Regeling vervallen per 03-01-2023

Beleidsregel bescherming bomen Helmond 2022

Geldend van 01-07-2022 t/m 02-01-2023

Intitulé

Beleidsregel bescherming bomen Helmond 2022

burgemeester en wethouders van Helmond,

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

en de artikelen 4.3.1 tot en met 4.3.8 van de Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2020;

b e s l u i t e n :

  • I.

    Vast te stellen Beleidsregel bescherming bomen Helmond 2022;

  • II.

    In te trekken de Beleidsregel bescherming bomen in Helmond 2013;

  • III.

    Te bepalen dat dit besluit in werking treedt op 1 juli 2022.

Artikel 1. Doelstelling

Conform de Bomenvisie 2004 streven we naar behoud en versterking van het groene karakter van Helmond. Dit doen we door een gezond en duurzaam bomenbestand te ontwikkelen en bijzondere bomen te beschermen.

Het streven is beschermde bomen (puntelementen) zo lang mogelijk te behouden, ook als de boom begint af te takelen. Voor overige beschermde structuren en gebieden (lijn- en vlak elementen) is het doel de kenmerkende groene waarde(n) te behouden.

Daarnaast zijn we ook zuinig op de overige, niet beschermde, gemeentelijke bomen.

Artikel 2. Aanwijzing van beschermde bomen

Op grond van artikel 4.3.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2020, kunnen burgemeester en wethouders punt-, lijn- en vlakelementen (solitaire bomen, boomgroepen, bomenlanen, bomenrijen, houtwallen en gebieden) aanwijzen waarvoor een kapverbod geldt. Deze elementen kunnen zowel in gemeentelijk als particulier eigendom zijn.

Voor het aanwijzen van beschermde bomen hanteren we de volgende criteria:

  • A.

    Individuele bomen (puntelementen)

  • Het betreft bomen die 23 punten of meer scoren op het moment van initiële opname op basis van de volgende criteria:

    • 1.

      Leeftijd

      Betreft leeftijd van de boomin jaren.

      Uitgangspunt is dat een boom in de meeste gevallen ouder dan 50 jaar moet zijn om beschermenswaardig te zijn.

    • Tabel 1. Waardering van de leeftijd

      Leeftijd (jaar)

      Punten

      0 – 50

      0

      51 – 75

      5

      76 – 100

      7

      101 – 200

      9

      > 201

      15

    • 2.

      Conditie

      Betreft de conditie van de boom op basis van visuele beoordeling (conform Vitaliteitsklassering van Roloff) op het moment van aanwijzing als beschermde boom, zoals hierna beschreven.

      • Normaal: De conditie is goed. Op middellange termijn (10-15 jaar) worden geen problemen verwacht. Een boom met een goede conditie heeft een goed ontwikkelde kroon, met een gelijkmatige verdeling van veel fijne twijgen in de buitenkroon. Er is geen of nauwelijks dood hout aanwezig.

      • Verminderd: De conditie is verminderd, maar op de korte termijn (<5 jaar), worden ten aanzien van de fysiologische toestand van de boom geen problemen verwacht. Bomen met een verminderde conditie hebben een redelijke verdeling van fijne twijgen. Er is weinig dood hout hout aanwezig.

      • Sterk verminderd: De conditie is duidelijk verminderd. De fysiologische toestand van de boom is slecht, maar herstel van de boom is eventueel mogelijk. Bomen met een sterk verminderde conditie hebben weinig fijne vertwijging in de buitenkroon. Er kan redelijk veel dood hout in de kroon aanwezig zijn.

      • Slecht: De conditie en levensverwachting van de boom is minimaal. De mechanische en/of fysiologische toestand is zo slecht dat ‘herstel’ van de boom niet of nauwelijks mogelijk is.

    • Uitgangspunt is dat conditie beperkte invloed heeft op de beschermenswaardigheid van een boom en dat we dode bomen niet opnemen als beschermenswaardige boom.

    • Tabel 2. Waardering van de conditie

      Conditie

      Punten

      Normaal

      5

      Verminderd

      4

      Sterk verminderd

      3

      Slecht

      1

    • 3.

      Dendrologische waarde

      Betreft de bijzonderheid van de boomsoort.

      Hierbij maken we gebruik van de sortimentsklassering volgens de Methode Raad (Nederlandse Vereniging van Beëdigd Taxateurs van Bomen, Richtlijnen 1998) (zie bijlage 1).

      De groei- en ontwikkelingssnelheid en de teeltkosten van bomen bepalen hierin de sortimentsklassering. Naarmate bomen moeilijker te vermeerderen zijn en zich langzamer ontwikkelen komen zij in een hogere klasse.

    • Tabel 3. Waardering van het sortiment

      Sortimentsklasse

      Punten

      1

      0

      2

      1

      3

      2

      4

      3

      5

      4

      6

      5

      7

      6

    • Voor een boomsoort die niet in de lijst voorkomt maken we een inschatting in lijn met deze classificatie.

    • 4.

      Zeldzaamheid in Helmond

      Maatstaf voor de beoordeling van de zeldzaamheid is (een inschatting van) de frequentie van voorkomen binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Helmond.

      Hierbij gaat het om de boom in zijn gehele hoedanigheid: de combinatie van boomsoort, leeftijd, boomvorm.

      Uitgangspunt is: hoe zeldzamer, hoe hoger gewaardeerd.

      Tabel 4. Waardering van de zeldzaamheid in Helmond

      Aantal in Helmond

      Punten

      Zeer zeldzaam (1 tot 10 exemplaren)

      9

      Zeldzaam (11 tot 100 exemplaren in Helmond)

      5

      Algemeen (101 of meer exemplaren in Helmond)

      0

    • 5.

      Boomvorm

      Betreft de bijzonderheid van de boomvorm.

      Hierbij houden we rekening met de natuurlijke habitus, bijzondere groeiwijzen en mate waarin menselijk ingrijpen de boom heeft gevormd of misvormd.

      Uitgangspunt is dat de natuurlijke habitus of een bijzondere natuurlijke variatie (zoals meerstammigheid of een karakteristieke stambuiging) zeldzaam zijn en daardoor hogere waarde hebben dan bomen die door menselijk ingrijpen zijn gevormd.

      Tabel 5. Waardering van de boomvorm

      Boomvorm

      Punten

      Natuurlijk

      4

      Bijzondere natuurlijke variatie

      4

      Knotboom

      2

      Leiboom

      2

      Opgekroonde boom

      0

      Gekandelaberde boom

      0

    • 6.

      Beeldpalendheid

      Betreft de mate waarin de boom het beeld van de openbare ruimte en voor gebruikers daarvan bepaalt. Hierbij kijken we zowel naar het zomer- als het winterbeeld.

      • Zeer beeldbepalend is een boom die op alle momenten van de dag en vanuit alle richtingen direct in het oog springt door zijn omvang en vorm. Meestal staat de boom vrij in de ruimte. Soms hangt de kroon over de gebruiksruimte, zodat je er onderdoor komt en de boom ‘beleeft’. De boom is kenmerkend voor de plek; die plek zou totaal veranderen als de boom er niet meer zou zijn.

      • Normaal is dat een boom in het straatbeeld uit minstens twee richtingen opvalt, waarbij minstens 50% van de kroon zichtbaar is.

      • Enigszins beeldbepalend is een boom die alleen het beeld bepaalt als je er naar kijkt, maar niet in de gebruikelijke kijkrichting voor de doorsnee gebruiker van de openbare ruimte.

      • Niet beeldbepalend is een boom als alleen een klein deel van de boom zichtbaar is vanuit de openbare ruimte.

    • Uitgangspunt is een hogere waardering naarmate de boom meer het karakter van de openbare ruimte bepaalt.

    • Tabel 6. Waardering van de beeldbepalendheid

      Beeldbepalendheid

      Punten

      Zeer

      8

      Normaal

      5

      Enigszins

      3

      Niet

      0

    • 7.

      Cultuurhistorische waarde

      Het betreft:

      • Bijzondere bomen in tuinen van (rijks- en gemeentelijke) monumenten

      • Groen erfgoed zoals aangewezen op de Kaart groen erfgoed van de Rijksdienst voorcultureel erfgoed

      • Overige bomen die door leeftijd, vorm of standplaats karakteristiek zijn voor een bepaalde stijlperiode of ontwerpfilosofie, of een (voormalig) gebruik van bomen (bv. leilindes bij boerderijen)

    • Uitgangspunt is dat een cultuurhistorisch waardevolle boom hoger wordt gewaardeerd.

    • Tabel 7. Waardering van cultuurhistorische waarde

      Cultuurhistorische waarde

      Punten

      Ja

      7

      Nee

      0

    • 8.

      Bijzondere vermeldingen

      Betreft bomen:

      • -

        met een vermelding in het Landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting,

      • -

        die zijn aangeplant als (gemeentelijke) herdenkingsboom (met gedenkplaatje),

      • -

        die zijn aangeplant in het kader van de herplantplicht (APV artikel 4.3.5. lid 1), of

      • -

        die zijn behouden en ingepast bij ruimtelijke ontwikkelingen.

      • -

    • Uitgangspunt is dat deze bomen bij aanplant al waardevol zijn en bescherming behoeven.

    • Tabel 8. Waardering van bijzondere vermeldingen

      Bijzondere vermelding

      Punten

      Landelijk register van Monumentale Bomen

      23

      Herdenkingsboom

      23

      Behouden en ingepaste bomen

      23

      Aanplant in het kader van Herplantplicht

      23

  • B.

    Boomstructuren en gebieden (lijn- en vlakelementen)

    Het betreft boomgroepen, lanen, bomenrijen, houtwallen en gebieden met een bijzondere boomwaarde(n), die voldoen aan één of meer van de volgende criteria:

    • 1.

      Monumentale waarde van de houtopstand

      Het element is:

      • minimaal 50 jaar oud, en

      • in redelijk tot goede conditie (minimale levensverwachting van 10 jaar bij opname), en

      • van gemeentelijk, provinciaal of landelijk belang

    • 2.

      Dendrologische waarde van de houtopstand

      Het betreft:

      • een bijzondere soort, of

      • een gemeentelijk dan wel landelijk zeldzame soort, of

      • een wetenschappelijk belang, bijvoorbeeld als moederboom van een soort

    • 3.

      Landschappelijke waarde van de houtopstand

      Het element is onderdeel van of drager van een typerende landschappelijke structuur of landschapstype in een park of het buitengebied

    • 4.

      Cultuurhistorische waarde van de houtopstand

      Het element :

      • Is een rijks- of gemeentelijk monument met een bijzonder groen karakter, of

      • staat benoemd in een cultuurhistorische verkenning van Helmond, of

      • vertelt een stukje geschiedenis, bijvoorbeeld als restanten van oude ontsluiting of (landschap)structuur, als onderdeel van historische bebouwingsstructuur, op brinken, pleinen of langs verbindingswegen, of

      • verwijst naar een belangrijke gebeurtenis in het verleden, bijvoorbeeld als gedenkplek, of

      • is een voorbeeld van een typerende toepassing in het verleden, zoals bijvoorbeeld een middeleeuwse viskweekvijver, of

      • staat in een gebied dat in de Omgevingsverordening Noord-brabant is aangeduid als gebied met cultuurhistorische waarde.

    • 5.

      Vervangbaarheid van de houtopstand

      Het element is niet of nauwelijks vervangbaar wanneer:

      • het element oud is (monumentaal), of

      • de groeiplaats onder druk staat (herplant op locatie is niet mogelijk vanwege ruimteclaims), of

      • de soort zeer duurzaam is en langzaam groeiend (bijv. eik).

    • 6.

      Ecologische waarde van de houtopstand;

      Het element:

      • staat in de Omgevingsverordening Noord-Brabant aangeduid als:

        • Natuur Netwerk Brabant (NNB), of

        • gebied met blauw-groene waarde, of

      • staat in de Atlas groen erfgoed van de Rijksdienst voor Cultuureel Erfgoed aangeduid als:

        • Landschap met oude boskernen, houtwallen of heggen, of

        • Kansrijke gebieden voor landschappelijk groen erfgoed, of

      • heeft een belangrijke functie in het plaatselijke ecosysteem, bijvoorbeeld:

        • als leefgebied van flora/ fauna (bijvoorbeeld van vleermuizen), of

        • als ecologische verbinding voor bijvoorbeeld de das, of vogels en insecten.

    • 7.

      Milieuwaarde van de houtopstand

      Het element is van belang voor:

      • het beïnvloeden van het microklimaat door bijvoorbeeld het wegvangen van stof of zuiveren van de lucht, of

      • het nivelleren van luchtverplaatsingen of het breken van wind rond gebouwen, of

      • de leefbaarheid van de woon- en werkomgeving, bijvoorbeeld door verkoeling.

    • 8.

      Locatie van de houtopstand

      Het element staat op een locatie die:

      • onder hoge gebruiksdruk staat, of

      • multifunctioneel wordt gebruikt, of

      • zeer dynamisch is (onderhevig aan herinrichting, herontwikkeling), of

      • een hoge bebouwingsdichtheid heeft en daardoor weinig groen is (de weinige bomen krijgen daardoor meer belang), of

      • een zeer waardevol groen karakter heeft dat onvervangbaar is en van belang op wijk- of stadsniveau, of

      • voor invulling van herplantplicht is aangewezen.

    • 9.

      Beeldbepalende waarde van de houtopstand

      Het element:

      • heeft een duidelijke ruimtelijke invloed op de omgeving op wijk- of stadsniveau, of

      • is opvallend of indrukwekkend vanwege het formaat, de vorm of de locatie, of

      • heeft een stedenbouwkundige waarde door het accentueren van de stadsstructuur of het benadrukken van gebouwen, of

      • zorgt voor herkenbaarheid in een wijk, of

      • biedt oriëntatie van een plek of een route (verkeersgeleidende functie), of

      • heeft toekomstwaarde (qua beeldbepalendheid)

Artikel 3. Aanvraag omgevingsvergunning

Op grond van artikel 4.3.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2020 is een omgevingsvergunning nodig voor het vellen van beschermde houtopstanden die zijn aangewezen op de bomenkaart. Hieronder geven we nadere invulling aan wanneer en hoe deze aan te vragen:

  • 1. Wij nemen een aanvraag van een vergunning voor het vellen van een beschermde houtopstand alleen in behandeling als de volgende gegevens en bescheiden worden verstrekt:

    • a.

      een tekening van de actuele situatie met aanduiding van de te vellen houtopstand;

    • b.

      een tekening van de nieuwe situatie;

    • c.

      actuele foto(’s) te vellen houtopstand (alleen vereist voor individueel beschermde houtopstand (puntelement);

    • d.

      redenen waarom vellen gewenst of noodzakelijk is;

    • e.

      onderbouwing van het ontbreken van alternatieven, waarmee vellen van de houtopstand zou kunnen worden voorkomen;

    • f.

      een voorstel voor herplant (volgens artikel 5).

  • 2. Bij een voorgenomen velling van een (deel van) een beschermd gebied (vlakelement) met ecologische waarde dient ook een quick scan natuur te worden verstrekt. Deze quick scan moet zijn uitgevoerd door een erkend ecologisch adviesbureau dat is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus.

  • 3. Bij een voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling (zoals een bouwplan voor het (uit)bouwen van woningen en opstallen, aanleg van parkeerplaatsen, vervangen van riolering, civieltechnische werkzaamheden, ontgronding of ophoging), waarbij mogelijk velling van (een deel) van een beschermde houtopstand nodig is, dienen ook te worden verstrekt:

    • a.

      een Boomonderzoek, inclusief boomwaarde, bepaald door een erkend NVTB-boomtaxateur;

    • b.

      een Boom Effect Analyse (BEA) opgesteld door een erkend boomdeskundige (ETT);

    • c.

      een tekening van de bouwplaatsinrichting en/of de voorwaarden die daarvoor zijn gesteld;

    • d.

      een overzicht van de overige (aangevraagde) vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project;

    • e.

      een compensatie- of landschappelijk inpassingsplan, waaruit blijkt:

      • i.

        welke houtopstanden worden behouden;

      • ii.

        welke houtopstand wordt geveld en wat de monetaire waarde daarvan is;

      • iii.

        waar welke bomen worden herplant en welke maat deze bomen hebben;

      • iv.

        een gespecificeerde begroting van de compenserende herplant.

        Hierin mogen de taxatiekosten, aanlegkosten inclusief het realiseren van ondergrondse groeiruimte en de eerste 3 jaar onderhoud, worden meegenomen.

  • 4. Volgens artikel 4.3.3 lid 2 onder a is geen vergunning nodig voor het dunnen van een houtopstand. Het gaat hierbij om dunnen als:

    • a.

      verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de resterende houtopstand, of

    • b.

      beheermaatregel in het kader van de veiligheid, waarbij enkele dode, instabiele of breukgevoelige bomen in de houtopstand worden verwijderd.

    Hierbij verstaan wij onder dunnen: het verwijderen van bomen en struiken, evenwichtig verspreid over het beschermde gebied (vlakelement), waarbij minimaal 60% van het beschermde gebied bedekt blijft met kronen van bomen.

Artikel 4. Beoordeling vergunningaanvragen

  • 1. Voor beschermde bomen (puntelementen) hanteren we een nadere definitie van de criteria (zoals vermeld in artikel 4.3.3, lid 4 van de Algemene Plaatselijke Verordening) waaronder we een omgevingsvergunning kunnen verlenen:

    • a.

      We spreken van gevaar voor de veiligheid bij instabiliteit en breukgevoeligheid van de houtopstand, die redelijkerwijs niet op te lossen is met een (snoei)maatregel;

    • b.

      We spreken van zwaarwegende overlast als de wortels schade veroorzaken aan een gebouw (geen tuinmuur), die niet (gedeeltelijk) te verhelpen is met herinrichting van het terrein of een bouwkundige aanpassing;

    • c.

      Belemmering van agrarische bedrijfsvoering is geen reden voor het verlenen van vergunning.

  • 2. Voor beschermde structuren en gebieden (lijn- en vlakelementen) overwegen we alleen een omgevingsvergunning te verlenen voor het vellen van (een deel van) de houtopstand bij:

    • a.

      Gevaar voor de veiligheid door instabiliteit en breukgevoeligheid van de houtopstand, die redelijkerwijs niet op te lossen is met een (snoei)maatregel, of

    • b.

      Een levensduur van minder dan 5 jaar (vastgesteld door een erkend boomdeskundige (ETT)), of

    • c.

      Schade door boomwortels aan een gebouw (geen tuinmuur), verharding of riolering. Mits de schade niet (gedeeltelijk) te verhelpen is met herinrichting van het terrein of een bouwkundge aanpassing, of

    • d.

      Verhindering van de toegang tot een perceel door een of enkele bomen. Mits het de enige toegang tot het perceel betreft met een standaard door de gemeente gehanteerde maat voor een inrit of uitweg, of

    • e.

      Belemmering van de agrarische bedrijfsvoering. Mits betreffende houtopstand in 1999 of 2000 is geplant in het kader van het convenant met de ZLTO om landschappelijke erfbeplantingen te stimuleren, of

    • f.

      Bevordering van de kenmerkende groene waarden (cultuurhistorische, ecologische, recreatieve of belevingswaarde zoals vermeld in de boomcatalogus) door de voorgenomen gedeeltelijke velling.

  • 3. De belemmerende werking van een houtopstand voor het plaatsen of de werking van zonnepanelen, zonnecollectoren en kleine windmolens is geen reden om een vergunning te verlenen voor het vellen of snoeien van een beschermde houtopstand.

  • 4. We willen voorkomen dat een houtopstand wordt geveld, waarna blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling niet doorgaat. Daarom verbinden we aan elke vergunning het voorschrift dat de houtopstand pas geveld mag worden nadat andere ontheffingen, vergunningen, toestemmingen of ruimtelijke procedures onherroepelijk zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken zijn gewaarborgd.

Artikel 5. Invulling herplantplicht

  • 1. Het college legt in beginsel een herplantplicht op, conform artikel 4.3.3, lid 6 en artikel 4.3.5 van de Algemene Plaatselijke Verordening, bij elke omgevingsvergunning voor het (gedeeltelijk) vellen van een beschermde houtopstand en bij illegale kap.

    Alleen bij het vellen van houtopstanden voor natuurontwikkeling (om de beoogde natuurdoelen te realiseren) hoeft er niet gecompenseerd te worden.

  • 2. Tot de herplantplicht behoort:

    • a.

      Minimaal gelijkwaardige compensatie door aanplant van bomen;

      Onder gelijkwaardige compensatie verstaan we dat de kosten voor de herplant ten minste gelijk zijn aan de (monetaire) waarde van de te vellen houtopstand.

      De monetaire waarde van de houtopstand wordt bepaald op basis van de Methode NVTB, zoals ontwikkeld door de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

    • b.

      Onderhoud van de aanplant;

    • c.

      Vervangen van dode beplanting, binnen een jaar na het afsterven van de aanplant.

  • 3. Bij de herplant staat de kwaliteit van de bomen, het te bereiken bladvolume en het groene beeld dat daarmee wordt gecreëerd voorop. Daarbij heeft toepassing van een divers sortiment van inheems en lokaal geteeld plantmateriaal de voorkeur. Minimale maat van de bomen voor herplant is 18/20.

    Het exacte aantal bomen is bij de herplant van ondergeschikt belang.

  • 4. Als binnen de projectgrenzen of kavelgrens niet voldoende groeiruimte is voor herplant van een gelijkwaardige houtopstand, bieden we de mogelijkheid om de herplantplicht (gedeeltelijk) te vervullen door:

    • a.

      herplant elders in Helmond, of

    • b.

      financiële compensatie van de getaxeerde waarde door een geldelijke bijdrage aan de Voorziening Kwaliteitsverbetering Landschap.

  • 5. Door herplant gerealiseerde beplanting wijzen we direct na aanplant aan als beschermde houtopstand (conform artikel 2.A.8 en 2.B.8).

Artikel 6. Aanpak overlast bij niet beschermde gemeentelijke bomen

  • 1. We streven ernaar overlast van niet beschermde gemeentelijke bomen terug te dringen met opruimen, schoonmaken, snoei en herinrichting.

    Alleen in de volgende situaties, bij voortdurende overlast, overwegen we betreffende boom te vervangen door nieuwe aanplant (van een andere soort):

    • a.

      Gevaarlijke situaties bij bomen met stamdoorns (Gleditsia) op een door de gemeente ingerichte speelplek (gazon of verharding) bij een doorgang kleiner dan 1,00 meter of binnen 1,00 meter van een voet- of fietspad;

    • b.

      Gevaarlijke situaties bij bomen met giftige vruchten of bladeren (Laburnum anagyriodes, Taxus baccata, Thuja occidentalis, Prunus serotina, Ilex aquifolium, Robinia pseudoacacia) met standplaats op een door de gemeente ingerichte speelplek of naast een schoolplein;

    • c.

      Schade door boomwortels aan verharding, riolering of een gebouw, niet zijnde een tuinmuur, die niet door verwijderen van de betreffende wortel(s) of herinrichting van het terrein kan worden verminderd;

    • d.

      Jaarlijks terugkerende materiële schade of gevaar voor gladheid door vruchten, zoals appels en peren;

    • e.

      Jaarlijks terugkerende overlast door honingdauw of roetdauw bij bomen ouder dan 30 jaar die al meer dan 5 jaar tot meervoudige klachten leiden;

    • f.

      Extreme schaduw in tuin of woning bij bomen ouder dan 30 jaar die:

      • -

        toetreding van daglicht tot woonruimte met gebruiksfunctie ernstig belemmeren,of

      • -

        met hun kroon meer dan 50% van een achtertuin beslaan.

  • 2. De belemmerende werking van bomen voor het plaatsen of de werking van zonnepanelen, zonnecollectoren en kleine windmolens is geen reden om gemeentelijke bomen te vellen of snoeien.

7 Overgangsrecht

Aanvragen om ontheffing die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit, worden afgehandeld met in achtneming van de Beleidsregel bescherming bomen in Helmond 2013.

Ondertekening

Besloten in de vergadering van 7 juni 2022

Burgemeester en wethouders van Helmond,

de burgemeester,

mevrouw P.J.M.G. Blanksma - van den Heuvel

de secretaris,

E. de Ruiter

Bijlage 1. Sortimentsklassering

Boomsoort

klasse

 

Boomsoort

Klasse

 

Boomsoort

klasse

Acer campestre

3

 

Juglans nigra

3

 

Sorbus aria

3

Acer cam. cv

4

 

Juglans regia

3

 

Sorbus aria cv

4

Acer cappacidonicum

3

 

Koelreuteria paniculata

5

 

Sorbus aucuparia

3

Acer cap. cv

4

 

Laburnum watereri 'Vossii'

6

 

Sorbus aucuparia cv

4

Acer davidii

5

 

Liquidambar styraciflua

5

 

Sorbus intermedia

3

Acer negundo

2

 

Liriodendron tulipifera

5

 

Sorbus intermedia cv

4

Acer neg. cv

3

 

Liriodendron tulipifera cv

6

 

Sorbus latifolia

3

Acer platanoides

3

 

Maackia amurensis

7

 

Sorbus latifolia cv

4

Acer plat. cv

4

 

Maclura pomifera

7

 

Sorbus thuringiaca 'Fastigiata'

4

Acer pseudoplatanus

3

 

Magnolia acuminata

5

 

Taxodium distichum

7

Acer pseu. cv

4

 

Magnolia grandiflora

5

 

Tilia americana

3

Acer rubrum

5

 

Magnolia kobus/soulangiana

3

 

Tilia americana cv

4

Acer rubr. cv

6

 

Malus cv

4

 

Tilia cordata

3

Acer rufinerve

6

 

Melia azedarach

7

 

Tilia cordata cv

4

Acer saccharinum

3

 

Mespilus germanica

6

 

Tilia euchlora

3

Acer sacch. cv

4

 

Metasequioa glyptostroboides

3

 

Tilia mongolica

5

Aesculus hippocastanum

3

 

Morus alba

5

 

Tilia tomentosa

3

Aesculus hipp. cv

4

 

Morus alba cv

6

 

Tilia tomentosa cv

4

Aesculsu pavia

5

 

Morus nigra

5

 

Tilia platyphyllos

3

Aesculsu pavia cv

6

 

Nothofagus antartica

7

 

Tilia platyphyllos cv

4

Aesculus plantierensis

4

 

Nyssa sylvatica

7

 

Tilia vulgaris

3

Ailanthus altissima

5

 

Ostrya carpinifolia

3

 

Tilia vulgaris cv

4

Alnus cordata

3

 

Parrotia persica

7

 

Ulmus carpinifolia

3

Alnus glutinosa

1

 

Paulownia tomentosa

5

 

Ulmus carpinifolia cv

4

Alnus incana

3

 

Phellodendron amurense

5

 

Ulmus glabra

3

Alnus incana cv

4

 

Platanus acerifloia

3

 

Ulmus glabra cv

4

Alnus spaethii

3

 

Platanus acerifloia cv

4

 

Ulmus hollandica

3

Betula ermanii cv

4

 

Platanus orientalis

3

 

Ulmus hollandica cv

4

Betula nigra

3

 

Populus balsamifera

3

 

Zelkova serrata

5

Betula papyrifera

3

 

Populus berolinensis

3

 
 
 

Betula pendula

3

 

Populus canescens cv

1

 
 
 

Betula pendula cv

4

 

Populus euramericana cv

1

 
 
 

Betula pubescens

3

 

Populus nigra

1

 
 
 

Betula utilis cv

4

 

Populus nigra cv

2

 
 
 

Carpinus betulus

3

 

Populus tremula

1

 
 
 

Carpinus betulus cv

4

 

Populus tremula cv

2

 

Abies

3

Carya ovata

6

 

Prunus avium

1

 

Araucaria

5

Castanea sativa

3

 

Prunus avium cv

2

 

Cedrus

3

Castanea sativa cv

4

 

Prunus cerecifera cv

4

 

Chamaecyparis

3

Catalpa bignonioides

5

 

Prunus eminens Umbrauculifera

4

 

Juniperus

5

Catalpa bignonioides cv

6

 

Prunus hillieri cv

4

 

Ilex

3

Catalpa bungei

6

 

Prunus sargentii

4

 

Larix

3

Catalpa speciosa

5

 

Prunus serrulata cv

4

 

Picea

3

Celtis occidentalis

4

 

Prunus subhirtella cv

4

 

Pinus

3

Cercidiphyllum japonicum

4

 

Prunus yedoensis

4

 

Pseudotsuga

3

Cercis siliquastrum

6

 

Ptelea trifoliata

7

 

Taxus

3

Corylus colurna

3

 

Pterocarya fraxinifolia

3

 

Thuja

3

Crataegus grignonensis

3

 

Pyrus calleryana cv

4

 

Tsuga

3

Crataegus laevigata 'Paul'sScarlet'

4

 

Pyrus communis cv

4

 
 
 

Crataegus lavallei

4

 

Quercus cerris

3

 
 
 

Crataegus pinnatifida 'Major'

6

 

Quercus frainetto

4

 
 
 

Crataegus prunifolia 'Splendens'

6

 

Quercus palustris

3

 
 
 

Davidia involucrata vilmoriniana

6

 

Quercus petraea

3

 
 
 

Fagus sylvatica

3

 

Quercus robur

3

 
 
 

Fagus sylvatica cv

4

 

Quercus robus cv

4

 
 
 

Fraxinus americana

3

 

Quercus rubra

3

 
 
 

Fraxinus angustifolia cv

4

 

Quercus turneri

7

 
 
 

Fraxinus excelsior

3

 

Robinia ambiqua cv

6

 
 
 

Fraxinus excelsior cv

4

 

Robinia pseudoacacia

3

 
 
 

Fraxinus ornus

5

 

Robinia pseudoacacia cv

4

 
 
 

Fraxinus ornus cv

6

 

Salix alba cv

1

 
 
 

Fraxinus pennsylvatica 'Zundert'

4

 

Salix pentrandra

3

 
 
 

Ginko biloba

6

 

Salix sepulcralis 'Tristis'

4

 
 
 

Gleditsia triaconthos

3

 

Sequioadendron giganteum

7

 
 
 

Gleditsia triaconthos cv

4

 

Sophora japonica

5

 
 
 

Gymnocladus dioicus

7

 

Sophora japonica cv

6