||
Besluit |
Principeakkoord B&W |
Vastgesteld bestemmingsplan Omgevingsvergunning Anterieure overeenkomst Inrichtingsplan |
Goedkeuring op bestek en Procesformulier Procesformulier tekeningen |
Bevoegd |
College danwel TOR**** |
Raad (regulier Teamleider REA bestemmingsplan) of B&W (wijzigingsplan) |
Teamleider REA Teamleider REA Teamleider REA |
Aandachtspunten |
Wet en regelgeving Coalitieakkoord Staand beleid Draagvlak |
Wet en regelgeving Voortgang ivm fatale Coalitieakkoord termijnen omg.vergunning Staand beleid Draagvlak Flexibele bestemming*** |
Programma van eisen Voortgang Voortgang Eerdere besluitvorming |
Overdracht |
B&W besluit |
Bestemmingsplan Overdracht toetsing Anterieure overeenkomst |
Overdracht toetsing Overdracht toetsing Overdracht toetsing |
Advisering |
|||
Wie adviseert? |
Volkshuisvesting Stedenbouw Milieu (bodem, lucht, geluid) Landschap Natuur Water Duurzaamheid Volkshuisvesting Verkeer / Civiel Afval Grondzaken (SL) Zorg (SL) |
Volkshuisvesting Verkeer Stedenbouw Groen Milieu (bodem, lucht, geluid) Water Landschap Natuur Natuur Afval Water Duurzaamheid Volkshuisvesting Verkeer / Civiel Afval Grondzaken (SL) Zorg (SL) |
|
Kader Leidraad |
Deel 2: Stedenbouwkundige norm Wijkkarakteristiek Beleid (gemeentelijk en landelijk) |
Deel 2: Deel 3, Inrichting en Stedenbouwkundige norm materialen Wijkkarakteristiek Productbladen Beleid (gemeentelijk en landelijk) |
Deel 3, Inrichting en Deel 3, Inrichting en Deel 3, Inrichting en materialen materialen materialen |
* Bij toepassing van de 'coordinatieregeling' lopen fase 2 en 3 (bestemmingsplan en omgevingsvergunning) gelijk op!!
*** Een flexibele bestemming zorgt ervoor dat er in de uitwerking nog meerdere opties zijn en niet alles vastligt. Omgevingswet zal als gevolg hebben dat er meer flexibel bestemd wordt. Bij toetsing dus niet alleen kijken naar de op dat moment beoogde of als voorbeeld uitgewerkte tekeningen, maar naar regels en verbeelding
**** In het TOR gebeuren vwb vooroverleg 2 zaken:
- 1.
overdracht vooroverleg door DV aan RU (formulier vooroverleg en memo met eerste toets op benodigde procedure en strijd met bestemmingsplan)
- 2.
overdracht advies RU aan DV (voor verzoeken om vooroverleg die uiteindelijk door DV aan B&W worden voorgelegd)
Functionele aanpassingen openbare ruimte
Projectfase |
1 Initiatief |
2 Definitie |
3a Voorontwerp |
3b Definitief ontwerp |
4 Voorbereiding |
5 Realisatie |
6 Nazorg - beheer |
Resultaat (eindproduct per fase) |
Startnotitie |
Plan van aanpak |
Voorlopig ontwerp |
Definitief ontwerp |
Bestek met bestekstekeningen Omgevings-vergunningen |
Opgeleverde openbare ruimte |
Overdracht naar beheer |
Projectverantwoording |
Projectleider Ru (verkeer) Projectleider Rea (groen/water) |
Projectleider Ru (verkeer) Projectleider Rea (groen/water) |
Projectleider Ru (verkeer) Projectleider Rea (groen/water) |
Projectleider Ru (verkeer) Projectleider Rea (groen/water) |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Product (te leveren) |
Programma van eisen Onderzoeken Aanbestedingsvorm |
Voorontwerp Onderzoeken Kostenraming |
Definitief ontwerp Vergunningen Kostenraming |
Bestek Bestekstekeningen Vergunningen Werkplanning Kostenraming Aanbesteding Opdracht gunning |
Uitvoering |
Oplevering Revisiegegevens Certificaten |
|
Besluitvorming |
|||||||
Besluit |
Startnotitie |
Plan van aanpak met progr. v. eisen |
VO |
DO |
|||
Bevoegd |
College |
College |
College |
Teamleider REA |
Teamleider REA |
Teamleider REA |
|
Aandachtspunten |
Bestuurlijke doelen |
Afwijkingen op norm |
Programma van eisen/randvoorwaarden Voortgang |
Programma van eisen/randvoorwaarden Voortgang |
Voortgang |
Voortgang |
Voortgang |
Overdracht |
Adviesnota met startnotitie |
Adviesnota met PvA |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Advisering |
|||||||
Adviserend |
Water (beleid) Verkeer (beleid) Groen (beleid) Stedenbouw Milieu Afval |
Water (beleid) Verkeer (beleid) Groen (beleid) Stedenbouw Milieu Afval |
Water/riool (beheer) Verkeer Civiel Groen (beheer) |
Water/riool (beheer) Verkeer Civiel Groen (beheer) |
Water/riool (beheer) Verkeer Civiel Groen (beheer) |
(Gebieds) opzichter |
(Gebieds) opzichter |
Kader Leidraad |
Deel 2: Stedenbouwkundig norm |
Deel 2: Stedenbouwkundig norm Wijkkarakteristiek Beleid (gemeentelijk en landelijk |
Deel 2: Wijkkarakteristiek Productbladen Deel 3: Beheerbaarheid |
Deel 2: Productbladen Deel 3: Inrichtingsprofielen Beheerbaarheid |
Deel 3: Inrichtingsprofielen Materialisatie Beheerbaarheid |
Uitvoering conform bestek |
Deel 3: Oplevering Revisiegegevens |
Beheer en onderhoud openbare ruimte
Projectfase |
1 / 2 Definitie |
3a Voorontwerp |
3b Definitief ontwerp |
4 Voorbereiding |
5 Realisatie |
6 Nazorg - beheer |
Resultaat (eindproduct per fase) |
Plan van aanpak |
Voorlopig ontwerp |
Definitief ontwerp |
Bestek met bestekstekeningen Omgevings-vergunningen |
Opgeleverde openbare ruimte |
Overdracht naar beheer |
Projectverantwoording |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Product (te leveren) |
Programma van eisen Onderzoeken Planning Aanbestedingsvorm |
Voorontwerp Onderzoeken |
Definitief ontwerp Vergunningen |
Bestek Bestekstekeningen Vergunningen Werkplanning Kostenraming Aanbesteding Opdracht gunning |
Uitvoering |
Oplevering Revisiegegevens Certificaten |
Besluitvorming |
||||||
Besluit |
PvA |
DO |
||||
Bevoegd |
Teamleider |
Teamleider |
College |
Teamleider REA |
Teamleider REA |
Teamleider REA |
Aandachtspunten |
Afwijkingen op norm |
Programma van eisen/randvoorwaarden Voortgang |
Programma van eisen/randvoorwaarden Voortgang |
Voortgang |
Voortgang |
Voortgang |
Overdracht |
Plan van aanpak |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Advisering |
||||||
Adviserend |
Water (beleid) Verkeer (beleid) Groen (beleid) Stedenbouw Milieu Afval |
Water/riool (beheer) Verkeer Civiel Groen (beheer) |
Water/riool (beheer) Verkeer Civiel Groen (beheer) |
Water/riool (beheer) Verkeer Civiel Groen (beheer) |
(gebieds) opzichter |
(gebieds) opzichter |
Kader Leidraad |
Deel 2: Stedenbouwkundig norm Wijkkarakteristiek Beleid (gemeentelijk en landelijk |
Deel2: Wijkkarakteristiek Productbladen Deel 3: Beheerbaarheid |
Deel 2: Productbladen Deel 3: Inrichtingsprofielen Beheerbaarheid |
Deel 3: Inrichtingsprofielen Materialisatie Beheerbaarheid |
Uitvoering conform bestek |
Deel 3: Oplevering Revisiegegevens |
Deel 2 Strategie en uitgangspunten
Inleiding
Deel 2 Strategie en uitgangspunten
Voor u ligt deel 2 ‘Strategie en uitgangspunten’ van de Leidraad Fysieke Leefomgeving, kwaliteit van de openbare ruimte. Dit deel beschrijft de bestaande situatie van de openbare ruimte vanuit het oogpunt van kwaliteit en ruimtelijke samenhang. Naast algemene spelregels voor de openbare ruimte (hoofdstuk 1) zijn er voor de verschillende (homogene) wijken de karakteristieken beschreven (hoofdstuk 2). Tot slot worden de uitgangspunten en normen per product aangegeven (hoofdstuk 3).
Gebruik van deel 2 Strategie en uitgangspunten
Dit deel is enerzijds bedoeld als naslagwerk en inspiratiebron. Het zorgt voor een betere bewustwording van de context van de inrichting, de ruimtelijke aspecten en beeldkwaliteitsaspecten. Zo kunnen inrichtingsvoorstellen beter onderbouwd worden. Maar ook kan bijvoorbeeld bewust en beargumenteerd worden afgeweken van de bestaande karakteristieken bij een bijzondere plek.
Daarnaast is dit deel “de goudengids” met de spelregels en beleidskaders voor eenieder die zich bezig houdt met de ontwerpen en inrichting van de openbare ruimte.
De Leidraad Fysieke Leefomgeving
De Leidraad is een overkoepelend document voor de inrichting van de openbare ruimte in Soest met het oog op de kwaliteit, functionaliteit, gebruik en beheerbaarheid. Het geeft structuur aan processen en inhoudelijke keuze voor alle ontwikkelingen en initiatieven die raken aan de openbare ruimte. De Leidraad is samengesteld op basis van het bestaande beleid, richtlijnen en normeringen. De Leidraad zorgt voor een integrale afweging tussen waarden, kwaliteiten en de verschillende functies die zijn te vinden in de openbare ruimte. Het geeft sturing aan verschillende processen voor de ontwikkelingen en initiatieven in de leefomgeving die een relatie of invloed hebben op de directe openbare ruimte.
De Leidraad bestaat uit 3 delen:
- 1.
Het proces.
-
In dit deel worden de verschillende processen bij ruimtelijke ontwikkelingen die invloed hebben op de openbare ruimte beschreven. Dit deel is bedoeld als wegwijzer.
- 2.
Strategie en uitgangspunten.
-
Dit deel ligt nu voor u.
- 3.
Inrichting en materialen.
-
In dit deel zijn de technische inrichtingseisen en normeringen voor de inrichting van de openbare ruimte opgenomen, alsook de eisen voor materialisatie. Het kunnen harde (wettelijke) eisen zijn, maar ook aanbevelingen. Er is ook ruimte voor keuze vrijheid. Dit deel is bedoeld als leidraad en kader voor eenieder die tot in detail betrokken is bij de inrichting van de openbare ruimte.
1. Strategie: spelregels voor de openbare ruimte
In dit hoofdstuk beschrijven wij de algemene uitgangspunten en richtlijnen voor de inrichting van de openbare ruimte, de algemene spelregels. Deze spelregels zijn gebied overstijgend en gelden dus voor heel Soest.
Kwaliteit: Openbare ruimte in Balans
In alle ontwikkelingen ontstaan kansen en bedreigingen voor de kwaliteit van de openbare ruimte in de gemeente Soest. Het is dan ook van wezenlijk belang dat de openbare ruimte is balans is.
Voor een kwalitatief goede inrichting zijn drie aspecten van belang:
- -
Ruimtelijke samenhang en beeldkwaliteit
-
Sluiten bebouwing en openbare ruimte op elkaar aan? Wordt er rekening gehouden met de bestaande ruimtelijke kwaliteiten en sluit het aan op de omgeving? Hier zijn geen harde richtlijnen voor, het gaat om een goed ruimtelijk ontwerp. Soms sluit een intieme openbare ruimte aan bij een bebouwingtype, soms zijn ‘grotere gebaren’ wenselijk. Hierbij gaat het ook om oriëntatie en vooral ‘je prettig voelen’.
-
Ontwerpers, stedenbouwkundigen en (landschaps) architecten moeten dit bewaken.
- -
Schoon, Heel en Veilig
-
De beheerbaarheid van de openbare ruimte. Kan de plek met deze voorgestelde inrichting goed worden onderhouden en beheerd binnen het beschikbare budget, zodat het beoogde beeld/uitstraling en functie gewaarborgd blijft in de toekomst?
- -
Gebruik en functie
-
Kan deze plek worden gebruikt waarvoor hij is bedoeld en functioneert deze goed? Aspecten als verkeersveilig, sociaal veilig, gebruiksmogelijkheid, etc. zijn hierbij belangrijk. In de wijkkarakteristieken staat dit beschreven.
Afstemming
Om een goede balans in de openbare ruimte te krijgen moeten beleid, ontwerp, inrichting, uitvoering en beheer goed op elkaar zijn afgestemd. Goed overleg en afstemming en elkaars taal begrijpen zijn dan essentieel.
We kijken ieder met onze eigen bril en soms kan dit botsen. Soms is er bijvoorbeeld letterlijk te weinig ruimte om aan alle eisen te voldoen op een plek. De kunst is vaak om deze puzzel te bezien als een gezamenlijke uitdaging. Flexibel en creatief denken en vooral goed onderling overleg leidt tot oplossingen waar alle hiervoor genoemde aspecten in zijn afgewogen. Dit betekent vaak dat er concessies gedaan moeten worden. Stelregel is: Maak gezamenlijk, met de juiste mensen aan tafel, duidelijke keuzes in het ontwerp. Koester en versterk de karakteristieken van de openbare ruimte, of wijk bewust en gemotiveerd af.
Algemene spelregels ruimtelijke samenhang en beeldkwaliteit
Ruimtelijke samenhang en beeldkwaliteit lijken voor velen vage en zachte begrippen. Het is niet makkelijk om het uit te drukken in harde cijfers, zoals bij de technische disciplines. Toch gaat het over veel meer dan “is iets mooi of lelijk”. Het is wel degelijk toetsbaar en er zijn een aantal algemene spelregels te noemen. Deze spelregels geven weer hoe ontwerpers naar een inrichtingsvraagstuk kijken. Ze zijn bedoeld om afstemming en een goede argumentatie van plannen te bevorderen.
- -
Bewustwording:
-
Bij ingrepen in de openbare ruimte is bewustzijn van de bestaande ontwerpuitgangspunten en bestaande karakteristieken en kwaliteiten van die plek van belang.
- -
De context:
-
Het is een aanbeveling om een plek eerst in zijn context te bekijken: maakt een plek deel uit van een grotere structuur of type gebied, hoe zijn de verbindingen met de omgeving, hoe ligt de plek in de stad?
- -
Samenhang:
-
Houdt rekening met de samenhang tussen de openbare ruimte en de bebouwing in de directe omgeving.
- -
Balans:
-
De inrichting van de openbare ruimte is meer dan de som van de eisen voor gebruik en beheer. Kortom: er moet een balans zijn in functie, beeldkwaliteit en beheer.
- -
Samenhang en innovatie:
-
Zorg door middel van integrale afstemming voor een goede balans tussen enerzijds uniformiteit, samenhang en continuïteit in inrichting (aansluiten bij bestaande materialen) en anderzijds een afwijkende, innovatieve en verrassende oplossing.
- -
Ontwerp beheerbewust:
-
Een openbare ruimte moet goed te beheren zijn. Blijven alle objecten goed te bereiken (ook machinaal), ontstaan er geen ‘restruimtes’ die snel vervuilen, etc.?
- -
Weloverwogen plaatsing:
-
Door terughoudend en afgewogen om te gaan met het plaatsen van objecten in de openbare ruimte, zal de ruimtelijke kwaliteit van Soest verbeteren en uiteindelijk beter te beheren zijn, op meer manieren te gebruiken zijn en leefbaarder worden. Ook is de openbare ruimte daarmee beter toegankelijk voor blinden en slechtzienden.
- -
Duurzaamheid en milieubelasting:
-
De openbare ruimte moet zo min mogelijk milieubelastend zijn. Gekozen materialen worden getoetst op levenscyclusanalyse in: productie + gebruik / beheer + levensverwachting. Deze benadering wordt afgezet tegen ‘total-cost-of-ownership’ de totale te verwachten kosten.
- -
Integraal ontwerp:
-
Ontwerp is altijd integraal. Ruimte-vragende elementen als lichtmasten, bomen en kabels- en leidingen worden op elkaar afgestemd.
- -
Afwerking:
-
Soest hecht waarde aan een hoog afwerkingsniveau. Dit zorgt ervoor dat de openbare ruimte direct goed in gebruik kan worden genomen.
Algemene spelregels ‘schoon-heel-veilig’
Voor het beheer van de openbare ruimte van Soest zijn kwaliteitsniveaus vastgelegd voor schoon, heel en veilig. Uitgangspunten daarvoor zijn vastgelegd in de volgende notities: ‘Kadernota groenbeheer’ (2007), Groenbeheerplannen per wijk (2008) en ‘Gericht keuzes maken’ Duurzaam groenbeheer (2013).
Veiligheid betreft enerzijds de subjectieve veiligheid, dat wil zeggen de beleving van veiligheid in de openbare ruimte door individuele bewoners en gebruikers. Anderzijds is er de objectieve veiligheid, dat wil zeggen de feitelijke kans om slachtoffer te worden van een gebeurtenis. De veiligheid is daarom ook niet vastgelegd in een kwaliteitsniveau. Factoren die de veiligheid beïnvloeden zijn: (over)zicht (de mate waarin iets zichtbaar is), sociale controle en toezicht (de mate waarin iets gezien wordt), afscherming en het gevoel van onveiligheid.
De gehele gemeente moet ten aanzien van schoon en heel voldoen aan kwaliteit B. Dit betekent het volgende:
Schoon en heel (en veilig) niveau B:
- -
Een redelijk verzorgt straatbeeld;
- -
Er is pleksgewijs onkruid;
- -
Er ligt hier en daar zwerfafval;
- -
Er is regelmatig graffiti, incidenteel op beeldbepalende of opvallende locaties;
- -
Er zijn enige oneffenheden, spoorvorming, openstaande voegen en hoogte verschillen door wortelopdruk;
- -
Bebording is enige mate beschadigd, deuken, roest, stickers;
- -
Straatmeubilair is enigszins besmeurd, beplakt of bevuild door aanslag.
Openbaar gebied of niet
In met name kleinschalige ontwikkelingen kan de vraag worden gesteld of ruimten met een openbaar karakter ook altijd in eigendom van de gemeente moeten blijven. In het verleden is overdracht van eigendom al kleinschalig toegepast bij achterpaden en
binnentuinen. Hier zijn (een groep van) particulieren eigenaar en ze zorgen ook voor het onderhoud. Een ander voordeel is dat er meer gemeenschappelijke eigenaarschap
ontstaat voor die betreffende ruimte.
Bij iets grotere ontwikkelingen (bijvoorbeeld een inbreiding van een stuk of 4 woningen aan een pleintje) zou het eigendom ook aan particulieren kunnen worden gegeven.
Enkele toetsingscriteria hiervoor zijn:
- -
De nieuwe ontwikkeling vormt geen blokkade voor toekomstige ontwikkelingen;
- -
De nieuwe ontwikkeling maakt geen onderdeel uit van gemeentelijke structuren (structureel groen, langzaam verkeer, etc.);
- -
De nieuwe ontwikkeling mag de mate van onderhoud van de overige openbare ruimte niet blokkeren.
Enkele op te leggen randvoorwaarden hiervoor zijn:
- -
De ontwikkelde ruimte moet te allen tijde een openbaar karakter houden;
- -
De inrichting van de ontwikkelde ruimte is conform richtlijnen en normen van de gemeente Soest, zoals beschreven in deze Leidraad;
2. Wijkkarakteristieken
Inleiding
De ruimtelijke structuur van Soest bestaat uit lijnen, gebieden en plekken. De lijnen vormen het netwerk van water en de wegen waarlangs de stad is gegroeid. In het netwerk van de lijnen hebben zich woon-, werk- en winkelgebieden ontwikkeld. Ook zijn er plekken ontstaan die belangrijk zijn voor de identiteit van de stad of een buurt.
Om een goed beeld te krijgen van de ruimtelijke samenhang en de beeldkwaliteit van de verschillende wijken en buurten in Soest, worden in dit hoofdstuk de gebieden met een min of meer homogeen karakter beschreven. Per gebied wordt ingegaan op de volgende
aspecten:
- -
Gebiedskarakteristiek;
- -
Functie;
- -
Kenmerken;
- -
Inrichtingsambitie;
- -
Beheerambitie;
- -
Waarden en kwaliteiten.
De gebiedskarakteristiek wordt beschrijvend weergegeven. Onder de functie staat de functie en eventueel het gebruik van gebied/lijn/plek beschrijven. De kenmerken zijn onderverdeelt in verkeer, cultuurhistorie, wegen, groen en water. De toelichting op de onderdelen inrichtingsambitie, beheerambitie en waarden en kwaliteit is beschreven in bijlage 1.
De beschreven gebieden/lijnen/plekken zijn (zie bijlage 2 voor de verdeling op kaart) :
- -
Oorspronkelijke bebouwing: Kerkepad, omgeving Oude Kerk, Centraal Lint
- -
Winkelgebieden
- -
Hoofdwegenstructuur
- -
Landmarks
- -
Groenstructuur en water
- -
Bedrijventerrein
- -
Wonen jaren 20-50
- -
Wonen jaren 60-70
- -
Wonen fijnmazige structuur (jaren 50 + 80)
- -
Wonen jaren 90-heden
- -
Wonen in Bos
- -
Buitengebied
- -
Kernrandzone Soesterveen
- -
Bos
1. Oorspronkelijke bebouwing
(Kerkepad, omgeving Oude Kerk, Centraal Lint)
Gebiedskarakterstiek:
Dit is de oorsprong van Soest, gelegen langs de oude verbinding Amersfoort-Amsterdam. Deze verbindingswegen liepen over de flanken van de Heuvelrug en hierontstonden flankendorpen, zoals Soest die zich langs het lint verder ontwikkeld. In de wegenstructuur (en deels boomstructuur) is dit lint goed herkenbaar. Het gebied is een Beschermd dorpsgezicht. Vanuit dit lint is er zicht op de enggronden en de Eempolder. De cultuurhistorie van dit gebied is bepalend in de inrichting ten opzichte van functionele invulling (verkeer).
Functie: |
Wonen met restanten van agrarische bedrijven, recreatie en toerisme. |
Kenmerken: |
|
-Verkeer: |
Gebiedsontsluitingswegen, erftoegangsweg type B en erf. Kerkepad heeft smal profiel en een belangrijke langzaam verkeersfunctie. |
-Cultuurhist: |
Belangrijk cultuurhistorisch karakter dat leidend kan zijn in de inrichting en kan afwijken van de uitgangspunten uit het GVVP. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de verkeersveiligheid. |
-Wegen: |
Lange Brinkweg en omgeving is nu klinkerverharding, Kerkepad is nu een asfaltweg. Vanuit cultuurhistorie zou klinkerverharding hier prevaleren |
-Groen: |
Groen is verkeer begeleidend. |
-Water: |
Voldoende waterbergingscapaciteit aanwezig en versterkt cultuurhistorisch karakter |
Inrichting ambitie: Exclusief
Beheer ambitie: Basis
Waarden en kwaliteiten:
- -
Sociaal veilig ∗∗∗
- -
Fysiek veilig ∗∗∗∗
- -
Technisch veilig ∗∗∗
- -
Toegankelijk ∗∗∗∗
- -
Gebruiksmogelijkheid ∗∗∗
- -
Participatiegraad ∗∗
- -
Bewegingsmogelijkheid ∗∗
- -
Cultuurhistorie ∗∗∗∗
2. Winkelgebieden
(Winkelpromenade Soestdijk / Soest Zuid / Rademakerstraat / Smitshof / Overhees)
Gebiedskarakteristiek:
Soest heeft twee hoofdwinkelgebieden voor de gemeente: winkelpromenade Soestdijk voor de kern Soest en de Rademakerstraat voor de kern Soesterberg. De wijken hebben een eigen winkelaanbod. De winkelgebieden zijn deels ontstaan langs de hoofdstructuur en in de wijken als wijkvoorziening. De winkelgebieden worden intensief gebruikt om te winkelen, te verblijven en elkaar te ontmoeten. Ze zijn dus bepalend voor de ontmoetingskwaliteit van Soest. Ondanks dat elk winkelgebied zijn eigen inrichting en Winkelaanbod heeft, krijgen ze eenzelfde benadering, omdat centrale functie voor de inwoners hier van groot belang is. Het beleid rondom de winkelgebieden is vastgelegd in het Retailbeleid
Functie: |
Winkelen en ontmoeten. |
Kenmerken: |
|
-Verkeer: |
Door de winkelgebieden lopen gebiedsontsluitingwegen en erftoegangswegen type A. In de inrichting zijn de doellen vanuit het winkelen en verblijven bepalend boven de verkeersfunctie. Hier dient rekening gehouden te worden met de verkeersveiligheid. |
-Cultuurhist: |
In geval van de van Rademakersstraat en de winkelprom. Soestdijk dient er in het ontwerp rekening gehouden te worden met de cultuurhistorie. |
-Wegen: |
In deze gebieden geldt een hoogwaardige materialisatie als uitgangspunt. |
-Groen: |
Groenstructuren uit de omgeving worden zoveel mogelijk doorgezet. Binnen het verblijfsgebied werken we met groen met hoge sier- en bloeiwaard. |
-Water: |
Voldoende waterbergingscapaciteit is aanwezig. |
Inrichting ambitie: Exclusief
Beheer ambitie: Hoog
Waarden en kwaliteiten:
- -
Sociaal veilig ∗∗∗∗
- -
Fysiek veilig ∗∗∗∗
- -
Technisch veilig ∗∗∗
- -
Toegankelijk ∗∗∗∗
- -
Gebruiksmogelijkheid ∗∗∗
- -
Participatiegraad ∗∗
- -
Bewegingsmogelijkheid ∗∗
- -
Cultuurhistorie ∗∗∗
(waar van toepassing)
3.Hoofdwegenstructuur
Gebiedskarakteristiek:
De hoofdwegenstructuur zorgt voor de verkeersontsluiting in Soest en is uitgevoerd in asfalt. De verkeerstromen worden gescheiden.
De Hoofdstructuur loopt voor een belangrijk deel over oude cultuurhistorische structuren. Daarnaast loopt de hoofdgroenstructuur voor een belangrijk deel over de hoofdwegenstructuur en biedt daarmee mogelijkheden voor ecologische verbindingen.
Een aantal wegen zijn in eigendom en onderhoud bij de provincie (N413 / N237 / N234) en staan op de kaart.
Functie: |
Gebiedsontsluiting weg en ecologische verbinding. |
Kenmerken: |
|
-Verkeer: |
Gebiedsontsluitingswegen (binnen bebouwde kom) en wegen buiten de bebouwde kom met vrij liggende fietspaden. Kruispunten van inkomende wegen zijn uitgevoerd met overwegend met verkeerslichten. Kruispunten overige wegen zijn, in de meeste gevallen, uitgevoerd met rotondes. |
-Cultuurhist: |
Amersfoortsestaat, Birkstraat, Stadhouderslaan, van Weedestraat en Vredehofstraat zijn belangrijke oude cultuurhistorische lijnen. |
-Wegen: |
Asfaltwegen met een afgestemde breedte. |
-Groen: |
1ste grootte bomen, mits voldoende boven- en ondergrondse groeiruimte. In buitengebied veelal grasbermen. |
-Water: |
De hoofdwegen in het veengebied zullen op de middellange termijn meer overlast van water ondervinden. |
Inrichting ambitie: exclusief
Beheer ambitie: basis
Waarden en kwaliteiten:
- -
Sociaal veilig ∗∗∗∗
- -
Fysiek veilig ∗∗∗∗
- -
Technisch veilig ∗∗∗
- -
Toegankelijk ∗∗
- -
Gebruiksmogelijkheid ∗∗
- -
Participatiegraad ∗∗
- -
Bewegingsmogelijkheid ∗∗
- -
Cultuurhistorie ∗∗∗
(waar van toepassing)
De volledige verkeersstructuur is opgenomen in bijlage 3.
4. Landmarks
Gebiedskarakteristiek:
Het gaat hier om de bijzondere punten, de landmarks. Dit zijn de Oude kerk, molen, rotondes, begraafplaatsen, monumenten. Gezichtsbepalende punten voor Soest met een sterke uitstraling en hoge kwaliteit.
Functie: |
Branding van Soest, zorgt voor herkenningspunten en bevordert de oriëntatie, recreatie. |
Kenmerken: |
|
-Verkeer: |
Rotonde is verkeersfunctie van belang en hier is aandacht voor verkeersveiligheid van wezenlijk belang. |
-Cultuurhist: |
Vaak zeer waardevol |
-Wegen: |
Niet van toepassing |
-Groen: |
Hoogwaardig en representatief. |
-Water: |
Niet van toepassing. |
Inrichting ambitie: Exclusief
Beheer ambitie: Hoog
Waarden en kwaliteiten:
- -
Sociaal veilig ∗∗
- -
Fysiek veilig ∗∗
- -
Technisch veilig ∗∗∗
- -
Toegankelijk ∗∗∗∗
- -
Gebruiksmogelijkheid ∗∗∗
- -
Participatiegraad ∗∗
-
(bij rotonde participatie van ondernemers)
- -
Bewegingsmogelijkheid ∗∗
- -
Cultuurhistorie ∗∗∗∗
5. Groenstructuur en water
Gebiedskarakteristiek:
De groenstructuur bestaat uit hoofd- en wijkgroen. Het hoofd- en wijjkgroen in Soest is veelal gekoppeld aan de waterstructuren. Deze groenstructuur is bepalend voor het groene karakter van Soest en voor de ecologie. Met enige regelmaat lopen groenstructuur en langzaam verkeerroutes parallel. In de groenstructuren liggen veel speelvoorzieningen van de wijken. Soester Eng hoort tot dit gebiedstype.
Functie: |
Ecologische, verblijven, recreatie, cultuurhistorisch, aankleding |
Kenmerken: |
|
-Verkeer: |
In dit gebied komen erftoegangswegen (type A, B en buitengebied) voor. De wegprofilering voor het betreffende wegtype wordt integraal overgenomen. Waar verkeer en groenambitie net aan conflicterend zijn wordt creatief gekeken om de groenambitie toch in te vullen. |
-Cultuurhist: |
In het veengebied zijn veel oude cultuurhistorische houtwallen en in Soesterberg is de structuur van de Sorties goed herkenbaar (‘Wegh der Weegen’). |
-Wegen: |
Zeer divers, zowel in materialisatie als in breedte. |
-Groen: |
Beplanting overwegend inheems. Bomen zijn de belangrijkste dragers. bestaat waar mogelijk uit een tweezijdige boomstructuur met bomen van de 1e grootte, en zorgt voor de ecologische verbinding Kwaliteit gaat boven kwantiteit. Keuze is gericht op landschappelijk passende beheergroepen in combinatie met ecologische doelen. |
-Water: |
Veel groenstructuur is gecombineerd met waterpartijen. Kwelwater wordt hiermee goed afgevangen. |
Inrichting ambitie: Standaard
Beheer ambitie: Basis
Waarden en kwaliteiten:
- -
Sociaal veilig ∗∗
- -
Fysiek veilig ∗∗
- -
Technisch veilig ∗∗
- -
Toegankelijk ∗∗∗
- -
Gebruiksmogelijkheid ∗∗∗∗
- -
Participatiegraad ∗∗∗
- -
Bewegingsmogelijkheid ∗∗∗∗
- -
Cultuurhistorie ∗∗∗
(waar van toepassing)
6. Bedrijventerreinen
(De Soestdijkse Grachten, Richelleweg, woonwinkelterrein Soesterberg Noord)
Gebiedskarakteristiek:
De reguliere bedrijventerreinen zijn overwegend gericht op regionale functie. Richelleweg heeft door de ligging meer landelijke uitstraling. Op de bedrijventerreinen is een eigen beheerorganisatie actief.
Functie: |
Economische stimulans |
Kenmerken: |
|
-Verkeer: |
Alle terreinen zijn goed ontsloten door gebiedsontsluiitingswegen. Op het bedrijventerrein gaat het om erftoegangswegen, waarbij rekening wordt gehouden met de toegankelijkheid voor zwaar verkeer. |
-Cultuurhist: |
N.v.t. |
-Wegen: |
Asfaltwegen afgestemd op vrachtverkeer. |
-Groen: |
Groen is functioneel ingericht |
-Water: |
Vaak met groen geïntegreerd. |
Inrichting ambitie: Sober
Beheer ambitie: Basis
Waarden en kwaliteiten:
- -
Sociaal veilig ∗∗
- -
Fysiek veilig ∗∗∗∗
- -
Technisch veilig ∗∗∗
- -
Toegankelijk ∗∗
- -
Gebruiksmogelijkheid ∗∗
- -
Participatiegraad ∗∗∗∗
- -
Bewegingsmogelijkheid ∗∗
- -
Cultuurhistorie ∗∗
7. Wonen jaren 20-50
Gebiedskarakteristiek:
Het gaat hier om een uitbreidingen op de oorspronkelijke bebouwing, veelal in en om de Soestereng. De bebouwing bestaat uit rijtjes woningen afgewisseld met vrijstaande woningen. Veel diversiteit in bouwstijl en inrichting van de openbare ruimte. Vaak relatief krappe openbare ruimte.
Functie: |
Wonen |
Kenmerken: |
|
-Verkeer: |
Erftoegangswegen type A en B en erf. Regelmatig krapper dan voorgeschreven profiel. Parkeren is vaak een probleem |
-Cultuurhist: |
Eerste uitbreiding op de Eng en op de Zuidflank. Vaak karakteristieke woningen |
-Wegen: |
Elementverhardingswegen met voorkeur voor gebakken materialen. |
-Groen: |
Veel kwarrende bomen en wortelopdruk. Veel postzegelgroen met een hoge gebruiksdruk. De zoektocht is naar minder groen maar kwalitatief beter. |
-Water: |
Voldoende waterbergingscapaciteit aanwezig. |
Inrichting ambitie: Standaard
Beheer ambitie: Basis
Waarden en kwaliteiten:
- -
Sociaal veilig ∗∗∗
- -
Fysiek veilig ∗∗∗
- -
Technisch veilig ∗∗∗
- -
Toegankelijk ∗∗
- -
Gebruiksmogelijkheid ∗∗∗
- -
Participatiegraad ∗∗∗∗
- -
Bewegingsmogelijkheid ∗∗∗
- -
Cultuurhistorie ∗∗∗
8.Wonen jaren 60 en 70
Gebiedskarakteristiek:
De jaren 60-70 wijken zijn ruim opgezette wijken met lineaire structuur en laagbouw wordt afgewisseld met hoogbouw. Tussen en rondom hoogbouw zijn grote groene ruimtes aanwezig, met relatief veel bomen in gras en speelmogelijkheden.
Functie: |
Wonen en gebruiksgroen |
Kenmerken: |
|
-Verkeer: |
Erftoegangswegen type A en B zijn goed ontsloten met vaak centraal gelegen parkeerplekken. |
-Cultuurhist: |
CIAM-gedachte is goed herkenbaar. |
-Wegen: |
Erftoegangsweg A vaak asfaltwegen. Overig zijn elementverhardingswegen (betonproduct). |
-Groen: |
Ruim opgezet, bomen en gras. |
-Water: |
Voldoende waterbergingscapaciteit aanwezig, alleen in Smitsveen onvoldoende, maar door aanbrengen van Wadi’s is er wel voldoende waterbergingcapaciteit. |
Inrichting ambitie: Standaard
Beheer ambitie: Basis
Waarden en kwaliteiten:
Wonen jaren 60 -70
- -
Sociaal veilig ∗∗∗∗
- -
Fysiek veilig ∗∗∗
- -
Technisch veilig ∗∗∗
- -
Toegankelijk ∗∗∗
- -
Gebruiksmogelijkheid ∗∗∗
- -
Participatiegraad ∗∗
- -
Bewegingsmogelijkheid ∗∗∗∗
- -
Cultuurhistorie ∗∗∗
9.Wonen fijnmazige structuur (jaren 50 en 80)
Gebiedskarakteristiek:
Woonwijken met bloemkoolachtige structuur uit de jaren 80 (Overhees) en ook de jaren 50 opbouw van de Amerikaanse wijk (Soesterberg) hebben een zeer fijjnmazig, en een onoverzichtelijk structuur. Veel achterkanten grenzen aan het openbaar gebied. De Centrale groene verblijfsruimte ligt midden in de wijk en is gekoppeld aan langzaam verkeersroute.
Functie: |
Wonen en gebruiksgroen |
Kenmerken: |
|
-Verkeer: |
Erftoegangswegen types A en B en erf. Structuur is soms onoverzichtelijk. Parkeren is fragmentarisch ingevuld. In Overhees is er deels verhoogde parkeerdruk. |
-Cultuurhist: |
Amerikaanse wijk is uniek in Nederland. |
-Wegen: |
Erftoegangswegen type A en Amerikaanse wijk zijn asfaltwegen. Overige zijn elementverhardingswegen. |
-Groen: |
Naast centrale verblijfsruimte veel snipper groen. Veell heesterbeplanting. |
-Water: |
Overhees is nat, maar in de groengebieden zijn er veel vijverpartijen. |
Inrichting ambitie: Standaard
Beheer ambitie: Basis
Waarden en kwaliteiten:
- -
Sociaal veilig ∗∗∗
- -
Fysiek veilig ∗∗
- -
Technisch veilig ∗∗
- -
Toegankelijk ∗∗
- -
Gebruiksmogelijkheid ∗∗∗∗
- -
Participatiegraad ∗∗∗∗
- -
Bewegingsmogelijkheid ∗∗∗∗
- -
Cultuurhistorie ∗∗
10. Wonen jaren 90 - heden
Gebiedskarakteristiek:
De jaren 90 wijken hebben een strakke inrichting met een duidelijke functies. De openbare ruimte is efficiënt en functioneel ingericht met aandacht voor eigentijds, duurzaamheid en cultuurhistorie.
Functie: |
Wonen |
Kenmerken: |
|
-Verkeer: |
Erftoegangswegen type A en B. |
-Cultuurhist: |
Nieuwe ontwikkeling Soesterberg is sterk gericht op cultuurhistorie. |
-Wegen: |
Erftoegangsweg A zijn asfaltwegen, overig zijn elementverhardingswegen. |
-Groen: |
Duidelijke bomenstructuur en functioneel. |
-Water: |
Boerenstreek is nat, maar in groen gebieden zijn er veel vijverpartijen. |
Inrichting ambitie : Standaard
Beheer ambitie: Basis
Waarden en kwaliteiten:
- -
Sociaal veilig ***
- -
Fysiek veilig **
- -
Technisch veilig **
- -
Toegankelijk***
- -
Gebruiksmogelijkheid ****
- -
Participatiegraad ****
- -
Bewegingsmogelijkheid ****
- -
Cultuurhistorie **
11.Wonen in Bos
Gebiedskarakteristiek:
Deze gebieden kenmerken zich vaak door grotere woningen op ruime kavels in een bosachtige omgeving. De openbare ruimte heeft ook een bosachtig karakter, doordat hier bomen staan in het gras.
Functie: |
Wonen en ecologie. |
Kenmerken: |
|
-Verkeer: |
Erftoegangswegen A en B. Voetpaden zijn niet altijd aanwezig, doordat er bredere grasbermen zijn. |
-Cultuurhist: |
Sorties in Soesterberg zijn duidelijk cultuurhistorisch bepaald (‘Wegh de Weegen’). |
-Wegen: |
Erftoegangsweg type A asfaltwegen, overige wegen veel elementverharding. |
-Groen: |
Bomen staan verspreid staand (geen lijnen), er is een grote variëteit. |
-Water: |
Voldoende waterbergingscapaciteit aanwezig. |
Inrichting ambitie: Standaard
Beheer ambitie: Basis
Waarden en kwaliteiten:
Wonen in bos
- -
Sociaal veilig ∗∗∗
- -
Fysiek veilig ∗∗
- -
Technisch veilig ∗∗
- -
Toegankelijk ∗∗
- -
Gebruiksmogelijkheid ∗∗∗∗
- -
Participatiegraad ∗∗∗∗
- -
Bewegingsmogelijkheid ∗∗∗∗
- -
Cultuurhistorie ∗∗
12. Buitengebied
Gebiedskarakteristiek:
Polderlandschap van de Eem oostkant van Soest kenmerkt het buitengebied. Het is een open landschap met een karakteristieke lineaire landschappelijke structuur.
Functie: |
Agrarisch, wonen, ecologisch, waterberging (of afvoer), recreatie. |
Kenmerken: |
|
-Verkeer: |
Erftoegangswegen buitengebied (60 km). Enkele wegen worden gekenmerkt door een inrijverbod of een spitsafsluiting. Langzaam verkeersroutes naar Amersfoort |
-Cultuurhist: |
Herkenbaar landschap met hakhoutwallen |
-Wegen: |
Asfaltwegen. |
-Groen: |
Verkeersbegeleidende boomstructuur in grasbermen. |
-Water: |
Sloten in veengrond met karakteristiek polderpatroon.. Waterhuishouding hoofdzakelijk ingericht voor landbouw. Hoge grondwaterstand |
Inrichting ambitie: Standaard
Beheer ambitie: Basis
Buitengebied
Waarden en kwaliteiten:
- -
Sociaal veilig ∗∗
- -
Fysiek veilig ∗∗
- -
Technisch veilig ∗∗
- -
Toegankelijk ∗∗
- -
Gebruiksmogelijkheid ∗∗
- -
Participatiegraad ∗∗∗∗
- -
Bewegingsmogelijkheid ∗∗
- -
Cultuurhistorie ∗∗
13.Kernrandzone
Gebiedskarakteristiek:
In de kernrandzone o.a. Soesterveen aan de westkant van Soest is de oorspronkelijke structuur van de veenontginning nog herkenbaar. Het gebied heeft een karakteristieke lineaire landschappelijke structuur van oost naar west. De openheid wordt aan de oost en west rand begrensd door bebouwing. Van noord naar zuid bepalen, met name, de kavelbeplanting de ruimtes.
Functie: |
Agrarisch, wonen, ecologisch, water |
Kenmerken: |
|
-Verkeer: |
Erftoegangswegen buitengebied (60 km). |
-Cultuurhist: |
Herkenbaar veenontginningslandschap met hakhoutwallen en sloten |
-Wegen: |
Asfaltwegen. |
-Groen: |
Veelal verkeersbegeleidende boomstructuur in grasbermen. |
-Water: |
Evenwijdige sloten langs smalle percelen met de Wieksloot haaks op deze verkaveling. |
Inrichting ambitie: Standaard
Beheer ambitie: Basis
Waarden en kwaliteiten:
- -
Sociaal veilig ∗∗
- -
Fysiek veilig ∗∗
- -
Technisch veilig ∗∗
- -
Toegankelijk ∗∗
- -
Gebruiksmogelijkheid ∗∗
- -
Participatiegraad ∗∗∗∗
- -
Bewegingsmogelijkheid ∗∗
- -
Cultuurhistorie ∗∗∗
14.Bos
Gebiedskarakteristiek:
Typische bos van de arme zandgronden met waardevolle stuifzandgronden. Hier liggen relatief veel landgoederen. Verder zijn een aantal in dit gebied een aantal toeristische trekpleister gelegen die deels van regionale en deels van nationale betekenis zijn. Dit zijn het Nationaal Militair Museum, openluchttheater Cabrio en landgoed de Paltz
Functie: |
Natuur en ecologie, recreatie en toerisme |
Kenmerken: |
|
-Verkeer: |
Erftoegangswegen buitengebied (60 km). Enkele wegen worden gekenmerkt door een inrijverbod. Meerdere langzaam verkeersroutes met een regionale functie. Mountainbike en paardenroutes zijn ook aanwezig. |
-Cultuurhist: |
Aanwezigheid van veel mooie oude relicten (landgoederen / schapendriften / etc..). |
-Wegen: |
Asfaltwegen, in enkele gevallen elementverhardingen. |
-Groen: |
Geen gecultiveerd groen. |
-Water: |
Enkele geïsoleerde waterpartijen en sprengen, sommige met specifieke ecologische waarde. Infiltratiegebied |
Inrichting ambitie: Standaard
Beheer ambitie: Basis
Waarden en kwaliteiten:
- -
Sociaal veilig ∗∗
- -
Fysiek veilig ∗∗
- -
Technisch veilig ∗∗
- -
Toegankelijk ∗∗
- -
Gebruiksmogelijkheid ∗∗
- -
Participatiegraad ∗∗∗∗
- -
Bewegingsmogelijkheid ∗∗
- -
Cultuurhistorie ∗∗∗
3. Uitgangspunten en normen per product
Productbladen
In dit hoofdstuk zijn per vakdiscipline productbladen gemaakt met hierin:
- -
algemene uitgangspunten voor het product;
- -
beleidsplannen;
- -
landelijke standaardisaties;
- -
ontwerpuitgangspunten.
De productbladen geven in één oogopslag de belangrijkste uitgangspunten voor het betreffende product.
Het zijn de belangrijkste kaders voor het opstellen van stedenbouwkundige plannen, inrichtingsplannen, etc.
Bomen |
|
Algemene uitgangspunten voor het product
|
Beleidsplannen
|
Landelijke standaardisatie
|
|
Ontwerpuitgangspunten
|
Nutsvoorzieningen |
|
Algemene uitgangspunten voor het product
|
Beleidsplannen
|
Landelijke standaardisatie
|
|
Ontwerpuitgangspunten
|
Openbare verlichting |
|
Algemene uitgangspunten voor het product
|
Beleidsplannen
|
Landelijke standaardisatie
|
|
Ontwerpuitgangspunten
|
Riolering |
|
Algemene uitgangspunten voor het product
|
Beleidsplannen
|
Landelijke standaardisatie - Leidraad Riolering. - NPR 3218 Buitenriolering onder vrij verval. - Keur Waterschap. - Prov. Grondwaterverordening. - Eisen van het Waterschap. - |
|
Ontwerpuitgangspunten
|
Grondwerk |
|
Algemene uitgangspunten voor het product
|
Beleidsplannen
|
Landelijke standaardisatie - Besluit bodemkwaliteit. - Wet bodembescherming. - Standaard RAW Bepalingen 2015. - |
|
Ontwerpuitgangspunten
|
Afvalbakken |
|
Algemene uitgangspunten voor het product
|
Beleidsplannen - - - |
Landelijke standaardisatie
|
|
Ontwerpuitgangspunten - - |
Afvalinzameling |
|
Algemene uitgangspunten voor het product
|
Beleidsplannen
|
Landelijke standaardisatie
|
|
Ontwerpuitgangspunten
|
Verhardingen |
|
Algemene uitgangspunten voor het product
|
Beleidsplannen
|
Landelijke standaardisatie
|
|
Ontwerpuitgangspunten
|
Groen |
|
Algemene uitgangspunten voor het product
|
Beleidsplannen
|
Landelijke standaardisatie
|
|
Ontwerpuitgangspunten
|
Spelen |
|
Algemene uitgangspunten voor het product
|
Beleidsplannen
|
Landelijke standaardisatie
|
|
Ontwerpuitgangspunten
|
Verkeersvoorzieningen & Straatmeubilair |
|
Algemene uitgangspunten voor het product
|
Beleidsplannen
|
Landelijke standaardisatie
|
|
Ontwerpuitgangspunten
|
Reiniging & Gladheidsbestrijding |
|
Algemene uitgangspunten voor het product
|
Beleidsplannen
|
Landelijke standaardisatie
|
|
Ontwerpuitgangspunten
|
Bijlage 1 Termen en definities
Inrichting ambitie: het streven naar het juiste niveau van inrichting Keuze mogelijkheden:
- -
Exclusief : Chic en bijzonder. Deze inrichting kenmerkt zich door een hoge kwaliteit van ontwerp en materialisatie. Het kostenniveau van aanleg kan tot 25% hoger liggen dan bij standaard.
- -
Standaard : Gebruikelijk en gewoon. Deze inrichting is maatgevend binnen Soest.
Beheer ambitie: het streven naar het juiste niveau van beheer
Keuze mogelijkheden:
- -
Hoog - gebieden waar het beheer belangrijk is, het gebied is spik en span op orde
- -
Basis - het gemiddelde beheer in Soest.
- -
Laag - een bescheiden niveau in beheer.
Waarden en kwaliteiten:
- -
Sociaal veilig - Veilig voelen en zijn van mensen, goederen en informatie. Veiligheid bewerkstelligd via een breed en veelzijdig stelsel. Sociale veiligheid, het figuurlijk begaanbaar houden van de openbare ruimte.
- -
Fysiek veilig - lichamelijke veiligheid.
- -
Technisch veilig - op basis van vakkundige normen.
- -
Toegankelijk - mate waarin iets toegankelijk is.
- -
Gebruiksmogelijkheid - mogelijkheid voor het (meervoudig) gebruik van de openbare ruimte.
- -
Participatiegraad - mate van deelneming en de uitnodigende inrichting hiervan.
- -
Bewegingsmogelijkheid - mogelijkheid om beweging te bevorderen.
- -
Cultuurhistorie - De overblijfselen van de geschiedenis van de door de mens gemaakte en beïnvloede leefomgeving.
Score:
∗∗ er is beperktere aandacht voor deze waarde/kwaliteit, dit gebied vraagt andere aandacht, het minimumniveau wordt altijd door de gemeente gewaarborgd.
∗∗∗ er is een gemiddelde aandacht voor dit onderwerp.
∗∗∗∗ er is een bovengemiddelde aandacht voor deze waarde of kwaliteit, dit gebied heeft kenmerken of wordt gebruikt op een wijze die aansluit bij deze waarde of kwaliteit.
De score van 1 of 5 sterren is niet beschreven, deze kunnen bij een meting worden toegevoegd als een referentieniveau voor de meting.
Bijlage 2 Kaart Wijkkarakteristieken
Bijlage 3 Verkeersstructuur
LFL Bijlage 1 bij deel 2
Gemeentelijke Ruimtelijke ontwikkelingen
Projectfase |
1 Initiatief |
2 Definitie |
3a Voorontwerp |
3b Definitief ontwerp |
4 Voorbereiding |
5 Realisatie |
6 Nazorg - beheer |
Resultaat |
Startnotitie / projectplan |
Stedenbouwkundig programma van eisen |
Voorlopig ontwerp |
Definitief ontwerp |
Bestek met bestekstekeningen Omgevings-vergunningen Grondverkoop |
||
Projectverantwoording |
OGO (proces) Projectleider Ru (inhoud) |
OGO (proces) Projectleider Ru (inhoud) |
OGO (proces) Projectleider Ru (inhoud) |
OGO (proces) Projectleider Ru (inhoud) |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Producten |
Projectplan - procesomschrijving Haalbaarheidsstudie Planning Kostenverhaal |
Stedenbouwkundige visie Programma van eisen Globaal inrichtingsplan Onderzoeken Aanbestedingsvorm |
VO Stedenb.k. plan VO openbare ruimte Onderzoeken Kostenraming |
DO stedenb.k.plan DO openbare ruimte Bestemmingsplan Grondexploitatie Omgevingsvergunningen |
Bestek Bestekstekeningen Beheerplan Werkplanning Kostenraming Aanbesteding Opdracht gunning Verkoop-/koopcontract |
Uitvoering |
Oplevering Revisiegegevens Certificaten |
Besluitvorming |
|||||||
Besluit |
Projectplan |
Stedenbouwkundige programma van eisen |
Voorlopig ontwerp |
Definitief ontwerp |
|||
Bevoegd |
College / Raad |
College / Raad |
College |
College |
Stuurgroep |
Stuurgroep |
Stuurgroep |
Aandachtspunten |
Wet en regelgeving Coalitieakkoord Staand beleid Draagvlak |
Wet en regelgeving Coalitieakkoord Staand beleid Afwijkingen van normen Draagvlak |
Voortgang ivm fatale termijnen Programma v eisen Kosten Flexibele bestemming * Omg.vergunning |
Programma van eisen Eerdere besluitvorming Flexibele bestemming * Kosten |
Voortgang Kosten |
Voortgang Kosten |
Voortgang |
Overdracht |
B&W besluit met alle producten |
B&W besluit met alle producten |
B&W besluit met alle producten |
B&W besluit met alle producten |
Overdracht toetsing |
Overdracht toetsing |
|
Advisering |
|||||||
Wie adviseert? |
Water (beleid) Verkeer (beleid) Groen (beleid) Stedenbouw Milieu (geluid, bodem, lucht) Afval Natuur Landschap Duurzaamheid Planeconomie Volkshuisvesting Planologie (BP) Grondzaken Communicatie |
Water (beleid) Verkeer (beleid) Groen (beleid) Stedenbouw Milieu (geluid, bodem, lucht) Afval Natuur Landschap Duurzaamheid Planeconomie Volkshuisvesting Planologie (BP) Grondzaken Communicatie |
Water (beleid) Verkeer (beleid) Groen (beleid) Stedenbouw Milieu (geluid, bodem, lucht) Afval Natuur Landschap Duurzaamheid Planeconomie Volkshuisvesting Planologie (BP) Grondzaken Communicatie |
Stedenbk.plan, BP: - Stedenbouw - Planeconomie - Volkshuisvesting - Planologie (BP) DO openbare ruimte: - Civiel - Groen (beheer) - Water/riool (beheer) - Milieu (geluid, bodem, lucht) - Afval - Duurzaamheid - Grondzaken |
(gebieds) opzichter |
||
Kader Leidraad |
Deel 2: Stedenbouwkundige norm/Spelregels Wijkkarakteristiek Beleid (gemeentelijk en landelijk) |
Deel 2: Stedenbouwkundige norm/Spelregels Wijkkarakteristiek Productbladen Beleid (gemeentelijk en landelijk) |
Deel 2: Wijkkarakteristiek Productbladen Deel 3: Beheerbaarheid Inrichtingsprofielen |
Deel 2: Productbladen Deel 3: Inrichtingsprofielen Beheerbaarheid |
Deel 3: Inrichting en materialen |
Deel 3: Inrichting |
Deel 3: Oplevering Revisiegegevens |
* Een flexibele bestemming zorgt ervoor dat er in de uitwerking nog meerdere opties zijn en niet alles vastligt. Omgevingswet zal als gevolg hebben dat er meer flexibel bestemd wordt. Bij toetsing dus niet alleen kijken naar de op dat moment beoogde of als voorbeeld uitgewerkte tekeningen, maar naar regels en verbeelding
Externe Ruimtelijke ontwikkelingen
Projectfase |
1 Initiatief |
2 3 Definitie * Ontwerp * |
4 5 6 Voorbereiding Realisatie Nazorg - beheer |
Resultaat (eindproduct per fase) |
Principe besluit vooroverleg bouwplan |
Bestemmingsplan Omgevingsvergunning Inrichtingsplan |
Goedkeuring van bestek Oplevering openbare Overdracht naar beheer met bestekstekeningen ruimte voor de openbare ruimte |
Projectverantwoording (gemeente) |
RU: Bestemmingsplan jurist |
RU: Bestemmingsplan jurist REA (inrichtingsplan) DV (omgevingsvergunning) |
Medewerker REA Medewerker REA Medewerker REA |
Producten te leveren door ontwikkelaar |
Formulier vooroverleg + tekeningen ogv indieningsvereisten Globaal stedenb.k. plan Globaal inrichtingplan O.R. |
Stedenbouwk. plan VO/DO inrichting openbare Div. onderzoeken ruimte Bestemmingsplan met Aanvraag omgevingsverg. ruimtelijke onderbouwing Globaal inrichtingplan O.R. |
Concept- en definitief Opleverformulier Oplevering bestek incl tekeningen en Revisiegegevens berekeningen Certificaten Planning |
Producten te leveren door gemeente |
Anterieure overeenkomst Omgevingsvergunning |
||
Besluitvorming |
|||
Besluit |
Principeakkoord B&W |
Vastgesteld bestemmingsplan Omgevingsvergunning Anterieure overeenkomst Inrichtingsplan |
Goedkeuring op bestek en Procesformulier Procesformulier tekeningen |
Bevoegd |
College danwel TOR**** |
Raad (regulier Teamleider REA bestemmingsplan) of B&W (wijzigingsplan) |
Teamleider REA Teamleider REA Teamleider REA |
Aandachtspunten |
Wet en regelgeving Coalitieakkoord Staand beleid Draagvlak |
Wet en regelgeving Voortgang ivm fatale Coalitieakkoord termijnen omg.vergunning Staand beleid Draagvlak Flexibele bestemming*** |
Programma van eisen Voortgang Voortgang Eerdere besluitvorming |
Overdracht |
B&W besluit |
Bestemmingsplan Overdracht toetsing Anterieure overeenkomst |
Overdracht toetsing Overdracht toetsing Overdracht toetsing |
Advisering |
|||
Wie adviseert? |
Volkshuisvesting Stedenbouw Milieu (bodem, lucht, geluid) Landschap Natuur Water Duurzaamheid Volkshuisvesting Verkeer / Civiel Afval Grondzaken (SL) Zorg (SL) |
Volkshuisvesting Verkeer Stedenbouw Groen Milieu (bodem, lucht, geluid) Water Landschap Natuur Natuur Afval Water Duurzaamheid Volkshuisvesting Verkeer / Civiel Afval Grondzaken (SL) Zorg (SL) |
|
Kader Leidraad |
Deel 2: Stedenbouwkundige norm Wijkkarakteristiek Beleid (gemeentelijk en landelijk) |
Deel 2: Deel 3, Inrichting en Stedenbouwkundige norm materialen Wijkkarakteristiek Productbladen Beleid (gemeentelijk en landelijk) |
Deel 3, Inrichting en Deel 3, Inrichting en Deel 3, Inrichting en materialen materialen materialen |
* Bij toepassing van de 'coordinatieregeling' lopen fase 2 en 3 (bestemmingsplan en omgevingsvergunning) gelijk op!!
*** Een flexibele bestemming zorgt ervoor dat er in de uitwerking nog meerdere opties zijn en niet alles vastligt. Omgevingswet zal als gevolg hebben dat er meer flexibel bestemd wordt. Bij toetsing dus niet alleen kijken naar de op dat moment beoogde of als voorbeeld uitgewerkte tekeningen, maar naar regels en verbeelding
**** In het TOR gebeuren vwb vooroverleg 2 zaken:
- 1.
overdracht vooroverleg door DV aan RU (formulier vooroverleg en memo met eerste toets op benodigde procedure en strijd met bestemmingsplan)
- 2.
overdracht advies RU aan DV (voor verzoeken om vooroverleg die uiteindelijk door DV aan B&W worden voorgelegd)
Functionele aanpassingen openbare ruimte
Projectfase |
1 Initiatief |
2 Definitie |
3a Voorontwerp |
3b Definitief ontwerp |
4 Voorbereiding |
5 Realisatie |
6 Nazorg - beheer |
Resultaat (eindproduct per fase) |
Startnotitie |
Plan van aanpak |
Voorlopig ontwerp |
Definitief ontwerp |
Bestek met bestekstekeningen Omgevings-vergunningen |
Opgeleverde openbare ruimte |
Overdracht naar beheer |
Projectverantwoording |
Projectleider Ru (verkeer) Projectleider Rea (groen/water) |
Projectleider Ru (verkeer) Projectleider Rea (groen/water) |
Projectleider Ru (verkeer) Projectleider Rea (groen/water) |
Projectleider Ru (verkeer) Projectleider Rea (groen/water) |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Product (te leveren) |
Programma van eisen Onderzoeken Aanbestedingsvorm |
Voorontwerp Onderzoeken Kostenraming |
Definitief ontwerp Vergunningen Kostenraming |
Bestek Bestekstekeningen Vergunningen Werkplanning Kostenraming Aanbesteding Opdracht gunning |
Uitvoering |
Oplevering Revisiegegevens Certificaten |
|
Besluitvorming |
|||||||
Besluit |
Startnotitie |
Plan van aanpak met progr. v. eisen |
VO |
DO |
|||
Bevoegd |
College |
College |
College |
Teamleider REA |
Teamleider REA |
Teamleider REA |
|
Aandachtspunten |
Bestuurlijke doelen |
Afwijkingen op norm |
Programma van eisen/randvoorwaarden Voortgang |
Programma van eisen/randvoorwaarden Voortgang |
Voortgang |
Voortgang |
Voortgang |
Overdracht |
Adviesnota met startnotitie |
Adviesnota met PvA |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Advisering |
|||||||
Adviserend |
Water (beleid) Verkeer (beleid) Groen (beleid) Stedenbouw Milieu Afval |
Water (beleid) Verkeer (beleid) Groen (beleid) Stedenbouw Milieu Afval |
Water/riool (beheer) Verkeer Civiel Groen (beheer) |
Water/riool (beheer) Verkeer Civiel Groen (beheer) |
Water/riool (beheer) Verkeer Civiel Groen (beheer) |
(Gebieds) opzichter |
(Gebieds) opzichter |
Kader Leidraad |
Deel 2: Stedenbouwkundig norm |
Deel 2: Stedenbouwkundig norm Wijkkarakteristiek Beleid (gemeentelijk en landelijk |
Deel 2: Wijkkarakteristiek Productbladen Deel 3: Beheerbaarheid |
Deel 2: Productbladen Deel 3: Inrichtingsprofielen Beheerbaarheid |
Deel 3: Inrichtingsprofielen Materialisatie Beheerbaarheid |
Uitvoering conform bestek |
Deel 3: Oplevering Revisiegegevens |
Beheer en onderhoud openbare ruimte
Projectfase |
1 / 2 Definitie |
3a Voorontwerp |
3b Definitief ontwerp |
4 Voorbereiding |
5 Realisatie |
6 Nazorg - beheer |
Resultaat (eindproduct per fase) |
Plan van aanpak |
Voorlopig ontwerp |
Definitief ontwerp |
Bestek met bestekstekeningen Omgevings-vergunningen |
Opgeleverde openbare ruimte |
Overdracht naar beheer |
Projectverantwoording |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Projectleider REA |
Product (te leveren) |
Programma van eisen Onderzoeken Planning Aanbestedingsvorm |
Voorontwerp Onderzoeken |
Definitief ontwerp Vergunningen |
Bestek Bestekstekeningen Vergunningen Werkplanning Kostenraming Aanbesteding Opdracht gunning |
Uitvoering |
Oplevering Revisiegegevens Certificaten |
Besluitvorming |
||||||
Besluit |
PvA |
DO |
||||
Bevoegd |
Teamleider |
Teamleider |
College |
Teamleider REA |
Teamleider REA |
Teamleider REA |
Aandachtspunten |
Afwijkingen op norm |
Programma van eisen/randvoorwaarden Voortgang |
Programma van eisen/randvoorwaarden Voortgang |
Voortgang |
Voortgang |
Voortgang |
Overdracht |
Plan van aanpak |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Overdrachtsdossier |
Advisering |
||||||
Adviserend |
Water (beleid) Verkeer (beleid) Groen (beleid) Stedenbouw Milieu Afval |
Water/riool (beheer) Verkeer Civiel Groen (beheer) |
Water/riool (beheer) Verkeer Civiel Groen (beheer) |
Water/riool (beheer) Verkeer Civiel Groen (beheer) |
(gebieds) opzichter |
(gebieds) opzichter |
Kader Leidraad |
Deel 2: Stedenbouwkundig norm Wijkkarakteristiek Beleid (gemeentelijk en landelijk |
Deel2: Wijkkarakteristiek Productbladen Deel 3: Beheerbaarheid |
Deel 2: Productbladen Deel 3: Inrichtingsprofielen Beheerbaarheid |
Deel 3: Inrichtingsprofielen Materialisatie Beheerbaarheid |
Uitvoering conform bestek |
Deel 3: Oplevering Revisiegegevens |
LFL Bijlage 2 bij deel 2
LFL Bijlage 3 bij deel 2
Deel 3 Inrichting en materialen
Inleiding
Deel 3 Inrichting en materialen
Voor u ligt deel 3 ‘Inrichting en materialen’ van de Leidraad Fysieke Leefomgeving, kwaliteit van de openbare ruimte. In dit deel zijn de technische eisen en de normeringen voor de
inrichting van de openbare ruimte opgenomen. Daarnaast zijn de eisen voor de materialen opgenomen. Deze eisen en normen zijn per inrichtingselement opgenomen, analoog aan de indeling van de productbladen (deel 2).
Gebruik van deel 3 Inrichting en materialen
Dit deel is bedoeld als leidraad en kader voor eenieder die tot in detail betrokken is bij de inrichting van de openbare ruimte. Eisen en normen die van belang zijn voor de uitwerking tot op besteksniveau van plannen voor de openbare ruimte. Deels zijn de eisen hard
(wettelijke eisen en richtlijnen). Deels kunnen de eisen gezien worden als aanbevelingen, waarop uitzonderingen mogelijk zijn. Er is dus ook ruimte voor keuze vrijheid. Immers de inrichting van de openbare ruimte moet ook gezien worden in context met de ruimtelijke aspecten en de beeldkwaliteit van het gebied of de wijk.
De Leidraad Fysieke Leefomgeving
De Leidraad is een overkoepelend document voor de inrichting van de openbare ruimte in Soest met het oog op de kwaliteit, functionaliteit, gebruik en beheerbaarheid. Het geeft structuur aan processen en inhoudelijke keuze voor alle ontwikkelingen en initiatieven die raken aan de openbare ruimte. De Leidraad is samengesteld op basis van het bestaande beleid, richtlijnen en normeringen. De Leidraad zorgt voor een integrale afweging tussen waarden, kwaliteiten en de verschillende functies die zijn te vinden in de openbare ruimte. Het geeft sturing aan verschillende processen voor de ontwikkelingen en initiatieven in de leefomgeving die een relatie of invloed hebben op de directe openbare ruimte.
De Leidraad bestaat uit 3 delen:
- 1.
Het proces
-
In dit deel worden de verschillende processen bij ruimtelijke ontwikkelingen die invloed hebben op de openbare ruimte beschreven. Dit deel is bedoeld als wegwijzer.
- 2.
Strategie en uitgangspunten
-
Dit deel beschrijft de bestaande situatie van de openbare ruimte vanuit het oogpunt van kwaliteit en ruimtelijke samenhang, de wijkkarakteristieken. Daarnaast zijn stedenbouwkundige normen en normen en aanbevelingen van de verschillende producten aangegeven.
-
Dit deel is enerzijds bedoeld als naslagwerk en inspiratiebron. “De goudengids” met de spelregels en beleidskaders voor een ieder die zich bezig houdt met de ontwerpen en inrichting van de openbare ruimte.
- 3.
Inrichting en materialen
-
Dit deel ligt nu voor u.
1 Proces van ontwerp tot overdracht
1.1 Communicatie
Bij de totstandkoming van de inrichting van de openbare ruimte dienen de onderstaande externe partijen te worden betrokken:
- -
Gemeente Soest;
- -
Provincie Utrecht (beheerder provinciale wegen);
- -
Waterschap Vallei en Veluwe;
- -
openbaar vervoermaatschappij/vervoersautoriteit;
- -
bewoners, bedrijven en andere belanghebbenden;
- -
hulpdiensten;
- -
nutsbedrijven.
1.2 Duurzame inrichting
Gemeente Soest koopt al haar diensten, leveringen en werken duurzaam in. We passen daarbij standaard criteria toe, die PIANOo (Expertisecentrum Aanbesteden van het ministerie van Economische Zaken voor overheidsorganisaties) heeft ontwikkeld.
De criteria zijn opgesteld per categorie waarin je aanbesteedt. Niet voor elke categorie zijn criteria beschikbaar. De criteria vallen uiteen in een deel “eisen” en een deel “wensen”. Als er voor de betreffende inkoopcategorie eisen door PIANOo zijn geformuleerd, passen we deze bij aanbestedingen altijd toe. Uitzonderingen hierop moeten altijd worden beargumenteerd en worden altijd doorgesproken met de inkoopadviseur van de gemeente Soest. Ook dienen deze het akkoord van het college te krijgen.
We overwegen ook altijd serieus, welke wensen we wel en welke we niet toepassen. Voor zover eisen en/of wensen zijn opgesteld door het Agentschap zijn deze terug te vinden via deze link: Duurzaamheidcriteria PIANOo.
1.3 Matenplan (bestaande terrein)
Voorafgaande aan de ontwerpfase dient op basis van het stedenbouwkundig ontwerp dan wel globale schetsontwerp een matenplan van het bestaande terrein te worden opgesteld.
Het matenplan dient te worden vervaardigd op basis van de Basiskaart grootschalige Topografie van Nederland (BGT). Om te kunnen komen tot een inpasbaar ontwerp dient inmeting en waterpassing van het bestaande terrein (inclusief dwarsprofielen) plaats te vinden als naverkenning op de BGT en controle op de maatvoering.
De volgende zaken dienen te worden ingemeten:
- -
Het terrein;
- -
grenzen van het plangebied, inclusief aangrenzende terreinen en aangrenzende gebouwen;
- -
gebruikte erfgrenzen, kadastrale grenzen wijken nogal eens af van de situatie in het veld;
- -
bestaande infrastructuur (wegen, watergangen et cetera) met dwarsprofielen;
- -
bestaande beplantingen, bomen (incl. stamdiameter op 1,30 m hoogte gemeten), houtwallen etc. Ten aanzien van de bomen dient ook de stamvoethoogte te worden ingemeten i.v.m. toekomstig maaiveldhoogte;
- -
aanwezige bomen op aangrenzende percelen / buiten plangebied die zich binnen 8 meter uit de plangrens bevinden.
- -
bestaande opstallen etc.
Resultaat: Een maatvaste topografische ondergrond.
Van de volgende zaken dient de hoogte gemeten te worden t.o.v. NAP:
- -
Het terrein;
- -
grenzen van het plangebied, inclusief aangrenzende terreinen;
- -
gebruikte erfgrenzen;
- -
bestaande infrastructuur (wegen, watergangen etc.) met dwarsprofielen;
- -
boomspiegels direct naast stam van de boom gemeten;
- -
putdekselhoogte en b.o.b.’s van bestaande riolering;
- -
vloerpeilen aangrenzende gebouwen.
Resultaat: Een hoogteplan van het bestaande terrein van het plangebied en de aangrenzende
terreinen.
Tijdens het opstellen van het matenplan dienen tevens de volgende onderdelen te worden vastgesteld:
- -
Ligging van bestaande kabels en leidingen;
- -
ligging van bestaande riolering incl. putdekselshoogten en b.o.b’s t.o.v. N P.
Kortom alle zaken die relevant zijn voor het inpassen van het ontwerp dienen gecontroleerd en ingemeten te worden. Gedurende het gehele proces van het ontwerp tot en met de
oplevering zal het matenplan als onderlegger dienen voor elke vervolgstap (Voorlopig
Ontwerp, Definitief Ontwerp en Bestektekeningen).
Het opstellen en actualiseren van het matenplan dient in opdracht van de ontwikkelaar te worden uitgevoerd.
1.4 Onderzoeken
In de ontwerpfase dienen minimaal de volgende vooronderzoeken te worden uitgevoerd:
- -
Flora en fauna onderzoek;
- -
archeologisch onderzoek;
- -
onderzoek niet-gesprongen explosieven;
- -
milieukundig bodemonderzoek;
- -
bomeninventarisatie / -onderzoek;
- -
water- en rioleringsplan.
Voor onderbouwing van het ontwerp eventueel aangevuld met:
- -
Geotechnisch onderzoek;
- -
geohydrologisch onderzoek;
- -
verhardingsonderzoek.
Verder dienen gegevens omtrent de bestaande omgeving noodzakelijk voor het ontwerp en de
uitvoering, zoals bodemgesteldheid, grondwaterstanden, bomen en beplanting, kabels en
leidingen, riolering en huisaansluitingen en kadastrale gegevens, te worden opgenomen, opgevraagd dan wel ingemeten.
1.5 Voorlopig Ontwerp (VO)
In deze ontwerpfase wordt het globaal- / schetsontwerp op hoofdlijnen uitgewerkt.
De ontwerptekening schaal 1:500 dient de volgende onderdelen/producten te bevatten:
- -
Ondergrond van de bestaande situatie (het matenplan bestaande terrein);
- -
de bouwkavels;
- -
de inrichting van de bouwkavels (gebouwen, inritten etc.);
- -
de verschillende verhardingsonderdelen, qua ruimtegebruik rekening houden met de benodigde opsluitingen (trottoirbanden, opsluitbanden etc.);
- -
de verschillende groenvoorzieningen;
- -
speelvoorzieningen;
- -
overige belangrijke inrichtingselementen (ondergrondse containers etc.);
- -
essentiële maatvoering (lengte-, breedte- en hoogtematen);
- -
bereikbaarheidscontrole uitvoeren (rijcurve vuilniswagen en brandweerwagen);
- -
een analyse van de aangrenzende terreinen (zijn er aanvullende maatregelen nodig, bijvoorbeeld zaken aan het zicht onttrekken etc.).
Het matenplan bestaande terrein Paragraaf 2.3 vormt de basis voor de uitwerking van het VO:
- -
Past het ontwerp qua maatvoering (lengte-, breedte- en hoogtematen) in het matenplan bestaande terrein;
- -
zijn er maatregelen nodig om hoogteverschillen op te vangen;
- -
zijn bestaande zaken die gehandhaafd moeten worden in het ontwerp in te passen, bijvoorbeeld het handhaven van bestaande bomen (denk hierbij aan de locatie van de bomen en de hoogteligging van de boomspiegels) etc.;
Doel: Vaststellen of het ontwerp voldoet aan plan van eisen / planvoorwaarden etc., te realiseren is binnen de plangrenzen, of het aansluit op de bestaande omgeving, of er aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.
Resultaat: Een maatvast VO dat een goede basis vormt voor de verdere uitwerking van het ontwerp.
Toetsing: Het concept VO dient ter toetsing te worden ingediend bij de gemeente. Na het verwerken van eventuele opmerkingen dient het definitieve VO ter goedkeuring ingediend te worden bij de gemeente. De gemeente hanteert in beide gevallen een toetsingstermijn van 15 werkdagen.
1.6 Definitief Ontwerp (DO)
In deze ontwerpfase wordt de ontwerptekening schaal 1:500 verder uitgewerkt. De onderdelen/producten genoemd in het VO Paragraaf 2.5 worden verder uitgewerkt/aangevuld/gedetailleerd.
Toe te passen verhardingsmaterialen worden aangegeven, er wordt invulling gegeven aan de groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, overige inrichtingselementen en eventuele aanvullende maatregelen worden verder uitgewerkt etc.
Doel: Uitgangspunten benoemen/vastleggen voor de volgende ontwerpfase, de bestekfase. Hiermee wordt onnodig werk tijdens de bestekfase voorkomen.
Resultaat: Een maatvast DO dat een goede basis vormt voor de verdere uitwerking van het ontwerp.
Toetsing: Het concept DO dient ter toetsing te worden ingediend bij de gemeente. Na het verwerken van eventuele opmerkingen dient het definitieve DO ter goedkeuring ingediend te worden bij de gemeente. De gemeente hanteert in beide gevallen een toetsingstermijn van 15 werkdagen.
1.7 Bestek
Het bestek dient te worden opgesteld volgens de RAW-systematiek en met RAW-software. Op het bestek zijn de Standaard RAW bepalingen 2015 van toepassing.
Het matenplan bestaande terrein Paragraaf 2.3 en het DO Paragraaf 2.6 vormen de basis voor de uitwerking van het bestek (bestekstekeningen).
De werkzaamheden voor het inrichten van de openbare ruimte wordt gesplitst in:
- -
Bouwrijp maken;
- -
woonrijp maken.
Het bestek bouwrijp maken bestaat uit de volgende onderdelen/producten:
- -
Aanvullende metingen;
- -
aanvullende onderzoeken;
- -
gedetailleerd maten/hoogteplan;
- -
eventueel het slopen van opstallen;
- -
opbreek- en opruimwerkzaamheden;
- -
grondwerk met grondbalans;
- -
eventueel bodemsanering;
- -
aanleg riolering, inclusief uitleggers;
- -
aanlegtracés kabels en leidingen;
- -
aanleg bouwwegen;
- -
verkeersmaatregelen/verkeersomleidingen;
- -
bijkomende werkzaamheden;
- -
veiligheids- en gezondheidsplan;
- -
opbreektekening(en) schaal 1:200;
- -
aanlegtekening(en) schaal 1:200;
- -
tekening(en) met profielen/doorsneden schaal 1:50/1:100;
- -
tekening(en) met details schaal 1:10/1:20/1:50.
Het bestek woonrijp maken bestaat uit de volgende onderdelen/producten:
- -
Aanvullende metingen;
- -
aanvullende onderzoeken;
- -
gedetailleerd maten/hoogteplan;
- -
opbreek- en opruimwerkzaamheden;
- -
grondwerk met grondbalans;
- -
aanleg rioolaansluitleidingen;
- -
aanleg verhardingen;
- -
aanleg groenvoorzieningen (beplantingsplan);
- -
aanbrengen speelvoorzieningen;
- -
aanbrengen ondergrondse afvalvoorzieningen;
- -
aanbrengen verkeersvoorzieningen;
- -
aanbrengen straatmeubilair;
- -
aanbrengen openbare verlichting;
- -
verkeersmaatregelen/verkeersomleidingen;
- -
bijkomende werkzaamheden;
- -
veiligheids- en gezondheidsplan;
- -
opbreektekening(en) schaal 1:200;
- -
aanlegtekening(en) schaal 1:200;
- -
tekening(en) met profielen/doorsneden schaal 1:50/1:100;
- -
tekening(en) met details schaal 1:10/1:20/1:50.
Toetsing: Het conceptbestek met tekeningen dient ter toetsing te worden ingediend bij de gemeente. Na het verwerken van eventuele opmerkingen dient het definitieve bestek ter
goedkeuring ingediend te worden bij de gemeente. Wanneer het bestek met tekeningen is goedgekeurd, kan worden overgegaan tot aanbesteding van het werk. De gemeente hanteert een toetsingstermijn van 15 werkdagen.
1.8 Aanbesteding
De aanbesteding van het werk dient plaats te vinden overeenkomstig het ARW 2016.
Welke procedure men kiest is gedeeltelijk voorgeschreven door de wet- en regelgeving maar is ook deels vrij en daardoor af te stemmen op de praktische omstandigheden. Om te weten welke procedure moet worden gevolgd vanuit wet- en regelgeving, is bij de gemeente het document “Drempelbedragen inkoop” beschikbaar.
Conform de aanbestedingswet 2012 (versie 2016) dient het werk aanbesteed te worden op basis van de Economisch Meest Voordelige inschrijving (EMVI).
1.9 Vergunningen en aanvragen
Voor het bouw- en woonrijp maken van de locatie dient rekening te worden gehouden met het aanvragen van de volgende vergunningen, ontheffingen en aanvragen:
- -
Omgevingsvergunning voor verschillende activiteiten (informatie hierover is te vinden op
- -
de gemeentelijke website www.soest.nl);
- -
lozing grondwater op de riolering;
- -
aanvraag maken/veranderen van een rioolaansluiting (aanvraagformulier staat op de
- -
gemeentelijke website www.soest.nl).
- -
nader te bepalen - onder voorbehoud (neem zo nodig contact op met Gemeente Soest).
1.10 Uitvoering
De werkzaamheden voor de inrichting van de openbare ruimte dienen te worden uitgevoerd zonder schade aan overige infrastructuur of gebouwen te veroorzaken. In overleg met de gemeente dient voorafgaande aan de werkzaamheden te worden bepaald of voor- en eindopname van infrastructuur en/of gebouwen noodzakelijk wordt geacht. Ook dient hinder voor aangrenzende woningen en bedrijven tot een minimum te worden beperkt. Voor de werkzaamheden dient de ontwikkelaar een Construction All Risks verzekering (CAR-verzekering) af te sluiten. De CAR-verzekering heeft tot doel om dekking te bieden tegen de financiële gevolgen van een schade bij een object in aanbouw of een werk in uitvoering. De uitkomende materialen en elementen die als afval worden beschouwd conform de geldende wet- en regelgeving afvoeren en verwerken.
Zwerfvuil, drijfvuil, straatvuil, zand en afvalhopen in openbaar gebied verwijderen totdat het gebied is opgeleverd.
Alle wegafsluitingen en -omleidingen die noodzakelijk zijn om een werk goed te kunnen uitvoeren dienen vooraf (minimaal 21 dagen voor aanvang van de maatregelen) te worden gemeld bij de gemeente. Tevens dienen alle hulpdiensten vooraf te worden geïnformeerd over de uit te voeren werkzaamheden.
Om te controleren of het werk conform het bestek wordt uitgevoerd, zal door de gemeente, of een door de gemeente aan te wijzen vertegenwoordiger, toezicht worden gehouden.
1.11 Oplevering en overdracht openbare ruimte
Na realisatie zal de aannemer / ontwikkelaar / uitvoerende partij de openbare ruimte in beheer en onderhoud overdragen aan de gemeente.
Alleen een compleet bestek wordt opgeleverd en overgedragen. Bij projecten en/of bestekken met een looptijd langer dan 1 jaar kan in overleg met de gemeente worden overgegaan tot deeloplevering.
1.11.1 Ingebruikname openbare ruimte (voor de oplevering)
Een vroegtijdige ingebruikname kan bijvoorbeeld bij een gefaseerde oplevering van woningen voorkomen. Voorwaarden voor de ingebruikname zijn: verkeersveiligheid, onbelemmerde
doorgang, toegankelijkheid voor hulpdiensten en reiniging, gegarandeerde afwatering en
aanwezigheid van straatverlichting. Vanaf ingebruikname is de gemeente verantwoordelijk voor de wetshandhaving en de uitvoering van publieke taken, de ontwikkelaar blijft dan nog verantwoordelijk voor het onderhoud.
1.11.2 Oplevering
Het doel van de oplevering is om vast te stellen of het werk conform het bestek is uitgevoerd en vast te stellen of er eventuele gebreken aan het werk zijn die moeten worden hersteld. Bij de oplevering zijn de projectleider van de ontwikkelaar, de toezichthouder van de ontwikkelaar en een (gemandateerde) vertegenwoordiger van de gemeente aanwezig. De ontwikkelaar levert minimaal 15 werkdagen voorafgaand aan de oplevering het overdrachtsdossier ter controle aan de gemeente.
De onderstaande documenten moeten deel uit maken van het overdrachtsdossier:
- -
Overzicht relevante afspraken met projectontwikkelaar, verhuurders en eigenaren over bijvoorbeeld beheer en onderhoud pompinstallaties, leidingen, gebruik parkeergelegenheden, uitritten, zakelijk recht;
- -
rapporten van de onderzoeken zoals genoemd in Paragraaf 2.4 (Onderzoeken);
- -
grondstromenplan zoals aangeven in Hoofdstuk 4 (Grondwerk);
- -
evaluatierapport bodemsanering, inclusief beschikking van bevoegd gezag met goedkeuring bodemsanering;
- -
certificaten van gebruikte bouwmaterialen zoals aangeven in Hoofdstuk 3 (Normen en richtlijnen en producteisen);
- -
handleidingen en gebruiksdocumenten van geleverde producten;
- -
rioolinspecties aanleveren zoals aangeven in Hoofdstuk 5 (Riolering);
- -
revisiegegevens van de riolering aanleveren zoals aangegeven in Hoofdstuk 5 (Riolering);
- -
huisaansluitingskaartjes van de riolering aanleveren zoals aangegeven in Hoofdstuk 5 (Riolering);
- -
inspectierapport van kunstwerken;
- -
alle overige documenten die betrekking hebben op de uitgevoerde werken;
- -
bestek, digitaal aanleveren in pdf-formaat en rsx-formaat;
- -
afwijkingen van het bestek;
- -
tekeningen 'as built' van alle gerealiseerde voorzieningen, digitaal aanleveren in pdf-formaat en in dgn-formaat of dwg-formaat.
De ontwikkelaar geeft minimaal 15 werkdagen voorafgaand aan de oplevering schriftelijk de opleveringsdatum door aan de gemeente.
De ontwikkelaar levert op aan de vertegenwoordiger van de gemeente en schrijft het Procesverbaal van Oplevering. Het Procesverbaal van Oplevering wordt ondertekend door de gemeente en ontwikkelaar.
Kleine gebreken die op korte termijn kunnen worden verholpen en die ingebruikname van de openbare ruimte niet in de weg staan, kunnen geen reden zijn tot onthouding van goedkeuring. De ontwikkelaar dient deze gebreken zo spoedig mogelijk, maar binnen 3 weken na de oplevering, te verhelpen.
Voorwaarden voor de ingebruikname zijn: verkeersveiligheid, onbelemmerde doorgang, toegankelijkheid voor hulpdiensten en reiniging, gegarandeerde afwatering en aanwezigheid van straatverlichting. Vanaf ingebruikname is de gemeente verantwoordelijk voor de wetshandhaving en de uitvoering van publieke taken.
Na de oplevering gaat de onderhoudsperiode in.
1.11.3 Onderhoudsperiode
De onderhoudsperiode gaat in na datum van oplevering en bedraagt 12 maanden. De
onderhoudsperiode eindigt na een door de ontwikkelaar en de gemeente goedgekeurde
eindopname. Gedurende die tijd komt het onderhoud en herstel van zich voordoende
gebreken voor rekening van de ontwikkelaar. Het reguliere onderhoud is voor rekening van de
gemeente.
De verplichtingen van de gemeente tijdens de onderhoudsperiode zijn:
- -
Het handhaven van de openbare orde;
- -
het zorg dragen voor het functioneren en de veiligheid van de voorzieningen;
- -
het ophalen van huisvuil;
- -
het zorgdragen voor herstel van schade die door derden of door de gemeente (met uitzondering van het bouwverkeer voor de ontwikkelaar) tijdens deze periode zijn veroorzaakt, conform Paragraaf 11 van de UAV 2012.
De verplichtingen van de ontwikkelaar tijdens de onderhoudsperiode zijn:
- -
Het uitvoeren van herstel- en aanpassingswerken en eventueel resterende werkzaamheden naar aanleiding van de inspectie voor oplevering;
- -
het herstel van gebreken die in de onderhoudsperiode aan het licht komen;
- -
het herstel van schade, veroorzaakt door onvoldoende werk door de ontwikkelaar;
- -
het herstel van schade die het gevolg is van door, of in opdracht van, de ontwikkelaar uitgevoerde activiteiten;
1.11.4 Eindopname en overdracht
Na de onderhoudsperiode van 6 maanden vindt de eindopname plaats. Voorwaarde voor de overdracht is dat de openbare ruimte compleet is ingericht en naar behoren is onderhouden. Ook mag het bouwverkeer geen gebruik meer maken van de definitief ingerichte openbare ruimte. Bij de eindopname zijn de projectleider van de ontwikkelaar, de toezichthouder van de ontwikkelaar en een (gemandateerde) vertegenwoordiger van de gemeente aanwezig.
Door de ontwikkelaar wordt het Procesverbaal van Overdracht opgesteld.
De ontwikkelaar verzorgt het herstel van eventuele gebreken komende uit de eindopname. Pas nadat alle gebreken zijn verholpen en alle documenten correct zijn geleverd, kan de openbare ruimte officieel worden overgedragen aan de gemeente.
Binnen 8 dagen na de eindopname deelt de vertegenwoordiger van de gemeente schriftelijk mee dat het werk is goedgekeurd door toezending van het voor akkoord getekende
Procesverbaal van Overdracht aan de ontwikkelaar. Bij instemming ondertekent de ontwikkelaar het document en stuurt een exemplaar retour aan de gemeente.
Door ondertekening van het Procesverbaal van de eindopname door de ontwikkelaar en de gemeente is de overdracht van de openbare ruimte een feit.
Bij de overdracht gaan het beheer en onderhoud van de openbare ruimte over naar de gemeente.
Vanaf dat moment is ook de ontwikkelaar niet meer aansprakelijk voor het optreden van verouderings-schade dat een gevolg is van normaal gebruik van de openbare ruimte. De ontwikkelaar garandeert hierbij dat de openbare ruimte normaal wordt gebruikt. Dit wil zeggen dat er geen bouwverkeer meer door de openbare ruimte rijdt.
1.11.5 Verantwoordelijkheden/aansprakelijkheden
Gedurende het gehele proces vanaf bouw tot en met het einde van de (contract)verplichtingen van de ontwikkelaar, zijn er 4 aansprakelijkheden te onderscheiden, te weten: voor schade die wordt veroorzaakt door derden (met uitzondering van het bouwverkeer voor de ontwikkelaar), door verouderingsschade, voor onvolkomenheden ten opzichte van het bestek en voor verborgen gebreken. Gedurende het proces kunnen 3 partijen aansprakelijk zijn voor deze schaden: derden, de ontwikkelaar en de gemeente.
De aansprakelijkheid van de verschillende betrokken partijen is per fase, per type schade aangegeven in de onderstaande tabel.
Fase |
Door derden |
Veroudering |
Onvolkomenheidinhet bestek |
Verborgen gebreken |
Tot oplevering |
ontwikkelaar |
ontwikkelaar |
ontwikkelaar |
ontwikkelaar |
Tijdens onderhoudsperiode |
Gemeente |
gemeente |
ontwikkelaar |
ontwikkelaar |
Na overdracht |
Gemeente |
gemeente |
gemeente |
ontwikkelaar |
Tabel aansprakelijkheid betrokken partijen
2 Normen en richtlijnen en producteisen
2.1 Algemeen
De gemeente stelt eisen aan het gebruik van producten in de openbare ruimte. Het gaat hierbij om eisen die volgen uit wet- en regelgeving, zoals normen en richtlijnen en CE-markering. Tevens staat de gemeente voor verantwoord duurzaam materiaalgebruik. De gemeente heeft eisen opgesteld die gelden voor de materialen die worden gebruikt in de openbare ruimte van de gemeente.
2.2 Uitgangspunten, normen en richtlijnen
De ontwikkelaar wordt geacht bekend te zijn met de voor het ontwerp en uitvoering van belang zijnde wettelijke voorschriften, normen, richtlijnen, bepalingen en beschikkingen. Voor het opstellen van een ontwerp is in ieder geval, maar niet uitsluitend, Hoofdstuk 3 (Uitgangspunten en normen per product) van Deel 2 van de Leidraad van toepassing.
Tot de Leidraad behoren mede, als waren zij er letterlijk in opgenomen, de Nederlandse normen (NEN- en EN-normen) van het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), zoals deze zijn vermeld in het 'Normenoverzicht GWW' (jaarlijkse uitgave van NEN).
2.3 Bouwstoffen en -materialen
Bij de keuze van de toe te passen materialen streven naar de volgende kenmerken:
- -
duurzaam;
- -
gebruiksvriendelijk;
- -
veilig in gebruik;
- -
onderhoudsarm;
- -
uniformiteit;
- -
watervriendelijk (= materialen logen niet uit);
- -
standaard handelsmaten.
Bouwmaterialen moeten in overeenstemming zijn met de geldende bouwregelgeving en dus voorzien zijn van een CE-markering. Naast bouwmaterialen dienen diverse andere producten te zijn voorzien van een CE-markering. De ontwikkelaar dient op de hoogte te zijn van de regelgeving en indien vereist producten met CE-markering te leveren. Een CE-markering op enkel de componenten van een samengesteld product is niet voldoende. Indien vereist dient een daartoe erkend keuringsinstituut goedkeuring te hebben gegeven. De goedkeuring moet op verzoek aantoonbaar zijn in de vorm van een productcertificaat.
Bouwstoffen dienen te worden geleverd onder afgifte van het van toepassing zijnde certificaat.
- -
KOMO- (attest-met-)productcertificaat;
- -
KIWA-keur voor bouwstoffen ten behoeve van waterleidingen;
- -
KEMA-keur voor bouwstoffen ten behoeve van kabelwerk;
- -
GASTEC QA-merk voor bouwstoffen ten behoeve van gasleidingen;
- -
FSC-keurmerk voor alle houtsoorten.
Het gebruik van tropisch hardhout is niet toegestaan. Bij toepassing van hout altijd FSC-goedgekeurd hout gebruiken, waarbij houtsoort en duurzaamheidsklasse wordt afgestemd op het toekomstig gebruik. Verduurzaamd hout niet onder water toepassen.
Alle staalonderdelen die aan de buitenlucht worden blootgesteld dienen thermisch te worden verzinkt en van een poedercoating te worden voorzien.
Bij toepassing van kunststoffen dienen zoveel als mogelijk gerecyclede kunststoffen te worden toegepast.
Van alle te leveren bouwstoffen, die op of in de bodem of in het oppervlaktewater wordt aangebracht, dienen de certificaten te worden verstrekt waaruit blijkt dat deze bouwstof voldoet aan de eisen die het Besluit Bodemkwaliteit stelt.
Niet-gecertificeerde bouwstoffen moeten overeenkomstig Paragraaf 18 van de UAV 2012 worden gekeurd, waarbij de kosten van deze keuring voor rekening komen van de ontwikkelaar. De ontwikkelaar dient een afschrift van het keuringsrapport aan de gemeente te overleggen. Een aantal met naam genoemde producten dient uit het oogpunt van toekomstig beheer en onderhoud door de gemeente bij de aangegeven leveranciers te worden besteld. Indien vanuit stedenbouwkundig oogpunt door de ontwikkelaar andere producten worden voorgesteld dan in dit Deel van de Leidraad is omschreven, dienen deze producten ter acceptatie te worden voorgelegd aan de gemeente.
3 Grondwerk
3.1 Grond verwerken/vervoeren
- -
Grond verwerken buiten het werk
- 1.
Grond kwaliteit achtergrondwaarde
-
Deze grond kan als schoon worden bestempeld en deze is vrij toepasbaar Een toets van de ontvangende bodem is niet noodzakelijk.
- 2.
Grond kwaliteit wonen
-
Deze grond kan toegepast worden in de gebieden met bodemfunctie wonen. De
-
kwaliteit van de ontvangende bodem moet vastgesteld worden d.m.v. analyses.
- 3.
Grond kwaliteit industrie
-
Deze grond mag alleen worden toegepast in grootschalige bodem-toepassingen zoals weglichamen of grote geluidswallen (er gelden nadere eisen, neem zo nodig contact op met Gemeente Soest).
- 4.
Niet toepasbaar
-
Indien de grond hogere waarde grond heeft dan de maximale waarden voor klasse industrie, dan is de grond niet toepasbaar middels het Besluit bodemkwaliteit.
- 1.
- -
Transport van grond buiten het werk
-
Voor vervoer van grond is de Regeling melden van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke stoffen van kracht.
- -
Grond verwerken binnen het werk
-
Binnen het werk (binnen de werkgrenzen) mag grond vrij verzet worden. Grond van mindere kwaliteit binnen het werk bij voorkeur toepassing in openbare “gesloten” groenvakken (b.v. onder een grasveld) i.p.v. in toekomstige particuliere tuinen.
3.2 Tijdelijke opslag (depots)
- -
Opslag bij tijdelijke uitname
-
Duur van de opslag: looptijd van de werkzaamheden
-
Kwaliteitseisen: geen
-
Meldingsplicht: nee
- -
Kortdurende opslag
-
Duur van de opslag: maximaal 6 maanden
-
Kwaliteitseisen: geen
-
Meldingsplicht: ja, melden bij meldpunt bodemkwaliteit
3.3 Ontwerpeisen
- -
Bij alle toe te passen grondsoorten controleren of wordt voldaan aan het Besluit bodemkwaliteit.
- -
Toe te passen grond dient vrij te zijn van puin en wortelonkruiden (zoals b.v. de Japanse duizendknoop).
- -
Vanuit ecologisch belang streven naar een gesloten grondbalans en selectief ophogen.
3.4 Uitvoeringseisen
- -
Binnen de kroonprojectie van bomen dienen graafwerkzaamheden handmatig te gebeuren.
- -
Openbare wegen schoon houden (slib, modder en andere verontreiniging verwijderen)
3.5 Grondstromenplan
- -
In het overdrachtsdossier van het werk dient een grondstromenplan op grond van het verrichte bodemonderzoek aanwezig te zijn. Wat is er aangevoerd en wat is er afgevoerd (kwaliteit, locaties).
4 Riolering
4.1 Vuilwater 4.1.1 Hoofdriolering
- -
Vuilwater riool dient te worden gedimensioneerd op de te verwachten hoeveelheid vuilwater afvoer;
- -
Hoofdriool leidingdiameter minimaal Ø 300-315 mm;
- -
Bij gebruik van kunststof dient de hoofdleiding PVC bruin te zijn;
- -
Hoofdriool verbinden met betonnen inspectieputten inwendig vierkant 1x1 m, hoh-afstand maximaal 100 m;
- -
Inspectieputten dienen afdekt te worden door putrand met opschrift “VW” met gietijzeren deksel ‘type RB 3223 VR-Vepro met deksel voorzien van uittreksleuven’
- -
Maken 3D-kogelbeeldopnamen vanuit het riool. Betreft opleveringsinspectie gemaakt met een op afstand bediende camera met rondom registrerende lens, waarbij de beelden bovengronds worden gevolgd op een monitor en digitaal worden vast gelegd ter verwerking. Tijdens inspectie hellinghoekmeting uitvoeren. Opnamen aanleveren op kleuren HDD en als .pdf rapportage.
4.1.2 Afvoervoorzieningen woningen
- -
Alle percelen voorzien van een vuilwater riool huisaansluiting PVC minimaal Ø 125 mm, kleur bruin;
- -
op ca. 50 cm binnen de erfgrens een ontstoppingsstuk (pvc) plaatsen op de riool-huisaansluiting welke voorzien moet zijn van een klemdeksel;
- -
Appartementengebouwen: schrobputjes en waterafvoeren van balkons en/of galerijen moeten aangesloten worden op het vuilwater riool.
- -
Voor de aansluiting van de afvoervoorzieningen van woningen op de hoofdriolering moet een vergunning aangevraagd worden (het aanvraagformulier “Rioolaansluiting” staat op de website van de gemeente. Aan vergunning zijn leges verbonden en eventueel aanlegkosten.
4.1.3 Kolken
- -
Straat- en trottoirkolken aangesloten op gemengd stelsel: straatkolk klasse Y TBS type STR-9737 trottoirkolken klasse Y TBS type TRK-4718 beide types voorzien van flexibele aansluiting. Rondom kolken verdichten door middel van inwatering;
4.2 Hemelwater 4.2.1 Hoofdriolering
- ☐
Voor de dimensionering van de hemelwater afvoeren rekenen met een statische berging van minimaal 25 mm voor openbaar gebied; De inhoud van kratten en/of IT-riolen moet gelijk zijn aan de berekende statische berging.
- -
Maaiveld zodanig inrichten dat overtollig regenwater op het maaiveld geborgen kan worden.
- -
Hemelwater infiltreren in de bodem met PP IT-riool voorzien van ribben met een minimale diameter van ø 300 mm (fabrikaat Wavin); Geen beton IT-riolen toepassen.
- -
Hemelwater infiltreren in de bodem met infiltratiekratten. Pakket opgebouwd uit kratten van het type Q-bic (fabrikaat Wavin), (principe detail en opbouw is beschikbaar bij de gemeente)
- -
Hoofdriool leidingdiameter minimaal Ø 300-315 mm; PVC kleur groen;
- -
Verbinding tussen hoofdriool en krattenpakket uitvoeren in pvc Ø 400mm bij Q-bic plus en Ø 500mm bij Q-bic
- -
Hoofdriool verbinden met betonnen inspectieputten inwendig vierkant 1x1 m, h.o.h.-afstand maximaal 100 m;
- -
Overstort van HWA op VWA is niet toegestaan;
- -
Inspectieputten dienen afdekt te worden door putrand met opschrift “RW”;
- -
Voor de ontluchting van IT-riolen en infiltratiekratten minimaal 1 inspectieput per streng/pakket dient afgedekt te worden met een gietijzeren roosterdeksel. Overige inspectieputten afdekken met gietijzeren deksel ‘type RB 3223 VR-Vepro met deksel voorzien van uittreksleuven’;
- -
Voor het krattenpakket een zandvangput inwendig vierkant 1,5 x1,5 m aanbrengen met een zandvang van 1 m diep en een duikschot als olieafscheider; Zandvangput voorzien van 2 putranden met deksel;
- -
Achter het krattenpakket een betonnen controleput inwendig vierkant 1x1 m aanbrengen met een putrand ‘type RB 3223 VR-Vepro met roosterdeksel;
- -
Maken 3D-kogelbeeldopnamen vanuit het riool. Betreft opleveringsinspectie gemaakt met een op afstand bediende camera met rondom registrerende lens, waarbij de beelden bovengronds worden gevolgd op een monitor en digitaal worden vast gelegd ter verwerking. Tijdens inspectie hellinghoekmeting uitvoeren. Opnamen aanleveren op kleuren HDD en als .pdf rapportage .
4.2.2 Afvoervoorzieningen woningen
- -
HWA woningen voorzien van bladscheider als noodoverstort, bladscheider vlak boven het maaiveld plaatsen;
- -
Hemelwater infiltreren in de bodem op perceel van elke woning;
- -
Voor het krattenpakket een zandvangput aanbrengen. De zandvangput is tevens ontlastput. De zandvangput voorzien van een roosterdeksel;
- -
Diepte zandvang 1 m
- -
Voor het krattenpakket een extra inspectieput aanbrengen;
- -
Overstort van HWA op VWA is niet toegestaan;
- -
Voor de dimensionering van de hemelwater afvoeren rekenen met een statische berging van minimaal 25 mm voor particulier terrein. De inhoud van kratten en/of IT-riolen moet gelijk zijn aan de berekende statische berging.
- -
Alle materialen (regenpijp, dakgoten etc.) gecoat om uitloging naar de bodem en oppervlaktewater te voorkomen
4.2.3 Kolken
- -
Straat- en trottoirkolken welke zijn aangesloten op IT of schoonwaterriool ‘straatkolk klasse Y type Wavin Gully’ en ‘trottoirkolk klasse Y type Wavin Gully’. Rondom kolken verdichten door middel van inwatering;
- -
Kolkkoppen toepassen: molgootkop in een goot (31x45 cm); SK kop in straatwerk (37x37 cm); Tk kop in trottoirs (37x37 cm)
4.3 Oppervlaktewater 4.3.1 Uitstroomvoorziening
- -
Bij de uitstroom naar oppervlaktewater betonnen uitstroombakken aanbrengen in het talud van de sloot; (type van te voren bepalen in overleg met de gemeente). De uitstroombak voorzien van een terugslagklep type TBS PRK of een krooshek.
4.3.2 Duikers
- -
Afmetingen type, materiaal van de duikers van te voren bepalen in overleg met de gemeente (minimaal Ø 500 mm).
- -
Voor de duikers is een keurvergunning nodig van het waterschap, het gaat hier om primair water in beheer bij het waterschap.
4.3.3 Wadi’s
- -
Wadi: ontwerp uitgangspunten:
- 1
waterdiepte maximaal 25 cm;
- 2
statische berging 25 mm;
- 3
diepte maximaal 1,00 m tov omliggend maaiveld;
- 4
taluds 1:4 (vanwege maaimachine).
- 1
4.4 Detailtekeningen 4.4.1 Principedetail huisaansluiting
4.4.2 Principedetail kolkafvoerleiding
4.4.3 Revisie Riolering
4.4.4 Huisaansluitkaartje Riolering
5 Verhardingen
5.1 Algemeen
De wegcategorieën van de gemeente Soest zoals aangegeven op de Structuurkaart-wegen vormen de basis voor de inrichting en materialisatie.
Van elke wegcategorie worden de verschillende wegonderdelen beschreven.
Daarbij worden per wegonderdeel, profielen, details en materialisatie aangegeven.
In dit hoofdstuk zijn alleen onderstaande ambities uitgewerkt:
- -
Inrichtingsambitie: Standaard
- -
Beheerambitie: Basis
Indien het project volgens hoofdstuk 2 (Wijkkarakteristieken) van deel 2 van de Leidraad in een gebied valt waar een andere inrichtingsambitie en/of beheerambitie geldt kan de gemeente andere eisen stellen aan de inrichting en materialisatie.
5.2 Gebiedsontsluitingsweg
5.2.1 Functie-omschrijving
Dit zijn wegen met een verkeersfunctie. In principe hebben deze wegen geen erfaansluitingen. De maximum snelheid op deze wegen is 50 km/uur binnen de bebouwde kom en 80 km/uur buiten de bebouwde kom.
5.2.2 Profieltekening
5.2.3 Rijweg
Verharding |
||
Materiaal |
Asfalt |
|
Deklaag rijweg |
SMA-NL 11B 70/100 |
Laagdikte 35 mm |
Kleeflaag |
Kationisch type O |
0,3 kg/m2 |
Tussenlaag |
AC 22 bind TL - B |
Laagdikte 60 mm |
Kleeflaag |
Kationisch type O |
0,3 kg/m2 |
Onderlaag |
AC 22 base OL - B |
Laagdikte 70 mm |
Fundering |
||
Puinfundering |
Menggranulaat 0/31,5 |
Laagdikte 0,25 m |
Zandbed |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte 1,00 m c.q. tot vaste zandlaag |
Bijzonderheden |
||
Deklagen naadloos aanbrengen d.m.v. meerdere afwerkmachines |
||
Aansluiting nieuw asfalt op bestaande asfaltverharding volgens Detail-1, Lid 6.7.1 |
||
Markering |
||
Materiaal |
Reflekterend thermoplastisch markeringsmateriaal |
|
Kleur |
Wit |
|
Laagdikte |
3 mm |
|
Hoeveelheid |
8 kg/m2 |
|
Tekening |
||
GOW-1 |
Profiel |
5.2.4 Fietspad
Verharding |
||
Materiaal |
Asfalt |
|
Deklaag |
SMA-NL 11B 70/100 Rode deklaag Tillrood met zwarte bitumen 3% kleurstof |
Laagdikte 35 mm |
Kleeflaag |
Kationisch type O |
0,3 kg/m2 |
Onderlaag |
AC 22 base OL - B |
Laagdikte 70 mm |
Fundering |
||
Puinfundering |
Menggranulaat 0/31,5 |
Laagdikte 0,15 m |
Zandbed |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte 0,50 m |
Bijzonderheden |
||
Aansluiting nieuw asfalt op bestaande asfaltverharding volgens Detail-1, Lid 6.7.1 |
||
Markering |
||
Materiaal |
Reflekterend thermoplastisch markeringsmateriaal |
|
Kleur |
Wit |
|
Laagdikte |
3 mm |
|
Hoeveelheid |
8 kg/m2 |
|
Kantopsluiting tussen fiets- en voetpad |
||
Type |
Gazonbanden |
|
Afmetingen |
100x200 mm |
|
Materiaal |
Beton |
|
Kleur |
Grijs |
|
Tekening |
||
GOW-1 |
Profiel |
5.2.5 Fietspad (indien asfalt niet mogelijk is)
Verharding |
|
Type |
Tegels |
Formaat |
300x300 mm |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Fransrood |
Legverband |
Halfsteensverband |
Fundering |
|
Materiaal |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
0,50 m |
Kantopsluiting tussen fiets- en voetpad |
|
Type |
Gazonbanden |
Afmetingen |
100x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Tekening |
|
GOW-1 |
Profiel |
5.2.6 Kantopsluiting Rijweg
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
180/200x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Gootlaag |
|
Type |
Tegels |
Afmetingen |
150x300x60 mm zonder vellingkant |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Op betonfundering |
|
Afmeting |
550x120 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 250 kg/m3 cement |
Voorzien van steunrug |
|
Afmeting |
100x150 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 250 kg/m3 cement |
Tekening |
|
GOW-2 |
Kantopsluiting rijbaan |
5.2.7 Kantopsluiting Rijweg - Detailtekening
5.2.8 Middengeleider
Verharding |
|
Materiaal |
Betonspecie voor grindbeton |
Laagdikte |
130 mm |
Milieuklasse |
3 |
Consistentie |
1 |
Sterkteklasse |
C B 45 (karakteristieke kubusdruksterkte) |
Cementtype |
Portlandvliegascement cem II/B-V 32,5 R |
Kleur |
Grijs |
Figuratie type |
Creteprint coblestone |
Figuratie diepte |
5 tot 10 mm |
Coating |
Lusterseal 0,25 l/m2 |
Betonverharding aanbrengen op plastic folie |
|
Incl. het aanbrengen van krimpvoegen en afkitten |
|
Incl. het afkitten van de randen |
|
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
110/220x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Op betonfundering |
|
Afmeting |
300x120 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 250 kg/m3 cement |
Tekening |
|
GOW-3 |
Middengeleider |
5.2.9 Middengeleider - Detailtekening
5.2.10 Langsparkeren
Verharding |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Dubbelklinkers 210x210 mm |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Zwart |
Legverband |
Halfsteensverband in lengterichting |
Fundering |
|
Type |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
0.50 m |
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
180/200x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Afwatering |
|
Type |
Molgoot |
Breedte |
5 streklagen |
Materiaal |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Streklagen |
Op zandcement |
Aardvochtig 150 kg/m3 cement |
Laagdikte |
100 mm |
* Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
GOW-4 |
Langsparkeren |
5.2.11 Inritconstructie zijweg
Verharding |
|
Type |
Tegels |
Formaat |
200x200 mm |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Halfsteensverband |
As-markering |
|
Type |
Tegels |
Formaat |
200x200 mm |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Wit |
Legverband |
Streklaag |
Fundering |
|
Type |
Zand voor zandbed |
Laagdikte |
1,00 m |
Straatlaag |
|
Materiaal |
Brekerzand |
Laagdikte |
Gemiddeld 40 mm Minimaal 30 mm Maximaal 50 mm |
Kantopsluiting |
|
Type |
Inritbanden |
Afmetingen |
800x190 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Tekening |
|
GOW-5 |
Inritconstriuctie |
5.2.12 Voetpaden
Verharding |
|
Type |
Tegels |
Formaat |
300x300 mm |
Dikte |
45 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Halfsteensverband |
Fundering |
|
Materiaal |
Zand voor zandbed |
Laagdikte |
0,25 m |
Kantopsluiting tussen fiets- en voetpad |
|
Type |
Gazonbanden |
Afmetingen |
100x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Kantopsluiting tussen voetpad en erfgrens |
|
Type |
Opsluitbanden |
Afmetingen |
80x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Tekening |
|
GOW-1 |
Profiel |
5.2.13 Standaardprofiel Nutsvoorzieningen
5.3 Erftoegangsweg A met busroute
5.3.1 Functie-omschrijving
Dit zijn de wegen die de verblijfsgebieden ontsluiten en hebben een verkeersfunctie. De wegen zijn opgebouwd uit een rijbaan met fietssuggestiestroken, de kruisingen zijn gelijkwaardig en er wordt terughoudend omgegaan met snelheidsremmende maatregelen. Er geldt een maximum snelheid van 30 km/uur binnen de bebouwde kom.
5.3.2 Profieltekening
5.3.3 Rijweg
Verharding |
||
Materiaal |
Asfalt |
|
Deklaag rijweg |
SMA-NL 11B 70/100 |
Laagdikte 35 mm |
Deklaag fietssuggestiestroken |
SMA-NL 11B 70/100 Rode deklaag Tillrood met zwarte bitumen 3% kleurstof |
Laagdikte 35 mm |
Kleeflaag |
Kationisch type O |
0,3 kg/m2 |
Tussenlaag |
AC 22 bind TL - B |
Laagdikte 60 mm |
Kleeflaag |
Kationisch type O |
0,3 kg/m2 |
Onderlaag |
AC 22 base OL - B |
Laagdikte 70 mm |
Fundering |
||
Puinfundering |
Menggranulaat 0/31,5 |
Laagdikte 0,25 m |
Zandbed |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte 1,00 m c.q. tot vaste zandlaag |
Bijzonderheden |
||
Deklagen naadloos aanbrengen d.m.v. meerdere afwerkmachines |
||
Aansluiting nieuw asfalt op bestaande asfaltverharding volgens Detail-1, Lid 6.7.1 |
||
Markering |
||
Lengtemarkering |
1-1 (0.10) streep |
|
Materiaal |
Reflekterend thermoplastisch markeringsmateriaal |
|
Kleur |
Wit |
|
Laagdikte |
3 mm |
|
Hoeveelheid |
8 kg/m2 |
|
Tekening |
||
ETW-A-B1 |
Profiel |
5.3.4 Kantopsluiting rijweg
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
180/200x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Gootlaag |
|
Type |
Tegels |
Afmetingen |
150x300x60 mm zonder vellingkant |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Op betonfundering |
|
Afmeting |
550x120 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 250 kg/m3 cement |
Voorzien van steunrug |
|
Afmeting |
150x150 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 250 kg/m3 cement |
Tekening |
|
ETW-A-B2 |
Kantopsluiting Rijbaan |
5.3.5 Kantopsluiting rijweg - Detailtekening
5.3.6 Middengeleider
Verharding |
|
Materiaal |
Betonspecie voor grindbeton |
Laagdikte |
130 mm |
Milieuklasse |
3 |
Consistentie |
1 |
Sterkteklasse |
C B 45 (karakteristieke kubusdruksterkte) |
Cementtype |
Portlandvliegascement cem II/B-V 32,5 R |
Kleur |
Grijs |
Figuratie type |
Creteprint coblestone |
Figuratie diepte |
5 tot 10 mm |
Coating |
Lusterseal 0,25 l/m2 |
Betonverharding aanbrengen op plastic folie |
|
Incl. het aanbrengen van krimpvoegen en afkitten |
|
Incl. het afkitten van de randen |
|
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
110/220x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Op betonfundering |
|
Afmeting |
300x120 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 250 kg/m3 cement |
Tekening |
|
ETW-A-B3 |
Middengeleider |
5.3.7 Middengeleider - Detailtekening
5.3.8 Plateauopgang
Verharding |
||
Materiaal |
Asfalt |
|
Deklaag |
SMA-NL 11B 70/100 |
Laagdikte 35 mm |
Kleeflaag |
Kationisch type O |
0,3 kg/m2 |
Tussenlaag |
AC 22 bind TL - B |
Laagdikte 60 mm |
Kleeflaag |
Kationisch type O |
0,3 kg/m2 |
Onderlaag |
AC 22 base OL - B |
Laagdikte 70 mm |
Fundering |
||
Puinfundering |
Menggranulaat 0/31,5 |
Laagdikte 0,25 m |
Zandbed |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte 1,00 m c.q. tot vaste zandlaag |
Bijzonderheden |
||
Deklagen naadloos aanbrengen d.m.v. meerdere afwerkmachines |
||
Aansluiting nieuw asfalt op bestaande asfaltverharding volgens Detail-1, Lid 6.7.1 |
||
Markering |
||
Materiaal |
Reflekterend thermoplastisch markeringsmateriaal |
|
Kleur |
Wit |
|
Laagdikte |
3 mm |
|
Hoeveelheid |
8 kg/m2 |
|
Straatmeubilair - Kunststofpalen |
||
Type - holle diamantkoppaal, model 150x150x1400 mm voorzien van vellingkant |
||
Kleur - zwart met 2 stuks reflectiebanden rood/wit ingefreesd |
||
Aantal - 4 stuks per bocht |
||
Tekening |
||
ETW-A-B4 |
Plateauopgang |
5.3.9 Plateauopgang - Detailtekening
5.3.10 Langsparkeren
Verharding |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Dubbelklinkers 210x210 mm |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Zwart |
Legverband |
Halfsteensverband in lengterichting |
Fundering |
|
Type |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
0.50 m |
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
180/200x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Afwatering |
|
Type |
Molgoot |
Breedte |
5 streklagen |
Materiaal |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Streklagen |
Op zandcement |
Aardvochtig 150 kg/m3 cement |
Laagdikte |
100 mm |
* Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
ETW-A-B5 |
Langsparkeren |
5.3.11 Langsparkeren - Detailtekening
5.3.12 Inritten in langsparkeren
Verharding |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Elleboogverband |
Oprit |
5 streklagen |
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
200x100 mm |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Halfsteensverband haak op de rijrichting |
Markering |
|
Type |
NP-Tegel |
Afmetingen |
210x210xmm |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Zwarte ondergrond met wit NP-symbool |
Fundering |
|
Type |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
0.50 m |
Kantopsluiting inrit |
|
Type |
Hoekblok R= 0,50 m uitwendig |
Afmetingen |
180/200x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Bijzonderheden |
|
T.p.v. inrit (tussen hoekblokken R=0,50 m) geen trottoirbanden |
|
Afwatering |
|
Type |
Molgoot |
Breedte |
5 streklagen |
Materiaal |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Streklagen |
Op zandcement |
Aardvochtig 150 kg/m3 cement |
Laagdikte |
100 mm |
*Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
ETW-A-B6 |
Inrit t.p.v. langsparkeerhaven |
5.3.13 Inritten in langsparkeren - Detailtekening
5.3.14 Inritten
Verharding |
|
Type |
Tegels |
Formaat |
300x300 mm |
Dikte |
60 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Halfsteensverband haaks op de rijrichting |
Oprit |
5 streklagen |
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
200x100 mm |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Halfsteensverband haak op de rijrichting |
Fundering |
|
Type |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
0.25 m |
Kantopsluiting inrit |
|
Type |
Hoekblok R= 0,50 m uitwendig |
Afmetingen |
180/200x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Bijzonderheden |
|
T.p.v. inrit (tussen hoekblokken R=0,50 m) geen trottoirbanden |
|
Gootlaag |
|
Type |
Tegels |
Afmetingen |
150x300x60 mm zonder vellingkant |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Op betonfundering |
|
Afmeting |
200x120 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 250 kg/m3 cement |
Kantopsluiting tussen inrit en erfgrens |
|
Type |
Opsluitbanden |
Afmetingen |
80x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
*Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
ETW-A-B7 |
Inrit |
5.3.15 Inritten - Detailtekening
5.3.16 Standaardprofiel Nutsvoorzieningen
5.4 Erftoegangsweg A
5.4.1 Functie-omschrijving
Dit zijn de wegen die de verblijfsgebieden ontsluiten en hebben een verkeersfunctie. De wegen zijn opgebouwd uit een rijbaan met fietssuggestiestroken, de kruisingen zijn gelijkwaardig en er wordt terughoudend omgegaan met snelheidsremmende maatregelen. Er geldt een maximum snelheid van 30 km/uur binnen de bebouwde kom.
5.4.2 Profieltekening
5.4.3 Rijweg
Verharding Rijweg |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Keperverband met bisschopsmutsen |
Verharding Fietssuggestiestroken |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Rood |
Legverband |
Elleboogverband |
Markering tussen Rijbaan en Fietssuggestiestroken |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
om en om 5 st wit en 5 st rood |
Legverband |
Streklaag |
Fundering |
|
Materiaal |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
1,00 m c.q. tot vaste zandlaag |
Straatlaag |
|
Materiaal |
Brekerzand |
Laagdikte |
Gemiddeld 40 mm minimaal 30 mm-maximaal 50 mm |
*Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
ETW-A1 |
Profiel |
5.4.4 Kantopsluiting Rijweg
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
180/200x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Op betonfundering |
|
Afmeting |
400x120 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 250 kg/m3 |
Voorzien van steunrug |
|
Afmeting |
150x150 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 250 kg/m3 |
Tekening |
|
ETW-A-2 |
Kantopsluiting Rijbaan |
5.4.5 Kantopsluiting Rijweg - Detailtekening
5.4.6 Middengeleider
Verharding |
|
Materiaal |
Betonspecie voor grindbeton |
Laagdikte |
130 mm |
Milieuklasse |
3 |
Consistentie |
1 |
Sterkteklasse |
C B 45 (karakteristieke kubusdruksterkte) |
Cementtype |
Portlandvliegascement cem II/B-V 32,5 R |
Kleur |
Grijs |
Figuratie type |
Creteprint coblestone |
Figuratie diepte |
5 tot 10 mm |
Coating |
Lusterseal 0,25 l/m2 |
Betonverharding aanbrengen op plastic folie |
|
Incl. het aanbrengen van krimpvoegen en afkitten |
|
Incl. het afkitten van de randen |
|
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
110/220x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Op betonfundering |
|
Afmeting |
300x120 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 25 kg/m3 cement |
Tekening |
|
ETW-A-3 |
Middengeleider |
5.4.7 Middengeleider - Detailtekening
5.4.8 Plateauopgang
Verharding |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Zwart, Wit en Grijs |
Legverband |
Tekening ETW-A-4 |
Fundering |
|
Materiaal |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
1,00 m c.q. tot vaste zandlaag |
Straatlaag |
|
Materiaal |
Brekerzand |
Laagdikte |
Gemiddeld 40 mm minimaal 30 mm-maximaal 50 mm |
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
180/200x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Op betonfundering |
|
Afmeting |
400x120 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 250 kg/m3 cement |
Voorzien van steunrug |
|
Afmeting |
150x150 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 250 kg/m3 cement |
Type |
Trottoirbanden |
Straatmeubilair - Kunststofpalen |
|
Type - holle diamantkoppaal, model 150x150x1400 mm voorzien van vellingkant |
|
Kleur - zwart met 2 stuks reflectiebanden rood/wit ingefreesd |
|
Aantal - 4 stuks per bocht |
|
*Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
ETW-A-4 |
Plateauopgang |
5.4.9 Plateauopgang - Detailtekening
5.4.10 Langsparkeren
Verharding |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Dubbelklinkers 210x210 mm |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Zwart |
Legverband |
Halfsteensverband in lengterichting |
Fundering |
|
Type |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
0.50 m |
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
180/200x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Afwatering |
|
Type |
Molgoot |
Breedte |
5 streklagen |
Materiaal |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Streklagen |
Op zandcement |
Aardvochtig 150 kg/m3 cement |
Laagdikte |
100 mm |
*Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
ETW-A-5 |
Langsparkeren |
5.4.11 Langsparkeren - Detailtekening
5.4.12 Inritten t.p.v. Langsparkeren
Verharding |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Elleboogverband |
Oprit |
4 streklagen |
Type |
Tegels |
Formaat |
150x300 mm |
Dikte |
60 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Halfsteensverband haak op de rijrichting |
Markering |
|
Type |
NP-Tegel |
Afmetingen |
210x210xmm |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Zwarte ondergrond met wit NP-symbool |
Fundering |
|
Type |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
0.50 m |
Kantopsluiting inrit |
|
Type |
Hoekblok R= 0,50 m uitwending |
Afmetingen |
180/200x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Bijzonderheden |
|
T.p.v. inrit (tussen hoekblokken R=0,50 m) geen trottoirbanden |
|
Afwatering |
|
Type |
Molgoot |
Breedte |
5 streklagen |
Materiaal |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Streklagen |
Op zandcement |
Aardvochtig 150 kg/m3 cement |
Laagdikte |
100 mm |
*Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
ETW-A-6 |
Inrit t.p.v. langsparkeerhaven |
5.4.13 Inritten t.p.v. Langsparkeren - Detailtekening
5.4.14 Inritten
Verharding |
|
Type |
Tegels |
Formaat |
300x300 mm |
Dikte |
60 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Halfsteensverband haaks op de rijrichting |
Oprit |
5 streklagen |
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
200x100 mm |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Halfsteensverband haak op de rijrichting |
Fundering |
|
Type |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
0.25 m |
Kantopsluiting inrit |
|
Type |
Hoekblok R= 0,50 m uitwendig |
Afmetingen |
180/200x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Op betonfundering |
|
Afmeting |
400x120 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 250 kg/m3 cement |
Bijzonderheden |
|
T.p.v. inrit (tussen hoekblokken R=0,50 m) geen trottoirbanden |
|
Kantopsluiting tussen inrit en erfgrens |
|
Type |
Opsluitbanden |
Afmetingen |
80x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
*Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
ETW-A-B7 |
Inrit |
5.4.15 Inritten - Detailtekening
5.4.16 Voetpaden
Verharding |
|
Type |
Tegels |
Formaat |
300x300 mm |
Dikte |
45 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Halfsteensverband haaks op de looprichting |
Fundering |
|
Type |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
0.25 m |
Kantopsluiting tussen rijweg en voetpad |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
180/200x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Op betonfundering |
|
Afmeting |
400x120 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 250 kg/m3 cement |
Voorzien van steunrug |
|
Afmeting |
150x150 mm |
Materiaal |
Stampbeton |
Kwaliteit |
Aardvochtig 250 kg/m3 cement |
Kantopsluiting tussen voetpad en erfgrens |
|
Type |
Opsluitbanden |
Afmetingen |
80x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Tekening |
|
ETW-A-1 |
Profiel |
5.4.17 Standaardprofiel Nutsvoorzieningen
5.5 Erftoegangsweg B
5.5.1 Functie-omschrijving
Dit zijn de wegen die de bestemmingen ontsluiten en hebben naast een verkeersfunctie een verblijfsfunctie. De wegen zijn relatief smal, waarbij geen onderscheid is gemaakt voor rijbaan en fietsers, de kruisingen zijn gelijkwaardig en er worden snelheidsremmende maatregelen toegepast. Er geldt een maximum snelheid van 30 km/uur binnen de bebouwde kom. Buiten de bebouwde kom komt dit wegtype niet voor.
5.5.2 Profieltekening
5.5.3 Rijweg
Verharding |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Paars |
Legverband |
Keperverband met bisschopsmutsen |
Fundering |
|
Materiaal |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
1,00 m c.q. tot vaste zandlaag |
Straatlaag |
|
Materiaal |
Brekerzand |
Laagdikte |
Gemiddeld 40 mm minimaal 30 mm-maximaal 50 mm |
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
130/150x250 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
*Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
ETW-B-1 |
Profiel |
5.5.4 Plateauopgang
Verharding |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Zwart, Wit en Grijs |
Legverband |
Tekening ETW-B2 |
Fundering |
|
Materiaal |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
1,00 m c.q. tot vaste zandlaag |
Straatlaag |
|
Materiaal |
Brekerzand |
Laagdikte |
Gemiddeld 40 mm minimaal 30 mm-maximaal 50 mm |
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
130/150x250 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
*Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
ETW-B-2 |
Plateauopgang |
5.5.5 Plateauopgang - Detailtekening
5.5.6 Verkeersdrempel
Verharding |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Zwart, Wit en Grijs |
Legverband |
Tekening ETW-B3 |
Fundering |
|
Materiaal |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
1,00 m c.q. tot vaste zandlaag |
Straatlaag |
|
Materiaal |
Brekerzand |
Laagdikte |
Gemiddeld 40 mm minimaal 30 mm-maximaal 50 mm |
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
130/150x250 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Straatmeubilair - Kunststofpalen |
|
Type - holle diamantkoppaal, model 150x150x1400 mm voorzien van vellingkant |
|
Kleur - zwart met 2 stuks reflectiebanden rood/wit ingefreesd |
|
Aantal - 2 stuks per drempel |
|
*Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
ETW-B-3 |
Verkeersdrempel |
5.5.7 Verkeersdrempel - Detailtekening
5.5.8 Haaksparkeren
Verharding |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Dubbelklinkers 210x210 mm |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Zwart |
Legverband |
Halfsteensverband |
Parkeervakscheiding (markering) |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat (2 stuks) |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Wit |
Fundering |
|
Type |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
0.50 m |
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
130/150x250 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Afwatering |
|
Type |
Molgoot |
Breedte |
5 streklagen |
Materiaal |
Betonstraatstenen |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Paars |
Legverband |
Streklagen |
Op zandcement |
Aardvochtig 150 kg/m3 cement |
Laagdikte |
100 mm |
*Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
ETW-B-4 |
Haaksparkeren |
5.5.9 Haaksparkeren - Detailtekening
5.5.10 Langsparkeren
Verharding |
|
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Dubbelklinkers 210x210 mm |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Zwart |
Legverband |
Halfsteensverband in lengterichting |
Parkeervakscheiding (markering) |
|
Geen |
|
Fundering |
|
Type |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
0.50 m |
Kantopsluiting |
|
Type |
Trottoirbanden |
Afmetingen |
130/150x250 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Afwatering |
|
Type |
Molgoot |
Breedte |
5 streklagen |
Materiaal |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
Keiformaat |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
4 streklagen zwart |
Kleur |
1 streklaag paars (kantlaag van de rijweg) |
Legverband |
Streklagen |
Op zandcement |
Aardvochtig 150 kg/m3 cement |
Laagdikte |
100 mm |
*Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
ETW-B-5 |
Langsparkeren |
5.5.11 Langsparkeren - Detailtekening
5.5.12 Inritten
Verharding |
|
Type |
Tegels |
Formaat |
300x300 mm |
Dikte |
60 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Halfsteensverband haak op de rijrichting |
Oprit |
5 streklagen |
Type |
Betonstraatstenen* |
Formaat |
200x100 mm |
Dikte |
80 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Halfsteensverband haak op de rijrichting |
Fundering |
|
Materiaal |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
0,25 m |
Kantopsluiting tussen inrit en voetpad |
|
Type |
Hoekblok R= 0,45 m uitwendig |
Afmetingen |
130/150x250 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Bijzonderheden |
|
T.p.v. inrit (tussen hoekblokken R= 0,45 m) geen opsluiting langs de rijweg |
|
Kantopsluiting tussen inrit en erfgrens |
|
Type |
Opsluitbanden |
Afmetingen |
80x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
*Alle toe te passen betonstraatstenen: |
|
Kleurvaste gesloten deklaag met 75% aan natuurlijke materialen |
|
Fabrikant Stuyk Verwo Infra, type Baleno of gelijkwaardig |
|
Tekening |
|
ETW-B6 |
Inrit |
5.5.13 Inritten - Detailtekening
5.5.14 Voetpaden
Verharding |
|
Type |
Tegels |
Formaat |
300x300 mm |
Dikte |
45 mm |
Kleur |
Grijs |
Legverband |
Halfsteensverband haaks op de looprichting |
Fundering |
|
Materiaal |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte |
0,25 m |
Kantopsluiting tussen rijweg en voetpad |
|
Type |
Trottoirbandbanden |
Afmetingen |
130/150x250 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Kantopsluiting tussen voetpad en erfgrens |
|
Type |
Opsluitbanden |
Afmetingen |
80x200 mm |
Materiaal |
Beton |
Kleur |
Grijs |
Tekening |
|
ETW-B1 |
Profiel |
5.5.15 Standaardprofiel Nutsvoorzieningen
5.6 Erftoegangsweg Buitengebied
5.6.1 Functie-omschrijving
Dit zijn de wegen die de bestemmingen ontsluiten en hebben naast een verkeersfunctie een verblijfsfunctie. De wegen zijn relatief smal, waarbij geen onderscheid is gemaakt voor rijbaan en fietsers, de kruisingen zijn gelijkwaardig en er worden snelheidsremmende maatregelen toegepast. Er geldt een maximum snelheid van 60 km/uur buiten de bebouwde kom.
5.6.2 Profieltekening
5.6.3 Rijweg
Verharding |
||
Materiaal |
Asfalt |
|
Deklaag rijweg |
SMA-NL 11B 70/100 |
Laagdikte 35 mm |
Kleeflaag |
Kationisch type O |
0,3 kg/m2 |
Tussenlaag |
AC 16 bind TL - B |
Laagdikte 50 mm |
Kleeflaag |
Kationisch type O |
0,3 kg/m2 |
Onderlaag |
AC 22 base OL - B |
Laagdikte 60 mm |
Fundering |
||
Breekasfaltcement (BRAC) |
Laagdikte 0,20 m |
|
Zandbed |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte 1,00 m c.q. tot vaste zandlaag |
Bijzonderheden |
||
Deklagen naadloos aanbrengen d.m.v. meerdere afwerkmachines |
||
Aansluiting nieuw asfalt op bestaande asfaltverharding volgens Detail-1 |
||
Markering |
||
Materiaal |
Reflekterend thermoplastisch markeringsmateriaal |
|
Kleur |
Wit |
|
Laagdikte |
3 mm |
|
Hoeveelheid |
8 kg/m2 |
|
Tekening |
||
ETW-BUITEN-1 |
Profiel |
5.6.4 Plateauopgang
Verharding |
||
Materiaal |
Asfalt |
|
Deklaag rijweg |
SMA-NL 11B 70/100 |
Laagdikte 35 mm |
Kleeflaag |
Kationisch type O |
0,3 kg/m2 |
Tussenlaag |
AC 16 bind TL - B |
Laagdikte 50 mm |
Kleeflaag |
Kationisch type O |
0,3 kg/m2 |
Onderlaag |
AC 22 base OL - B |
Laagdikte 60 mm |
Fundering |
||
Breekasfaltcement (BRAC) |
Laagdikte 0,20 m |
|
Zandbed |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte 1,00 m c.q. tot vaste zandlaag |
Bijzonderheden |
||
Deklagen naadloos aanbrengen d.m.v. meerdere afwerkmachines |
||
Aansluiting nieuw asfalt op bestaande asfaltverharding volgens Detail-1 |
||
Markering |
||
Materiaal |
Reflekterend thermoplastisch markeringsmateriaal |
|
Kleur |
Wit |
|
Laagdikte |
3 mm |
|
Hoeveelheid |
8 kg/m2 |
|
Tekening |
||
ETW-BUITEN-2A en 2B |
Plateauopgang |
5.6.5 Plateauopgang - Detailtekening 1
5.6.6 Plateauopgang - Detailtekening 2
5.6.7 Verkeersdrempel
Verharding |
||
Materiaal |
Asfalt |
|
Deklaag rijweg |
SMA-NL 11B 70/100 |
Laagdikte 35 mm |
Kleeflaag |
Kationisch type O |
0,3 kg/m2 |
Tussenlaag |
AC 16 bind TL - B |
Laagdikte 50 mm |
Kleeflaag |
Kationisch type O |
0,3 kg/m2 |
Onderlaag |
AC 22 base OL - B |
Laagdikte 60 mm |
Fundering |
||
Breekasfaltcement (BRAC) |
Laagdikte 0,20 m |
|
Zandbed |
Zand voor zandbed |
Minimale laagdikte 1,00 m c.q. tot vaste zandlaag |
Bijzonderheden |
||
Deklagen naadloos aanbrengen d.m.v. meerdere afwerkmachines |
||
Aansluiting nieuw asfalt op bestaande asfaltverharding volgens Detail-1 |
||
Markering |
||
Materiaal |
Reflekterend thermoplastisch markeringsmateriaal |
|
Kleur |
Wit |
|
Laagdikte |
3 mm |
|
Hoeveelheid |
8 kg/m2 |
|
Tekening |
||
ETW-BUITEN-3A en 3B |
Verkeersdrempel |
5.6.8 Verkeersdrempel - Detailtekening 1
5.6.9 Verkeersdrempel - Detailtekening 2
5.7 Algemene Details 5.7.1 Aansluiten nieuw asfalt op bestaande asfaltconstructie
6 Kunstwerken
6.1 Algemeen
Kunstwerken zijn niet uitgewerkt. Dit betreft maatwerk. Hierover dient apart contact te worden opgenomen met de gemeente Soest.
7 Groenvoorzieningen
7.1 Bomen
Eisen ten aanzien van de inrichting, plantmateriaal en aanleg en aanplant van bomen zijn vastgelegd in het Handboek Bomen 2018 (HHB) van het Norminstituut Bomen (Licentiehouder
Soest).
Ten aanzien van bomenontwerp worden de benodigde kengetallen (uitgangspunten) berekent met de Boommonitor. Uitgangspunt hierbij is dat er uitgegaan wordt van optimale (groeiplaats)omstandigheden. Deze uitgangspunten zijn te vinden in hoofdstuk 1 van het Handboek.
Ook eisen ten aanzien leveren bomensubstraten (Hoofdstuk 3), aanleggroeiplaatsen voor bomen (Hoofdstuk 4), leveren (laan)bomen (Hoofdstuk 5) en het planten van bomen (Hoofdstuk 6) zijn vastgelegd in het Handboek bomen.
7.2 Beplanting 7.2.1 Grond
- -
Grond vrij van puin en wortelonkruiden.
- -
Grond 40 cm doorspitten.
7.2.2 Soortkeuze en aanleg
- -
Groenaannemer moet certificaat Groenkeur hebben.
- -
Invasieve kruiden verwijderen.
- -
Grond moet onder de band blijven.
- -
Beplanting aanbrengen in plantseizoen ( oktober-maart ).
- -
Leverancier beplanting met Milieukeur.
- -
Beplantingsplan wordt getoetst door gemeente.
- -
Beplanting dient de verkeersveiligheid en sociale veiligheid niet te ondermijnen.
- -
Bij beplantingskeuze letten op grondsoort.
- -
Toepassen van inheems sortiment.
- -
Het sortiment zo kiezen dat de beplanting binnen drie jaar sluitend is.
7.3 Gazon en bermen
- -
Maaiveld vrij van puin.
- -
Toplaag losfrezen.
- -
Inzaaien gazon met mengsel speelgazon.
- -
Het bermmengsel afstemmen op grondsoort en i.o.m. gemeente.
8 Speelvoorzieningen
8.1 Speelplaatsen en speelruimte 8.1.1 Algemeen
- -
Speelplaatsen / speelruimtes nodigen uit tot samenspel en buiten spelen.
- -
Speelplaatsen / speelruimtes zijn openbaar zichtbaar en toegankelijk.
- -
Speelplaatsen / speelruimtes zijn duurzaam, onderhoudsarm en vernielbestendig ingericht.
- -
Onderscheidt wordt gemaakt tussen formele speelplaatsen (met speeltoestellen) en informele speelruimte (met spelaanleidingen).
- -
Formele speelplaatsen en informele speelruimtes zijn gelijkmatig verspreid conform het Speelruimtebeleidsplan ‘Het nieuwe spelen’ (2014-2028).
- -
De inrichting van de speelplekken vertoont samenhang met de omgeving.
- -
Speelplaatsen voldoen aan veiligheidseisen conform het Attractiebesluit.
- -
Bij gebiedsontwikkeling is minimaal 3% van het oppervlak gereserveerd voor speelplaatsen / -ruimte.
8.1.2 Situering
- -
Speelvoorzieningen zijn toegankelijk voor onderhoud.
- -
Op speelplaatsen zijn geen putdeksels aanwezig.
- -
Onder speelplaatsen lopen geen kabels en leidingen.
- -
De plaatsing van speeltoestellen is conform instructies leveranciers en het Attractiebesluit.
8.1.3 Materiaal
- -
Valdemping conform attractiebesluit speeltoestellen.
- -
Per formele speelplaats worden van maximaal één leverancier speeltoestellen geplaatst.
- -
Inrichting van speelplekken wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de afdeling Realisatie.
8.2 Speeltoestellen 8.2.1 Algemeen
- -
Het aanbod aan speeltoestellen is gevarieerd.
- -
Speeltoestellen voldoen aan het Attractiebesluit en zijn conform dit besluit gekeurd en voorzien van keuringscertificaat.
8.2.2 Situering
- -
Geen speeltoestellen onder bomen plaatsen.
- -
Speeltoestellen staan niet te dicht op particuliere grenzen.
- -
Rondom speeltoestellen is een obstakelvrije ruimte, conform Attractiebesluit.
- -
Onder speeltoestellen ligt een valdempende ondergrond, conform Attractiebesluit.
8.2.3 Materiaal
- -
Speeltoestellen zijn gemaakt van vandalismebestendige en onderhoudsvriendelijke materialen.
- -
Gekozen speeltoestellen passen bij de omgeving.
- -
Gekozen speeltoestellen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de afdeling Realisatie.
9 Afvalinzameling
9.1 Afvalbakken 9.1.1 Beleid
Bij plaatsing hanteren we Afvalbakken in de openbare ruimte ‘ Leidraad voor vormgeving, lediging en onderhoud ‘ van het CROW
9.1.2 Nieuwe plaatsing en vervanging
Plaatsing en vervanging dient altijd plaats te vinden in overleg met beheerder openbare ruimte
9.1.3 Type
Afvalbakken in woonwijken : Otto RAL 6001
Winkelcentra:
van Weedestraat Delta Urbaclean RAL 9011
Soest-zuid Bammens Capitole RAL 6011
Rademakerstraat Grijsen Constructo 100 RAL 3004
Tamboerijn : Velopa Pelican RAL 7016
Kleuren afgestemd op rest van het meubilair !
De afvalbakken in de winkelcentra moeten kunnen worden afgesloten met een afdekklepje zodat rond de jaarwisseling de bakken afgesloten kunnen worden. Deze klep moet
meegeleverd worden.
9.1.4 Leegfrequentie
Wekelijks, dit geldt voor alle bakken (uitvoering RMN)
Bij afvalbakken met een binnenbak moet een zak aangebracht worden, die wekelijks vervangen wordt.
9.2 Afvalinzameling bij huishoudens 9.2.1 Beleid
- -
Regionaal afvalbeleidsplan 2014-2018 d.d. 14 april 2014. Vastgesteld door de gemeenteraad op 16 oktober 2014.
- -
De kleur van de kliko’s en container(s) (deksel, vulopening, etc.) is gekoppeld aan de afvalstroom.
Restafval |
Schoon papier |
Plastic verpakkingen |
PMD verpakkingen |
GFT |
Glas |
RAL 7016 |
RAL 5010 |
RAL 2004 |
RAL 2004 |
RAL 6009 |
RAL 1023 |
RAL 7012 |
RAL 5015 |
RAL 2008 |
RAL 2008 |
RAL 6017 |
|
RAL 6011 |
- -
Voor de inzameling van diverse afvalstromen worden in de openbare ruimte diverse objecten geplaatst, te weten kliko’s die ter inzameling worden aangeboden en/of (ondergrondse) containers voor de inzameling van glas, oud papier, textiel, PMD (plastic en metalen verpakkingen, drankenkartons), restafval.
Toepassingsregels kliko’s
- -
Huishoudens in de laagbouw worden standaard voorzien van kliko’s voor de inzameling van de afvalstromen groente-, fruit- en tuinafval (gft), oud papier en karton, restafval en PMD (in proeffase vanaf 1-6-2016). Voor PMD wordt nog (grotendeels) haalsysteem met zakken gehanteerd.
- -
Kleur kliko gft is bruin
- -
Kleur kliko papier is blauw of grijs met blauw deksel
- -
Kleur kliko restafval is groen
- -
Kleur kliko PMD is grijs met oranje deksel
- -
Kliko’s dienen op eigen terrein gestald te worden
- -
Kliko’s uitsluitend op inzameldag aan de straat aanbieden
- -
Aanbiedplaatsen worden door RMN aangewezen.
- -
Bij nieuwbouw dient in bouwplan voldoende opstelruimte te worden ingepland voor aanbiedplaats kliko’s.
- -
Opstelruimte ter goedkeuring voorleggen aan RMN.
- -
Maximale loopafstand opstelruimte is 125 m.
- -
Opstelruimte mag rijverkeer niet belemmeren, verkeersveiligheid mag niet in geding komen
Toepassingsregels ondergrondse containers
- -
Ga per container uit van benodigd oppervlak van 2,5x 2,5 m
- -
Voldoende vrije ruimte aan alle kanten zodat containers geleegd kunnen worden
- -
Minimaal 1 meter buiten (toekomstige) kroonprojectie van een boom
- -
Houd bij plaatsing rekening met tracé van kabels en leidingen
- -
Houd bij plaatsing rekening met verkeersveiligheid
- -
Plaatsing uitsluitend na goedkeuring door het Reinigingsbedrijf Midden Nederland (RMN)
- -
De locatie wordt vastgesteld door (dit gebeurt nu veelal door Henk Dillingh, maar wellicht kan dit beter door Rea worden gedaan?)
- -
Een ondergrondse container heeft standaard een betonput met een inhoud van 5 m3. De binnencontainer heeft ook een inhoud van 5 m3. Uitzondering zijn glascontainers. Daarvoor geldt een maximum inhoud van de binnencontainer van 4 m3 ivm het gewicht.
- -
Bij hoogbouw (vanaf x wooneenheden?) wordt een ondergrondse container voor restafval toegepast.
- -
Bij hoogbouw wordt gft niet gescheiden ingezameld;
- -
Een container voor restafval bij hoogbouw dient op eigen terrein te worden geplaatst. De ontwikkelaar/bouwer dient de voorgeschreven container toe te passen.
- -
De afstand van een container tot de weg of de plek waar het ledigingsvoertuig zich kan opstellen, mag niet groter zijn dan 5 m.
9.2.2 Technische eisen
Alle containers:
- -
Drie hakensysteem.
- -
Inwerpzuil voorzien van anti-graffiti-coating
- -
Restafvalcontainer:
- -
Restafvalcontainer RAL 7016 (antracietgrijs)
- -
Restafvalcontainers standaard voorzien van toegangscontrolesysteem (door RMN voorgeschreven)
- -
(Merk)Type restafvalcontainer wordt door RMN opgegeven
- -
Opschrift inwerpzuil: ‘Restafval’
- -
Inhoud inwerptrommel 80 liter
Containers voor glas, textiel, oud papier:
- -
Inwerpzuil Ral 6005 (mosgroen)
- -
Voorzien van afsluitvoorziening ivm jaarwisseling (m.u.v. glas)
- -
Type (conform bestaand) Classic II, leverancier Sulo/Plastic Omnium
Glascontainer:
- -
Inwerpzuil breed model
- -
3 inwerpopeningen: wit, bruin, groen.
- -
Opschrift op inwerpzuil “wit”, ‘bruin’, ‘groen’
- -
Rozet in kleur wit/bruin/groen
- -
Verdeling in binnencontainer wit/bruin/groen: 40/15/45
Textielcontainer:
- -
Inwerpzuil smal model
- -
Opschrift inwerpzuil: ‘Textiel’
- -
Voorzien van sticker inzamelaar
- -
Inwerptrommel met inhoud 80 liter
Oud Papier container:
- -
Inwerpzuil breed model
- -
Opschrift inwerpzuil: ‘Papier en karton’
- -
Inwerpsleuf zo breed mogelijk
PMD-container:
- -
Perscontainer, leverancier Sidcon
- -
Kleur Inwerpzuil conform glas e.d., maar tevens voorzien van oranje baan
- -
Voorzien van sticker PMD (aan te brengen door RMN)
10 Straatmeubilair
10.1 Ontwerpuitgangspunten
- -
Straatmeubilair is onderhoudsvriendelijk en duurzaam.
- -
Plaatsing van straatmeubilair wordt zoveel mogelijk beperkt.
- -
Straatmeubilair wordt zoveel mogelijk geclusterd geplaatst.
- -
Rondom straatmeubilair kan machinaal worden geveegd en gemaaid.
- -
Houdt bij de locatiekeuze rekening met de verkeersveiligheid.
- -
Straatmeubilair sluit goed aan op de bestrating zodat onkruidgroei wordt tegengegaan.
- -
Bij de keuze van het meubilair is rekening gehouden met het karakter van het gebied en sluit hierop aan qua vorm, kleur en materiaal.
- -
Het gebruik van een type/merk in overeenstemming met de afdeling Realisatie
- -
Zoveel mogelijk kiezen voor slijtvaste, duurzame of gebruikte materialen.
- -
Geen materialen toepassen die ongewenste stoffen in het milieu brengen, zoals zink, lood, koper, zacht PVC, etc.
- -
Alleen hout gebruiken met FSC keurmerk.
- -
Straatmeubilair dat afwijkt van het standaardmeubilair wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de afdeling Realisatie.
10.2 Banken 10.2.1 Algemeen
- -
Plaats verharding onder bankjes, om onkruidgroei tegen te gaan.
- -
De zitplek is goed bereikbaar voor minder valide mensen, bijvoorbeeld door het toegangspaadje en de zitplek te verharden.
10.2.2 Situering
- -
Banken staan afwisselend in zon, schaduw en beschutting.
- -
Banken staan niet onder beplanting of bomen om natte banken en algenaanslag tegen te gaan.
- -
Banken vormen rustpunten langs wandelroutes in verband met minder valide mensen, ouderen en kinderen.
- -
Banken staan op speelplaatsen, tenzij overlast wordt verwacht.
- -
Banken staan in verharding of op een plateau, de beenruimte voor de bank is minimaal 1,20 meter en aan de overige zijden 0,60 meter.
10.2.3 Materiaal
- -
Bevestigingsmiddelen van RVS of messing.
- -
Geen tropisch hardhout of hout zonder FSC keurmerk toepassen.
- -
Pas alleen PVC toe waarvan de kringloop gesloten wordt.
- -
Model dat afwijkt standaardbank afstemmen in overleg met afdeling Realisatie.
- -
Zithoogte minimaal 0,40 meter.
10.2.4 Standaard zitbank
- -
Leverancier Velopa, Leiderdorp
- -
Type Siësta,
- -
Uitvoering met 2 bankpoten, planklengte 2000 mm,
- -
Fundatie onder het maaiveld
- -
Met rugleuning,
- -
Onbehandelde FSC hardhout bankplanken.
10.2.5 Standaard picknickbank
- -
Leverancier Lankhorst Recycling Products, Sneek
- -
Type KLP 2-bankspicknickset,
- -
Zwarte zitting en tafelblad,
- -
Met verankering.
10.3 Afvalbakken 10.3.1 Algemeen
- -
Afvalbak is eenvoudig te plaatsen en te vervangen
- -
Afvalbak is eenvoudig te legen.
- -
De buitenzijde heeft een gladde afwerking.
- -
De inwerpopening is afgestemd op klein afval.
10.3.2 Situering
- -
Plaats een afvalbak op de volgende plaatsen:
- -
naast banken
- -
bij speelplaatsen
- -
bij JOP’s
- -
in winkelcentra
- -
op aanwijzen afdeling Realisatie, e.e.a. conform leidraad afvalbakken in de openbare ruimte CROW
- -
10.3.3 Materiaal
- -
Afvalbakken met afsluiters (vuurwerkschade) toepassen.
- -
Afvalbakken van verzinkt of gecoat staal toepassen.
- -
De afvalbak dient brandbestendig te zijn.
- -
Model dat afwijkt standaardafvalbak afstemmen in overleg met afdeling Realisatie.
10.3.4 Standaardafvalbak
- -
Leverancier Gebr. Otto Nederland BV, Nuenen
- -
Type HH 2000
- -
Inhoud 42 liter
- -
Kleur Ral 6009 dennengroen
10.3.5 Standaard Blikvanger
- -
Leverancier Mikbak Support, Wijchen.
- -
Type Classic A.
- -
Voet in betonnen sokkel.
- -
Randtekst in overleg met afdeling Realisatie.
- -
Kleur Ral 6009 dennengroen.
10.3.6 Standaard Depodog en zakjesdispensor
- -
Leverancier Helms Milieutechniek BV, Amersfoort.
- -
Type Junior zakjesdispenser
- -
Ral 6009 dennengroen.
- -
Afbreekbare zakjes.
- -
Inclusief sleutel.
- -
Inclusief vuurwerkafsluitdeksel.
10.4 Hekwerken 10.4.1 Situering
- -
Plaats verharding onder hekwerken in gazon en bermen, in verband met maaiproblemen.
- -
Zorg dat rolstoelen en kinderwagens de doorgang kunnen passeren.
10.4.2 Materiaal
- -
rastermathekwerk
- -
leverancier: Hekwerk Soest
- -
type: Holland 1000
- -
staanders doorsnede 60 mm
- -
totale hekwerkhoogte circa 1050 mm
- -
kleur Ral 6009 Dennengroen
- -
punten omlaag
- -
enkele poort voor toegang gebruikers
- -
afsluitbare dubbele poort voor toegang onderhoud
- -
- -
plantsoenafscheiding
- -
leverancier: Hekwerk Soest
- -
type PA-300/2
- -
staanders doorsnede 60 mm
- -
totale hekwerkhoogte circa 300 mm
- -
kleur Ral 6009 Dennengroen
- -
10.5 Bebording 10.5.1 Straatnaamborden
- -
Aluminium kokerprofiel Straatnaambord
- -
Systeem 2000
- -
Blauw/Wit DG
- -
Lettertype ANWB-Trafic Uu
- -
SNB volgens NEN1772 norm
Leverancier firma Pol uit Heteren
Straatnaamborden kunnen worden voorzien van een onderschrift (optie, max. 2 regels), waarin de betekenis of herkomst wordt toegelicht, aangevuld met relevante data.
10.5.2 Verkeersborden
- -
DOR-US/DG3
Leverancier firma Pol uit Heteren
Alle materialen gecoat om uitloging naar de bodem en oppervlaktewater te voorkomen.
10.5.3 Overige bebording
- ☐
Hondenuitlaatterreinen
- ☐
Uitlaattereinen: nader uitwerken (neem zo nodig contact op met Gemeente Soest).
- ☐
Losloopterreinen: nader uitwerken (neem zo nodig contact op met Gemeente Soest).
- ☐
- ☐
Bewegwijzering
- ☐
Leverancier Revis
- ☐
Nader uitwerken (neem zo nodig contact op met Gemeente Soest)
- ☐
- ☐
Bewegwijzering recreatieve routes
- ☐
Leverancier NBd
- ☐
Nader uitwerken (neem zo nodig contact op met Gemeente Soest)
- ☐
10.6 Standaard straatmeubilair winkelcentra 10.6.1 Algemeen
- -
voor de winkelcentra wordt ander standaard straatmeubilair gehanteerd.
10.6.2 Van Weedestraat
- -
kleur RAL 9011 graniet zwart
- -
papierbak: Delta, Urbaclean-Soest, type DPS-URB-IGXV
- -
zitbank: Delta, Savant-Soest, type DPS-SAV-IGII
- -
fietsnietje: VelopA, geleidehek, type gecoat R60x105
- -
fietsklem: VelopA, TuliP tweezijdig
10.6.3 Soesterbergsestraat
- -
RAL 7015 leigrijs (was RAL 3004)
- -
Papierbak: Grijsen Constructo 100
- -
Grijsen RVS 304 CON 100 incl. bevestigingsplaatje (vuurwerkafdekplaatje)
- -
Zitbank: Samson Millenium trio verlengde poten / 4 armleuningen
- -
Fietsnietjes: Kuipers fietsenstandaard Twin (vast) (demontabel)
10.6.4 Rademakerstraat
- -
RAL 9011 graniet zwart
- -
Papierbak: Grijsen Constructo 100
-
Grijsen RVS 304 CON 100 incl. bevestigingsplaatje (vuurwerkafdekplaatje)
- -
Zitbank: Grijsen boombank 4 houten latten
11 Nutsvoorzieningen
11.1 Algemeen
- -
Goede ordening van ondergrondse netten is belangrijk en wordt steeds belangrijker door een toenemend gebruik van de ondergrond en de wenselijkheid deze netten goed te kunnen bereiken.
- -
Het is druk in de ondergrond en die drukte neemt alleen maar toe. Met die drukte stijgt ook het aantal graafschades aan kabels en leidingen. De kans op graafschades moet zoveel mogelijk beperkt worden.
11.2 Richtlijnen
Onderstaande richtlijnen zijn van toepassing:
- -
NEN 7171-1
-
Ordening van ondergrondse netten - Deel 1 Criteria
- -
NPR 7171-2
-
Ordening van ondergrondse netten - Deel 2 Procesbeschrijving
- -
CROW-publicatie
-
Graafschade voorkomen aan kabels en leidingen
11.3 Ontwerpeisen
- -
Bestaande ligging Kabels & Leidingen in beeld brengen, waar nodig verder onderzoeken (proefsleuven).
- -
Rekening houden met een voorbereidingstijd van de nutsbedrijven van 15 weken (gaat in op het moment dat het Definitief Ontwerp is vastgesteld.
- -
De standaard profielen Nutsvoorzieningen hoofdstuk 8 - Verhardingen van deze Technische Uitwerking.
- -
Tracétekening voor de nutsvoorzieningen vervaardigen.
- -
Aanleg van kabels & leidingen realiseren op goed bereikbare plaatsen.
- -
Het doorkruisen van groengebieden door kabels & leidingen zoveel mogelijk voorkomen.
- -
Kabel en leidingstroken bij voorkeur niet projecteren onder rijweg of parkeerstrook.
- -
Geen kabels en leidingen in de lengterichting onder gesloten verhardingen.
- -
Geen bouwwerken, bomen, lichtmasten en VRI’s projecteren boven of in de nabijheid van riolering, kabels en leidingen.
- -
Loze leidingen dienen verwijdert te worden.
- -
De bestrating mag pas definitief worden aangelegd nadat alle kabel- en leidingwerken zijn voltooid. Desgewenst vooruitlopend op bestratingswerkzaamheden kabelkokers aanbrengen.
11.4 Uitvoeringseisen
- -
Na aanleg van de nutsvoorzieningen de verdichting van de kabel & leidingsleuven controleren.
12 Openbare Verlichting
12.1 Algemeen
- -
Openbare verlichting (OVL) dient bij te dragen aan een veilig openbaar leven tijdens de duisternis.
- -
OVL in bijzondere gebieden, zoals pleinen, de oude kern en winkelcentra dienen daarbij aanvullend bij te dragen aan de sfeer en cultuurhistorische waarde van de omgeving.
- -
In kort bestek is het beleid van de gemeente ten aanzien van de OVL:
1 Duurzaamheid |
|
Stelling |
De gemeente streeft ernaar om de mogelijkheden in het kader van energiebesparing c.q. energiebeheersing met betrekking tot de openbare verlichting maximaal te benutten. |
Maatregel |
Toepassen milieuvriendelijke materialen, milieuvriendelijke oppervlaktebehandeling. Masten, lampen afvoeren volgens BACA, dimmen. |
2 Verkeersveiligheid |
|
Stelling |
Het bevorderen van de verkeersveiligheid is een belangrijk doel dat met openbare verlichting wordt nagestreefd. |
Maatregel |
Toepassen ROVL. |
3 Sociale Veiligheid |
|
Stelling |
Weinig tot geen mensen in je directe omgeving geeft verlichting geen veilig gevoel. |
Maatregel |
Toepassen ROVL of Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW). |
4 Lichthinder inwoners |
|
Stelling |
Steeds meer mensen ervaren donkerte als iets dat kostbaar is, steeds schaarser wordt en daarom bescherming verdient. |
Maatregel |
In buitengebieden geen licht tenzij noodzakelijk. |
5 Lichthinder flora en fauna |
|
Stelling |
Een overdaad aan kunstlicht in de nacht kan een bedreiging vormen voor de biodiversiteit in de natuurgebieden en het leven van planten en dieren wordt erdoor verstoord. |
Maatregel |
Lager lichtniveau toepassen dan ROVL aan geeft. |
6 Beeldkwaliteit |
|
Stelling |
Decoratief, in binnenstad. Functioneel decoratief, pleinen oude kern en winkelcentra. Functioneel, overige gebieden. |
Maatregel |
Toepassen van deze aspecten in uitvoeringsplan. |
7 Uniformiteit |
|
Stelling |
Teveel variatie in apparatuur en lichtniveaus. |
Maatregel |
Streven naar zo groot mogelijke uniformiteit bij apparatuur en lichtverdeling. |
8 Efficiënt verlichten |
|
Stelling |
Kijken naar de toekomstige kosten voor onderhoud en energie. |
Maatregel |
Toepassen van LED verlichting, materialen toepassen welke door de beheerder worden goedgekeurd. |
12.2 Richtlijnen
Onderstaande richtlijnen zijn van toepassing:
- -
Richtlijn Openbare VerLichting 2011 (ROVL2011), per 2017 NPR13201 - 1
- -
Aanbeveling NSVV deel 2 Meten en toetsen
- -
Aanbeveling NSVV deel 3 Ontwerpen
- -
Handboek lichtmasten
- -
CE keurmerk
12.3 Deelgebieden
Deelgebieden (Differentiatie)
- -
De dimensionering van de OVL is afhankelijk van het toepassingsgebied. Elke toepassing verlangt een andere verlichtingskwaliteit. Verkeerswegen vragen bijvoorbeeld een andere verlichting dan verblijfsgebieden. Hierop zijn zowel de ROVL als de NPR 13201-1 gebaseerd.
- -
De profielbreedte van de weg is afgestemd op de wegfunctie. De masthoogte dient afgestemd te zijn op het wegprofiel en daarmee op de wegfunctie.
In onderstaande matrix aangegeven wat dat voor Soest betekent.
ROVL |
masttype LPH |
armatuurtype |
|
Binnen de bebouwde kom |
|||
Gebiedsontsluitingsweg |
M3 |
Met uithouder 8 |
Nader te bepalen* |
Erftoegangsweg A |
P4 |
Met uithouder 6 |
Nader te bepalen* |
Erftoegangsweg B |
P5 |
Paaltop 4 |
Nader te bepalen* |
Binnenstad |
P3 |
||
Pleinen, winkelcentra |
P4 |
||
Buiten de bebouwde kom |
|||
Gebiedsontsluitingsweg |
M5 |
Met uithouder 8 |
Nader te bepalen* |
Erftoegangsweg |
P5 |
Met uithouder 6 |
Nader te bepalen* |
* neem zo nodig contact op met Gemeente Soest
12.4 Dimmen
De ROVL klassen zijn gebaseerd op ‘wordt case’. In de stille uren van de nacht is minder licht nodig. In Soest wordt dimprofiel … (nader te bepalen) gehanteerd, dat houdt in:
Nader te bepalen (neem zo nodig contact op met Gemeente Soest).
12.5 Relatie met groen
Het belemmeren van verlichting door de groenvoorziening dient vermeden te worden. Daartoe dienen de masten op gepaste afstand van bomen te worden geplaatst waarbij rekening gehouden wordt met de volgroeide boom. Globaal dienen de volgende afstanden aangehouden te worden:
Boomformaat |
Afstand |
Eerste grootte |
8 meter |
Tweede grootte |
6 meter |
Derde grootte |
4 meter |
Opgemerkt wordt dat hoofdstuk 9.6 van de NSVV aanbeveling deel 3 hierop verder ingaat. Daarbij komt ook de relatie masthoogte en afstand tot de boom aan de orde.
12.6 Invulling van toe te passen materialen
Een nadere detaillering van de toe te passen masten en armaturen staat aangegeven in het document deel 3 Ontwerpen Openbare Verlichting.
Materiaalgebruik:
Naast standaardisatie en het hanteren van kwaliteitscriteria gelden nog enige aandachtpunten. Deze en aanvullende punten staan eveneens opgenomen in NSVV aanbeveling deel 3 Ontwerpen (van OVL installaties).
Het voldoen aan de beleidsuitgangspunten impliceert:
- -
Toepassen LED met oog op duurzaamheid.
- -
Armaturen zo kiezen dat in principe geen apart armatuur voor fietspad nodig is.
- -
Lichtmasten op voldoende afstand van bomen, rekening houden toekomstige
- -
(=volwassen) boomhoogte en kroonbreedte.
- -
Verlichting dimbaar uitvoeren, eventueel dynamisch.
- -
Recreatieve fietspaden niet aanlichten.
Een verlichtingsontwerp dient altijd ter toetsing en goedkeuring aan de gemeente, afdeling Realisatie te worden aangeboden.
12.7 Ontwerpeisen
- -
Mastlocaties zo kiezen dat aanrijdschade voorkomen wordt.
- -
Mastpositie ten opzichte kant weg, 0,6 m.
- -
Masten bij langsparkeren op de vakscheiding plaatsen.
- -
Masten bij oversteekplaatsen zo plaatsen dat deze extra verlicht wordt.
- -
Masten nummeren conform handboek.
13 Bijkomende werkzaamheden
13.1 Huisvuil
- -
Wanneer een weg of een gedeelte van een weg door het werk niet toegankelijk is voor het inzamelen van huisvuil (betreft diverse aparte afvalstromen):
- -
Het huisvuil op een plaats zetten die toegankelijk is voor en op de route ligt van het Reinigingsbedrijf Midden Nederland (RMN);
- -
in het geval van het gebruik van containers, dient de aannemer na lediging de containers terug te plaatsen bij de betreffende percelen;
- -
dit geldt ook voor wegen buiten het werkterrein die door het werk niet toegankelijk zijn voor het inzamelen van het huisvuil.
- -
Het inzamelschema van de RMN (Reiningingsbedrijf Midden Nederland) is te downloaden op de website van de RMN (http://inzamelschema.rmn.nl/form).
-
Op basis van postcode en huisnummer is het Inzamelschema voor de betreffende locatie te selecteren.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl