Beleid voor vergunningverlening bij primaire en secundaire waterkeringen 2013

Geldend van 16-03-2013 t/m heden

Intitulé

Beleid voor vergunningverlening bij primaire en secundaire waterkeringen 2013

Dagelijks Bestuur van Wetterskip Fryslân

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân, d.d. 29 januari 2013;

overwegende dat,

Het in de notitie beschreven vergunningenbeleid houdt niet alleen rekening met de veiligheid van de huidige keringen maar ook met de toekomstige keringen. Uitgangspunt is dat er alleen vergunning wordt verleend als dit geen beletsel oplevert voor de stabiliteit van toekomstige primaire kering waarvoor het profiel van vrije ruimte en de reserveringszone is gecreëerd. Uitgangspunt is dat er alleen vergunning wordt verleend als dit ook in de toekomst geen beletsel oplevert voor het beheer en onderhoud van de kering.

Gelet op de Waterschapswet en de Waterwet,

b e s l u i t:

vast te stellen Beleid voor vergunningverlening bij primaire en secundaire waterkeringen 2013

1. Taken, verantwoordelijkheden en beleid

Het waterschap is belast met de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, voor zover deze zorg niet uitdrukkelijk aan andere publiekrechtelijke lichamen is opgedragen (artikel 4 lid 1, reglement voor het Wetterskip Fryslân). Dit omvat onder andere de zorg voor het watersysteem. Tot de zorg voor het watersysteem behoort onder andere de zorg voor de waterkering.

Wetterskip Fryslân voert het beheer over 209 km primaire keringen. Deze dijken liggen langs de vaste wal van de Waddenzee, op de eilanden Ameland, Schiermonnikoog en Terschelling, langs het IJsselmeer en aan de zuidkant van de provincie op de grens met de Noordoostpolder en de provincie Overijssel: de Grietenij-, Staten- en Lindendijk. Al deze dijken maken onderdeel uit van zogenoemde dijkringen. Om de wettelijke veiligheid van het door de primaire keringen beschermde achterland in stand te houden voert het Wetterskip de nodige werkzaamheden uit, zoals het onderhoud, het vervaardigen en in stand houden van de legger en het beheerregister, de 12-jaarlijkse veiligheidstoetsing, voorbereiden en uitvoeren van verbeteringswerken.

Een instrument om de taken te kunnen uitvoeren is vergunningverlening en algemene regels. Het waterschap is het bevoegd gezag voor het verlenen van vergunningen op grond van de Waterwet en de Keur van het Wetterskip Fryslân (Keur). In de keur is in artikel 3.2, eerste lid, een algemene, ruime verbodsbepaling opgenomen voor handelingen of het laten liggen of staan van werken, vaste substanties of voorwerpen bij waterstaatwerken. Deze handelingen betreffen zowel handelingen die tot doel hebben verandering te brengen in de staat van waterstaatswerken, als werkzaamheden die dat niet tot doel hebben maar waarvan onbedoeld effect is dat verandering wordt gebracht in de staat van die werken. De verbodsbepalingen in de Keur is een relatief verbod. Dat wil zeggen dat een bepaalde handeling of activiteit weliswaar verboden is, maar dat afhankelijk van de aard of plaats van de activiteit er door het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân ontheffing verleend kan worden in de vorm van een watervergunning. Aan de vergunningen worden voorschriften verbonden waaraan de vergunninghouder moet voldoen. Door het weigeren van een vergunning of door middel van het onder voorschriften verlenen van een vergunning wordt voorkomen dat vastgestelde doelen met betrekking tot het water- en waterkering beheer worden gefrustreerd.

Vanuit het beginsel van zorgvuldigheid, zoals dat is neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is het wenselijk dat het antwoord op de vraag of een vergunning al dan niet verleend kan worden, is af te leiden uit vastgesteld beleid. Bovendien beperkt dit de kans dat een beschikking, als gevolg van een rechterlijke toetsing wegens inconsistentie (materieel motiveringsgebrek) vernietigd wordt.

In deze notitie is het beleid voor de afhandeling van aanvragen voor een vergunning op grond van de Keur en de Waterwet opgenomen. Dit beleid is gericht op de verbodsbepalingen die ten aanzien van de primaire en secundaire keringen (met uitzondering van de zanderige kust van Schiermonnikoog), zijn opgenomen in de Keur van het Wetterskip Fryslân. De ge- en verbodspalingen die in de Keur zijn opgenomen zijn van toepassing op de in de legger opgenomen waterstaatswerken en zoneringen zoals waterkering, beschermingszone, buitenbeschermingszone, profiel van vrije ruimte en ruimtelijke reserveringszone (een toelichting op de zonering in bijlage 3).

2. Beleidsuitgangspunten

In het Waterhuishoudingsplan Fryslân 2010-2015 en Waterbeheersplan 2010-2015 zijn de beleidsdoelen voor primaire waterkeringen vermeld. De beleidsdoelen beschrijven de toestand van de primaire waterkering die volgens het vigerende beleid gewenst èn realiseerbaar zijn. De Beheervisie Waterkeringen Wetterskip Fryslân 2013 richt zich op het beheer van de waterkeringen. De notitie “Beleid voor vergunningverlening bij primaire en secundaire waterkeringen 2013” is een nadere uitwerking van de beheervisie.

In de plannen zijn de volgende doelen vermeld:

  • De primaire waterkeringen voldoen aan de wettelijke veiligheidsnormen. Hierbij voeren de waterkering beheerders alle versterkingen zo uit dat deze bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Fryslân.

  • De primaire keringen zijn klaar voor de toekomst.

  • In de ruimtelijke ordening is de primaire waterkering met het ruimtebeslag van toekomstige dijkversterkingen vastgelegd.

Gelet op deze doelen en de beheervisie wordt bij het verlenen van vergunningen op grond van de Waterwet en de Keur als uitgangspunt aangehouden dat het waterstaatkundig functioneren van de waterkeringen nu en in de toekomst gewaarborgd blijft. Bij iedere vergunningaanvraag moet daarom worden beoordeeld in hoeverre het gevraagde van invloed is op de veiligheidsnorm, rekening houdend met toekomstige ontwikkelingen.

Uitgangspunt is dat nadelige effecten van het aangevraagde werk of activiteit moeten worden vermeden dan wel niet worden toegestaan. Zijn negatieve effecten onvermijdelijk dan zullen deze gevolgen binnen het werk, door het toepassen van mitigerende maatregelen, beperkt moeten worden.

3. Omgaan met beleidsregels

Vergunningaanvragen moeten aan deze notitie worden getoetst. Bij het samenstellen van deze notitie zijn belangen van derden meegewogen. Toch is het noodzakelijk om bij iedere vergunningaanvraag alle belangen individueel, zoals genoemd in paragraaf 4 (belangen bij vergunningverlening primaire waterkeringen), te beoordelen. Er kunnen hierdoor argumenten aanwezig zijn om vergunningaanvragen, ondanks dat deze voldoen aan de beleidsuitgangspunten toch te weigeren. Ook kan het mogelijk zijn dat een vergunningaanvraag niet voldoet aan de beleidsuitgangspunten maar dat andere belangen dusdanig zwaar wegen dat vergunning moet worden verleend.

Tot de bijzondere gevallen behoren onder andere werken die zijn aangebracht voordat het werk op basis van de Keur van het Wetterskip Fryslân vergunning plichtig werd. In deze gevallen is er sprake van een fictieve vergunning. Bij het aanpassen of formaliseren van deze vergunning kan afgeweken worden van de beleidsuitgangspunten.

4. Belangen bij vergunningverlening primaire en secundaire waterkeringen

Bij het beoordelen van aanvragen voor een watervergunning worden verschillende belangen afgewogen. De hierna beschreven belangen worden in elke procedure voor een vergunning tegen elkaar afgewogen. De volgende belangen zijn te onderkennen:

  • Algemene (publieke) belangen

  • Taakbelangen

  • Verwante belangen

  • Particuliere belangen

4.1 Algemene (publieke) belangen

Op de eerste plaats komen de belangen die een wet, op basis waarvan de vergunning is vereist, beoogt te beschermen. Voor de toepassing van de Keur is de Waterwet uitgangspunt. In de Waterwet zijn de volgende belangen als doelstellingen genoemd:

  • a.

    voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste in samenhang met

  • b.

    bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen

    en

  • c.

    vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen

Uiteraard speelt bij keringen vooral het vermelde onder a. een belangrijke rol. Immers met dit oogmerk zijn de keringen juist aangelegd. Bij aanvragen voor een watervergunning is de veiligheidstoets het meest essentieel.

Daarnaast is in het waterbesluit vermeld dat het bevoegd gezag bij het verlenen van watervergunningen rekening houdt met het nationale waterplan, Waterhuishoudingplan, en Waterbeheerplan. In deze plannen zijn algemene beleidsuitgangspunten verwoord. Deze kunnen worden gezien als publieke belangen (zie paragraaf 2)

4.2 Taakbelangen (of specifieke algemene belangen)

De belangen die rechtstreeks voortvloeien uit de aan Wetterskip Fryslân opgedragen taak. Bijvoorbeeld het adequaat en tegen lage kosten kunnen uitvoeren van beheer en onderhoud.

Beheer

Het waterschap is onder andere verantwoordelijk voor het beheer van de waterkeringen. Onder beheer wordt verstaan het geheel van activiteiten dat noodzakelijk is om te waarborgen dat de functie van de waterkering blijft voldoen aan de daarvoor vastgestelde eisen en normen. Om te zorgen dat de waterkering blijft voldoen aan de vereiste normen, zijn er concrete acties nodig. Zo is het noodzakelijk te inspecteren en te monitoren. Daarmee wordt de onderhoudstoestand (en daarmee ook de veiligheid) van de waterkering op dat moment vastgelegd. Bij aanvragen voor een watervergunning zal altijd de toets plaatsvinden of de realisatie van een object belemmerend werkt voor de inspectie en monitoring.

Onderhoud

Het waterschap wil het onderhoud van de waterkering op een doelmatige wijze uitvoeren (effectief en efficiënt). Zonder adequaat onderhoud neemt de kwaliteit van de waterkering af en daarmee de Beleid bij vergunningverlening aan primaire en secundaire keringen 5 vereiste veiligheid. De eisen voor de dijkgeometrie, de materialen waaruit de waterkering is opgebouwd, de toegankelijkheid van de waterkering en de wijze waarop de waterkering is ‘bekleed’ zijn mede opgesteld om het onderhoud goed uit te kunnen voeren. Objecten en/of gewijzigde inrichtingen van waterkeringen en onderhoudsstroken kunnen de bereikbaarheid voor het onderhoudsmaterieel belemmeren. Bij het toetsen van een aanvraag voor een watervergunning wordt daarom ook beoordeeld of het uitvoeren van onderhoud nog op een goede wijze mogelijk is. Hierbij wordt vooral bezien of de gevraagde activiteit kostenverhogend is ten aanzien van het onderhoud van de kering.

4.3 Verwante belangen

De (algemene) belangen voor de verzorging waarvoor Wetterskip Fryslân niet is opgericht, maar die het als openbaar bestuur wel in acht moet nemen, bijvoorbeeld de belangen van recreatie, faunabeheer en de bescherming van cultuurhistorische waarden (dit alles voor zover deze belangen niet in een andere wet zijn geregeld). Op grond van artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht moet Wetterskip Fryslân de verschillende, rechtstreeks bij een besluit betrokken belangen afwegen en in de besluitvorming betrekken. Daarbij mag het de grenzen van zijn bevoegdheid niet te buiten gaan. Het mag de bestuursbevoegdheden die uit een wet voortvloeien alleen uitoefenen met het oog op de speciale algemene belangen die de betreffende wet wil beschermen. Wetterskip Fryslân mag daarnaast rekening houden met de zogenaamde verwante belangen. Het mag deze echter alleen meewegen, indien ze zijn gerelateerd aan de water-, waterkeringtaken voor zover in die andere belangen niet is voorzien in andere wet- of regelgeving. Deze verwante belangen mogen geen reden zijn om de watervergunning te weigeren. De particuliere belangen van burgers (die binnen het bereik van de te beschermen belangen vallen) mogen voorts niet méér worden aangetast dan strikt noodzakelijk is.

4.4 Particuliere (concrete, private) belangen

De belangen van één of enkele personen of bedrijven; dat kunnen zijn de aanvrager van de watervergunning en derden zoals concurrenten, omwonenden en andere derden die rechtstreeks bij het besluit zijn betrokken.

5. Handelingen in het watersystemen

5.1 Algemeen

Zoals in hoofdstuk 1 is vermeld is in de keur een, ruime verbodsbepaling opgenomen voor handelingen of het laten liggen of staan van werken, vaste substanties of voorwerpen bij waterstaatwerken. Bij aanvragen voor een vergunning om ontheffing van dit verbod worden de belangen zoals genoemd in hoofdstuk 4 afgewogen. Elke aanvraag is uniek en vraagt om een specifieke beoordeling, vergunningverlening is maatwerk. Veel aanvragen hebben echter betrekking op het uitvoeren van werken of bouwwerken. Bouwwerken van grotere omvang bijvoorbeeld gebouwen maar ook van geringe omvang zoals het plaatsen van een vlaggenmast. Bij werken moet gedacht worden aan het aanleggen van bijvoorbeeld een voetgangerspad. Daarnaast hebben aanvragen betrekking op werkzaamheden als het leggen van kabels en leidingen, beplanting en aanvragen waar recreatie het oogmerk heeft. In de hierna volgende paragraven wordt nader ingegaan Beleid bij vergunningverlening aan primaire en secundaire keringen 6 op bouwwerken en werken, coupures, kabels en leidingen, beplanting en tot slot wordt ingegaan op werkzaamheden in het stormseizoen.

De wijze van beoordelen van een vergunningaanvraag hangt natuurlijk ook af van de locatie. Het is duidelijk dat naarmate een aangevraagde activiteit verder van een waterkering verwijderd is er minder beperkingen zijn. Om de beoordeling te vereenvoudigen zijn langs de waterkering verschillende zones gesitueerd die hun eigen beoordelingskader hebben voor vergunningaanvragen. De ligging van de verschillende zones is vastgelegd in de legger. Per 1 januari 2013 is er een nieuwe legger in werking getreden die ten opzichte van de oude legger een aantal forse wijzigingen heeft ondergaan. In Bijlage 3 is een toelichting op de wijziging van de zoneringen gegeven.

5.2 Bouwwerken en werken

Het algemene uitgangspunt is dat bouwwerken in, op of nabij waterkeringen niet wenselijk zijn vanuit oogpunt van veiligheid en beheer en onderhoud. Algemeen uitgangspunt is dan ook: onbebouwd blijft onbebouwd, tenzij andere belangen een vergunning voor het oprichten, veranderen of verplaatsen van (bouw)werken rechtvaardigen.

Of een verboden (bouw)werk daadwerkelijk te vergunnen is hangt af van de locatie waar de voorgenomen activiteit wordt uitgevoerd en de omvang van de activiteit. Het is waarschijnlijk dat indien een activiteit verder van een dijklichaam is gepland er minder beperkingen zijn voor vergunningverlening. Dit geldt ook voor de omvang van het (bouw)werk. Over het algemeen geldt dat hoe kleiner het bouwwerk des te geringer de impact, en dus minder belemmeringen voor vergunningverlening.

In de afweging die Wetterskip Fryslân bij de aanvraag voor bebouwing zal maken, worden ook aan bebouwing gerelateerde aspecten, zoals beplantingen en kabels en leidingen, betrokken. Tevens wordt in de afweging rekening gehouden met de gevolgen voor het beheer en onderhoud van de waterkeringen, o.a. het beschikbaar houden van een verharde inspectie/onderhoudsweg.

Hierna wordt ingegaan op (bouw)werken in de :

  • waterkeringszone

  • beschermingszone

  • ruimtelijke reserveringszone en profiel van vrije ruimte

5.2.1 (Bouw)werken in de waterkeringszone van primaire waterkeringen van categorie a en c en secundaire waterkeringen

Bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing wordt in principe, ondanks de grotere risico’s en mogelijke belemmeringen voor het beheer en onderhoud van de waterkeringen, vanwege het maatschappelijke belang gehandhaafd. Bestaande bebouwing wordt beoordeeld in het kader van de verplichte 12-jaarlijkse Toetsing op veiligheid. Uit deze beoordeling kan blijken dat er maatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat voldaan wordt aan de veiligheidsnormen. Per geval zal worden bezien wie de hieruit voortvloeiende kosten zal dienen te dragen en voor welk deel. Daarbij spelen o.a. de volgende aspecten een rol:

  • het met of zonder vergunning aanwezig zijn van een bouwwerk,

  • de termijn dat een bouwwerk aanwezig is.

Verbouw in de zone waterkering wordt slechts zeer beperkt toegestaan. Vanzelfsprekend wordt hierbij kritisch getoetst aan de veiligheidsnorm. Uitbreiding van een bouwwerk wordt niet toegestaan alleen in uitzonderlijke gevallen kan worden beschouwd of onder het stellen van voorwaarden uitbreiding mogelijk is.

Nieuwbouw

Daarbij gaat het vooral om consequenties voor de stabiliteit van de waterkering en het beheer en onderhoud. Deze belangen zijn dusdanig zwaarwegend dat daar waar nog geen bebouwing aanwezig is geen nieuwe bebouwing wordt toegestaan. Uitzondering is slechts mogelijk op grond van een zwaarwegend belang. Daarbij valt te denken aan de waterstaatkundige werken ten behoeve van de waterkering, waterhuishouding, scheepvaart en openbare (dijk)wegen. Steeds staat voorop dat alleen vergunning kan worden verleend indien de stabiliteit en veiligheid van de kering maar ook beheer en onderhoud niet onevenredig in het geding is of zonodig door het stellen van voorschriften kan worden beschermd.

5.2.3 (Bouw)werken in de beschermingszone van primaire waterkeringen van categorie a en c en secundaire keringen

Ook voor het bouwen in de beschermingszone gaat het om voortzetting van het oude beleid vertaald naar de per 1 januari 2013 van kracht zijnde nieuwe zones. Daarnaast heeft de provincie voor secundaire waterkeringen de veiligheidsnorm “de dijk in de toestand van 2010 behouden en verbeteringsmogelijkheden benutten” vastgelegd. Aanvragen voor het plaatsen van bouwwerken in de beschermingszone van secundaire keringen worden aan het door de provincie vastgelegd uitgangspunt getoetst. Dat neemt niet weg dat bij secundaire waterkeringen nieuwe bebouwing in de beschermingszone veelal geen onevenredige aantasting vormt van de veiligheid en in de regel zal worden toegestaan, zeker daar waar al bebouwing is. Dit geldt evenzo voor de beschermingszone bij primaire keringen, ook daar zal nieuwe bebouwing veelal worden toegestaan. Bij beschermingszones van primaire keringen categorie A is er sprake van een overlap met de ruimtelijke reserveringszone. De aanvraag voor bebouwing zal dan niet alleen in het licht van de huidige waterkering maar ook in het licht van de toekomstige kering beoordeeld moeten worden. Dit geldt niet voor primaire keringen categorie C omdat deze keringen geen ruimtelijke reserveringszone hebben.

5.2.4 Bouwen in de ruimtelijke reserveringszone en/of profiel van vrij ruimte

Het is niet wenselijk, voor de burgers niet én voor het waterschap niet om in de toekomst bijvoorbeeld bebouwing, leidingen en andere werken te moeten verwijderen om een dijkversterking mogelijk te maken. Het is daarom van belang kapitaalintensieve investeringen (denk aan bouwwerken, transportleidingen, sportvelden e.d.) zo te situeren dat een dijkversterking zonder sloop en/of andere aanpassingen aan kapitaalintensieve investeringen toch goed mogelijk blijft. Dit wordt bereikt door deze ontwikkelingen op duurzaamheid te toetsen aan de hand van het profiel van vrije ruimte en de ruimtelijke reserveringszone

De aanvraag voor bebouwing zal daarom niet alleen in het licht van de huidige waterkering maar ook in relatie tot de toekomstige kering beoordeeld moeten worden. Om te kunnen bouwen in de Beleid bij vergunningverlening aan primaire en secundaire keringen 8 ruimtelijke reserveringszone en/of profiel van vrije ruimte is behalve een watervergunning van de Keur ook een omgevingsvergunning nodig van de gemeente. In beide vergunningprocedures worden aspecten van de bouw beoordeeld. Een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt getoetst aan het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan is de ruimtelijke reserveringszone opgenomen om ruimte te reserveren voor toekomstige dijkversterkingen. Dit vanuit de wenselijkheid om te zijner tijd de dijkversterking tegen de laagste maatschappelijke kosten te kunnen uitvoeren.

Bij het beoordelen van een aanvraag voor een watervergunning worden eerst de belangen gewogen die aan de orde zijn in de actuele situatie, dus gerelateerd zijn aan de huidige waterkering. Vervolgens wordt beoordeeld of het beoogde bouwwerk de stabiliteit van de toekomstige waterkering, waarvoor de ruimtelijke reserveringszone en het profiel van ruimte is gecreëerd, aantast. Indien dit het geval is worden er voorwaarden aan de watervergunningen verbonden die de nadelige effecten tegengaan. De voorwaarden zijn dan gericht op het creëren van de mogelijkheid om de nadelige effecten op de stabiliteit van de toekomstige waterkering te voorkomen of op termijn te kunnen beëindigen.

Het wel of niet mogen bouwen in de ruimtelijke reserveringszone en of profiel van vrije ruimte wordt primair in het ruimtelijk spoor bezien en staat dus ter beoordeling tijdens de procedure voor de omgevingsvergunning. In de procedure voor het verlenen van een watervergunning vindt daarom altijd afstemming plaats met het ruimtelijke spoor. Immers als het ruimtelijke spoor geen bebouwing toe staat dan is het weinig zinvol om de procedure voor een watervergunning voort te zetten. Bij het verlenen van een watervergunning staat het wel of niet bouwen in de ruimtelijke reserveringszone anders dan in het ruimtelijk spoor minder ter discussie. Er worden alleen, indien nodig, op basis van maatwerk nadere voorwaarden gesteld aan het bouwwerk. De voorwaarden zijn dan gericht op het voorkomen van onomkeerbare effecten voor de stabiliteit, beheer en onderhoud van de toekomstige keringen. Daarnaast kunnen aan de vergunning voorwaarden worden verbonden die regelen dat een bouwwerk op aanzeggen door het bestuur van Wetterskip Fryslân, of op kosten van de vergunninghouder, moet worden verwijderd als dat te zijner tijd voor de toekomstige kering noodzakelijk is. Zo nodig wordt een financiële zekerheidsstelling in de voorwaarden opgenomen zodat verzekerd is, dat de kosten die voortvloeien uit het afbreken en opruimen van bouwwerken, door de initiatiefnemer/vergunninghouder worden gedragen.

Een watervergunning wordt alleen geweigerd als:

-er door het bouwen onomkeerbare effecten ontstaan met negatieve invloed op de stabiliteit of het beheer en onderhoud van de toekomstige keringen; en

-deze effecten niet te voorkomen zijn door het stellen van voorschriften.

Als in het ruimtelijk spoor de omgevingsvergunning is verleend en er, door het zo nodig afbreken van een bouwwerk, geen nadelige effecten te verwachten zijn voor de toekomstige kering kan de watervergunning worden verleend.

5.3 Beleid coupures

Omdat een coupure een constructie is die zowel tijdens het sluiten als in gesloten toestand kwetsbaar en gevoelig is voor falen, en daarmee de primaire functie van een waterkering aantast, wordt de bouw Beleid bij vergunningverlening aan primaire en secundaire keringen 9 van nieuwe coupures niet toegestaan. Uitzondering is alleen mogelijk op basis van een zwaarwegend belang. Indien de mogelijkheid zich voordoet worden bestaande coupures opgeheven.

5.4 Beleid kabels & leidingen

5.4.1 Algemeen

Kabels en leidingen, die waterkeringen doorkruisen, kunnen de stabiliteit in gevaar brengen daarom zijn kabels en leidingen in principe ongewenst in primaire waterkeringen. Er zijn echter situaties waarbij het onvermijdelijk is dat kabels en leidingen in waterkeringen een plaats moeten krijgen, bijvoorbeeld wanneer omwonenden moeten kunnen beschikken over nutsvoorzieningen. Bijvoorbeeld de Waddeneilanden zullen over de nodige aansluitingen vanaf vaste wal moeten beschikken. Daarom gelden de volgende uitgangspunten.

5.4.2 Uitgangspunten kabels

Op grond van de Keur van Wetterskip Fryslân is in de waterkering en beschermingszones aanleg en aanwezigheid van kabels niet toegestaan. Voor een kruising met een waterkering kan vergunning worden verleend indien geen ander reëel tracé mogelijk is en er sprake is van een zwaarwegend belang. Voor parallelle ligging binnen de waterkering kan een watervergunning worden verleend indien geen andere reëel tracé mogelijk is, en er sprake is van een zwaarwegend belang. Aanleg van kabels wordt beoordeeld op basis van regels uit het vigerende Voorschrift Toetsen op veiligheid

5.4.3 Uitgangspunten leidingen

Op grond van de Keur van Wetterskip Fryslân zijn in de waterkering en beschermingszones hoge- en lagedrukleidingen niet toegestaan. Binnen de buitenbeschermingszone zijn hogedrukleidingen niet toegestaan. Voor een kruising met een waterkering kan een watervergunning worden verleend indien geen ander reëel tracé mogelijk is en er sprake is van een zwaarwegend belang. Voor parallelle ligging binnen de waterkering kan een watervergunning worden verleend indien geen andere reëel tracé mogelijk is, en er sprake is van een zwaarwegend belang. Bij aanvragen voor een watervergunning worden de leidingen beoordeeld op basis van de volgende normen:

  • NEN 3650

  • NEN 3651

  • NEN 3652

  • NPR 3659

  • Vigerende Leidraad Toetsen op Veiligheid

Leidingen moeten op het moment van buiten gebruikstelling door de vergunninghouder worden verwijderd en de waterkering dient ter plaatse te worden hersteld.

5.5 Beleid beplantingen secundaire en primaire waterkeringen categorie a en c

Beplanting kan nadelige effecten hebben op de mate waarin een secundaire en primaire waterkering zijn functie vervult, en vormt een complicerende factor voor het beheer. Daarom is het op grond van de Keur verboden op de secundaire en primaire waterkering beplantingen anders dan gras aan te brengen, te hebben of te rooien. Ruigten (waaronder distels en netels), en opgaande houtbeplantingen zijn niet toegestaan.

Bestaande beplanting

Voor beplanting op de primaire waterkering wordt op basis van de Toetsing op veiligheid bepaald of deze kan worden gehandhaafd, of dient te worden verwijderd. Voor secundaire keringen is geen toetsing op veiligheid mogelijk omdat er geen normen zijn voor secundaire keringen. Dat neemt niet weg dat de beoordeling voor primaire keringen en secundaire keringen vergelijkbaar zal zijn.

Rooien

Om te voorkomen dat bij de kap van houtbeplanting een gat ontstaat in de afdekkende kleilaag waardoor de kwelweg kan worden verkort, dient de stob te worden verwijderd, en moet het ontstane gat worden opgevuld met klei. Uitgegaan wordt van het verwijderen van wortels e.d. binnen een straal van 2 meter vanuit de stam tot een diepte van 0,8 meter.

Herplant

Uitgangspunt is dat herplant op de waterkering aan de waterzijde van de inspectieweg niet wordt toegestaan. Alleen als er sprake is van een zwaarwegend belang en als uit de Toetsing op veiligheid is gebleken dat beplanting geen nadelige effecten heeft op de waterkering kan een watervergunning worden verleend. Hierbij moet gedacht worden aan beplanting aan de landzijde van de inspectieweg. Als er geen inspectieweg aanwezig is, of deze ligt bovenop de kering dan wordt een afstand van minimaal 10 meter uit de teen van de kering als uitgangspunt genomen.

Aanplant

Aanplant op de waterkering aan de waterzijde van de inspectieweg is niet toegestaan Als er geen inspectieweg aanwezig is, of deze ligt bovenop de kering dan wordt een afstand van maximaal 10 meter uit de teen van de kering als uitgangspunt genomen.

Bij verzoeken voor het aanbrengen van nieuwe beplanting aan de landzijde van de inspectieweg zal door de aanvrager moeten worden aangetoond dat de beplanting geen nadelig effect heeft op de waterkering. Als er geen inspectieweg aanwezig is, of deze ligt bovenop de kering dan wordt een afstand van minimaal 10 meter uit de teen van de kering als uitgangspunt genomen.

5.6 Medegebruik en recreatie

In de notitie “Beleid voor Recreatief Medegebruik” is de beleidslijn voor de inzet van het waterschap op het thema recreatie uiteengezet. Ook aanvragen voor een watervergunning waarbij de activiteit recreatie als oogmerk heeft kunnen aan deze nota worden getoetst. De algemene beleidsrichtlijn uit deze nota is dat Wetterskip Fryslân positief staat ten opzichte van (aanvragen voor) recreatief medegebruik, mits aan een tweetal basisvoorwaarden is voldaan:

  • recreatieve ontwikkeling is niet strijdig met de kerntaken van Wetterskip Fryslân.

  • recreatief medegebruik leidt niet tot extra kosten voor het waterschap.

6. Werkzaamheden in het stormseizoen

Bij het beoordelen van een aanvraag voor een vergunning wordt tot slot bezien in welke periode van het jaar het werk wordt uitgevoerd. Uitvoering van werkzaamheden op of aan de waterkering in het stormseizoen brengt extra risico’s met zich mee. Uitgangspunt is daarom dat het niet is toegestaan om in het stormseizoen van 1 oktober tot 1 april werken uit te voeren aan of op de waterkeringen. Er zijn echter uitzonderingen.

Primaire keringen

Bij primaire keringen van categorie a en c, is het aan de keringszijde van de inspectieweg mogelijk om zeer kleinschalige werken uit te voeren van zeer korte duur en met geringe impact. Voorwaarde is wel dat de werkzaamheden aan de landzijde van de kering worden uitgevoerd. Het kan namelijk ook voorkomen dat aan de zeezijde van de kering een inspectieweg ligt en aan de zeezijde zijn geen activiteiten in het stormseizoen toegestaan. Voorbeeld van een kleinschalig werk is het plaatsen van verkeersborden. Als er geen inspectieweg aanwezig is, of deze ligt bovenop de kering dan wordt een afstand van maximaal 10 meter uit de teen van de kering als uitgangspunt genomen.

Aan de landzijde van de inspectieweg wordt voor het toestaan van werken in het stormseizoen het begrip kleinschalig werk gehanteerd. Ook hier gaat het om het uit voeren van werken van zeer korte duur en met een geringe impact echter iets groter van omvang dan “zeer kleinschalig werk”. Hierbij kan gedacht worden aan bushokjes, plaatsen van bruggetjes, damwanden, herstel van afrasteringen en dergelijke. Als er geen inspectieweg aanwezig is, of deze ligt bovenop de kering dan wordt een afstand van meer dan 10 meter uit de teen van de kering als uitgangspunt genomen.

Er zullen voorwaarden aan de vergunning verbonden worden waarbij gedacht kan worden aan:

  • maximale duur van het werk, dit is uiteraard afhankelijk van de aard van het werk maar uitgangspunt is één dag tot enkele dagen;

  • aanwezigheid van voldoende materiaal om bij dreigende calamiteiten de kering stormvast te maken;

  • afhankelijkheid van de weersverwachting, de daadwerkelijke uitvoering wordt gekoppeld aan de weersverwachting, bijvoorbeeld de werkzaamheden mogen niet worden uitgevoerd bij voorspellingen van harde wind;

  • aanwijzingen gericht op het beschermen van de waterkering tegen vrachtverkeer.

Secundaire keringen

Voor de secundaire waterkeringen geldt dat de risico’s ten opzichte van de primaire keringen beperkter zijn. Er is in het stormseizoen bij secundaire keringen daarom meer mogelijk. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende werkzaamheden.

  • Grondroeringen in de onderbermen van de dijken.

  • Grondroeringen nabij al aanwezige verstoringen (tuinen e.d.) die niet ernstiger zijn dan de al aanwezige verstoringen. Te denken valt aan het aanbrengen van ophogingen voor opritten en verhardingen.

  • Het leggen van korte kabels en/of leidingen zoals huisaansluitingen, onder voorwaarde dat de sleuf dezelfde dag wordt gedicht.

Deze opsomming is niet limitatief, elke aanvraag zal apart beoordeeld worden waarbij onder andere de weersverwachting en duur van het werk bij de risicobeoordeling wordt betrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân in de openbare vergadering van 29 januari 2013.

drs. M.M. van Akkeren RC, secretaris-directeur

Bijlage 1: begrippen

Primaire waterkeringen van categorie a. Primaire waterkeringen die behoren tot stelsels die dijkringgebieden - al dan niet met hoge gronden – omsluiten en direct buitenwater keren. (Voorschrift Toetsen op de veiligheid voor de derde toetsronde september 2007).

Primaire waterkeringen van categorie c. Primaire waterkeringen, niet bestemd tot directe kering van buitenwater. (Voorschrift Toetsen op de veiligheid voor de derde toetsronde september 2007).

Secundaire waterkeringen waterkeringen die bij doorbraak van de primaire waterkering de inundatie kunnen beperken of vertragen (Lauwersmeerdijk en de voormalige zeedijken)

Nieuwbouw. Het oprichten van een opstal op een plaats waar op het moment van de vergunningaanvraag geen opstal aanwezig is. Onder deze categorie vallen tevens die werkzaamheden, die van een zodanige aard zijn, dat een pand in bewoonbare staat wordt gebracht, gereed wordt gemaakt om als bedrijfsruimte te kunnen dienen, dan wel een bestaand pand zodanig wordt gewijzigd dat een (nagenoeg) geheel nieuw pand wordt gebouwd.

Verbouw. Het in- en/of uitpandig wijzigen van de bouwkundige constructie waaronder begrepen het wijzigen of verbeteren van een fundering en/of het wijzigen van de indeling van een opstal.

Hogedrukleiding. Leiding deel uitmakend van een leidingenstelsel waarin de maximale bedrijfsdruk groter dan of gelijk aan 10 bar is.

Lagedrukleiding. Leiding deel uitmakend van een leidingenstelsel waarin de maximale bedrijfsdruk kleiner dan 10 bar is.

Beplanting. Begroeiing in de vorm van opgaande houtbeplanting (bomen & struiken) en ruigten, met uitzondering van begroeiing die specifiek is aangebracht ten behoeve van de bescherming van waterkeringen.

Bestaande beplanting. Bij inwerkingtreding van dit Beheerplan Waterkeringen al op of nabij de waterkering aanwezige beplanting.

Aanplant. Het aanbrengen van beplanting op of nabij een waterkering, daar waar nog geen beplanting aanwezig is.

Herplant. Het nadat beplanting is verwijderd aanbrengen van dezelfde soort beplanting op of nabij een waterkering.

Voorschrift toetsen op de Veiligheid. Document waarin een toetsingsinstrument is beschreven waarmee de veiligheid van keringen beoordeeld kan worden.

Coupure. Een opening in een kering, bijvoorbeeld om verkeer doorgang te geven. De coupure kan bij hoog water worden afgesloten.

Waterkering. Kunstmatige hoogte, (gedeelten van) natuurlijke hoogten of hoge gronden die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben

Beschermingszone. Aan een waterstaatswerk grenzende zone, die als zodanig in de legger is opgenomen, waarin ter bescherming van dat waterstaatswerk voorschriften krachtens de keur van toepassing zijn

Ruimtelijke reserveringszone. De ruimte benodigd voor toekomstige versterking van de primaire waterkering, inclusief de daarbij behorende beschermingszones

Profiel van vrije ruimte. De ruimte benodigd voor toekomstige versterking van de primaire waterkering

Bijlage 2: Kaart primaire (a en c) en secundaire waterkeringen

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3: overzicht zoneringen

Situatie tot 1 januari 2013

In de “oude” legger en keur (tot 1 januari 2013) van het waterschap worden drie zones beschreven: de kernzone, de beschermingszone en de buitenbeschermingszone (zie figuur 1):

  • Kernzones: de centrale gedeelten van waterkeringen

  • Beschermingszones: de gronden aan weerszijden van de kernzone

  • Buitenbeschermingszones: de buiten de beschermingszones gelegen gronden aan weerszijden van de kernzone, die als zodanig in de legger zijn aangegeven

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: Zoneringen volgens de legger waterkeringen 2004

Situatie per 1 januari 2013

In de nieuwe legger en keur (per 1 januari 2013) moet Wetterskip Fryslân rekening houden met een aantal nieuwe zones:

  • In de Waterwet wordt de term “kernzone” niet meer genoemd. Dit is vervangen door “waterkering”.

  • In de nieuwe modelkeur wordt de term “profiel van vrije ruimte” gebruikt. Dit is de ruimte in de legger die nodig is voor de toekomstige waterkering.

  • In het Streekplan, het Waterhuishoudingsplan en de Verordening Romte van de provincie Fryslân wordt de term “reserveringszone” gebruikt. Dit is het “profiel van vrije ruimte” + “de toekomstige beschermingszone”. Deze zone is berekend.

  • Bovendien worden, net als in de huidige legger, de beschermingszones en de buitenbeschermingszones opgenomen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2: Zoneringen volgens de legger waterkeringen 2013

Zwart : De zoneringen waar beperkingen gelden om de huidige waterkering te beschermen.

Rood: De zoneringen waar beperkingen gelden om toekomstige dijkversterkingen te kunnen beschermen.

Nota bene

  • 1.

    In de bovenstaande figuur is de toekomstige buitenbeschermingszone niet getekend! Reden hiervoor is dat de toekomstige buitenbeschermingszone nog niet is vastgesteld. De toekomstige buitenbeschermingszone zal worden vastgesteld op het moment dat er een definitieve keuze voor een dijkversterking wordt gedaan.

  • 2.

    Er zijn meestal geen vaste maten voor de bepaling van zoneringen. De waterkering is immers niet overal even breed en de fysische omstandigheden zijn niet overal hetzelfde.