Marktverordening Heemskerk 2022

Geldend van 12-07-2022 t/m heden

Intitulé

Marktverordening Heemskerk 2022

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op door burgemeester en wethouders ingestelde warenmarkten.

Artikel 2 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    bedienvergunning: vergunning voor het op de markt tegen betaling en voor consumptie ter plaatse verstrekken van voedsel of drank aan marktvergunninghouders, hun vervangers of degenen die hen bijstaan;

  • -

    dagplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een dagplaatsvergunning;

  • -

    dagplaatsvergunning: vergunning voor de duur van een dag voor het op de markt bedrijven van handel;

  • -

    markt: door burgemeester en wethouders ingestelde warenmarkt;

  • -

    marktcommissie: de door burgemeester en wethouders benoemde adviescommissie die is ingesteld voor marktaangelegenheden;

  • -

    marktvergunning: vaste standplaats-, dagplaats of standwerkvergunning;

  • -

    standplaats: ruimte die voor de duur van de markt beschikbaar is voor houders van een marktvergunning;

  • -

    standwerkplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een standwerkvergunning;

  • -

    standwerkvergunning: vergunning voor de duur van een dag voor het op de markt om zich heen verzamelen van publiek, om door een aansprekende uiteenzetting te proberen het publiek over te halen om artikelen te kopen;

  • -

    vaste standplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een vaste- standplaatsvergunning;

  • -

    vaste-standplaatsvergunning: vergunning voor de duur van maximaal 12 jaar voor het op de markt bedrijven van handel.

Artikel 3 Inrichtingsplan

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een inrichtingsplan voor elke markt vast, met daarin in ieder geval:

    • a.

      de dagen en uren waarop en eventueel de periode waarin de markt wordt gehouden;

    • b.

      een kaart van de markt;

    • c.

      de verdeelprocedure die zij toepassen bij de verlening van vaste-standplaatsvergunningen.

  • 2. Op de kaart van de markt zijn in ieder geval aangegeven:

    • a.

      de grenzen van de markt;

    • b.

      de vaste standplaatsen.

  • 3. Op de kaart van de markt kunnen zijn aangegeven:

    • a.

      de standplaatsen die bij voorrang zijn bestemd voor een of meer branches of artikelgroepen;

    • b.

      de dagplaatsen;

    • c.

      de standwerkplaatsen.

  • 4. In het inrichtingsplan voor een markt kunnen zijn aangegeven:

    • a.

      het maximumaantal vaste-standplaatsvergunningen dat voor een of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kan worden afgegeven;

    • b.

      de wijze van gebruik van de standplaats en het gebruik van eigen materiaal;

    • c.

      de wijze van gebruik van elektriciteit;

    • d.

      de wijze van gebruik van geluidsapparatuur.

Artikel 4 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden op een markt een standplaats in te nemen zonder marktvergunning van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het is verboden op een markt zonder bedienvergunning van burgemeester en wethouders marktvergunninghouders, hun vervangers of degenen die hen bijstaan tegen betaling te voorzien van voedsel of drank voor consumptie ter plaatse.

  • 3. Burgemeester en wethouders verlenen alleen een vergunning aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten.

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften en beperkingen verbinden aan een marktvergunning en bedienvergunning.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.

Artikel 6 Mandaatverboden

  • 1. De bevoegdheid tot het vaststellen of wijzigen van een inrichtingsplan wordt niet gemandateerd.

  • 2. De bevoegdheid tot het verlenen of intrekken van een vaste-standplaatsvergunning en bedienvergunning wordt niet gemandateerd aan de marktmeester of een andere toezichthouder.

Hoofdstuk 2 Verdeelprocedures beschikbare marktvergunningen en bedienvergunning

Artikel 7 Verdeling beschikbare vaste-standplaatsvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders leggen in het inrichtingsplan vast of zij de verdeelprocedure van artikel 9 dan wel artikel 10 toepassen bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in het inrichtingsplan vastleggen of zij de verlengingsprocedure van artikel 8 toepassen bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning.

Artikel 8 Verlenging na afroep

  • 1. Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning vanwege het einde van de vergunningsduur kunnen burgemeester en wethouders de procedure van verlenging na afroep toepassen, als voldoende aannemelijk is dat er naast de betreffende vergunninghouder geen andere gegadigden voor deze vergunning zijn.

  • 2. Bij de verlenging na afroep maken burgemeester en wethouders acht weken voor het einde van de duur van de vaste-standplaatsvergunning door een openbare kennisgeving in “de Koopman” bekend dat deze vergunning beschikbaar komt voor de duur van maximaal 12 jaar.

  • 3. Bij deze openbare kennisgeving worden gegadigden uitgenodigd om hun belangstelling voor de vaste-standplaatsvergunning binnen vier weken na de kennisgeving kenbaar te maken op de door burgemeester en wethouders aangegeven wijze.

  • 4. Als binnen de gestelde termijn alleen de betreffende vergunninghouder belangstelling kenbaar heeft gemaakt en is voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde, verlengen burgemeester en wethouders zijn vaste-standplaatsvergunning met de in het tweede lid genoemde duur.

  • 5. Als binnen de gestelde termijn naast de betreffende vergunninghouder ook een of meer andere gegadigden belangstelling kenbaar hebben gemaakt, wordt de vergunning niet verlengd. In dat geval passen burgemeester en wethouders de in het inrichtingsplan vastgelegde procedure van de artikelen 9 of 10 toe, met uitzondering van het tweede lid van deze artikelen.

  • 6. In het in het vijfde lid bedoelde geval stellen burgemeester en wethouders de gegadigden ervan in kennis dat de procedure van de artikelen 9 of 10 wordt toegepast en dat zij vóór de door burgemeester en wethouders genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

Artikel 9 Verdeling vaste-standplaatsvergunning via selectie

  • 1. Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning kunnen burgemeester en wethouders deze verdelen via selectie.

  • 2. Bij de verdeling via selectie maken burgemeester en wethouders door een openbare kennisgeving in “de Koopman” bekend dat de vaste-standplaatsvergunning voor de duur van maximaal 12 jaar beschikbaar komt, voor welke branche of artikelgroep deze vergunning wordt verleend en dat gegadigden vóór de in de kennisgeving genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

  • 3. Als een aanvraag vóór de indieningsdatum is ingediend maar onvolledig is, krijgt de aanvrager een termijn van twee weken om zijn aanvraag aan te vullen. Als er meer onvolledige aanvragen zijn, wordt de betreffende aanvragers op dezelfde dag mededeling gedaan van de gelegenheid om hun aanvraag aan te vullen.

  • 4. Uitsluitend volledige aanvragen die tijdig zijn ingediend en waarbij is voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde, komen voor beoordeling als bedoeld in het vijfde lid in aanmerking.

  • 5. Bij de beoordeling van de aanvragen kennen burgemeester en wethouders punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:

    • a.

      het assortiment van de gegadigde vormt een gewenste toevoeging aan het marktassortiment (20);

    • b.

      de kwaliteit van de uitstraling van de uitstalling van de gegadigde (20);

    • c.

      het marktverleden van de gegadigde en de indruk die hij maakt (20);

    • d.

      de kennis, ervaring en eventuele opleiding van de gegadigde met betrekking tot het marktassortiment (20);

    • e.

      het maatschappelijk verantwoord ondernemen door de gegadigde (20).

  • 6. Burgemeester en wethouders verlenen de vaste-standplaatsvergunning aan de gegadigde met het op basis van de beoordeling hoogste aantal punten.

  • 7. Als meer gegadigden hetzelfde aantal punten krijgen toegekend, vindt de verdeling van de vergunning tussen hen plaats via loting door middel van een trekking, waarvoor zij worden uitgenodigd.

  • 8. Alvorens te besluiten leggen burgemeester en wethouders de aanvraag om advies voor aan de marktcommissie.

  • 9. De vergunning wordt verleend voor een periode van één jaar. Bij goed functioneren van de vergunninghouder, dit ter beoordeling van de marktcommissie, wordt de vergunning omgezet naar een vergunning voor de duur van maximaal 12 jaar.

Artikel 10 Verdeling vaste-standplaatsvergunning via loting

  • 1. Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning kunnen burgemeester en wethouders deze verdelen via loting.

  • 2. Bij de verdeling via loting maken burgemeester en wethouders door een openbare kennisgeving in “de Koopman” bekend dat de vaste-standplaatsvergunning voor de duur van maximaal 12 jaar beschikbaar komt, voor welke branche of artikelgroep deze vergunning wordt verleend en dat gegadigden vóór de in de kennisgeving genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

  • 3. Als een aanvraag vóór de indieningsdatum is ingediend maar onvolledig is, krijgt de aanvrager een termijn van twee weken om zijn aanvraag aan te vullen. Als er meer onvolledige aanvragen zijn, wordt de betreffende aanvragers op dezelfde dag mededeling gedaan van de gelegenheid om hun aanvraag aan te vullen.

  • 4. Uitsluitend volledige aanvragen die tijdig zijn ingediend en waarbij is voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde, krijgen een lotnummer.

  • 5. De loting vindt plaats door middel van een trekking, waarvoor de aanvragers met een lotnummer worden uitgenodigd.

  • 6. Burgemeester en wethouders verlenen de vaste-standplaatsvergunning op basis van de rangschikking die volgt uit de trekking.

Artikel 11 Verdeling beschikbare dagplaatsvergunningen

Burgemeester en wethouders verdelen de beschikbare dagplaatsvergunningen op volgorde van ontvangst van de toewijsbare aanvragen. Aanvragers die een nog niet op de markt verkrijgbaar artikel of artikelgroep wensen te verkopen, dan wel een artikel of artikelgroep dat op de markt ondervertegenwoordigd is, hebben daarbij voorrang. Aanvragers met een product dat niet op de markt verkrijgbaar is hebben voorrang boven aanvragers die een product verkopen dat op de markt ondervertegenwoordigd is.

Artikel 12 Verdeling beschikbare standwerkvergunningen

(Gereserveerd)

Artikel 13 Verdeling beschikbare bedienvergunning

Burgemeester en wethouder verdelen de beschikbare bedienvergunning op volgorde van ontvangst van de toewijsbare aanvragen.

Hoofdstuk 3 Vaste-standplaatsvergunning

Artikel 14 Algemene bepalingen vaste-standplaatsvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een vaste-standplaatsvergunning verlenen voor de duur van maximaal 12 jaar en voor de op de vergunning vermelde standplaats.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen tijdelijk een andere standplaats aanwijzen.

  • 3. Een vaste-standplaatsvergunning is niet overdraagbaar.

  • 4. De vergunninghouder kan zich laten bijstaan door een of meer personen.

Artikel 15 Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

  • 1. Als de vergunninghouder niet langer zelf van de vaste-standplaatsvergunning wil gebruikmaken, overleden is of onder curatele gesteld is, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoont of samenwoonde, of zijn kind. Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van de verdeelprocedure van artikel 9, kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria, genoemd in artikel 9, vijfde lid. Als de over te schrijven vergunning is verleend voor een branche of artikelgroep, kan overschrijving alleen gebeuren voor die branche of artikelgroep.

  • 2. Als de in het eerste lid bedoelde overschrijving niet kan worden gedaan, kunnen burgemeester en wethouders de vaste-standplaatsvergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator overschrijven op naam van een medewerker van de vergunninghouder of een mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste drie jaren in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar. Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van de verdeelprocedure van artikel 9, kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria genoemd in artikel 9, vijfde lid. Als de over te schrijven vergunning is verleend voor een branche of artikelgroep, kan overschrijving alleen gebeuren voor die branche of artikelgroep.

  • 3. De overschrijving van de vaste-standplaatsvergunning geldt voor de resterende vergunningsduur. Na het einde van de duur van de vergunning komt deze beschikbaar voor verdeling volgens de in het inrichtingsplan vastgelegde verdeelprocedure van de artikelen 9 of 10.

  • 4. In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 5. Burgemeester en wethouders wijzen de aanvraag tot overschrijving af als niet wordt voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

  • 6. Als de nieuwe vergunninghouder al over een vaste-standplaatsvergunning beschikt, kunnen burgemeester en wethouders deze intrekken.

Artikel 16 Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders trekken de vaste-standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

    • b.

      twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij overeenkomstig artikel 15 een aanvraag tot overschrijving is ingediend.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de vaste-standplaatsvergunning intrekken als:

    • a.

      de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden;

    • c.

      van de vergunning gedurende ten minste twee maanden geen gebruik is gemaakt;

    • d.

      de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet; of

    • e.

      de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nageleefd.

  • 3. Als de in het tweede lid bedoelde intrekking voor bepaalde tijd is, kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat de op de vaste-standplaatsvergunning vermelde vaste standplaats tijdelijk vervalt.

  • 4. Als de vergunninghouder of zijn rechtmatige vervanger de standplaats niet uiterlijk dertig minuten vóór aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt de vaste-standplaatsvergunning voor de rest van de dag.

  • 5. Het bepaalde in het vierde lid is niet van toepassing als de vergunninghouder uiterlijk dertig minuten vóór aanvang van de markt burgemeester en wethouders heeft verzocht om zijn plaats vrij te houden. Het vrijhouden van de standplaats is alleen mogelijk in geval van bijzondere omstandigheden.

Artikel 17 Persoonlijk innemen vaste standplaats; vervanging en verhindering

  • 1. De vergunninghouder neemt de op de vaste-standplaatsvergunning vermelde standplaats persoonlijk in.

  • 2. In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders erin toestemmen dat een vervanger de standplaats inneemt. Een aanvraag om toestemming vermeldt de reden en verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger.

  • 3. De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot vervanging ingevolge het tweede lid – verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

  • 4. Plotseling opkomende verhindering wordt zo spoedig mogelijk telefonisch aan de marktmeester medegedeeld.

Hoofdstuk 4 Dagplaats-, standwerk- en bedienvergunning

Artikel 18 Dagplaatsvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een dagplaatsvergunning verlenen voor de duur van een dag, voor de op de vergunning vermelde dagplaats of voor het innemen van een vaste standplaats, omdat de vergunning is vervallen of omdat de standplaats niet is ingenomen door de houder van de vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger.

  • 2. Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking de gegadigden die op de marktdag uiterlijk dertig minuten vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een aanvraag om een dagplaatsvergunning hebben ingediend, mits zij voldoen aan een geldend branche- of artikelgroepvereiste.

  • 3. Burgemeester en wethouders weigeren een dagplaatsvergunning als de aanvrager op een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

    • a.

      zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden; of

    • b.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld heeft voldaan dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen een dagplaatsvergunning weigeren wanneer de aanvrager eerder een vaste-standplaatsvergunning had die niet langer dan een jaar geleden is ingetrokken.

  • 5. Een dagplaatsvergunning is niet overdraagbaar en de vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

  • 6. De vergunninghouder kan zich laten bijstaan door een of meer personen.

  • 7. Een dagplaatsvergunning wordt niet verstrekt aan een gegadigde uit dezelfde branche.

Artikel 19 Standwerkvergunning

(Gereserveerd)

Artikel 20 Bedienvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een bedienvergunning verlenen voor de duur van 12 jaar en voor op de vergunning vermelde consumpties.

  • 2. Artikel 16, eerste en tweede lid, is van toepassing.

Hoofdstuk 5 Algemene bepalingen voor vergunninghouders

Artikel 21 Toonplicht vergunning of toestemming

Degene die een standplaats inneemt of wil innemen of handelt met een bedienvergunning, is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 22 Markttijden in acht nemen

  • 1. Het is verboden meer dan vier uur voor de aanvang en meer dan tweeënhalf uur na afloop van de markt op welke wijze dan ook ruimte in te (doen) nemen op het marktterrein, of goederen aan of af te (laten) voeren.

  • 2. Het (laten) aanvoeren van goederen moet uiterlijk een half uur vóór aanvang van de markt zijn beëindigd.

  • 3. De vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt. Tot sluitingstijd van de markt moeten voldoende verkoopactiviteiten kunnen plaatsvinden.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in dit artikel ontheffing verlenen.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen aan de ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist. De houder van de ontheffing is verplicht de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.

Artikel 23 Marktterrein schoonhouden

  • 1. De vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat op zijn standplaats vrijkomt tijdens de door hem bedreven handel zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. De vergunninghouder voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af, of laat het afvoeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

Artikel 24 Verboden gedragingen

  • 1. De vergunninghouder:

    • a.

      verplaatst of breekt zijn opstal op de standplaats niet af tijdens de markt;

    • b.

      hindert of belemmert de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein niet;

    • c.

      houdt zich niet aan de voorzijde van de standplaats op bij het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren;

    • d.

      heeft op de standplaats geen andere goederen of waren in voorraad dan die waarvoor vergunning is verleend;

    • e.

      voert op de markt geen afval aan. Onder afval wordt mede verstaan waren of goederen of partijen daarvan, die geheel of in belangrijke mate ongeschikt zijn om te verhandelen;

    • f.

      heeft op de markt geen rij- en voertuigen aanwezig, waarmee goederen of waren op de markt worden of zijn aangevoerd, op een andere plaats dan die welke door burgemeester en wethouders is aangewezen;

    • g.

      loopt of rijdt niet rond op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren met het doel om deze goederen of waren te verkopen;

    • h.

      biedt op het marktterrein geen goederen of waren te koop aan, verkoopt of levert geen goederen of waren af buiten de markttijd;

    • i.

      gebruikt voor de verlichting van de standplaats alleen elektrische verlichting;

    • j.

      gebruikt op het marktterrein LPG alleen voor de aandrijving van motorvoertuigen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan het gebruik van bak- en kookinstallaties voorschriften verbinden.

Hoofdstuk 6 Handhaving

Artikel 25 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.

Artikel 26 Onmiddellijke verwijdering

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder of degene die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden.

Artikel 27 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 28 Hardheidsclausule

Het college kan het bij of krachtens deze verordening bepaalde buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het ordentelijk verloop van markten in Heemskerk leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 30 Intrekking

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Marktverordening Heemskerk 2016 ingetrokken.

Artikel 31 Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten op grond van de Marktverordening Heemskerk 2016 blijven na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, totdat burgemeester en wethouders deze ambtshalve hebben gewijzigd of ingetrokken.

  • 2. Op bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de Marktverordening Heemskerk 2016, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van de Marktverordening Heemskerk 2016 beslist.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Heemskerk 2022.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Ondertekening

Heemskerk in zijn openbare vergadering van 30 juni 2022

de raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting

Algemeen

De bevoegdheid tot het instellen, veranderen of afschaffen van een markt is aan burgemeester en wethouders toegekend. Zie hiervoor artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet. Daarnaast is de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet bevoegd om een marktverordening vast te stellen.

Het doel van deze verordening is drieledig. Ten eerste worden de kaders gecreëerd om markten zodanig te organiseren dat de gemeentelijke algemene belangen beschermd worden en dat de markten aantrekkelijk zijn voor zowel consumenten als marktkooplieden. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, zonder overbodige regels en met zo min mogelijk administratieve lasten. Tot slot is de verordening ook gericht op het voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de Europese Dienstenrichtlijn (2006/123/EG) en de Dienstenwet. Zie verder ook de toelichting bij hoofdstuk 2.

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

Artikel 1 Toepassingsgebied

Op grond van artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en veranderen of afschaffen). Deze Marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat (regulier) plaatsvinden.

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene plaatselijke verordening (hierna: Apv). Hierin zijn regels voor evenementen, waaronder ook braderieën vallen, opgenomen. Verder bevat de Apv bepalingen over venten, snuffelmarkten en het innemen van standplaatsen, niet zijnde standplaatsen op markten. Uit de in de Apv opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op de markten die door burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet zijn ingesteld.

Artikel 2 Definities

Er zijn drie soorten marktvergunningen, dat wil zeggen vergunningen om op de markt handel te drijven. Dat zijn de vaste-standplaatsvergunning, de dagplaatsvergunning en de standwerkvergunning. Deze vergunningen onderscheiden zich van elkaar door hun looptijd en door de vergunde activiteit. De marktvergunning vermeldt voor welke standplaats hij geldt, en in het inrichtingsplan is in ieder geval opgenomen welke standplaatsen beschikbaar zijn voor houders van een vaste-standplaatsvergunning (artikel 3). Ook de dagplaatsen en standwerkplaatsen kunnen zijn opgenomen in het door burgemeester en wethouders vastgestelde inrichtingsplan.

De bedienvergunning is een wat afwijkende figuur. Hierbij is de vergunde activiteit niet het drijven van handel met bezoekers van de markt, maar het verstrekken van voedsel en drank aan marktvergunninghouders, hun vervangers of degenen die hen bijstaan.

Artikel 3 Inrichtingsplan

Eerste en tweede lid

Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders per markt een inrichtingsplan vaststellen en daarin opnemen wat voor de markt in ieder geval geregeld moet en mag worden. Zo wordt in het inrichtingsplan aangegeven wat de markttijd is en blijkt uit de kaart van de markt, die onderdeel is van het inrichtingsplan, waar de grenzen van het marktterrein liggen. Ook wijzen burgemeester en wethouders de vaste standplaatsen aan. Verder maken zij met het inrichtingsplan duidelijk welke verdeelprocedure zij zullen toepassen bij het verlenen van vaste-standplaatsvergunningen. De mogelijke verdeelprocedures zijn beschreven en uitgewerkt in de artikelen 9 (selectie) en 10 (loting). Burgemeester en wethouders leggen in het inrichtingsplan vast of zij de artikelen 9 of 10 toepassen.

Daarnaast kunnen burgemeester en wethouders in het inrichtingsplan vastleggen dat zij, in de gevallen die zich daarvoor lenen, de verlengingsprocedure van artikel 8 in gang zullen zetten. Het opnemen van deze mogelijkheid in het inrichtingsplan is niet geformuleerd als een verplichting, omdat het gaat om een (discretionaire) bevoegdheid. Voor het toepassen van de bevoegdheid is het noemen van ook artikel 8 in het inrichtingsplan echter wel van belang, vanwege de kenbaarheid en transparantie.

Derde en vierde lid

Verder kunnen burgemeester en wethouders de dagplaatsen en standwerkplaatsen expliciet aanwijzen en bepalen dat een maximumaantal vaste-standplaatsvergunningen wordt afgegeven voor een of meer branches of artikelgroepen (of combinaties daarvan). Dit is conform de Dienstenrichtlijn. Ook wordt hierdoor bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel kooplieden van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument. Het college kan voor de markt een branchering hanteren. Dit zorgt ervoor dat de markt een zo breed mogelijk assortiment heeft en behoudt. Per branche wordt vastgesteld hoeveel kooplieden worden toegelaten. Uitgangspunten bij het vaststellen van de branchering zijn de zorg voor diversiteit, de zorg voor een breed aanbod, geen afscherming van concurrentie en de mogelijkheid van uitbreiding voor kooplieden. De vastgestelde branchering moet regelmatig worden getoetst op basis van inpasbaarheid en wenselijkheid.

Artikel 4 Vergunningplicht

Eerste lid

In het eerste lid wordt verboden om zonder marktvergunning een standplaats in te nemen en wordt de bevoegdheid om deze vergunning te verlenen toegekend (geattribueerd) aan burgemeester en wethouders. De nadere regeling van de verschillende marktvergunningen gebeurt vervolgens in de hoofdstukken 2 tot en met 4.

Tweede lid

In het tweede lid wordt eveneens verboden om op de markt zonder vergunning voedsel of drank te serveren aan marktvergunninghouders, hun vervangers of degenen die hen bijstaan. Ook de bevoegdheid om deze bedienvergunning te verlenen wordt geattribueerd aan burgemeester en wethouders en de nadere regeling ervan gebeurt in de hoofdstukken 2 en 4.

Derde lid

Een vergunning wordt alleen verleend aan een natuurlijke persoon die in Nederland arbeid mag verrichten en die ook handelingsbekwaam is in de zin van het burgerlijk recht.

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen

Aan een marktvergunning en bedienvergunning mogen alleen voorschriften en beperkingen worden verbonden die de belangen beschermen in verband waarmee de vergunning is vereist.

Hoofdstuk 2 Verdeelprocedures beschikbare marktvergunningen en bedienvergunning

Marktvergunningen en bedienvergunningen zijn, gegeven de omstandigheid dat er een bepaald vergunningenplafond is, schaarse vergunningen zoals bedoeld in de Dienstenrichtlijn. Die kwalificatie brengt onder meer met zich mee dat deze vergunningen niet voor onbepaalde tijd kunnen worden verleend en dat de verdeling van de vergunningen moet voldoen aan de eisen van kenbaarheid en transparantie. Potentiële gegadigden moeten op gelijke voet kunnen meedingen naar de beschikbare vergunningen. Vooraf moet duidelijk zijn wat de looptijd van een vergunning is, op welke manier vergunningen worden verdeeld en welke (inhoudelijke) criteria daarbij worden gebruikt. Gegadigden kunnen dan hun vergunningaanvraag hierop afstemmen.

In hoofdstuk 2 zijn de verschillende verdeelprocedures voor de verschillende marktvergunningen en de bedienvergunning neergelegd. Voor de dagplaatsvergunning en de bedienvergunning, die beide worden verleend voor de duur van een dag, is voorzien in een eenvoudige verdeelprocedure. Voor de vaste-standplaatsvergunning, die wordt verleend voor een langere termijn, zijn twee mogelijke verdeelprocedures uitgewerkt. Burgemeester en wethouders maken hun keuze uit die twee mogelijke procedures en leggen deze keuze vast in het inrichtingsplan. Burgemeester en wethouders kunnen kiezen voor de verdeling via selectie (artikel 9) of voor de verdeling via loting (artikel 10). Het maken en vervolgens in het inrichtingsplan vastleggen van deze keuze is een verplichting (artikel 7). In aanvulling op de voorgeschreven keuze voor de verdeelprocedure kunnen burgemeester en wethouders er ook voor kiezen om in het inrichtingsplan vast te leggen dat zij de procedure van verlenging na afroep (artikel 8) toepassen. Het maken en vervolgens in het inrichtingsplan vastleggen van deze keuze is een bevoegdheid.

Artikel 7 Verdeling beschikbare vaste-standplaatsvergunning

Eerste lid

In dit artikel wordt geregeld dat uit het inrichtingsplan blijkt welke verdeelprocedure burgemeester en wethouders toepassen bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning. Burgemeester en wethouders hanteren de gekozen verdeelprocedure zowel in de situatie waarin er slechts een vergunning beschikbaar is gekomen, als in de situatie waarin er meer vergunningen tegelijk beschikbaar zijn. Burgemeester en wethouders hebben de keuze uit de selectieprocedure (artikel 9) of de procedure van loting (artikel 10). Door deze keuze vast te leggen in het inrichtingsplan, weten potentiële gegadigden voorafgaand aan de verdeling van een of meer beschikbare vergunningen hoe die verdeling zal plaatsvinden.

Tweede lid

Burgemeester en wethouders mogen in het inrichtingsplan vastleggen dat zij ook de procedure van verlenging na afroep (artikel 8) toepassen. Deze procedure kan alleen worden gestart als een vaste-standplaatsvergunning beschikbaar komt vanwege het einde van de looptijd van de vergunning en daarbij voldoende aannemelijk is dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor deze vergunning. Als dit na het doen van een openbare kennisgeving (de afroep) is bevestigd, doordat inderdaad geen andere belangstellenden naar voren zijn gekomen, dan kan de vergunning van de zittende vergunninghouder eenvoudig worden verlengd. Als zich wel andere belangstellenden hebben gemeld, moet alsnog de verdeelprocedure van de artikelen 9 of 10 worden gevolgd.

Artikel 8 Verlenging vaste-standplaatsvergunning na afroep

Of de mogelijkheid van verlenging na afroep wordt gebruikt, is aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders zijn niet verplicht om de mogelijkheid van artikel 8 toe te passen, maar als zij daarvoor kiezen is het vanwege de kenbaarheid en de transparantie belangrijk om dit in het inrichtingsplan op te nemen. Ook hier geldt immers dat het vastleggen in het inrichtingsplan de potentiële gegadigden vooraf duidelijkheid biedt.

Als de looptijd van een vaste-standplaatsvergunning eindigt, moet de vergunning in principe opnieuw worden uitgegeven, en aan de hand van een van de verdeelprocedures van de artikelen 9 of 10. Echter, in de situatie waarin het waarschijnlijk is dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor de betreffende vaste-standplaatsvergunning, kan het starten van een verdeelprocedure te belastend of omslachtig zijn. In dat geval kunnen burgemeester en wethouders de in artikel 8 geregelde procedure van verlenging na afroep starten. Kort gezegd komt deze procedure erop neer dat nadat is vastgesteld dat er behalve de zittende vergunninghouder geen andere gegadigden voor de vergunning zijn, deze vergunning kan worden verlengd.

Eerste lid

De verlengingsprocedure kan alleen worden gehanteerd bij het beschikbaar komen van de vergunning doordat het einde van de looptijd van de vergunning wordt bereikt. Daarnaast moet het ook voldoende aannemelijk zijn dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor deze vergunning. Burgemeester en wethouders moeten dus aan de hand van objectieve feiten kunnen onderbouwen dat er waarschijnlijk geen andere gegadigden zullen zijn.

Tweede tot en met vierde lid

Het tweede lid bepaalt dat openbaar moet worden aangekondigd (afroep) dat de vaste-standplaatsvergunning beschikbaar komt. Dat is om er zeker van te zijn dat er niet toch méér belangstelling voor de vergunning is. Als die afroep voldoende duidelijk is geweest en alleen de zittende vergunninghouder zich binnen de in het derde lid gestelde termijn meldt, dan kan zijn vergunning worden verlengd op grond van het vierde lid. De vergunning hoeft dan niet opnieuw, met een van de verdeelprocedures van de artikelen 9 of 10, te worden uitgegeven. Er is immers maar één gegadigde voor de vergunning. De verlenging van de vergunning is uiteraard voor de looptijd die in de openbare kennisgeving was gemeld.

Vijfde en zesde lid

Het vijfde en zesde lid regelen wat er moet gebeuren als na het doen van de afroep onverhoopt blijkt dat er ook andere gegadigden zijn. In dat geval is verlenging van de vergunning voor de zittende vergunninghouder niet mogelijk en moet alsnog een van de verdeelprocedures worden toegepast. De openbare kennisgeving die op grond van het tweede lid van de artikelen 9 en 10 is voorgeschreven, hoeft dan niet te worden gedaan omdat deze feitelijk al heeft plaatsgevonden, namelijk door het doen van de afroep. Wel moet aan de gegadigden die hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt (inclusief de zittende vergunninghouder) worden gemeld dat de verdeelprocedure van selectie of loting wordt toegepast. Ook moeten de gegadigden een termijn krijgen waarbinnen zij hun aanvraag kunnen (en moeten) indienen. De zittende vergunninghouder die in aanmerking wil komen voor de vergunning, kan uiteraard op dezelfde voet als de andere gegadigden meedingen naar de vergunning.

Artikel 9 Verdeling vaste-standplaatsvergunning via selectie

Eerste lid

Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning, om welke reden dan ook, kunnen burgemeester en wethouders deze verdelen aan de hand van een selectieprocedure. Of de verdeelprocedure van selectie wordt gehanteerd, blijkt uit het inrichtingsplan.

Tweede lid

Burgemeester en wethouders maken door een openbare kennisgeving bekend dat de vaste-standplaatsvergunning beschikbaar komt en melden daarbij ook wat de looptijd (artikel 14, eerste lid) van de vergunning is. Uit de openbare kennisgeving moet verder duidelijk worden voor welke branche of artikelgroep de vergunning wordt verleend en vóór welke datum de gegadigden hun aanvraag moeten indienen.

Derde lid

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt degene die tijdig een onvolledige aanvraag indient een termijn gegund om de aanvraag aan te vullen. Deze termijn wordt voor alle onvolledige aanvragen gelijkgetrokken, omdat het belangrijk is om een zoveel mogelijk gelijk speelveld te realiseren.

Vierde lid

Een aanvraag moet tijdig en volledig zijn en moet ook overigens voldoen aan hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald om in behandeling te worden genomen en inhoudelijk te worden beoordeeld. Een aanvraag die niet aan de eisen voldoet, wordt buiten behandeling gesteld of (op andere inhoudelijke gronden dan welke volgen uit artikel 9, vijfde lid) afgewezen.

Vijfde lid

De inhoudelijke beoordeling van de aanvragen gebeurt op grond van het vijfde lid door het toekennen van punten en het uitvoeren van een vergelijkende toets. De in het vijfde lid opgesomde selectiecriteria zijn ingegeven door verschillende algemene belangen. Zo is de samenstelling van het marktassortiment (onder a) niet alleen van belang voor (consument-)bezoekers, maar ook voor de ondernemers zelf. De uitstallingen zijn van invloed op het aanzien van de markt, zodat de kwaliteit van de uitstraling van die uitstallingen een aspect is dat wordt meegewogen in de puntentoekenning (onder b). Onder de kwaliteit van de uitstalling kan mede worden begrepen de presentatie van de standplaats en van het assortiment. Het marktverleden van de gegadigde en de indruk die hij maakt is eveneens een wegingsfactor (onder c). Er wordt dan gekeken naar ervaringen uit het verleden met de gegadigde. Voor consumenten is het verder van belang dat de ondernemers voldoende ervaring hebben met en kennis van de waren die zij verkopen (onder d). Met maatschappelijk verantwoord ondernemen (onder e) wordt onder meer gedoeld op duurzaam ondernemen, of het aandacht hebben voor het productieproces van de waren en de arbeidsomstandigheden in dat productieproces.

Zesde lid

De aanvraag met het op basis van de beoordeling hoogste aantal punten wordt toegekend, de aanvragen met een lager aantal punten afgewezen. Als er meer vergunningen tegelijk beschikbaar zijn gekomen, kunnen er ook meer aanvragen worden toegewezen, maar natuurlijk nog steeds op volgorde van puntental. Als het totaal aan beschikbare vergunningen is verdeeld, worden de overgebleven aanvragen (met de laagste punten) afgewezen.

Door de verdeelprocedure uit te werken in de verordening en in het inrichtingsplan vast te leggen dat deze wordt gehanteerd door burgemeester en wethouders, kunnen potentiële gegadigden weten welke selectiecriteria gelden en kunnen zij hun aanvraag daarop afstemmen. Op deze manier wordt een onpartijdige en transparante selectieprocedure toegepast.

Zevende lid

Het zevende lid bevat een regeling voor de situatie waarin meer gegadigden hetzelfde aantal punten krijgen toegekend, terwijl er voor hen maar een vergunning beschikbaar is. In dat geval wordt deze vergunning onder hen verloot, waarbij de vergunning wordt verleend op basis van de rangschikking die volgt uit de trekking.

Artikel 10 Verdeling vaste-standplaatsvergunning via loting

Eerste lid

Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning, om welke reden dan ook, kunnen burgemeester en wethouders deze verdelen aan de hand van loting. Of de verdeelprocedure van loting wordt gehanteerd, blijkt uit het inrichtingsplan.

Tweede lid

Burgemeester en wethouders maken door een openbare kennisgeving bekend dat de vaste-standplaatsvergunning beschikbaar komt en melden daarbij ook wat de looptijd (artikel 14, eerste lid) van de vergunning is. Uit de openbare kennisgeving moet verder duidelijk worden voor welke branche of artikelgroep de vergunning wordt verleend en vóór welke datum de gegadigden hun aanvraag moeten indienen.

Derde lid

Op grond van de Awb wordt degene die tijdig een onvolledige aanvraag indient een termijn gegund om de aanvraag aan te vullen. Deze termijn wordt voor alle onvolledige aanvragen gelijkgetrokken, omdat het belangrijk is om een zoveel mogelijk gelijk speelveld te realiseren.

Vierde en vijfde lid

Een aanvraag moet tijdig en volledig zijn en moet ook overigens voldoen aan hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald om in behandeling te worden genomen en een lotnummer te krijgen. Een verdere inhoudelijke beoordeling vindt bij deze verdeelprocedure niet plaats. Als een aanvraag niet aan de eisen voldoet, dan wordt deze buiten behandeling gesteld of (op andere gronden dan de trekkingsuitslag) afgewezen. Alleen met een lotnummer kan worden deelgenomen aan de loting. De aanvragers met een lotnummer worden uitgenodigd voor de loting, maar zij zijn niet verplicht om aanwezig te zijn.

Zesde lid

De vergunningverlening vindt plaats op volgorde van de uitslag van de trekking. Net als bij de selectieprocedure geldt ook hier dat een of meer vergunningen beschikbaar kunnen zijn en dat de aanvraag of aanvragen die buiten de boot vallen, worden afgewezen.

Loting is een verdeelprocedure op grond van een willekeurig geselecteerd lotnummer. Ook loting geldt als een transparante en onpartijdige wijze van verdeling van schaarse vergunningen. Iedere gegadigde (met een toewijsbare aanvraag) die meedoet aan de loting, heeft dezelfde kans om de vergunning te verwerven.

Artikel 11 Verdeling beschikbare dagplaatsvergunningen

Dagplaatsvergunningen zijn beschikbaar voor dagplaatsen en daarnaast ook voor vaste-standplaatsen die op de betreffende dag niet (op tijd) zijn ingenomen door de houder van de bijbehorende vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger (artikel 18, eerste lid). Dagplaatsvergunningen gelden voor één dag, zodat het voor de hand ligt om te voorzien in een eenvoudige verdeelprocedure van ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. Uiteraard geldt ook hier dat een aanvraag of de aanvrager (zie bijvoorbeeld artikel 4, derde lid) moet voldoen aan de eisen. Uit artikel 18 blijkt waaraan een toewijsbare aanvraag moet voldoen.

Aangezien er maar één mogelijke verdeelprocedure is voor dagplaatsvergunningen en die in de verordening is neergelegd, hoeft hierover geen keuze te worden bekendgemaakt in het inrichtingsplan.

Artikel 13 Verdeling beschikbare bedienvergunning

De verdeling van de bedienvergunning is op dezelfde manier geregeld als de verdeling van de dagplaatsvergunningen. Zie verder de toelichting onder artikel 11.

Hoofdstuk 3 Vaste-standplaatsvergunning

Voor de vaste-standplaatsvergunning is voorzien in een meer uitgebreide regeling dan voor de overige marktvergunningen en de bedienvergunning. De vaste-standplaatsvergunningen bepalen immers voor een belangrijk deel hoe de markt is ingericht.

Artikel 14 Algemene bepalingen vaste-standplaatsvergunning

Eerste lid

Dit artikel bevat de algemene bepalingen met betrekking tot de vaste-standplaatsvergunning. Deze vergunning geldt, vanwege de beperkte beschikbaarheid van de openbare ruimte voor de markthandel, als een schaarse vergunning in de zin van de Dienstenrichtlijn. Of er daadwerkelijk meer aanvragers zijn dan vergunningen is voor de kwalificatie als schaarse vergunning niet van belang. Schaarse vergunningen worden voor bepaalde tijd verleend. De achterliggende gedachte daarbij is dat de vergunning na verloop van tijd weer beschikbaar moet komen voor (her)verdeling. Niet alleen de zittende ondernemers, maar ook potentiële andere gegadigden moeten immers de kans krijgen om toe te treden tot de markt.

Bij het bepalen van de duur van de vaste-standplaatsvergunning is de zogenaamde terugverdientijd (en een redelijke vergoeding van geïnvesteerd kapitaal) van belang. De looptijd van de vergunning hoort niet korter te zijn dan deze terugverdientijd, omdat anders de vergunninghouders het risico lopen hun investeringen niet te kunnen terugverdienen. De looptijd van de vergunning hoort ook niet langer te zijn dan de terugverdientijd, omdat anders de potentiële gegadigden onnodig lang worden afgehouden van de toegang tot de markt.

Het is aan het gemeentebestuur om gemotiveerd en onderbouwd vast te stellen wat de looptijd van de vergunning moet zijn. Zie hiervoor de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 21 juli 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1588), waarin de Afdeling onder meer heeft overwogen dat bij het bepalen van de looptijd (“passende beperkte duur”) van een beleidsmatig schaarse vergunning de terugverdientijd van noodzakelijke investeringen als factor moet worden meegenomen. Uit deze uitspraak volgt verder dat de zogenaamde afschrijvingstermijn niet per afzonderlijke vergunning of vergunninghouder mag worden bepaald, omdat dit tot willekeur leidt en niet verenigbaar is met de vereiste rechtszekerheid voor de vergunninghouders en eventuele gegadigden voor de vergunningen. Volgens de Afdeling kan per branche worden vastgesteld binnen welke termijn de bedoelde afschrijvingen redelijkerwijs kunnen worden gedaan. Uit de besluitvorming moet blijken dat het gemeentebestuur rekening heeft gehouden met de terugverdientijd.

De looptijd van de vaste-standplaatsvergunning, namelijk maximaal 12 jaar, is gebaseerd op het onderzoek dat SEO Economisch Onderzoek (hierna: SEO) heeft gedaan op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. In het rapport dat SEO heeft uitgebracht (‘Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel’, januari 2021) is een analyse gemaakt van de opbrengsten van de ambulante handel en de investeringen, inclusief een redelijke vergoeding op geïnvesteerd vermogen. Op basis van die analyse is SEO gekomen tot een gemiddelde terugverdientijd van tussen de 9 (benedengrens) en 12 jaar (bovengrens). SEO heeft geen significante verschillen gevonden in de terugverdientijd als het gaat om het type product, de rechtsvorm van de onderneming, het aantal medewerkers en het aantal dagen in de week dat de vergunninghouder gemiddeld genomen actief is. Zie hierover ook de Kamerbrief van 15 juni 2021 van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat: Kamerbrief over bedrijfslevenbeleid: onderzoek vergunningsduur ambulante handel.

Tweede lid

Op de vergunning staat vermeld welke vaste standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden. Op grond van het tweede lid kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen tijdelijk een andere standplaats aanwijzen. Daarbij kan worden gedacht aan extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden of bepaalde evenementen.

Derde lid

De vaste-standplaatsvergunning is uitdrukkelijk niet overdraagbaar, alleen al niet omdat dit niet verenigbaar is met het vereiste om potentiële gegadigden gelijke kansen te bieden om toe te treden tot de markt.

Artikel 15 Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

Eerste en vierde lid

Als de vergunninghouder de vergunning niet meer zelf wil gebruiken, kan hij burgemeester en wethouders vragen om de vaste-standplaatsvergunning in te trekken. Intrekking van de vergunning gebeurt ook na het overlijden of onder curatele stellen van de vergunninghouder. Een alternatief is dat de vergunning (op aanvraag) wordt overgeschreven op naam van een ander. Artikel 15 regelt dat dit onder omstandigheden kan en op wiens naam de vergunning dan mag worden overgeschreven. Als de vergunninghouder is overleden of onder curatele gesteld, moet de aanvraag om overschrijving worden gedaan binnen twee maanden na het overlijden of de ondercuratelestelling.

Tweede en derde lid

In dit artikel is verder voor de duidelijkheid vastgelegd dat als de vergunning is verworven via een selectieprocedure (artikel 9), de overschrijving ervan alleen kan gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria op grond waarvan de vergunning eerder was verleend. Ook overigens geldt dat alle aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen onverkort van toepassing blijven. De overschrijving geldt alleen voor de resterende looptijd van de betreffende vergunning en de overgeschreven vergunning kan niet worden verlengd. Na het einde van de looptijd moet de vergunning volgens de toepasselijke verdeelprocedure opnieuw worden uitgegeven.

Artikel 16 Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

Eerste lid

Burgemeester en wethouders zijn gehouden de vaste-standplaatsvergunning in te trekken als de vergunninghouder daarom vraagt, of als hij is overleden of onder curatele gesteld. Dit is anders wanneer tijdig een aanvraag tot overschrijving is gedaan (zie artikel 15).

Tweede en derde lid

Op grond van het tweede lid zijn burgemeester en wethouders bevoegd, maar niet verplicht om de vergunning in te trekken als één van de daar genoemde situaties zich voordoet. Intrekking van de vergunning op grond van het tweede lid kan voor bepaalde of onbepaalde tijd zijn. Als de intrekking voor bepaalde tijd is, kan dat ook betekenen dat gedurende die tijd ook de op de vergunning vermelde vaste standplaats vervalt.

Vierde lid

De vaste-standplaatsvergunning vervalt tijdelijk als de vergunninghouder (of zijn rechtmatige vervanger, zie artikel 17) de standplaats niet (op tijd) heeft ingenomen. In dat geval vervalt de vergunning voor de rest van de dag en kan de betreffende vaste-standplaats worden uitgegeven als dagplaats (zie artikel 18, eerste lid). De houder van de vaste-standplaatsvergunning kan op die dag zijn standplaats niet alsnog innemen.

Artikel 17 Persoonlijk innemen vaste standplaats; vervanging

Eerste en tweede lid

De vergunninghouder is verplicht om de op de vaste-standplaatsvergunning vermelde standplaats persoonlijk in te nemen. Als hij dat vanwege vakantie of bijzondere omstandigheden niet kan, kunnen burgemeester en wethouders erin toestemmen dat een vervanger de vaste standplaats inneemt. De vergunninghouder moet een aanvraag om toestemming indienen, met daarin de reden en de duur van zijn afwezigheid en de naam van de beoogde vervanger. Burgemeester en wethouders kunnen toestemming weigeren. Het spreekt voor zich dat de vervanger optreedt namens de vergunninghouder en evenzeer gebonden is aan alle verplichtingen die voor de vergunninghouder gelden.

Hoofdstuk 4 Dagplaats-, standwerk- en bedienvergunning

Artikel 18 Dagplaatsvergunning

Eerste lid

Een dagplaatsvergunning kan langs twee wegen worden verleend, zo volgt uit het eerste lid. Als bepaalde standplaatsen zijn bedoeld als dagplaats, kunnen burgemeester en wethouders voor die standplaatsen dagplaatsvergunningen afgeven. Ook kan een dagplaatsvergunning worden verleend voor een vaste-standplaats die op de betreffende dag niet (op tijd) is ingenomen door de houder van de bijbehorende vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger (zie artikel 17). Ook dagplaatsvergunningen kunnen niet onbeperkt worden uitgegeven en zijn in die zin schaars. Hun looptijd is beperkt tot een dag. Op de vergunning staat vermeld welke standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden. De wijze van verdeling van dagplaatsvergunningen is geregeld in artikel 11.

Tweede tot en met vierde lid

Uit het tweede lid volgt wie in aanmerking kan komen voor een dagplaatsvergunning en wie dus een toewijsbare aanvraag kan indienen. Burgemeester en wethouders moeten de vergunning weigeren in de gevallen die zijn genoemd in het derde lid. In de gevallen die zijn genoemd in het vierde lid kunnen burgemeester en wethouders de vergunning weigeren.

Vijfde en zesde lid

Anders dan bij een vaste-standplaatsvergunning kan de houder van een dagplaatsvergunning zich, logischerwijs, niet laten vervangen. Hij kan zich wel laten bijstaan.

Artikel 20 Bedienvergunning

Ook de bedienvergunning is een schaarse vergunning en wordt daarom verleend voor bepaalde tijd. Hoe lang de looptijd van deze vergunning moet zijn, is afhankelijk van de terugverdientijd van de investeringen die de vergunninghouder ten behoeve van deze vergunning moet doen.

Hoofdstuk 5 Algemene bepalingen voor vergunninghouders

Hoofdstuk 5 bevat een aantal algemene bepalingen voor (markt)vergunninghouders. Daarbij gaat het voornamelijk om algemene verplichtingen, zoals de verplichting om de vergunning te laten zien op eerste verzoek van een toezichthouder, de verplichting om de markttijden in acht te nemen en de verplichting om de markt schoon te houden. Deze verplichtingen gelden uiteraard ook voor eventuele vervangers van vergunninghouders. In artikel 24 zijn specifieke verboden gedragingen benoemd.

Hoofdstuk 6 Handhaving

Artikel 26 Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft om een last onder bestuursdwang op te leggen. Dit artikel regelt de bevoegdheid voor burgemeester en wethouders om een bijzondere vorm van bestuursdwang, namelijk verwijdering, toe te passen. Deze bevoegdheid kan worden gebruikt als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt, of bij andere (ernstige) overtredingen van de Marktverordening.

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid verondersteld (zie artikel 5:31, eerste lid, van de Awb). Dan kan bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij de haast zo groot is dat een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel moet het besluit dan achteraf alsnog bekendgemaakt worden (artikel 5:31, tweede lid, in samenhang met artikel 5:24, derde lid, van de Awb). Het hangt van de omstandigheden van het geval af of sprake is van een spoedeisend geval, of van een zéér spoedeisend geval.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 31 Overgangsbepalingen

Eerste lid

Op grond van het eerste lid blijven de besluiten op grond van de Marktverordening Heemskerk 2016 (vergunningen, ontheffingen, mandaten, inrichtingsplan enz.) bestaan, totdat ze (ambtshalve) worden gewijzigd of ingetrokken. Zo hebben burgemeester en wethouders de gelegenheid om te doen wat er moet gebeuren. Dat is vooral van belang voor de vergunningen voor onbepaalde tijd: dit moeten immers vergunningen voor bepaalde tijd zijn.

Tweede lid

Op aanvragen die zijn ingediend ten tijde van de Marktverordening Heemskerk 2016 en waarop nog niet is beslist bij de inwerkingtreding van deze Marktverordening, is deze Marktverordening van toepassing. Voor deze situatie is niet voorzien in overgangsrecht en geldt dus onmiddellijke inwerkingtreding. Dat is anders voor bezwaarschriften die zijn ingediend ten tijde van de Marktverordening Heemskerk 2016. Daarvoor is wel voorzien in overgangsrecht, zodat deze bezwaarschriften nog worden afgehandeld conform de Marktverordening Heemskerk 2016.