Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR679493
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR679493/1
Verordening commissie bezwaarschriften en klachten Peel en Maas
Geldend van 14-07-2022 t/m heden
Intitulé
Verordening commissie bezwaarschriften en klachten Peel en MaasDe raad van de gemeente Peel en Maas,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 20-5;
gelet op het bepaalde in artikel 7:13 en 9:14 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
besluit vast te stellen de
Verordening commissie bezwaarschriften en klachten Peel en Maas
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a)
Awb: Algemene wet bestuursrecht;
- b)
bestuursorgaan: gemeentelijk orgaan dat het bestreden beluit heeft genomen: de raad, burgemeester en wethouders, de burgemeester;
- c)
bezwaar: wat daar onder wordt verstaan in hoofdstuk 7 van de Awb;
- d)
bezwaarmaker: indiener van een bezwaarschrift;
- e)
commissie: adviescommissie, als bedoeld in respectievelijk artikel 7:13 en 9:14 van de Awb;
- f)
klacht: wat daar onder wordt verstaan in hoofdstuk 9 van de Awb;
- g)
klager: indiener van een klacht;
- h)
commissie: adviescommissie, als bedoeld in respectievelijk artikel 7:13 en 9:14 van de Awb;
- i)
voorzitter: voorzitter van de commissie.
Artikel 2. Ingediend bezwaarschrift en klacht
-
1. Het bestuursorgaan registreert het ingediende bezwaarschrift of de klacht met de datum van ontvangst.
-
2. Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van het bezwaarschrift en geeft een uitleg over het vervolg van de procedure. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt in handen van de commissie gesteld. De commissie wacht het resultaat van het onderzoek naar een informele afhandeling af, alvorens bezwaarmaker uit te nodigen voor een hoorzitting.
-
3. Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van de klacht en geeft een uitleg over het vervolg van de procedure. De klacht met de daarbij overgelegde stukken wordt in handen van de bevoegde klachtbehandelaar gesteld. De commissie kan op verzoek van het bestuursorgaan of klager belast worden met de advisering over het te nemen eindoordeel over een klacht.
Paragraaf 2. Informele afhandeling
Artikel 3. Vooronderzoek en informele behandeling
-
1. Het bestuursorgaan onderzoekt of het bezwaarschrift informeel kan worden afgehandeld alvorens de commissie dit verder behandelt.
-
2. De informele aanpak start door kort na binnenkomst van het bezwaarschrift hierover contact op te nemen met de bewaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en de voorbereider van het primaire besluit.
-
3. Als het bezwaar in der minne wordt geschikt, legt het bestuursorgaan de gemaakte afspraken schriftelijk vast en neemt het zo nodig een nieuw besluit.
Paragraaf 3. Commissie
Artikel 4. Horen en adviseren door de commissie
-
1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften.
-
2. De commissie is belast met het horen en adviseren over de volledige heroverweging van bestreden besluiten.
-
3. De commissie is niet belast met de advisering over bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken.
-
4. De commissie kan op verzoek van het bestuursorgaan of klager belast worden met het horen en adviseren over het te nemen eindoordeel over een klacht. De commissie neemt daarbij de procedureregels van hoofdstuk 9 van de Awb in acht.
Artikel 5. Samenstelling van de commissie
-
1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.
-
2. De voorzitter, plaatsvervangende voorzitter en de leden worden door burgemeester en wethouders benoemd, geschorst en ontslagen.
Artikel 6. Secretaris
-
1. De secretaris van de commissie wordt door burgemeester en wethouders aangewezen.
-
2. Burgemeester en wethouders wijzen ook één of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.
Artikel 7. Zittingsduur
-
1. De voorzitter, plaatsvervangende voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Het is mogelijk herbenoemd te worden.
-
2. De voorzitter, plaatsvervangende voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan burgemeester en wethouders.
-
3. De aftredende of ontslag nemende voorzitter, plaatsvervangende voorzitter of leden blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.
Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden
-
1. De voorzitter oefent de volgende bevoegdheden van de hierna genoemde artikelen van de Awb zelfstandig uit, ook voor zover zij van toepassing zijn op de behandeling van een klacht;
- a.
verzoeken om een schriftelijke machtiging aan een gemachtigde (artikel 2:1, tweede lid);
- b.
stellen van een termijn aan de bezwaarmaker (artikel 6:6);
- c.
verzenden van stukken tijdens de behandeling door de commissie (artikel 6:17);
- d.
ter inzage leggen van het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken, dan wel toezenden daarvan aan een belanghebbende (artikel 7:4, tweede lid);
- e.
al dan niet op verzoek van een belanghebbende afzien van het op de hoogte stellen van het verhandelde tijdens een hoorzitting van een andere belanghebbende, voor zover geheimhouding om gewichtige reden is geboden (artikel 7:6, vierde lid).
- a.
-
2. De voorzitter kan deze bevoegdheden mandateren aan de secretaris.
Artikel 9. Voorbereiding hoorzitting
-
1. De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.
-
2. De voorzitter nodigt de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk uit.
-
3. Binnen drie werkdagen na de uitnodiging kunnen de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden of het bestuursorgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen.
-
4. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt binnen drie werkdagen na ontvangst van dit verzoek aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.
-
5. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen, genoemd in het tweede tot en met vierde lid.
-
6. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Als daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.
Artikel 10. Onpartijdigheid leden
De voorzitter en de leden nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen
Artikel 11. Openbaarheid zitting
-
1. De zitting van de commissie is openbaar.
-
2. In afwijking van het eerste lid vindt de hoorzitting achter gesloten deuren plaats als het om zaken gaat op het gebied van de sociale voorzieningen (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, Participatiewet, Jeugdwet of schuldhulpverlening). Hoorzittingen naar aanleiding van een klacht zijn nooit openbaar.
-
3. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.
-
4. Als de commissie naar aanleiding van het derde lid beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats achter gesloten deuren.
Artikel 12. Verslaglegging
-
1. Het verslag, bedoeld in artikel 7:7 en 9:10, derde lid van de Awb, bevat in ieder geval:
- a.
namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid;
- b.
zakelijke vermelding van wat over en weer is gezegd en wat verder op de hoorzitting is voorgevallen;
- c.
vermelding als de hoorzitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of als belanghebbenden of hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord;
- d.
verwijzing naar de op de hoorzitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.
- a.
-
2. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
Artikel 13. Nader onderzoek
-
1. De commissie is bevoegd nader onderzoek te doen als zij dit na afloop van de hoorzitting wenselijk acht.
-
2. De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan toegezonden.
-
3. De bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan kunnen, binnen een door de voorzitter gestelde termijn, na verzending van de nadere informatie schriftelijk reageren en indien gewenst aan de voorzitter vragen om een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dit verzoek.
-
4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Artikel 14. Raadkamer en advies
-
1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.
-
2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.
-
3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift. Op klachten is artikel 9:15 van de Awb van toepassing.
-
4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.
Artikel 15. Uitbrengen advies en verdaging
-
1. Het advies wordt met het verslag, en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.
-
2. Als naar het oordeel van de voorzitter de termijn van twaalf weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, of 10 weken als bedoeld in artikel 9:11 van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.
-
3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en belanghebbenden een afschrift.
Artikel 16. Jaarverslag
De commissie brengt jaarlijks vóór 1 mei aan de bestuursorganen verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.
Paragraaf 4. Slotbepalingen
Artikel 17. Intrekking oude regeling
De Verordening commissie bezwaarschriften en klachten gemeente Peel en Maas van 4 januari 2010, gewijzigd op 14 mei 2015, wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop de onderhavige verordening in werking treedt.
Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.
-
2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften en klachten Peel en Maas.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 juli 2022
De raad van de gemeente Peel en Maas,
De griffier,
drs. E.J.C. Apeldoorn-Feijts
de voorzitter,
W.J.G. Delissen-van Tongerlo
Toelichting
Artikelsgewijze toelichting op de Verordening commissie bezwaarschriften en klachten Peel en Maas
Algemeen
Deze verordening geeft het kader voor de behandeling van bezwaarschriften. Het contact met burger staat hierbij centraal. Het uitgangspunt is formele behandeling van bezwaren en klachten waar het moet en informele behandeling waar het kan.
Artikelsgewijs
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
Artikel 1. Definities
Bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Onder bestuursorgaan wordt hier verstaan een orgaan van de gemeente dat een besluit heeft genomen waartegen bezwaar wordt gemaakt. De raad, burgemeester en wethouders, de burgemeester, zijn gemeentelijke bestuursorganen die besluiten kunnen nemen waartegen bezwaar kan worden gemaakt (zie artikel 7:1 in samenhang met artikel 8:1 van de Awb). Deze verordening geldt dus voor al deze gemeentelijke bestuursorganen.
Artikel 2. Ingediend bezwaarschrift en klacht
Eerste lid
De registratie van het bezwaarschrift met datum van ontvangst is van belang. Artikel 6:14 van de Awb bepaalt dat de ontvangst schriftelijk dient te worden bevestigd. De Awb bepaalt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het (bestreden) besluit op voorgeschreven wijze bekend is gemaakt (zie de artikelen 6.7 en 6.8, eerste lid, van de Awb).
Tweede lid
Het zo spoedig mogelijk na de ontvangst van het bezwaarschift contact leggen met de bezwaarmaker is zeer zinvol. Er kan dan aan bezwaarmaker en eventuele andere belanghebbenden inzicht in en uitleg over de vervolgprocedure worden gegeven. Op welke wijze contact wordt opgenomen wordt niet in de Awb geregeld. Dit is aan het bestuursorgaan zelf. De keuze die gemaakt wordt kan afhangen van de inschatting wat het beste in het concrete geval zal zijn. Tijdens dit contact kan worden aangegeven dat door een adviescommissie zal worden gehoord maar kan ook worden gewezen op de (eventuele) mogelijkheid van informele behandeling van het bezwaarschrift. Het kan zijn dat tijdens dit eerste contact al een passende informele oplossing op het bezwaarschrift wordt gevonden. Maar het is goed mogelijk dat hiervoor nog nader onderzoek en contact met de voorbereider(s) van het bestreden besluit is vereist. Dit wordt nader uitgewerkt in artikel 3. Van belang is dat eventuele afspraken over de informele oplossing die bij dit contact al is verkregen schriftelijk worden vastgelegd.
Het leggen van contact is ook van belang als (de verwachting is dat) het bezwaar kennelijk ongegrond of kennelijk niet ontvankelijk wordt verklaard. De helderheid over de afhandeling van deze bezwaren kan bijdragen aan het begrip voor de beslissing op het bezwaar. Hiernaast kan het contact met de indiener van het kennelijk niet ontvankelijke of kennelijk ongegronde bezwaar leiden tot ambtshalve herziening van het besluit. Dit kan (uiteraard) ook uit de informele afhandeling van ontvankelijke bezwaren voorvloeien. Zie over informele afhandeling verder de toelichting op artikel 3.
Derde lid
Klachten worden behandeld volgens hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. In Peel en Maas zijn de teammanagers bevoegd voor de klachtbehandeling (volgens de Mandaatregeling Peel en Maas en de Interne klachtinstructie).
Artikel 3. Vooronderzoek en informele behandeling
Eerste en tweede lid
Na het eerste contact met de bezwaarmaker (zie artikel 2), zal vaak nadere informatie moeten worden ingewonnen over de achtergronden van het besluit en de reden waarom bezwaar is gemaakt. Hierbij wordt met zowel de bezwaarmaker als de voorbereider van het bestreden besluit contact opgenomen en wordt de mogelijkheid van een minnelijke oplossing van het bezwaar (verder) verkend. Het is van belang dat dit contact kort na binnenkomst van het bezwaarschrift wordt gelegd. Als al bij het eerste contact (zie artikel 2) een oplossing op het bezwaarschrift is gevonden dan hoeft (uiteraard) niet nog een keer contact te worden gezocht met de bezwaarmaker. Als een oplossing kan worden gevonden voor het probleem dat aanleiding was voor het bezwaarschrift dan hoeft het bezwaarschrift niet verder in behandeling te worden genomen en kan het informeel worden afgedaan. Indien er eventuele andere belanghebbenden zijn, dan wordt ook met hen in contact getreden als dit gewenst is voor de informele afhandeling. Het informele contact kan worden gelegd door iemand die direct bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest.
Derde lid
Als tijdens het informele contact blijkt dat een nieuw besluit wenselijk is, dan worden hierbij de belangen van derde belanghebbenden in acht genomen.
Beslistermijnen
Het bestuursorgaan moet op het bezwaarschrift beslissen binnen zes weken na het einde van de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift (artikel 7:10, eerste lid, van de Awb). Als een commissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb is ingesteld, is de beslistermijn twaalf weken. De beslistermijn kan worden verdaagd (=uitgesteld) als de termijn voor de behandeling van het bezwaar niet kan worden gehaald. Ook als wordt gestart met een informele behandeling van een bezwaar kan de beslistermijn worden verdaagd. De beslistermijn kan maximaal zes weken worden verdaagd, maar verdere verdaging van de beslistermijn is mogelijk als alle belanghebbenden daarmee hebben ingestemd of als (enkel) de bezwaarmaker hiermee heeft ingestemd en de belangen van (overige) belanghebbenden niet worden geschaad. De beslistermijn kan ook worden verdaagd als de naleving van een wettelijk procedurevoorschrift dit vergt (artikel 7:10, derde en vierde lid, van de Awb).
Het verdagingsbesluit moet aan de belanghebbenden worden bekendgemaakt, maar het is niet mogelijk om hiertegen een bezwaar- of beroepschrift in te dienen. Zie ook de artikelen 3:40 en 6:3 van de Awb.
Artikel 4. Horen en adviseren door de commissie
Belanghebbenden (de bezwaarmaker en eventuele andere belanghebbenden) moeten worden gehoord voordat op het bezwaar wordt beslist (artikel 7:2, eerste lid, van de Awb). Slechts in een beperkt aantal gevallen kan van het horen worden afgezien. Deze staan in artikel 7:3 van de Awb weergegeven en zien op kennelijk niet ontvankelijkheid en kennelijk ongegrondheid, geen of kennelijk geen interesse in het horen door de belanghebbende(n). Ook als aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen zonder belangen van derden te beschadigen kan van het horen worden afgezien.
Hoe het horen wordt vormgegeven is grotendeels aan degene(n) die horen zelf. Er kan voor worden gekozen om fysiek te horen, maar telefonisch of digitaal horen is ook mogelijk. Hierbij is het wel vereist dat alle betrokkenen hiermee instemmen. Als het om een openbare hoorzitting gaat, ligt telefonisch horen niet voor de hand. Ook van de commissie wordt verwacht dat zij onderzoekt of een minnelijke oplossing mogelijk is.
Van het horen moet een verslag worden gemaakt (artikel 7:7 van de Awb). De Awb bepaalt niet hoe het verslag van het horen moet worden vormgegeven en hoe uitgebreid het moet zijn. Het verslag kan onderdeel zijn van de beslissing op het bezwaarschrift, maar vaak zal een afzonderlijk verslag worden opgemaakt.
Het horen en adviseren door een commissie wordt in artikel 7:13 van de Awb geregeld. De commissie moet aan bepaalde (cumulatieve) vereisten voldoen. Deze zien op de samenstelling, mededeling dat de commissie zal adviseren aan bezwaarmaker, wijze van horen, uitnodiging bestuursorgaan en uitbrengen van het advies. Zie voor algemene opmerkingen over het horen de toelichting bij artikel 4.
Derde lid
Hier zijn specifieke bezwaarschriften uitgezonderd van horen en adviseren door de commissie.
Vierde lid
De commissie kan op verzoek van het bestuursorgaan of klager worden gevraagd om te adviseren over het te nemen eindoordeel over een klacht. Dit kan gewenst zijn als meer distantie is gewenst.
Artikel 5. Samenstelling van de commissie
Raadsleden en burgemeester en wethouders mogen geen lid zijn van de commissie. Zie artikel 84, tweede lid, in samenhang met artikel 83, tweede lid, van de Gemeentewet.
Eerste lid
De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden (artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb). De voorzitter maakt geen deel uit en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan (artikel 7:13, eerste lid, onder b, van de Awb). Het aantal leden dat naast de voorzitter deel uitmaakt van de commissie moet tenminste twee zijn, maar dit kunnen er ook meer zijn. De Awb laat het aan het bestuursorgaan zelf of de leden deel uitmaken van en werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan of dat een of meerdere leden uit externen bestaan. In Peel en Maas zijn alle leden externen.
Tweede lid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de voorzitter, leden en plaatsvervangende leden te benoemen, te schorsen en te ontslaan. Het college mag niet te lichtvaardig met de ontslagbevoegdheid omspringen omdat anders de schijn zou kunnen ontstaan dat een commissie(lid) aan de kant wordt geschoven vanwege een voor het bestuursorgaan onwelgevallig standpunt. Als een lid niet naar behoren functioneert, is het in eerste instantie de commissie die hierop actie zal moeten ondernemen. De voorzitter zal hierbij een belangrijke rol spelen. Als er sprake is van een vertrouwensbreuk dan is ontslag en/of schorsing (door burgemeester en wethouders) mogelijk.
Er wordt in Peel en Maas niet gekozen voor een vaste verdeling van de commissie in kamers; bijvoorbeeld één voor de advisering over bezwaarschriften op het gebied van de ruimtelijke ordening en algemene zaken en één voor de advisering over bezwaarschriften op het gebied van de sociale voorzieningen. In de praktijk blijkt deze verdeling belemmerend te werken voor een flexibele inzet van commissieleden en een flexibele verdeling van zaken. Aangezien sneller en beter gewerkt kan worden met meer flexibiliteit, is niet gekozen voor een vaste indeling en werkverdeling. De deskundigheid en ambities van de commissieleden zijn bij de secretaris bekend en deze zijn het uitgangspunt bij het plannen van vergaderingen.
Artikel 6. Secretaris
Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris (en plaatsvervangers) ter ondersteuning van de werkzaamheden.
Artikel 7. Zittingsduur
Derde lid
Het is voor de continuïteit van het horen en adviseren wenselijk om aan te blijven als lid of voorzitter totdat in de opvolging is voorzien.
Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden
Eerste lid
Dit lid regelt bevoegdheden die zelfstandig door de voorzitter kunnen worden uitgeoefend.
Tweede lid
De bevoegdheden, genoemd in het eerste lid, kan de voorzitter mandateren aan de secretaris. Mandateren betekent het in naam van de mandaatgever (de voorzitter) uitoefenen van de bevoegdheden. De voorzitter is verantwoordelijk voor de in mandaat verrichte handelingen van de secretaris en blijft ook bevoegd om deze bevoegdheden zelf uit te oefenen.
Artikel 10. Onpartijdigheid leden
Hoewel artikel 2:4 van de Awb een gebod van onpartijdigheid bevat voor bestuursorganen is in dit artikel nog uitdrukkelijk bepaald dat dit (ook) voor de commissie geldt. Dit biedt bijvoorbeeld duidelijkheid als de onafhankelijke voorzitter of een extern lid inhoudelijk niet onbevangen kan adviseren.
Artikel 11. Openbaarheid hoorzitting
Eerste lid
Hier is vastgelegd dat het uitgangspunt is dat de hoorzitting openbaar is. Niet is vereist dat de gehele commissie hoort. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt en niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Zie artikel 7:13, derde lid, van de Awb.
Tweede lid
De raad kan bij verordening bepaalde zaken van de openbaarheid van de hoorzitting uitzonderen.
Derde en vierde lid
Hier wordt geregeld dat als de voorzitter of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of als een belanghebbende daartoe een verzoek doet, de hoorzitting (in aanvulling op het tweede lid) mogelijk achter gesloten deuren zal kunnen plaatsvinden. De Awb bepaalt dat de (gehele) commissie over de openbaarheid van de hoorzitting beslist, en hiermee samenhangend ook de geheimhouding van stukken (zie de artikelen 7:13, vierde lid, in samenhang met 7:4, zesde lid, en 7:5, tweede lid, van de Awb). Dit uitdrukkelijke voorschrift maakt het niet mogelijk dat deze bevoegdheid door (enkel) de voorzitter (of een ander lid) van de commissie wordt uitgeoefend (Kamerstukken 21 221, nr. 3, p. 155).
Artikel 12. Verslaglegging
Artikel 7:7 en 9:10, derde lid van de Awb vereist dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De vorm en de inhoudelijke vereisten van het verslag worden niet door de Awb geregeld. Dit staat er niet aan in de weg dat in de verordening een vaste procedure wordt opgenomen.
Het bepaalde in het eerste lid strekt niet zo ver dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Dit is ook niet wenselijk gelet op de bepalingen van de Algemene verordening gegevensbescherming. Enkel de noodzakelijk persoonsgegevens mogen in het verslag worden opgenomen. Noodzakelijk is in ieder geval dat uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.
Artikel 7:13, zesde lid, van de Awb bepaalt dat het schriftelijke advies van de commissie het verslag van het horen bevat. Hieruit volgt dat het verslag uiterlijk bij het uitbrengen van het advies moet zijn opgesteld. Niet is vereist dat het verslag schriftelijk is opgesteld. De Awb bepaalt ook niet dat het verslag aan de betrokkenen moet worden toegezonden. Dit is echter wel wenselijk.
Artikel 13. Nader onderzoek
Eerste lid Na de hoorzitting kan de commissie constateren dat nader onderzoek nodig is alvorens een advies te kunnen opstellen. In het eerste lid is niet voorgeschreven hoe dit onderzoek moet plaatsvinden, het is aan commissie zelf hoe dit onderzoek vorm te geven. Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om de belanghebbenden en het bestuursorgaan opnieuw te horen.
Derde lid Deze bepaling voorziet naast de mogelijkheid om binnen nader te stellen termijn een schriftelijke reactie te geven, in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 van de Awb is bepaald dat als het feiten of omstandigheden betreft die voor de beslissing op bezwaar van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel van hoor en wederhoor).
Artikel 14. Raadkamer en advies
Omdat het van belang is dat de commissie in alle vrijheid kan beraadslagen en beslissen, is in het eerste lid bepaald dat dit achter gesloten deuren zal plaatsvinden. De advisering (en vaak logischerwijs ook de beraadslaging) moet plaatsvinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb. Zie hieromtrent ook nader de toelichting bij artikel 5. Voor de advisering hanteert de Awb striktere voorwaarden dan bij het horen, waarbij het is niet vereist dat de gehele commissie hoort. Zie ook de toelichting bij artikel 13.
Hoe het advies tot stand komt, wordt verder niet in de Awb voorgeschreven. In het vijfde lid is omwille van zorgvuldigheid bepaald dat het advies is gemotiveerd en een voorstel voor de te nemen beslissing bevat.
Artikel 15. Uitbrengen advies en verdaging
Eerste lid
In de bezwaarschriftprocedure maakt het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht (artikel 7:13, zesde lid, van de Awb). Zie ook de toelichting op artikel 11.
Tweede en derde lid
De termijn waarop op het bezwaarschrift moet zijn beslist, bedraagt twaalf weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken (artikel 7:10 van de Awb). Zie ook de toelichting bij artikel 3 onder “beslistermijnen”.
Het tweede lid van artikel 15 schrijft voor dat de voorzitter tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen, als hij voorziet dat de termijn van twaalf weken niet wordt gehaald. Mocht de commissie ondanks de verdaging door het bestuursorgaan niet tijdig een advies (kunnen) uitbrengen en er geen verder uitstel mogelijk is, dan moet het bestuursorgaan beslissen zonder het advies van de commissie en alsnog zelf horen.
Het besluit moet aan zowel de commissie als belanghebbenden worden bekendgemaakt.
Artikel 16. Jaarverslag
De commissie dient jaarlijks verslag uit te brengen over haar werkzaamheden aan de betrokken bestuursorganen. De invulling van dit verslag is aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven hoeveel bezwaren zijn ingediend, wat de werkvoorraad was bij aanvang van het kalenderjaar, hoeveel adviezen zijn uitgebracht, wat de adviezen inhielden (niet-ontvankelijk, (deels) gegrond, enz.), of het bestuursorgaan al dan niet overeenkomstig het advies heeft besloten, in welke gevallen beroep is ingediend en wat de uitkomst van dit beroep is.
In geval een klacht is ingediend tegen de commissie wordt dit in het jaarverslag vermeld.
Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan de bestuursorganen adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van juridische kwaliteit.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl