Beheernota waterkeringen 2019

Geldend van 12-02-2019 t/m heden

Intitulé

Beheernota waterkeringen 2019

Dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân, d.d.12 februari 2019

overwegende dat,

Wetterskip Fryslân volgens de Waterwet verantwoordelijk is voor de waterstaatkundige verzorging van haar beheergebied. Zo is het waterschap onder andere verantwoordelijk voor de waterveiligheid. Deze zorgplicht houdt in dat de beheerder de wettelijke taak heeft om waterkeringen aan de veiligheidseisen te laten voldoen en voor het noodzakelijke (preventieve) beheer en onderhoud te zorgen.

De beheernota is kader stellend en geeft de specifieke randvoorwaarden (normen en condities van de waterkering) en doelstellingen voor het beheer van de waterkeringen. De beheernota gaat over

de primaire, secundaire, regionale en lokale waterkeringen.

Gelet op de Waterschapswet, de Waterwet en de Deltawet,

b e s l u i t:

vast te stellen:

1 Inleiding

Volgens de Waterwet van 1 januari 2017 is Wetterskip Fryslân verantwoordelijk voor de waterstaatkundige verzorging van haar beheergebied. Zo is het waterschap onder andere verantwoordelijk voor de waterveiligheid. Deze zorgplicht houdt in dat de beheerder de (wettelijke) taak heeft om waterkeringen aan de veiligheidseisen te laten voldoen en voor het noodzakelijke (preventieve) beheer en onderhoud te zorgen. De beheernota bevat geen nieuw beleid, maar bevat bestaande kaders voor het uitvoeren van het beheer van de waterkeringen. In dit document is voor het eerst een totaaloverzicht voor de waterkeringen opgenomen. De losse documenten komen hiermee te vervallen.

Het hoofddoel van dit beheer en onderhoud is het in stand houden van de waterkeringen om de veiligheid tegen overstromen van het achterland bij de vastgestelde norm te borgen.

In het beheergebied van Wetterskip Fryslân worden de volgende vier soorten waterkeringen onderscheiden:

  • Primaire waterkeringen.

  • Secundaire waterkeringen.

  • Regionale waterkeringen.

  • Lokale waterkeringen.

1.1 Doel en positie beheernota

Wetterskip Fryslân werkt aan de invoering van assetmanagement1 als werkmethode bij de beheeren onderhoudsprocessen en de investeringsprojecten. Bij assetmanagement worden bewuste, in samenhang gebrachte keuzes gemaakt voor de te leveren prestaties, de te lopen risico's en de te maken kosten. In Figuur 1 is de samenhang van de documenten weergegeven waarmee wij invulling geven aan ons beheer. Voor de primaire waterkeringen is hiermee geschetst hoe wij invulling geven aan het kader voor de zorgplicht.

Het Waterbeheerplan (Wetterskip Fryslân , 2016) is abstract en beschrijft op hoog niveau de doelstellingen van het werk van Wetterskip Fryslân. De beheernota is richtinggevend en geeft de specifieke randvoorwaarden (normen en condities van de waterkering) en doelstellingen voor het beheer van de waterkeringen waar Wetterskip Fryslân zich aan houdt. Deze beheernota heeft betrekking op de primaire, secundaire, regionale en lokale waterkeringen.

De Beheernota waterkeringen geeft vanuit probleem- en risicoanalyses (de ‘staat van de waterkering’) deze keuzes voor de taak van het waterkeringenbeheer. De beheernota vertaalt daarmee de strategische doelstellingen uit het Waterbeheerplan naar operationele doelstellingen - te leveren prestaties - zoals beschreven in het beheer- en onderhoudsplan primaire en secundaire waterkeringen en het beheer- en onderhoudsplan regionale en lokale waterkeringen. De inhoudsopgave van de Beheernota Waterkeringen is net als de andere Beheernota’s gebaseerd aan de Beleids8 (Bijlage 1).

1) Het toepassingsgebied van het assetmanagementsysteem van Wetterskip Fryslân en de resultaten van de assetmanagementactiviteiten worden gebruikt om een aanpak te bepalen die de organisatie in staat stelt haar organisatiedoelen te bereiken. De activiteiten van de organisatie, waaronder haar assetmanagementactiviteiten, vloeien voort uit de organisatiedoelen die ook richting geven aan die activiteiten. De organisatiedoelen komen doorgaans voort uit de strategische planningsactiviteiten van de organisatie en worden in een organisatieplan beschreven.

De beheer- en onderhoudsplannen zijn uitvoerend en beschrijven de gewenste streefbeelden en de tactisch en operationele uitgangspunten en werkzaamheden, zoals uitvoering van inspecties, calamiteitenzorg in de koude fase, het plannen van onderhoud en de wijze waarop onderhoudswerkzaamheden worden weggezet, en hoe er in verbeteringswerken wordt deelgenomen. Deze plannen bevatten onderliggende prestatieafspraken voor uit te voeren beheer en onderhoud, opdrachten voor specifieke werken voor onderhoud en projectopdrachten voor investeringswerken. In het Meerjarenplan Handhaving (Wetterskip Fryslân, 2018) staan de operationele doelstellingen voor de kerntaak van cluster Handhaving.

De Beheernota is kader stellend voor de wijze waarop vergunningen worden verleend. Dit wordt uitgewerkt in de Beleidsregels Vergunningverlening Waterkeringen.

afbeelding binnen de regeling

Met de vaststelling van de Beheernota komen de volgende documenten te vervallen:

  • Beheervisie waterkeringen 2013.

  • Beleidsnotitie Lokale kaden 2015.

  • Beheernota duinwaterkeringen 2018.

  • Beleidsnotitie ‘Waterkerende Hoge gronden’ 2012.

Afbakening

De thema’s Voldoende en Waterketen vallen buiten deze beheernota. Hiervoor worden afzonderlijke beheernota’s opgesteld (Beheernota Boezem en deelsystemen en het Integraal Zuiveringsplan). Indien relevant worden de raakvlakken met deze thema’s benoemd.

1.2 Totstandkoming, monitoring en evaluatie Beheernota

De beheernota is gebaseerd op de volgende documenten van Wetterskip Fryslân:

  • Beheervisie waterkeringen 2013.

  • Waterbeheerplan 2016-2021.

  • Evaluatie beheervisie waterkeringen 2017.

  • Beheernota duinwaterkeringen 2018.

Door ontwikkelingen rondom bijvoorbeeld de zorgplicht, assetmanagement en gegevensbeheer kan het nodig zijn om de beheernota bij te stellen. Hiertoe is het nodig om het beheerplan eens per 5 jaar te evalueren en indien nodig te actualiseren. Bij ingrijpende wijzigingen in bijvoorbeeld strategisch beleid, kan het noodzakelijk zijn dit al eerder aan te passen in de beheernota.

Evaluaties hebben tot doel het huidige beleid en beheer te onderzoeken op effectiviteit. Voortgang van maatregelen, gevoerd beheer, kosten en effecten worden daarbij onder de loep genomen. Evaluaties trekken conclusies over het gevoerde beleid en beheer en doen aanbeveling voorvervolgstappen. Dat kan in een volgende stap leiden tot aanpassing van beleid en beheer zoals herziening van de Beheernota waterkeringen. In het algemeen geldt dat elk strategisch beleidsdocument vastgesteld door het Algemeen Bestuur, geëvalueerd moet worden.

Het tijdsverloop tussen het vaststellen van een beleidsstuk en de evaluatie daarvan bedraagt 3 tot 6 jaar. In de beleidsagenda staat weergegeven wanneer evaluatie van welk beleid plaatsvindt.

1.3 Samenvattende leeswijzer

In hoofdstuk 2 van deze beheernota worden beleidskaders en –doelen gegeven. Dit hoofdstuk gaat in op het waterkeringenbeleid van Wetterskip Fryslân en verwoordt de doelstellingen om invulling te geven aan dit beleid. Het Waterbeheerplan, Veiligheidsplan II, Gebiedsgerichte strategie regionale waterkeringen en de Veiligheidscyclus worden toegelicht. De Veiligheidscyclus geeft de Plan-Do-Check-Act cyclus voor de waterkeringen weer. Er wordt toegelicht waar de Normering van de diverse waterkeringen tot stand komt en wat de achtergrond is van het Eigendomsbeleid. Dit hoofdstuk dient als beschrijving van de opgave en geeft een beeld van de belangrijkste strategische kaders (plan).

De waterkeringen in het beheergebied van Wetterskip Fryslân zijn in hoofdstuk 3 nader omschreven, eerst qua status en daarna naar verschijningstype. De primaire waterkeringen beschermen het land tegen overstromingen vanuit de Waddenzee, Noordzee en het IJsselmeer. De secundaire waterkeringen zijn de voormalige zeedijken en regionale waterkeringen de waterkeringen die lager gelegen polders beschermen tegen overstromingen vanuit de Friese boezem. Lokale waterkeringen beschermen het achterland tegen wateroverlast. We onderscheiden de volgende typen waterkeringen:

  • Duinen

  • Dijken (grondconstructies)

  • Hoge gronden

  • Waterkerende kunstwerken (o.a. sluizen, coupures, gemalen) en bijzondere waterkerende constructies (o.a. kistdammen, keermuren en damwanden)

Op basis van de in voorgaande hoofdstukken beschreven beleidsuitgangspunten wordt in hoofdstuk 4 een uitwerking van het beleid naar planvorming en uitvoering van maatregelen omschreven. De maatregelen worden uitgewerkt tijdens het planvormingsproces en vervolgens geprogrammeerd in een verbeter- en onderhoud programmas, waarmee de doelen uit de gestelde kaders behaald kunnen worden (act). Deze programmering vindt plaats op basis van beschikbare middelen, capaciteit en prioritering. Bij de verbeter- en onderhoudswerken zijn er altijd raakvlakken met de omgeving. Wij streven ernaar zo veel mogelijk gebiedsgericht te werken.

Om de verbetermaatregelen mogelijk te maken en/of de waterkeringen in stand te houden worden diverse instrumenten ingezet (do) die in hoofdstuk 5 worden toegelicht. Wetterskip Fryslân heeft diverse bevoegdheden en instrumenten om de taken goed uit te kunnen voeren. Bij het ontwerpenvan waterkeringen maken we gebruik van diverse ontwerprichtlijnen, leidraden, technische rapporten en handreikingen. Binnen de ruimtelijke ordening heeft het waterschap een adviserende rol. Als er ruimtelijke plannen en besluiten worden opgesteld, moet er een zogenaamde Watertoets worden uitgevoerd. Ondanks de waterkeringen kunnen overstromingen niet volledig uitgesloten worden. Daarom wordt van waterkeringbeheerders verwacht dat, naast goede waterkeringen, hun calamiteitenplannen voor alle soorten waterkeringen actueel zijn en blijven, de interne organisatie daarop toegerust is en dat deze plannen voldoende geoefend worden. Onder calamiteitenzorg verstaan wij het voorbereid zijn op het voorkomen en bestrijden van calamiteiten en crises.

Het hoofddoel van het beheer van de waterkeringen is het in standhouden van de waterkerende functie om de veiligheid tegen overstromen van het achterland te borgen. Het waterschap zorgt dat de waterkeringen aan de wettelijke eisen voldoen en zal het noodzakelijke preventieve/correctieve beheer en onderhoud verzorgen om de bovenstaande bedreigingen waar mogelijk te voorkomen. In hoofdstuk 6 worden de uitgangspunten voor het beheer en onderhoud van de primaire, secundaire, regionale en lokale waterkeringen en (niet) waterkerende kunstwerken gegeven (do). De strategische uitgangspunten voor het beheer en onderhoud verschillen per type waterkering en richten zich op de waterkerende functie. Voor de duinwaterkeringen is er een beheernota toegevoegd in Bijlage 4. Deze uitganspunten zullen worden geconcretiseerd in de beheer- en onderhoudsplannen.

Het inspecteren en beoordelen van de waterkering, zoals beschreven in hoofdstuk 7, geeft inzicht in de huidige toestand van onze waterkeringen en daarmee ook in de prestaties en effecten van beleid en beheer (check). De resultaten worden ook gebruikt om het beleid en beheer te verbeteren c.q. aan te vullen waar dat nodig is. Voor de waterkeringen gaat het monitoren specifiek in op het beoordelen van de toestand van de waterkering ten opzichte van de geldende veiligheidsnorm. Wij doen dit op basis van veldinspecties, maar ook door rekenkundige analyses (beoordeling). Het uitvoeren van inspecties is een belangrijk onderdeel van het beheer van waterkeringen. Door het beoordelen of de fysieke toestand van de waterkering nog in overeenstemming is met de (ontwerp)eisen (onderdeel van de zorgplicht) is het mogelijk preventief of correctief onderhoud te prioriteren. Uitgangspunt bij de rekenkundige beoordeling is een formeel vastgesteld voorschrift of leidraad, waarin het beoordelingsprotocol en de -methodiek is beschreven. We gebruiken de actuele gegevens van de fysieke toestand van de waterkering (dus ook inspectierapportages) om aan te tonen of de waterkering aan de norm voldoet. Als dat niet het geval is worden de waterkeringen opgenomen in een verbeterprogramma zoals beschreven in hoofdstuk 4 (act).

In de Beheernota zijn in blauwe kaders de bestaande (beleids)doelstellingen geformuleerd en in groene kaders de hieruit voorkomende acties (de acties vinden hun uitwerking in andere besluitvormingstrajecten).

2 Beleidskaders en -doelen

Het uitvoeren van het beheer en onderhoud binnen Wetterskip Fryslân vindt plaatst binnen meerdere kaders. Dit betreft onder andere wettelijke kaders, maar ook beleidsregels op strategisch niveau binnen Wetterskip Fryslân.

Voor het borgen van de waterveiligheid in Nederland is een aantal wetten van belang die taakstellend zijn voor waterkeringbeheerders. In bijlage 2 is een opsomming gegeven van de relevante (inter)nationale wet- en regelgeving.

2.1 Beleidskaders Wetterskip Fryslân

Onderstaande tabel geeft beleidsregels van Wetterskip Fryslân die direct van invloed zijn op het waterkeringenbeheer.

Omschrijving

Type kering

Bijbehorend kader/ instrumentarium

Waterbeheerplan 2016-2021

Primair/ secundair/ regionaal

Beleidsdoelen voor de waterkeringen; wettelijke veiligheidsnormen; ruimtelijke bescherming; bijdragen aan ruimtelijke kwaliteit (LNCwaarden).

Beleidsregels Integrale Legger (Wetterskip Fryslân, 2019)

Primair/ secundair/ regionaal

Uitgangspunten voor het vaststellen of wijzigen van de Legger, opleggen van onderhoudsverplichtingen (Keur) aan onderhoudsplichtigen

Veiligheidsplan II (Arcadis, 2014),

Regionaal

Beleid en maatregelen om wateroverlast op korte en langere termijn tegen te gaan → realiseren van doelstellingen terugkoppelen aan veiligheidsplan

Beleid differentiatie regionale waterkeringen (Wetterskip Fryslân, 2014)

Regionaal

Gebiedsgerichte strategie regionale en lokale waterkeringen (in wording); Leidraad risicogericht ontwerpen

Tabel 1 Beleidskaders binnen waterschap

Dit hoofdstuk gaat in op het waterkeringenbeleid van Wetterskip Fryslân en verwoordt de doelstellingen om invulling te geven aan dit beleid. Voor een toelichting op de overige wet- en regelgeving wordt naar bijlage 2 verwezen.

2.2 Beleidsdoelen voor de waterkeringen

Zowel externe wet- en regelgeving als intern beleid geven aanleiding tot het formuleren van beleidsdoelen voor de waterkeringen. Hieronder staan de meest relevante beleidsdoelen voor het beheer van de waterkeringen.

Waterbeheerplan

Het Waterbeheerplan maakt burgers, overheden en belangenorganisaties duidelijk wat zij de komende jaren van het waterschap kunnen verwachten, wat de doelen zijn voor de planperiode, welke strategische keuzes gemaakt worden en wat de financiële consequenties daarvan zijn. In het WBP 2016-2021 neemt Wetterskip Fryslân verantwoordelijkheid voor een robuust en duurzaam watersysteem en waterketen op de lange termijn. In het plan staat welke ontwikkelingen er op het waterschap afkomen. Het plan biedt inzicht in hoe we onze belofte voor veiligheid achter de waterkeringen en voldoende en schoon water waarmaken.

Het WBP 2016-2021 voldoet aan de eisen die de Waterwet (wetten.overheid.nl, 2009), de Verordening Water van provincie Fryslân (Provincie Fryslân, 2009) en de Omgevingsverordening van provincie Groningen (Provincie Groningen, 2016) stellen aan de vorm en inhoud van het plan.

Het Waterbeheerplan geeft doelen en maatregelen voor de waterkeringen, zoals het beoordelen van de primaire waterkeringen aan de nieuwe norm voor waterveiligheid, het uitvoeren van de versterkingsopgave van de waterkeringen en het invoeren van risicogericht ontwerpen bij regionale waterkeringen. Deze doelen staan in onderstaande tabel.

Water-kering

Doel

Opgave

Maatregel

Primair

Het beheergebied van Wetterskip Fryslân duurzaam beschermen tegen overstromingen vanuit het IJsselmeer, de Waddenzee of de Noordzee

Implementatie nieuwe normering waterveiligheid in instrumentarium

  • Geen (extern)

Beoordeling primaire waterkeringen (2017-2023)

  • Uitvoeren beoordeling (Beheer)

  • Uitvoeren Hoogwaterbeschermingsprogramma (Projecten)

Overdracht primaire waterkeringen Friese Waddeneilanden

Secundair

Het beperken van de gevolgen bij overstroming van een primaire waterkering

Actualiseren beleid voormalige zeedijken

  • Input leveren aan gesprek Provincie; conditionele kansen en voorstel normering (Beleid)

Regionaal

Beschermen tegen wateroverlast vanuit het Friese boezemwatersysteem

Verbeterprogramma Oevers en Kaden

  • Uitvoeren verbeterprogramma (Projecten)

Leidraad risicogericht ontwerpen

  • Implementeren leidraad (Beleid)

Beoordeling regionale waterkeringen (2016-2021)

  • Uitvoeren beoordeling (Beheer)

Lokaal

Bescherming bieden tegen wateroverlast, passend bij de lokale situatie

Uitvoeren beleid lokale waterkeringen

  • Implementatie beleid (Plannen)

  • Inwinnen metingen en inspectie gegevens (gegevensbeheer)

  • Uitvoeren inspecties/ schouw (Beheer)

Alle

De primaire, regionale en lokale waterkeringen in het eigen beheergebied in stand houden

Zorg voor een goede waterkerende toestand van de waterkeringen

  • Uitvoeren beheer en onderhoud conform op te stellen Beheer- en onderhoudsplannen (b&o)

Vergunningen zorgen ervoor dat activiteiten en ruimtelijke ontwikkelingen zo plaatsvinden, dat de waterveiligheid van de waterkeringen gewaarborgd blijft.

  • Verlenen vergunningen (V&H)

Tegen activiteiten die de waterveiligheid van de waterkeringen negatief beïnvloeden, treedt het waterschap handhavend op.

  • Handhaven Keur (V&H)

Tabel 2 doelen waterveiligheid in Waterbeheerplan

Veiligheidsplan II

Het Veiligheidsplan II (Arcadis, 2014) formuleert beleid en maatregelen (inrichtings- en beheermaatregelen) om wateroverlast op korte en langere termijn tegen te gaan binnen de provinciale kaders van wateroverlast en veiligheidsnormen.

Het Veiligheidsplan II geeft inzicht in de kans op wateroverlast in de periode 2015-2050. De conclusie is dat voor de boezem in de komende 35 jaar maatregelen moeten worden getroffen om de gevolgen van klimaatontwikkeling tot 2050 te compenseren.

Om het maatgevende boezempeil niet te laten stijgen moet een opgave van 10 cm worden gecompenseerd met maatregelen uit het Veiligheidsplan II.

De boezemmaatregelen tot 2030 zijn:

  • a.

    Water te bufferen in deelsystemen tot 5% inundatie tot 2025.

  • b.

    1100 ha natuurgebieden in te richten voor waterberging.

  • c.

    Te streven naar 450 ha uitbreiding van boezemwater in combinatie met meerdere opgaven (KRW, efficiënte kadetrajecten, natuurontwikkeling, wonen aan water), waarbij zoveel mogelijk goede landbouwgrond wordt ontzien.

In het peilbeheer wordt geanticipeerd op hoogwatersituaties door als maatregelen volgordelijk in te zetten: spuien, malen (Hoogland en daarna Wouda), bergen in natuurgebieden en bufferen in deelsystemen.

De boezemmaatregelen van 2030 tot 2050 zijn:

  • a.

    400 ha natuurgebieden in te richten voor waterberging tot 2035.

  • b.

    Te streven naar 150 ha uitbreiding van boezemwater in combinatie met meerdere opgaven tot 2035, waarbij zoveel mogelijk goede landbouwgrond wordt ontzien.

  • c.

    In 2035 extra maalcapaciteit van 30 m3/s te realiseren bij Harlingen of een andere locatie.

In het Veiligheidsplan is gekozen voor waterbeheersingsmaatregelen (gemaal, waterberging in natuurgebieden) en niet voor veiligheidsmaatregelen (hogere kaden) om wateroverlast vanuit de boezem tegen te gaan. De bestaande maatgevende waterstanden (waar de kadehoogte op gebaseerd is) wordt door het Veiligheidsplan niet aangepast.

Gebiedsgerichte strategie regionale en lokale waterkeringen

Voor de regionale en lokale waterkeringen ontwikkelen we een gebiedsgerichte strategie. Dat betekent dat in gebieden waar de potentiële gevolgen van een overstroming groter zijn, de waterkeringen robuuster worden aangelegd dan in gebieden waar de potentiële gevolgen minder groot zijn. En er wordt gekeken of er gebieden ingezet kunnen worden die van ‘nature’ meer ruimte aan boezemwater kunnen geven ten tijde van extreme situaties. Hierdoor ontstaat voor uitzonderlijk calamiteuze situaties een intrinsiek robuust en veerkrachtig functionerend boezemwatersysteem. In de bedoelde uitzonderlijk calamiteuze situatie zijn alle maatregelen uit het Veiligheidsplan-II om de waterstand op de Friese boezem te beïnvloeden ingezet. Bij een zeer extreme hoge waterstand op de Friese boezem zullen dan allereerst de waterkeringen rondom gebieden met een geringe gevolgschade overstromen. De overstroming van waterkeringen om een gebied met een grote gevolgschade kan daardoor zo lang mogelijk worden voorkomen. Hierdoor worden de maatschappelijke effecten van een zeer uitzonderlijke situatie zo veel mogelijk beperkt. Een grotere differentiatie in normeringsklassen kan een positieve bijdrage leveren aan een intrinsiek robuust en veerkrachtig watersysteem.

De Gebiedsgerichte strategie regionale en lokale waterkeringen wordt geïmplementeerd.

Veiligheidscyclus

Als beheerder van de waterkeringen heeft het waterschap de wettelijke taak2 om het achterland te beschermen tegen overstroming. Bij het beheer van de waterkeringen is de veiligheid van het achterland daarom een centraal uitgangspunt. Wat bedoelen we precies met beheer? Alle activiteiten die nodig zijn om de waterkeringen op het vereiste veiligheidsniveau te houden, nu en in de toekomst.

2) Waterwet

Veiligheidscyclus

Alle beheertaken en activiteiten zijn af te leiden uit de veiligheidsnorm waaraan de waterkeringen moeten voldoen. Dit beheer bestaat uit afzonderlijke taken die een cyclisch proces doorlopen.

We noemen dit de veiligheidscyclus: het grote kader waarbinnen het waterschap de waterkeringen duurzaam in stand houdt. Dat doen we natuurlijk met beheer en onderhoud, maar bijvoorbeeld ook door te bekijken of de ruimte op en rond de waterkering geschikt is voor medegebruik. De veiligheidscyclus is schematisch weergegeven in de volgende figuur.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2 Veiligheidscyclus

Deze veiligheidscyclus geeft de Plan–Do-Check-Act-cyclus (PDCA) voor de staat van de waterkeringen weer en is dus in wezen het onderste rondje van de Beleids8 (bijlage 1) waarop deze Beheernota is gebaseerd.

Onderdeel cyclus

Plek in de beheernota

Normering

2.3 Normering

Beoordeling (Toetsing)

8.2 Beoordeling

Planontwikkeling

4.4 Gebiedsgericht werken

Verbeteringswerken

4.2 Verbeterprogramma’s

Beheer & onderhoud

6 Uitvoering van de beheertaak

Inspectie, schouw, onderhoud

7 Monitoring

Medegebruik

6.4 Ruimtelijke ordening

Vergunning& handhaving

6.3 Vergunningverlening en handhaving

Tabel 3 onderdelen veiligheidscyclus in de beheernota

In bijlage 3 zijn de resultaten van deze cycli voor de verschillende soorten waterkeringen aangegeven. Deze resultaten en de voortgang van de uit de in de Beheernota genoemde doelstellingen en acties worden gemonitord in de opgavetafels. In het kader van opgavegericht werken zijn binnen Wetterskip Fryslân opgavetafels ingesteld. Opgavegericht werken draagt bij aan sterkere sturing op het proces van beleidsdoelstelling naar uitvoering. Centraal begrip daarbij is het zorgen voor verbinding met als doel de opgave zo optimaal mogelijk te realiseren (doorlooptijd verkorten, heldere lange termijnplanning, duidelijke afspraken omtrent ieders verantwoordelijkheid hierin). Het helpt de beleids8 zo volledig mogelijk te doorlopen met een optimale inzet van mensen en middelen.

2.3 Normering

In het Waterbeheerplan 2016-2021 (Wetterskip Fryslân , 2016) zijn de normen (maatstaven) voor de primaire en regionale waterkeringen gegeven.

Voor de secundaire waterkeringen herziet de Provincie de normering in 2019, daarbij wordt de conditionele kans voor de Lauwersmeerdijk beschouwd. Wetterskip Fryslân levert een actieve bijdrage aan het vaststellen van een doelmatige norm.

Lokale waterkeringen zijn niet genormeerd. Voor lokale kaden hanteert het waterschap het uitgangspunt dat de huidige vorm (2015) en afmeting (minimaal hoogte en ligging kruin) dient te worden gehandhaafd (stand still principe).

Zoals in bovenstaande veiligheidscyclus is weergegeven wordt periodiek beoordeeld of de waterkeringen aan de norm voldoen (zie H7), vervolgens wordt op basis van de urgentie (risicoanalyse) een programmering gemaakt van versterkingsprojecten (zie H4). De huidige staat van de waterkeringen wordt in H3 weergegeven.

2.4 Eigendom

Bij dijkversterkingen en (groot) onderhoud aan waterkeringen is het heel belangrijk dat we het werkonbelemmerd en slagvaardig kunnen uitvoeren. Een doordacht eigendomsbeleid is daarbij van belang. Vanzelfsprekend maken we in alle gevallen een financiële afweging en de afweging of het verkrijgen van het eigendom doelmatig bijdraagt aan onze taakuitvoering.

Het eigendomsbeleid wordt op dit moment herzien.

Wetterskip Fryslân streeft er voor de primaire waterkeringen op dit moment naar om alle gronden van de kernzone en beschermingszone in eigendom te hebben en te houden, met uitzondering van die gronden die al in bezit van een andere overheid zijn, en de kliffen en hoge gronden van Gaasterland. Er wordt geen actief aankoopbeleid op de beschermingszone gevoerd.

Door een andere definitie voor kernzone en beschermingszone bij primaire keringen is de huidige kernzone de vroege kernzone + beschermingszone. De beschermingszone gaat nu dus verder landinwaarts, het lijkt niet doelmatig deze zone in eigendom te hebben.

In de herziening van het eigendomsbeleid wordt verkend of het een meerwaarde heeft om alleen de kernzone in eigendom te hebben.

Secundaire waterkeringen hoeft het waterschap niet in eigendom hebben, die waterkeringen die in eigendom zijn mogen worden verkocht.

De meeste regionale en lokale waterkeringen zijn in bezit van derden. De gronden van de regionale- en lokale waterkeringen hoeven we niet in eigendom te hebben. Hierop mag een verkoopbeleid worden gehanteerd.

In privaatrechtelijke overeenkomsten (pachtcontracten) zijn afspraken vastgelegd met pachters over het gebruik en onderhoud van grondpercelen (waaronder waterkeringen) van Wetterskip Fryslân.

3 Waterkeringen in Fryslân

Een waterkering is een waterstaatswerk dat als functie het tegenhouden van (oppervlakte)water heeft. Het kan de grens vormen tussen twee peilgebieden of achterliggend land beschermen tegen oppervlaktewateren zoals zeeën, meren, kanalen en rivieren. Een waterkering is een door mensen aangelegde of natuurlijke verhoging in het landschap, die het achterliggende land beschermt tegengolven en overstroming bij hoge waterstanden. Meest bekende vorm zijn dijken (een grondlichaam met een afdekking van klei en gras of harde materialen als stenen en asfaltbeton) en duinen (door verstuiving ontstaan langs de zandige kust). Daarnaast kunnen kunstwerken, damwanden, oude stadsmuren en andere bouwwerken ook deel uitmaken van een waterkering.

Het Waterbeheerplan (Wetterskip Fryslân , 2016) onderscheidt drie soorten waterkeringen. De primaire waterkeringen beschermen het land tegen overstromingen vanuit de Waddenzee, Noordzee en het IJsselmeer. De regionale waterkeringen zijn de voormalige zeedijken (vanaf nu genoemd secundaire waterkeringen) en de waterkeringen die lager gelegen polders beschermen tegen overstromingen vanuit de Friese boezem. Lokale waterkeringen beschermen het achterland tegen wateroverlast.

In dit hoofdstuk worden de waterkeringen in het beheergebied van Wetterskip Fryslân nader omschreven, eerst qua status en daarna vanwege verschijningstype. De Beheer- en onderhoudsplannen geven een nadere detaillering.

3.1 Soorten waterkeringen

Primaire waterkeringen

De Rijksoverheid heeft bij Waterwet (wetten.overheid.nl, 2009) stelsels van waterkeringen aangewezen die grote delen van Nederland beschermen tegen overstroming vanuit de Noordzee en Waddenzee, het IJssel- en Markermeer en vanuit de grote rivieren.

Deze beheernota betreft de primaire waterkeringen (harde of zandige waterkering of de duinwaterkering, zie ook ) van

  • Schiermonnikoog (dijktraject 1)

  • Ameland (dijktraject 2)

  • Terschelling (dijktraject 3)

  • De vaste wal langs het IJsselmeer, van de kop van de Afsluitdijk tot in de bebouwde kom van Lemmer en is 61,8 km lang, en de Waddenzee, van de kop van de Afsluitdijk tot aan de leveringsluizen in Lauwersoog en is 76 km lang (dijktraject 6).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3 Dijktrajecten (bijlage I Waterwet)

De zandige waterkeringen van Ameland en Terschelling (dijkringen 2 en 3) vallen buiten het beheer van Wetterskip Fryslân. Voor de dijk van Vlieland (dijktraject 4) en de duinen van Vlieland, Terschelling en Ameland wordt gewerkt aan een overdracht van het Rijk en komen in de toekomst mogelijk in beheer van Wetterskip Fryslân. De zorg voor de dijk aan de vaste wal (dijktraject 6) wordt gedeeld met de Groninger waterschappen. Wetterskip Fryslân draagt ook zorg voor het weren van water dat via dijktraject 7 (Noordoostpolder) provincie Fryslân bedreigt.

Uit de (verlengde) derde toetsing primaire waterkeringen (2006-2011) volgde voor Wetterskip Fryslân 65 km aan verbeterprojecten. Een gedetailleerde gebiedsbeschrijving staat in het Beheeren onderhoudsplan primaire en secundaire waterkeringen.

Aangrenzend areaal

Bij het beheer van de primaire waterkeringen hebben wij aandacht voor de ontwikkelingen van het aangrenzende areaal, zoals voorlanden, geulen en activiteiten in het achterland. In de Legger zijn de beschermingszones aangegeven die van belang van voor de waterkeringen van nu en is de ruimtelijke reserveringszone van de provincie aangegeven voor de toekomst.

Secundaire waterkeringen

Een secundaire waterkering is een voormalige zeedijk die een rol heeft als de primaire waterkering zou falen. De secundaire waterkeringen zorgen voor een vermindering van de gevolgschade door overstromingen in het achterliggende gebied. Dit zijn de oude zeedijken achter de huidige primaire waterkeringen langs de Waddenzee. In Figuur 4 is de ligging van de secundaire waterkeringen weergegeven.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4 Ligging secundaire keringen

Regionale waterkeringen

Een regionale waterkering is een niet-primaire of secundaire waterkering die is aangewezen in de Waterverordening van de provincie Fryslân (Provincie Fryslân, 2009) of de provincie Groningen (Provincie Groningen, 2016). De normering die geldt voor de regionale waterkeringen zijn opgenomen in het Waterhuishoudingsplan (Provincie Fryslân, 2016) en de Waterverordening van de provincies. Daarnaast wordt aan de lager gelegen gebieden bescherming geboden tegen overstroming door waterkerende hoge gronden. Deze hogere gronden zijn zowel in het landelijk als in bebouwd gebied (dorpen en steden) gelegen en worden aangemerkt als een type Regionale Waterkering.

Binnen het beheergebied van Wetterskip Fryslân heeft provincie Fryslân waterkeringen langs de Friese Boezem als regionale waterkering aangewezen en van normen voorzien. Provincie Groningen heeft in het Westerkwartier regionale waterkeringen aangewezen en genormeerd. Uit de hoogtetoetsing van ͚͙͘4 kwam naar voren dat Wetterskip Fryslân zoǯn 400 kilometer aan regionale waterkeringen moet verbeteren voor 2027.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 5 Regionale waterkeringen

km

Waterkeringen Friesland landelijk

2625

Waterkeringen Friesland bebouwd

395

Waterkeringen Groningen landelijk

73

Waterkeringen Groningen bebouwd

0

Tabel 4 lengtes regionale waterkeringen

Oevers met beschoeiing

Oevers en beschoeiingen worden als onderdeel van het watersysteem beschouwd, mits ze als hoofdfunctie een waterhuishoudkundige of ecologische functie hebben. In de regel behoren oeververdedigingen, zoals lichte beschoeiingen, natuurvriendelijke oevers en rietbermen (plasberm/vooroever) hiertoe. In situaties waarbij de hoofdfunctie van de oeververdediging een niet-waterstaatkundig doel dient, bijvoorbeeld ondersteuning wegen, grondkering, aanlegvoorziening/loswal of haveninrichting, erfafscheiding, ligt het belang bij de betreffende (vaar)wegbeheerder of andere derde. Voor nadere duiding van de onderhoudsplicht wordt verwezen naar de Beleidsregels Integrale Legger.

Het kan zo zijn dat hetgeen zich in/aan de boezemzijde van kade bevindt (stortsteen, hoogte v/d oever, damwand) nodig is om ervoor te zorgen dat de waterkering in stand wordt gehouden wat betreft vorm, afmeting en stabiliteit. Daarmee is dan de oever of beschoeiing onderdeel van waterkering.

Lokale waterkeringen

Lokale waterkeringen zijn veelal natuurlijke hoogtes langs het water en soms kunstmatig opgeworpen kleinschalige verhogingen in het landschap met als doel het grondgebruik te beschermen tegen inundatie uit oppervlaktewater. In het beheergebied van Wetterskip Fryslân ligt 685km lokale waterkeringen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 6 Lokale waterkeringen

Er zijn twee typen polders in de Friese Boezem met daaromheen lokale waterkeringen:

  • 1.

    Polders buiten de regionale waterkering: dit zijn gebieden met rondom waterkeringen, liggend in de boezem met - het jaar rond - een eigen zomerpeil en/of winterpeil (dus lager dan het boezempeil). Deze gebieden doen over het algemeen mee in de bergingscapaciteit van de boezem.

  • 2.

    Zogenaamde zomerpolders: gebieden met rondom waterkeringen, liggend in de boezem met een eigen zomerpeil en ‘s winters het peil van de boezem. Deze gebieden worden tot de bergingscapaciteit van de boezem gerekend.

Daarnaast zijn er lokale waterkeringen die buiten de Friese Boezem liggen, namelijk:

  • langs een ‘beheerste boezem”, dat is een deel van het boezemwater dat door een afsluitbaar kunstwerk van de boezem kan worden afgesloten en hetzelfde peil heeft van de boezem (bv. opvaarten);

  • langs een “tussenboezem “, dat is een stelsel van watergangen met een peil dat tussen boezempeil en polderpeil in ligt waarvan het water op de boezem worde gemalen en waar de aanliggende polders het water in opmalen;

  • langs gestuwde beekpanden; het waterpeil in stuwpanden van vrij afstromende beken ligt soms hoger dan de omgeving waardoor een kade nodig is;

  • langs gebieden met verschillende peilen; dus als peilscheiding (vaak een kerende hoogte om peilverschillen in stand te houden);

  • buiten de primaire waterkeringen (dat is buitendijks) waarbij polders met een ander peil dan het buitenwater tot op zekere hoogte tegen inundatie wordt beschermd;

  • rondom hoogwater circuits in veengebieden dat bestaat uit een (stelsel van) watergang(en) met een hoger waterpeil dan de directe omgeving om (houten) funderingen onderwater te houden.

Lokale waterkeringen hebben een waterhuishoudkundige functie en zijn – hoe gering ook van omvang – waterstaatswerken, maar het Rijk of de provincie heeft geen veiligheidsnorm vastgesteld. De waterkeringen liggen vast in de Legger en de Beleidsregels voor de legger enbepalingen van de Keur gelden ook voor deze waterkeringen. In het beheergebied van het waterschap ligt ongeveer 670 km aan lokale waterkeringen.

In verband met de noodzakelijke overstroombaarheid van de waterkeringen in de boezem worden de maximaal toelaatbare hoogten van lokale waterkeringen in een boezemsysteem vastgelegd in de Legger. Bij de uitwerking van nieuwe plannen om gebieden om te vormen tot zomerpolders mag, conform bestaand beleid, geen verkleining van de boezem optreden. Dit betekent concreet dat bestaand boezemland in de basis geen zomerpolder kan worden. Bestaande, jaarrond bemalen polders kunnen wel worden omgevormd tot zomerpolder, omdat ze in de winter en bij hoge boezemstanden in de zomer, bijdragen aan uitbreiding van de boezemberging.

Het beleid is er in beginsel op gericht om bemaling niet toe te staan, tenzij er duidelijk sprake is van een uitzonderingssituatie. Een belangenafweging dient duidelijk een zwaarwegend belang aan te geven om af te wijken en hoe compenserende maatregelen voor bergingscapaciteit op de boezem worden ingezet. De bemalingsduur en de benodigde maatregelen worden dan in overleg bepaald.

3.2 Typen waterkeringen (naar verschijningsvorm)

We onderscheiden vier typen waterkeringen (naar verschijningsvorm):

  • Duinen.

  • Dijken (grondconstructies).

  • Hoge gronden.

  • Waterkerende kunstwerken (o.a. sluizen, coupures, gemalen) en bijzondere waterkerende

  • constructies (o.a. kistdammen, keermuren en damwanden).

Duinen

Op de Friese Waddeneilanden bestaat de primaire waterkering deels uit een dijk (Waddenzeezijde) en deels uit duinen (Noordzeezijde). De duingebieden van de Friese Waddeneilanden zijn breed en hebben naast het bieden van bescherming tegen overstroming, meerdere functies zoals natuur en recreatie. Het kustfundament is het gebied vanaf een diepte van N.A.P. -20 meter (waar aangenomen wordt dat golfbewegingen geen invloed meer hebben op de zeebodem) tot aan de binnenduinrand (grens met de polder).

Duinen zijn door de natuur gevormde waterkeringen, die hun sterkte ontlenen aan de hoeveelheid zand – in de vooroever, op het strand en in het duin – en aan hun vorm. De duinen veranderen voortdurend van vorm door hoge waterstanden, golven, stroming en wind. De sterkte van de duinen wordt mede bepaald door het strand en de zogenaamde onderwateroever. Voldoende zand in de dynamische kustzone voorkomt structurele achteruitgang van de kust. Het duin als waterkering wordt gevormd door het totale volume zand dat nodig is om de afslag op te vangen plus de hoeveelheid zand die nodig is om na de afslag het binnenland te beschermen. Na een storm zal bij lagere waterstanden het opbouwproces van het duin door de wind opnieuw beginnen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 7 Dwarsdoorsnede zandige waterkering (Bron Unierichtlijn legger waterkeringen 2013)

Wetterskip Fryslân is sinds 2009 beheerder van de primaire duinwaterkering op Schiermonnikoog. De gronden van de duinen zijn in eigendom van het Rijk. Wetterskip Fryslân beheert de primaire duinwaterkering op het eiland.

In Bijlage 4 is de Beheernota duinwaterkeringen (Wetterskip Fryslân, 2018) opgenomen. Hierin staan de kaders voor beheer en onderhoud van onze zandige waterkeringen.

Dijken

Van oudsher zijn waterkeringen opgebouwd uit materialen die in de directe omgeving te vinden waren. Men had immers niet de beschikking over grootschalige grondverzetmiddelen. Daarom zijn zeedijken deels opgebouwd uit zand met een kleideklaag en polderkeringen uit klei en soms veen. Ook nu nog streven we ernaar waterkeringen bij versterking of nieuwbouw zo veel mogelijk als grondconstructie uit te voeren. Dat is efficiënt, kosteneffectief en van oudsher veilig gebleken. Een waterkering die is opgebouwd uit grond is goed te beheren en in de toekomst makkelijker te versterken. De waterkering bestaat uit een kernzone (waterstaatswerk) en beschermingszone. Daarbuiten is in de Waterverordening Fryslân nog een ruimtelijke reserveringszone vastgelegd (het profiel van vrije ruimte plus de toekomstige (buitenste) beschermingszone).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 8 zonering primaire waterkeringen

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Figuur 9 en Figuur 10 Typische dwarsdoorsnede van de zeedijk (Ameland) met blokkenbekleding

Hoge gronden

Bij de regionale waterkeringen hanteren we ook het begrip hoge gronden. Het verschil tussen polderdijken en hoge gronden is voornamelijk de afmeting van het waterkerende grondlichaam. Een polderdijk is duidelijk visueel in het land aanwezig, als een duidelijke scheiding tussen het water en het direct erachter gelegen lagere poldergebied. De taludhellingen zijn vaak vrij steil. Hoge gronden echter hebben vaak veel grotere afmetingen. Taludhellingen zijn veel flauwer, de breedte is groter, evenals de kerende hoogte. Ook is de afstand tussen het water en het achterliggende lagere gebied beduidend groter, op enkele locaties in het noordwesten van de provincie soms zelfs kilometers. Er zijn hoge gronden in zowel het landelijk als bebouwd gebied.

Waterkerende kunstwerken en bijzondere constructies

Waterkerende kunstwerken zijn veelal aangelegd om kruisingen met een waterkering mogelijk te maken, bijvoorbeeld voor de scheepvaart of het verkeer, maar ook voor waterbeheer. Voorbeelden van waterkerende kunstwerken zijn schutsluizen, keersluizen en kokervormige objecten zoals inlaatduikers en gemalen. De waterkering kan ook een functie hebben op het gebied van het woon-, werk- of leefmilieu, de natuur, het landschap, cultureel erfgoed of als compartimenteringswerk. Dan kan er een bijzondere waterkerende constructie worden toegepast, zoals een kistdam, keermuur, kadewand, damwand of tunnel, of een bijzonder waterkerend object, bijvoorbeeld een balgstuw.

In het Beheer- en onderhoudsplan primaire en secundaire waterkeringen staan de kunstwerken en bijzondere constructies in de primaire waterkeringen benoemd.

4 Programmeren en uitwerken naar realisatie

Op basis van de in voorgaande hoofdstukken beschreven beleidsuitgangspunten wordt in dit hoofdstuk een uitwerking van het beleid naar planvorming en uitvoering van maatregelen omschreven. De maatregelen worden uitgewerkt tijdens het planvormingsproces en vervolgens geprogrammeerd in een (meerjaren)maatregelprogramma, waarmee de doelen uit de gestelde kaders behaald kunnen worden. Deze programmering vindt plaats op basis van beschikbare middelen, capaciteit en prioritering.

4.1 Verbeterprogramma’s

Hoogwaterbeschermingsprogramma

In het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma werken het Rijk en de waterschappen continu aan het verbeteren van de primaire waterkeringen, zodat deze weer voldoen aan de waterveiligheidsnormering. Om te bepalen welke primaire waterkeringen als eerste worden aangepakt, worden de waterkeringen geprioriteerd op basis van het grootste veiligheidstekort. De projecten met de grootste veiligheidstekorten worden dus als eerste verbeterd. Als er binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma mogelijkheden ontstaan om de projecten van Wetterskip Fryslân vervroegd uit te voeren, doet het waterschap dit waar mogelijk. Zo bereiken we zo snel mogelijk het gewenste veiligheidsniveau voor de ingelanden.

Ter voorbereiding op de projecten langs de Waddenzee (43 km) werkt Wetterskip Fryslân samen met de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s aan de Project Overstijgende Verkenning (POV). In deze verkenning gaan we na of en hoe de voorkeursstrategie uit het DeltaprogrammaWaddengebied geïmplementeerd kan worden. Daarnaast kijken we of het mogelijk is om wensen uit de omgeving te koppelen aan de dijkverbeteringen (meekoppelen). We zetten bijvoorbeeld in op het realiseren van innovatieve waterkeringen (keringen met voorland, multifunctionele waterkeringen). Dit wordt binnen de projecten onder het HWBP uitgewerkt. Daarbij anticiperen we op initiatieven uit de maatschappij.

De middelen binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma zijn bedoeld voor het realiseren van de benodigde waterveiligheid. Om de meerkosten van het meekoppelen van andere belangen (nevendoelstellingen) te dekken, zijn dus andere financieringsbronnen nodig. Hierover worden bestuurlijke afspraken gemaakt binnen het project.

Verbeterprogramma regionale- en lokale waterkeringen

Verbeterprogramma Oevers en Kaden

Via het Verbeterprogramma Oevers en Kaden worden de regionale waterkeringen die niet aan de provinciale veiligheidsnormen voldoen op hoogte gebracht. In 2027 moeten alle waterkeringen aan de norm voldoen. In deze projecten worden naast het veiligheidsaspect (het op hoogte brengen van de kade / profileren van de kade) ook andere doelstellingen meegenomen zoals bijv. de KRWmaatregelen. Voorbeelden van KRW-maatregelen zijn natuurvriendelijke oevers.

Prioriteren gebeurt risico gestuurd, daarbij worden trajecten waarbij de minder dan 10 cm afwijken van de hoogte-eis, uitgesteld tot de volgende beoordelingsronde. De waterkeringen rond gebieden met de grootste kans op schade bij extreme situaties worden als eerste opgepakt. Vaak zijn het niet aaneensluitende delen van waterkeringen die niet voldoen, maar worden deze afgewisseld met delen die wel voldoen. Bij de planvorming worden slimme koppelingen gemaakt tussen de afgekeurde trajecten. Hierdoor wordt de impact op de omgeving zo beperkt mogelijk gehouden.

Lokale waterkeringen

Wanneer de actuele onderhoudstoestand (en de kadehoogte)van lokale waterkeringen afwijkt van de gewenste situatie kan dit leiden tot uitvoeringsprojecten. Het waterschap houdt als beheerder toezicht op de staat van de kade door middel van schouwvoering, vergunningverlening en handhaving op de verbods- en gebodsbepalingen zoals die in de Keur en Legger zijn opgenomen. Wanneer (prioritering) het waterschap besluit om het buitengewoon onderhoud van een lokale kade uit te voeren zal een waterstaatkundige afweging zijn. Het belang dat de kade dient, is daarbij tevens een criterium.

Bij de uitwerking van nieuwe plannen dient in het algemeen het kortst mogelijke tracé te worden gevolgd om de kosten van de kaden zo beperkt mogelijk te houden. Bij herstelprojecten gaat voorkeur uit naar het verkorten van de kadelengte.

4.2 Onderhoudsprogramma’s

In de Beheerplannen voor de primaire- en secundaire waterkeringen en de regionale- en lokale waterkeringen wordt ingegaan op de onderhoudsprogrammaǯs. Ook wordt hier ingegaan op niet gepland onderhoud, zoals herstel na storm.

4.3 Gebiedsgericht werken

Planontwikkeling

Als uit de beoordeling blijkt dat een waterkering niet voldoet aan de veiligheidseisen, wordt een verbeterplan opgesteld. Dat doen we samen met onze omgeving, zodat ook de wensen vanuit de omgeving met de omgeving samen kunnen worden afgewogen. De kering wordt ontworpen die tijdens de hele technische levensduur minimaal aan de voorgeschreven norm voldoet. Het ontwerp houdt rekening met toekomstige veiligheidseisen, effecten van klimaatverandering, bodemdaling , ruimtelijke ontwikkelingen en de beheer- en onderhoudbaarheid van de kering. Ook lifecycle kosten zijn van belang bij de keuze van een ontwerp.

Als het gaat om ontwikkelingen op de lange termijn, is er altijd sprake van onzekerheden. Daarom wordt een marge op de minimale veiligheidseisen gehanteerd. Zo worden robuuste waterkeringen ontworpen. Met Ǯrobuustǯ wordt bedoeld dat onzekerheden in klimaat en bodemdaling worden opvangen. Daarom is het bij robuuste waterkeringen belangrijk dat er ruimte is voor toekomstige versterkingswerken of dat bij multifunctionaliteit extra veiligheid wordt ingebouwd.

Samen met de omgeving

Er is niet alleen ruimte nodig voor huidige en toekomstige versterkingswerken; ook andere functies vragen om ruimte. Dit geeft soms een spanningsveld. Wetterskip Fryslân vindt het belangrijk om samen met de omgeving naar oplossingen te zoeken. We streven naar een gebiedsgerichte aanpak, zie ook 5.4 Ruimtelijke ordening. Hierbij staat de veiligheidseis voor het waterschap vanzelfsprekend centraal. Dit betekent dat de kering altijd moet voldoen aan de norm.

Een invulling van waterrobuust inrichten van een (deel)gebied kan bijvoorbeeld zijn dat nieuwe ontwikkelingen wat hoger worden aangelegd zodat ze minder gemakkelijk overstromen in hoogwatersituaties en de gevolgschade daardoor beperkter is. Wetterskip Fryslân vraagt hier in het kader van de watertoets en de gemeentelijke en regionale omgevingsplannen aandacht voor.

Toekomstige versterkingen

De provincie Fryslân heeft in het Waterhuishoudingsplan (Provincie Fryslân, 2016) en in de Verordening Romte (Provincie Fryslân, 2014) reserveringszones voor de primaire waterkeringen vastgelegd om ontwikkelingen te voorkomen die conflicteren met toekomstige dijkversterkingen.Het reserveren van zones voor toekomstige dijkversterking draagt eraan bij dat deze versterkingen tegen de laagste maatschappelijke kosten kunnen plaatsvinden. Dit omdat de provincie hiermee onomkeerbare ruimtelijke ontwikkelingen voorkomt die nadelig kunnen zijn voor toekomstige dijkversterkingen. De gemeenten nemen deze zones op in hun Bestemmingsplannen en het waterschap in de Legger.

Bij het ontwerp van waterkeringen gaat de voorkeur uit naar grondconstructies. Een waterkering in grond is relatief eenvoudig en kosteneffectief aan te leggen, te beheren en ook uit te breiden als een toekomstige versterking nodig is.

Waterkerende constructies (zoals damwanden) die niet in grond zijn uitgevoerd, zijn vaak moeilijk of alleen tegen hoge kosten uit te breiden. Het is ook moeilijker om deze constructies te inspecteren en te beoordelen op veiligheid.

5 Inzet van instrumenten

Om de maatregelen mogelijk te maken en de waterkeringen in stand te houden zijn vergunningen en het doorlopen van procedures noodzakelijk . Dit hoofdstuk beschrijft de uitgangspunten en de kaders voor de instrumenten.

5.1 Beheerinstrumenten

In de wet-en regelgeving zijn niet alleen plichten en verantwoordelijkheden voor de waterschappen opgenomen, maar ook bevoegdheden en instrumenten om de taken goed uit te kunnen voeren. Wetterskip Fryslan heeft voor de uitvoering van het beheer en onderhoud dan ook verschillende instrumenten tot haar beschikking (zie Bijlage 2). De volgende zijn van toepassing:

  • De Keur (Wetterskip fryslân, 2013): algemene regelgeving van Wetterskip Fryslan: hierin zijn onderhoudsverplichtingen (artikel 4 & 5) en verbodsbepalingen (artikel 13) vastgelegd die gelden voor waterkeringen. De beheerder van de waterkering kan met dit instrument handhavend optreden bij nalatigheid van de onderhoudsplicht en overtredingen van verbodsbepalingen.

  • Keurontheffing / Watervergunning: Voor veel verboden en geboden uit de Keur is een watervergunning mogelijk. In de vergunning worden voorwaarden(of eisen) opgenomen waaronder de werkzaamheden uitgevoerd mogen worden.

  • Algemene regels: Wetterskip Fryslân heeft een aantal algemene regels opgesteld voor iedereen die activiteiten en werkzaamheden willen uitvoeren in, op en langs de waterkeringen, kades en wateren in het beheergebied van Wetterskip Fryslân. Voor deze activiteiten is geen watervergunning nodig maar kan worden volstaan met een melding. Er wordt dus een vrijstelling op onderdelen of algehele vrijstelling geregeld met de algemene regels.

  • De legger: een register met statische gegevens (gewenste situatie) over de richting, vorm afmeting, constructie van waterkeringen, onderhoudsplichtigen en onderhoudsverplichtingen.

  • Het beheerregister: de gegevensverzameling (actuele situatie) bestaat uit de fysieke infrastructuur van de waterkering en bevat de legger inclusief normeringen, meetgegevens (zoals boringen en grondwaterstandsreeksen), monitoringgegevens (zoals beoordeling en inspectie), voortgang van diverse werkzaamheden, vergunningen en handhavingszaken.

  • Watertoets: is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten, zie Watertoets.

De Keur en Legger zijn leidende instrumenten voor wat betreft beheer en onderhoud. In de legger van waterkeringen, is informatie vastgelegd over onder andere de dimensies van waterkeringen en de (verdeling van de) onderhoudsplicht. De verbods- en gebodsbepalingen in de Keur verwijzen naar objecten die in de leggers zijn beschreven.

5.2 Uitgangspunten voor beheerinstrumenten

De volgende strategische uitgangspunten gelden voor de Legger:

  • In de Legger wordt de gewenste situatie voor de primaire- (harde en zandige kust), secundaire-, regionale- en lokale waterkeringen gegeven.

Voor secundaire en lokale waterkeringen acht het waterschap gewoon onderhoud niet noodzakelijk, wel geldt de keur. Dat wil zeggen dat vorm en afmeting gehandhaafd worden, maar dat er geen eisen worden gesteld aan bijvoorbeeld de kwaliteit van een grasmat. Het groot onderhoud aan deze keringen is voor WF.

De uitgangspunten voor het Beheerregister zijn:

  • 1.

    Het beheerregister bevat de kenmerkende gegevens van de feitelijke toestand van de primaire waterkeringen (dijken, kunstwerken, constructies).

  • 2.

    De gegevens worden gevalideerd voordat ze in het beheerregister worden ingevoerd.

  • 3.

    3. De organisatie heeft, conform de door haar gestelde eisen voor actualiteit en volledigheid, haar gegevens bijgewerkt over de waterkering.

5.3 Technische ontwerprichtlijnen

Ontwerpinstrumentarium (OI)

Ten behoeve van het ontwerpen van primaire waterkeringen zijn er door het Rijk een aantal documenten opgesteld die op specifieke onderdelen een ontwerp conform de normering mogelijk maken. Op deze site zijn de vigerende stukken te vinden die horen bij het Ontwerpinstrumentarium 2014v4 (OI2014).

OI2014 strekt tot aanbeveling voor de verkenningsfase van HWBP-projecten. Doel is een aantal alternatieve oplossingsrichtingen te kunnen uitwerken inclusief gevoeligheidsanalyses met verschillende ontwerpuitgangspunten en tijdhorizonnen.

Technische leidraad regionale waterkeringen Wetterskip Fryslân

Voor het ontwerpen van de regionale waterkeringen wordt gebruik gemaakt van de Leidraad Risicogericht ontwerpen regionale waterkeringen Wetterskip Fryslân (Wetterskip Fryslân, 2016). Deze leidraad geeft integrale ontwerpteams en de brede organisatie van Wetterskip Fryslân zicht op het technische ontwerpproces als onderdeel van een totaalproject waar een regionale waterkering onderdeel vanuit maakt. Nadruk ligt hierbij op vooral de geotechniek en de belasting op de waterkering door het water. Het biedt inzicht in wat het team kan verwachten van de geotechnisch ontwerper en uit welke aspecten het geotechnisch ontwerp bestaat.

Door voortschrijdend inzicht zijn onzekerheidsmarges voor de hoogtetoets van regionale waterkeringen aangescherpt, zie bijlage 5. De bijlage is onderdeel van de leidraad.

Naast de in deze specifiek voor Wetterskip Fryslân ontwikkelde leidraad, zijn de volgende leidraden van toepassing als uitgangspunt voor het ontwerpen aan regionale waterkeringen:

  • a.

    Handreiking Ontwerpen & Verbeteren Boezemkaden (Stowa, 2009).

  • b.

    Technisch rapport Erosiebestendigheid van grasland als Dijkbekleding (Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen, 1998).

  • c.

    Handreiking Toetsen Grasbekledingen op dijken (Van der Meer Consulting | Deltares |Alterra | Infram, 2012).

  • d.

    Leidraad Toetsen op veiligheid regionale waterkeringen (Stowa, 2015).

Bij overlap of tegenstrijdigheden prefereert de leidraad van Wetterskip Fryslân.

Om een robuust en veerkrachtig boezemwatersysteem te realiseren, differentieert Wetterskip Fryslân bij de aanleg van waterkeringen, de kadehoogtes op basis van de risico’s in het achterliggend gebied. Daarom is het risicogericht ontwerpen van regionale waterkeringen in 2016 in de technische leidraad van het waterschap opgenomen.

Onder risicogericht ontwerpen wordt in de Leidraad verstaan:

“Het bewust aanbrengen van differentiatie binnen de toe te passen ontwerpparameters van een regionale waterkering. De differentiatie is gebaseerd op gebiedskenmerken met bijbehorende risicoinschatting. Het risicogericht ontwerpen vraagt enkele bewuste keuzes in het ontwerpproces waarbij restrisico’s worden geaccepteerd.”

5.4 Ruimtelijke ordening

Binnen de ruimtelijke ordening heeft het waterschap een adviserende rol. Als er ruimtelijke plannen en besluiten worden opgesteld, moet er een zogenaamde Watertoets worden uitgevoerd.

Wetterskip Fryslân adviseert graag vroeg in het ruimtelijke ordeningsproces over de water(veiligheids)aspecten bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Er wordt altijd specifiek gekeken of de ruimtelijke ontwikkelingen geen achteruitgang van de bescherming tegen overstroming geven, voor nu én in de toekomst.

Indien nodig wordt met de initiatiefnemer nagegaan welke mitigerende maatregelen genomen moeten worden. Het waterschap komt daarom graag vroegtijdig in contact met de gemeente en de initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen.

Wij vinden het van belang om de aanwezige waarden op de waterkeringen van landschap, natuur, cultuurhistorie en recreatie zo veel mogelijk te behouden. Bij werkzaamheden proberen wij nadelige gevolgen daarom zo veel mogelijk te voorkomen en waar nodig herstellen wij na afloop de bestaande LNC-waarden. We staan open voor initiatieven van derden: we houden er rekening mee, denken mee en waar mogelijk werken we mee.

5.4.1 Watertoets

Met de Watertoets geven wij vanuit onze beheerverantwoordelijkheid vroegtijdig sturing aan ontwikkelingen. De Watertoets heeft als doel om de waterhuishoudkundige doelstellingen op het gebied van veiligheid, wateroverlast, waterkwaliteit (o.a. verzilting) en watertekort (o.a. verdroging) expliciet en evenwichtig mee te wegen bij alle ruimtelijke plannen en besluiten die van invloed zijn op de waterhuishouding. De Watertoets is van toepassing op alle wateren, dus rijkswateren, regionale wateren, gemeentelijke en particuliere wateren en grondwater.

Het is wettelijk verplicht volgens de Omgevingswet (Omgevingswet, 2016) om het proces van de Watertoets te doorlopen bij bestemmingsplannen, inpassingsplannen, beheersverordeningen en omgevingsvergunningen (indien de vergunning een afwijking in het bestemmingsplan toestaat).

Om te borgen dat alle wateraspecten in ruimtelijke plannen (van anderen) worden meegenomen en er wordt voldaan aan de beleidsdoelstellingen van de thema's veilig, voldoende en schoon, bestaat de Watertoets. Ook zorgt de Watertoets voor draagvlak van het wateradvies bij de gemeenten en voor een betere samenwerking tussen gemeenten en Wetterskip Fryslân. Hoe dit instrument te gebruiken staat beschreven in de Leidraad Watertoets (Wetterskip Fryslân, 2013). Wetterskip Fryslân heeft beschreven op welke wijze het bij projecten rekening kan houden met de ruimtelijke kwaliteit.

In 2016 is de beleidsevaluatie van de watertoets uitgevoerd. De verbeterpunten worden uitgevoerd in 2019.

De Leidraad Watertoets is een instrument waarmee de waterbelangen in ruimtelijke plannen kunnen worden geborgd en waarmee er zorg voor kan worden gedragen dat ruimtelijke plannen voldoen aan de uitgangspunten van Wetterskip Fryslân. Daarnaast zorgt de leidraad watertoets voor draagvlak van het wateradvies bij de gemeenten en voor een betere samenwerking tussen gemeenten en Wetterskip tijdens het watertoetsproces. De leidraad geeft duidelijkheid over de juridische status van het wateradvies. In de regel vindt er een vooroverleg plaats met initiatief nemers, dan een watertoets en daarna volgt de vergunningenprocedure.

5.4.2 Medegebruik

Uiteraard hebben wij ook oog voor de maatschappelijke belangen en staan we open voor de wens tot medegebruik van de waterkeringen. Voor het toestaan van medegebruik hanteert de waterwereld twee principes: ‘ja, mits’ en ‘nee, tenzij’. ‘Ja, mits’ betekent dat medegebruik is toegestaan onder bepaalde voorwaarden. Die voorwaarden zijn vastgelegd in beleidsregels. ‘Nee, tenzij’ betekent dat medegebruik in principe niet is toegestaan, maar dat er wel uitzonderingen kunnen worden gemaakt:

  • als er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang, én

  • als er geen redelijke alternatieve locatie beschikbaar is.

Voor primaire waterkeringen geldt in de zone van het profiel van vrije ruimte, nodig voor toekomstige verbeteringswerken, het principe ‘nee, tenzij’ (overwegingen in het kader van privaatrecht omdat wij eigenaar zijn van de keringen). In de zone waterstaatswerk en aangrenzende beschermingszones, nodig voor de stabiliteit van de waterkering, geldt ‘ja, mits’ (publiekrecht ofwel overwegingen bij het wel/niet verlenen van watervergunningen). Daar waar beide zones elkaar overlappen, geldt ‘nee, tenzij’. Het profiel van vrije ruimte is maatgevend.

Wetterskip Fryslân streeft naar een primaire duinwaterkering die vrij toegankelijk is. Bij de inspectie van het duingebied wordt er op gelet dat de eventuele paadjes niet leiden tot verstuiving. Alleen indien de grenzen van het vastgestelde beheertype bereikt zijn worden er maatregelen genomen om de waterveiligheid op orde te houden.

Bij secundaire, regionale en lokale waterkeringen geldt het ja, mits principe (publiekrecht ofwel overwegingen bij het wel/niet verlenen van watervergunningen).

Artikel 3.2 (Watervergunning waterstaatswerken en beschermingszones) van de Keur geeft aan welke handelingen wel en niet mogen op de waterkeringen. De Beleidsnotitie Recreatief Medegebruik (Wetterskip Fryslân, 2011) is van toepassing op de waterkeringen, daarin staan ook voorwaarden die worden vastgelegd in een Watervergunning.

De algemene richtlijn voor het behandelen van verzoeken voor (recreatief) medegebruik luidt dan ook dat Wetterskip Fryslân positief staat tegenover medegebruik van haar eigendommen en hieraan meewerkt mits:

  • de (recreatieve) ontwikkeling niet in strijd is met de kerntaken van Wetterskip Fryslân op het gebied van veilig, voldoende en schoon water;

  • het medegebruik op initiatief van derden niet leidt tot extra kosten voor het waterschap voor inrichting, beheer en onderhoud van het watersysteem en de waterstaatswerken. Het uitgangspunt is: de initiatiefnemer betaalt. Er worden bij aanleg afspraken gemaakt en vastgelegd over eventuele kosten voor renovatie in de toekomst. Wetterskip Fryslân kan zelf (mede)initiatiefnemer zijn. Voor die gevallen worden beperkte financiële middelen beschikbaar gesteld.

Afhankelijk van het belang van de waterkering zijn wij terughoudend in het toestaan van objecten in de kering. Bomen, windmolens en andere objecten worden alleen vergund mits ze geen negatieve impact hebben op het waterkerend vermogen. Op primaire keringen staan we geen bomen toe. Bij een ruimtelijke impact zal een gemeente toetsen of het initiatief past binnen de ruimtelijke kaders. De gemeente moet dan het waterschap benaderen voor de publiekrechtelijke taak van het waterschap. Het waterschap als eigenaar van de asset zal door de initiatiefnemer eerder bevraagd worden over bereidwilligheid tot meewerken. Het waterschap heeft dan een privaatrechtelijke rol.

In 2019 wordt een Leidraad medegebruik assets ontwikkeld.

5.5 Bodemdaling

In gebieden waar bodemdaling het gevolg is van delfstofwinning dienen de waterkeringen regelmatig opgehoogd te worden. Het ophogen van de waterkeringen vanwege de (historische) bodemdaling wordt door de veroorzaker betaald.

5.6 Calamiteitenzorg

Ondanks de waterkeringen kunnen overstromingen niet volledig uitgesloten worden. Daarom wordt van waterkeringbeheerders verwacht dat, naast goede waterkeringen, hun calamiteitenplannen voor alle soorten waterkeringen actueel zijn en blijven, de interne organisatie daarop toegerust is en dat deze plannen voldoende geoefend worden. Daarbij werkt Wetterskip Fryslân samen met andere partners in de Veiligheidsregio. De calamiteitenzorg op de Waddeneilanden is toegesneden op de specifieke situatie.

Onder calamiteiten zorg verstaan wij het voorbereid zijn op het voorkomen en bestrijden van calamiteiten en crises. Dit doen we door het opleiden, trainen en oefenen van medewerkers die een rol hebben in de crisisorganisatie. Dit wordt ook wel de koude fase genoemd en is uitgewerkt in de Beheerplannen. We bieden met bestrijdingsplannen (warme fase) structuur voor het optreden van de crisisorganisatie, zie ook paragraaf 6.5. Daarnaast zorgen we ervoor dat er een piketdienststructuur aanwezig is, zodat we tijdig kunnen inspelen op extreme situaties.

Om een goede calamiteitbestrijding te continueren is het noodzakelijk dat de huidige bemensing met onderhoudsmedewerkers primaire waterkeringen (10 op de vaste wal) wordt doorgezet. Daarnaast worden de noodmaterialen en communicatiemiddelen op orde gehouden.

Er wordt een goede calamiteitenzorg gerealiseerd door:

  • Bestrijdingsplannen ( zie paragraaf 6.5) jaarlijks te actualiseren en in de praktijk brengen met oefeningen.

  • De rol in de calamiteitenzorg binnen de Veiligheidsregio in te vullen en alles in het werk te stellen om een overstroming te voorkomen en eventuele gevolgen te beperken, voor zover binnen de mogelijkheden van Wetterskip Fryslân.

  • Het op orde hebben van de interne organisatie en het zorgen voor voldoende reservemiddelen om dijkbewaking en calamiteitenbestrijding kwalitatief goed te kunnen uitvoeren.

  • Het behouden en waarborgen van de binnen Wetterskip Fryslân aanwezige kennis en expertise.

6 Uitvoering van de beheertaak

Wetterskip Fryslân beheert de primaire, secundaire, regionale en lokale waterkeringen en zorgt voor een goede waterkerende toestand van de waterkeringen. Deze taak van het waterschap wordt ook wel de zorgplicht genoemd. Vanuit de eerste rapportage zorgplicht en de reactie daarop van het ILT is er een verbeterplan Zorgplicht (Wetterskip Fryslân, 2017) opgesteld.

Een waterkering kan door velerlei oorzaken (bedreigingen) bezwijken en het water niet langer tegenhouden.

afbeelding binnen de regeling

Het hoofddoel van het beheer van de waterkeringen is het in standhouden van de waterkerende functie om de veiligheid tegen overstromen van het achterland te borgen. Het waterschap zorgt dat de waterkeringen aan de wettelijke eisen voldoen en zal het noodzakelijke preventieve/correctieve beheer en onderhoud verzorgen om de bovenstaande bedreigingen waar mogelijk te voorkomen.

Onderhoud omvat het periodiek uitvoeren van werkzaamheden, gericht op het fysiek in stand houden van de waterkering. Denk hierbij aan regelmatig terugkerende onderhoudswerken, aan zaken als inspectie en schouw, maar ook aan de bestrijding van muskusratten. Een goede grasmat bijvoorbeeld maakt een dijk bestendiger tegen golfoverslag.

Naast de hoofdfunctie waterveiligheid is er op en rond waterkeringen ruimte voor niet-waterkerende functies, zolang deze de gestelde eisen aan de waterkerende functie niet negatief beïnvloeden. De strategische uitgangspunten voor het beheer en onderhoud verschillen per type waterkering en richten zich op de waterkerende functie.

Als de actuele toestand van een waterkering afwijkt van de gewenste toestand, zorgt het waterschap dat door onderhoud de waterkering weer in de gewenste toestand wordt gebracht. Is het waterschap niet verantwoordelijk voor het onderhoud, dan wordt de in de Legger aangewezene opgedragen het onderhoud uit te voeren.

Hoe dit onderhoud wordt uitgevoerd is beschreven in de beheer en onderhoudsplannen.

De verbeterpunten uit het Verbeterplan Zorgplicht worden geïmplementeerd.

Dit hoofdstuk omschrijft de strategische uitgangspunten en te halen doelen die input zijn voor de beheer en onderhoudsplannen.

Gewoon onderhoud

De onderhoudsplichtigen van waterkeringen dragen zorg voor een goede toestand van de waterkeringen door het bestrijden van schadelijk wild, met uitzondering van muskus- enbeverratten, het herstellen van beschadigingen en het in stand houden van begroeiingen en materialen, dienstig aan de waterkering.

Onder gewoon onderhoud verstaan we dus onder meer het nemen van levensduur verlengende maatregelen (preventief onderhoud) en het onderhoud na stormschade (correctief onderhoud). Dit betekent dat bijvoorbeeld de grasmat in goede staat wordt gehouden met schapenbeweiding en periodiek bloten van de grasmat. Maar ook dat beschadigingen door bijvoorbeeld graverij van dieren of vertrapping door kleinvee of na een storm worden hersteld.

De eigenaren of pachters van de (met gras beklede delen van de) waterkering zijn de onderhoudsplichtigen voor het gewone onderhoud, behalve pachters van primaire waterkeringen (daar doet Wetterskip Fryslân gewoon onderhoud). Het waterschap kan zelf ook onderhoud (laten) plegen om calamiteiten te voorkomen, bijvoorbeeld bij lekkages of kleine verzakkingen die bij inspecties aan het licht komen. Dit gebeurt eventueel op kosten van de onderhoudsplichtige. Waar wij zelf onderhoudsplichtig zijn, voeren we vanzelfsprekend ook gewoon onderhoud uit.

Buitengewoon onderhoud

De onderhoudsplichtigen van waterkeringen zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie.

Buitengewoon onderhoud betreft grootschalige werkzaamheden om de onderhoudstoestand van de dijk weer terug te brengen op het aanlegniveau. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld het aanbrengen van slijtlagen eens in de 10-12 jaar, het herzetten van steenglooiingen, het compleet vervangen van afrasteringen en dergelijke.

Wetterskip Fryslân voert tevens buitengewoon onderhoud uit wanneer de waterkering niet meer voldoet aan de veiligheidseisen (zakt door ondergrens norm”), maar de waterkering nog geen onderdeel is van een verbeterprogramma, of dat de versterkingswerkzaamheden nog te lang duren.

Hoe er met niet gepland onderhoud wordt omgegaan staat in de beheer- en onderhoudsplannen. In de beheernota is het strategisch beheer -oftewel de kaders voor beheer en onderhoud beschreven en de beheer- en onderhoudsplannen beschrijven het tactisch en operationeel beheer en onderhoud.

6.1 Uitgangspunten beheer en onderhoud van primaire waterkeringen

Wetterskip Fryslân is in alle gevallen buitengewoon onderhoudsplichtige. Wetterskip Fryslân is ook onderhoudsplichtige voor het gewoon onderhoud, tenzij de ondergrond van de kering niet in eigendom is van het waterschap.

Het doel van het beheer en onderhoud van primaire waterkeringen is de instandhouding van de kering gericht op een zo lang mogelijke levensduur, tegen zo laag mogelijke kosten, met aandacht voor medegebruik of nevenfunctie.

Uitgangspunten voor de primaire waterkeringen:

  • Wij streven naar groene dijken (zacht waar het kan, hard waar het moet, dijkversterkingen met grond hebben voorkeur).

  • Bekleding dient bestand te zijn tegen waterstanden die behoren bij de wettelijk vastgestelde normen voor veiligheid tegen overstroming (conform Technische Leidraden).

  • De uitgangspunten bij het beheer van bekledingen zijn: kosteneffectief, integraal (dus alle belangen meewegen) en ecologisch verantwoord (bijv. aandacht voor biodiversiteit).

  • Om de maximale erosiebestendigheid van de toplaag te bereiken is een gesloten grasmat het streven.

  • Uitgangspunt van Wetterskip Fryslân is om de dijkvakken van primaire waterkeringen met grasbekleding die in eigendom zijn bij het waterschap zo veel mogelijk te verpachten voor extensieve schapenbeweiding. Als er wordt gemaaid wordt het gras afgevoerd. Waterkeringen die tevens een functie voor recreatie hebben worden regelmatig gemaaid (gazonbeheer) om het gras kort te houden, maaisel blijft liggen.

  • Waterkeringen dienen ten alle tijden bereikbaar te zijn.

  • Bij het beheer van de waterkeringen hoort ook de bestrijding van plaagsoorten zoals de muskusratten, mollen, muizen enz. Zo voorkomen we graafschade aan de waterkeringen, zodat de waterkerende toestand gewaarborgd wordt. Er wordt tevens op toegezien dat honden geen gaten in de grasmat graven.

  • Medegebruik van de waterkering leidt niet tot extra kosten voor het waterschap voor inrichting, beheer en onderhoud van de waterkering.

Beheer en onderhoud van dijken

Met ‘bekleding’ van een waterkering bedoelen we het hele pakket dat de kern van de waterkering bedekt. De bekleding kan verschillende functies hebben: bescherming van het onder- of achterliggende grondlichaam, vermindering van de golfoploop, een bijdrage leveren aan de waterdichtheid van de waterkering, beperking van het onderhoud, of het geven van een esthetisch of natuurlijk uiterlijk aan de waterkering. Vaak gaat het om een combinatie van deze functies.

Een dijk met grasbekleding heeft de voorkeur. Op locaties waar het talud steil is en onderhoud dus lastig, waar veel stroming is of waar de golfbelasting groot is, worden steenzettingen of asfaltbekleding toegepast als bekleding. Regionale waterkeringen zijn meestal bekleed met gras.

Het is de verantwoordelijkheid van de waterkeringbeheerder dat de waterkering voldoet aan de wettelijke eisen, een goede bekleding draagt bij aan het voldoen aan de eisen. Daarnaast moet de beheerder het functioneren van de bekleding periodiek beoordelen (zie H7 Monitoring).

De algemene doelstelling voor het groenbeheer van de waterkeringen luidt: het bevorderen van een erosiebestendige, gesloten grasmat en het in stand houden van een grondlaag die voldoet aan de waterstaatkundige eisen. De sterkte van de bekleding wordt beïnvloed door het beheer, de samenstelling van de vegetatie, de doorworteling, situering en bedekkingsgraad van de grasmat, en weersomstandigheden. Het type beheer wordt op de benodigde bekledingssterkte afgestemd.

De uitgangspunten bij het beheer van bekledingen zijn: kosteneffectief, integraal (dus alle belangen meewegen) en ecologisch verantwoord.

De grasmat speelt een wezenlijke rol bij de sterkte van dijken, vanwege de functie om weerstand te bieden aan de erosieve werking van overslaand water. De toetsing op veiligheid stelt hoge eisen aan de graswortels, gegeven de zeer matige kwaliteit van de onderliggende kleideklaag (hoog zandgehalte).

Inrichting van het grasonderhoud

  • Aansluiten bij Technische leidraden en Handreiking Dijkbekledingen Deel 5: Grasbekledingen (HDD5)

  • Onderhoud van de grasmat wordt gedaan door extensieve schapenbeweiding via 1 of 2 jarige pachtcontracten. Er is niet het hele jaar rond beweiding. Het uitgangspunt hierbij is beweiding met schapen gedurende het groeiseizoen van ca. 1 april tot 15 oktober.

  • Bij onkruidbestrijding passen we geen bestrijdingsmiddelen toe. Van deze regel wordt alleen afgeweken wanneer milieuvriendelijke maatregelen niet het gewenste resultaat opleveren en de veiligheid in gevaar komt. Dit geldt alleen voor specifieke plaagsoorten zoals Bereklauw en Japanse duizendknoop. Intensief beheer is nodig om de gewenste grasmat te bereiken. Dat kost meer tijd en brengt dus hogere kosten met zich mee.

  • Als er een nieuw talud ingezaaid moet worden, gebeurt dit bij voorkeur met een inheems grassen-kruidenmengsel(bv dijkenmengsels)

  • Bestrijden van schadelijke dieren.

  • Onderhoud aan afrasteringen en dijkmeubilair.

  • Opruimen van vloedmerk.

  • Onderhouden van de drinkwatervoorziening voor vee.

  • Er worden éénjarige pachtcontracten afgegeven voor beweiding van waterkeringen.

Beheer en onderhoud van duinen

Doordat de zeereep een rol blijkt te vervullen voor de veiligheid van het lagergelegen deel van Schiermonnikoog gaat Wetterskip Fryslân de waterkering zone voor de primaire duinwaterkering in de legger herzien.

Voor de beleidsdoelstellingen en uitgangspunten voor beheer en onderhoud van duinwaterkeringen wordt verwezen naar Bijlage 4.

De eisen die worden gesteld aan de verschillende duinregels worden vastgelegd in de Legger. Het te hanteren beheertype wordt uitgewerkt in het Beheer- en onderhoudsplan primaire- en secundaire waterkeringen.

6.2 Uitgangspunten beheer en onderhoud secundaire waterkeringen

Het waterschap is buitengewoon onderhoudsplichtige voor secundaire waterkeringen, de eigenaar van de ondergrond is gewoon onderhoudsplichtige. De onderhoudsplichtige voor het buitengewoon onderhoud is verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie.

Doelstelling voor het beheer en onderhoud van de secundaire waterkeringen is het minimaal in stand houden van het waterkerend vermogen dat hoort bij de norm.

Enkele voormalige zeedijken hebben de status van regionale waterkering gekregen. Hierbij heeft de provincie als veiligheidsnorm gesteld dat de toestand van de voormalige zeedijken minimaal op de situatie van 2010 moet worden gehandhaafd. De vergunningverlening en handhaving zijn hierop aangepast. Ontheffing van de Keur wordt alleen gegeven als dit het waterkerend vermogen van de voormalige zeedijken niet negatief beïnvloedt. Eveneens in deze gevallen is het toezicht en de handhaving gericht op het voorkomen van achteruitgang van het waterkerend vermogen van de voormalige zeedijk.

6.3 Uitgangspunten beheer en onderhoud regionale en lokale waterkeringen

Het doel van het beheer en onderhoud van regionale en lokale waterkeringen is de instandhouding van de waterkering gericht op een zo lang mogelijke levensduur, tegen zo laag mogelijke kosten, met aandacht voor medegebruik of nevenfunctie.

Uitgangspunten voor regionale waterkeringen:

  • Regionale waterkeringen hebben het volgende kadeprofiel: een buitentalud met een verhouding van 1 : 3, een kruinbreedte van 1,5 m en een binnentalud van 1 : 5.

  • Nieuw aan te leggen regionale waterkeringen moeten zodanig worden ontworpen en aangelegd, dat ze ten minste 25 jaar meegaan.

  • Natuurvriendelijk en gedifferentieerd onderhoud kan worden toegepast.

  • De uitgangspunten bij het beheer van bekledingen zijn: kosteneffectief, integraal (dus alle belangen meewegen) en ecologisch verantwoord (bijv. aandacht voor biodiversiteit).

  • Op het buitentalud mogen alleen schapen geweid worden.

  • Voor alle waterkeringen geldt een beweidingsverbod voor grootvee gedurende de periode 1 november – 1 maart.

  • Wetterskip Fryslân heeft in bijzondere of calamiteuze omstandigheden de mogelijkheid beweiding van bepaalde trajecten voor bepaalde tijd te verbieden.

  • Om te kunnen voldoen aan de regels voor beweiding moet de eigenaar zelf zorgen voor een al of niet tijdelijke, voldoende vee-kerende afrastering.

  • Regionale waterkeringen moeten ten minste eenmaal per jaar worden gemaaid, omdat dit de sterkte van de zode (o.a. door grotere soortenrijkdom) ten goede komt. Daarnaast maakt het een goede visuele inspectie van kaden mogelijk.

De verantwoordelijkheid voor het klein onderhoud en de verplichting tot het ten minste eenmaal maaien per jaar wanneer geen beweiding plaatsvindt, wordt dan ook bij de grondeigenaar neergelegd. Bij elke maaibeurt moet het maaisel binnen 2 weken worden afgevoerd.

Voor de hogere gronden in het bebouwd gebied geldt geen verplichting voor het gewoon onderhoud. Wetterskip Fryslân is buitengewoon onderhoudsplichtig, zoals vermeld in artikel 2.3 Keur Wetterskip Fryslân (het in stand houden van de waterkering overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie).

De eigenaren of pachters van de regionale waterkering zijn de onderhoudsplichtigen voor het gewoon onderhoud. Wetterskip Fryslân kan zelf ook onderhoud (laten) plegen om calamiteiten te voorkomen, bijvoorbeeld bij lekkages of kleine verzakkingen die bij inspecties aan het licht komen.Dit gebeurt eventueel op kosten van de onderhoudsplichtige. Waar wij zelf onderhoudsplichtig zijn, voeren we vanzelfsprekend ook gewoon onderhoud uit.

Oeverbescherming

Uitgangspunt is het interne rapport “Oevers langs de Friese boezem: streefbeelden en oevertypen” 2003.

Vooral langs de regionale waterkeringen speelt de rietkraag een prominente rol bij de bescherming van de oever. De wortels houden de bodem vast en voorkomen erosie van de oever en van de voet van de waterkering. Hoe het onderhoud aan het riet wordt uitgevoerd, hangt af van de conditie en de functie van de rietkraag. Hierbij spelen het tijdstip en de methode een grote rol. Met oog op de waterkwaliteit gaat de voorkeur uit naar onderhoud vanaf het land.

Harde oevers, zoals keermuren in de stedelijke omgeving, schanskorven, houten beschoeiing, damwanden en steenbestorting, vergen onderhoud. Hierbij houden we rekening met de aanwezigheid van bijzondere planten. Een houten oeverbescherming die vervangen moet worden, wordt waar mogelijk natuurvriendelijk ingericht. Steenbestorting wordt aangevuld met zo veel mogelijk gelijksoortig materiaal.

Wanneer de regionale waterkering wel voldoet aan de norm en er geen groot onderhoud nodig is om de waterkering op orde te krijgen/houden, zal het waterschap geen groot onderhoud uitvoeren aan de waterkering. Dan is er ook geen groot onderhoud aan de oeverbescherming nodig. Het gewone onderhoud zoals bijv. het herstellen van geringe schade ligt altijd bij de eigenaar van de oever/beschoeiing.

Lokale waterkeringen

Voor de lokale waterkeringen geldt geen gewone onderhoudsplicht, wel zijn de keurbepalingen van toepassing op deze waterkeringen.

Lokale waterkeringen spelen geen belangrijke rol in het beschermen van het achterland tegen overstromingen. De lokale waterkeringen die binnen de boezem zijn gelegen, zouden als ze te hoog zijn juist een opstuwende werking in de boezem veroorzaken. Vandaar dat we daar liever geen waterkeringen hebben, of op zijn minst overstroombare waterkeringen. De kosten van beheer en onderhoud van lokale waterkeringen dienen in verhouding staan tot de maatschappelijke en economische waarde van de belangen die beschermd worden. Dit beleid is het uitgangspunt voor de beoordeling van verzoeken van derden en biedt tevens het technische kader voor de aanleg en herstel van lokale waterkeringen. Wanneer in incidentele gevallen deze verhouding buiten proporties is, zal het bestuur daarover beslissen zo nodig met behulp van een Kosten Baten Analyse.

Wanneer er door een functieverandering, zoals vaarwegbeheer, eventueel strengere eisen aan (de afmeting van) een lokale waterkering gesteld worden, is de initiatiefnemer verantwoordelijk voor de meerkosten van het buitengewoon onderhoud.

Bij eventuele buitengewoon onderhoudswerken aan lokale waterkeringen wordt rekening gehouden met de volgende uitvoeringsaspecten:

  • Bij het uitvoeren van buitengewoon onderhoud wordt zoveel mogelijk gewerkt via een vergoeding aan eigenaren. Als een eigenaar het onderhoud kan uitvoeren op een - vanwege de eigen bedrijfsvoering- geschikt moment en met gebiedseigen materiaal, zullen de kosten voor het herstel lager kunnen zijn. Daarmee is de druk op algemene middelen van lokale waterkeringen lager. Daarbij wordt uitgegaan van een vergoeding van € 50/ meter waterkering. Het aanbrengen van enige overhoogte op de waterkering is uit efficiëntie overwegingen wenselijk. Aan de kwaliteit van het ophogingsmateriaal worden geen bijzondere eisen gesteld anders dan dat ze gebiedseigen moet zijn.

  • Het waterschap zal het buitengewoon onderhoud prioriteren waarbij voorrang wordt gegeven aan de waterkeringen waar sprake is van aanzienlijke (economische of ecologische) belangen.

Wetterskip Fryslân hanteert in de legger een maximale kruinhoogte voor lokale waterkeringen. Voor lokale waterkeringen wordt een Beheerregister opgesteld. In dit beheerregister is de feitelijke toestand van het waterstaatswerk beschreven. Het verschil tussen de informatie uit de Legger en het Beheerregister vormt de basis voor het uit te voeren onderhoud.

6.4 Uitgangspunten beheer en onderhoud (niet) waterkerende kunstwerken, objecten en constructies

De uitgangspunten voor de aanwijzing van de onderhoudsplichtige en toewijzing van onerhoudsplicht van aan het watersysteem ondersteunende kunstwerken en bijzondere constructies, die onderdeel uitmaken van een de waterkering, zijn vastgelegd in de Beleidsregels Integrale Legger en de Legger.

Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

  • 1.

    De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken of werken die in, op, aan of boven waterkeringen of de beschermingszone zijn aangebracht en (mede) een waterkerende functie hebben, zijn verplicht deze waterkerend te houden.

  • 2.

    De middelen bestemd tot afsluiting van kunstwerken dienen door de onderhoudsplichtigen in goede staat te worden onderhouden en zo vaak als dat door of namens het bestuur nodig wordt geoordeeld te worden getoond. Het in goede staat houden betreft zowel de instandhouding als het functioneren van het werk.

Indien door aanpassing in veiligheidsnormering of uitgangspunten van de beoordeling het object niet voldoet aan de norm voor de waterveiligheid, dan is aanpassing de verantwoordelijkheid van de waterkeringbeheerder.

Wetterskip Fryslân streeft er naar om voor kunstwerken in primaire keringen een onderhoudsprotocol op te stellen. Dit zal voorschrijven wat er dagelijks en periodiek gedaan moet worden om de kunstwerken waterkerend te houden. Mogelijk wordt dit ook voor regionale keringen door ontwikkeld.

Het protocol zal onder andere bestaan uit:

  • Onderhoudstermijnen voor de verschillende onderdelen (zoals sluitmiddelen, deuren, sluiskolken, kwelschermen) van de kunstwerken.

  • Specifieke taken (actieprogramma beheermaatregelen) die moeten worden uitgevoerd in een meerjarig onderhoudsprogramma.

  • Eisen aan de sluitingsprotocollen die vervolgens weer de basis zijn voor de draaiboeken voor de calamiteitenbestrijding.

  • Inspecties en het testen van de werking van de kunstwerken.

Bij grootschalige aanpassingen aan kunstwerken kijken we 70-100 jaar vooruit. Bij nieuwbouw of verbouw van kunstwerken en objecten is ons uitgangspunt dat we de waterkering zo weinig mogelijk verstoren. Zo mogelijk worden kunstwerken en objecten geclusterd of verwijderd uit de kering. Is verwijderen niet mogelijk, dan zal het nieuwe of vernieuwde object moeten voldoen aan de veiligheidseisen (toetsingscriteria) uit de hiervoor geldende leidraad.

6.5 Bestrijdingsplannen

Het bestrijdingsplan vormt het kader voor het optreden van Wetterskip Fryslân bij taak gerelateerde calamiteiten. De bestrijdingsplannen voor de primaire en regionale waterkeringen zijn bedoeld om calamiteiten bij hoogwatersituaties op de Noordzee, de Waddenzee, het IJsselmeer en de boezem te beperken. Als er toch calamiteiten zijn, geven de calamiteitbestrijdingsplannen mogelijkheden om de gevolgschade zo minimaal mogelijk te maken.

Het belangrijkste doel van het plan is om structuur te bieden aan het optreden van de eigen calamiteitenorganisatie in de bestrijding van calamiteiten en in de voorbereiding hierop. Daarnaast biedt het plan ook informatie voor andere organisaties die betrokken zijn op basis van hun eigen bevoegdheden. Het bestrijdingsplan wordt jaarlijks herzien en moet ertoe leiden dat alle betrokken organisaties bij calamiteiten effectief kunnen samenwerken.

Een crisis is een (plotselinge) gebeurtenis of dreiging van gebeurtenissen met gevolgen voor de waterkering, waterbeheersing en/of waterkwaliteit die er toe noodzaken beslissingen te nemen/acties te ondernemen, waarin het beleid in normale omstandigheden niet voorziet.

De voor waterkeringen relevante plannen worden hier genoemd.

Primaire waterkeringen (Wetterkip Fryslân, 2015)

  • (Dreigende) doorbraak van waterkeringen langs de Waddenzee.

  • (Dreigende) doorbraak van waterkeringen langs het IJsselmeer.

  • (Dreigende) doorbraak van waterkeringen op de Friese Waddeneilanden.

Peilbeheer en keringen

  • Te hoge of te lage (boezem- en polder-) waterstanden.

  • (Dreigende) doorbraak van waterkeringen (kades) langs boezemwateren.

  • Uitval van gemalen.

  • Inundatie van (polder)gebieden (wateroverlast).

  • Vorstperiodes.

  • Extreme droogtes.

6.6 Vergunningverlening en handhaving

Door vergunningverlening, toezicht en handhaving kan Wetterskip Fryslân de gewenste toestand van de primaire, regionale en lokale waterkeringen in stand houden. Vergunningen zorgen ervoor dat activiteiten en ruimtelijke ontwikkelingen zo plaatsvinden, dat de waterveiligheid van de waterkeringen gewaarborgd blijft. Tegen activiteiten die de waterveiligheid van de waterkeringen negatief beïnvloeden, treedt het waterschap handhavend op.

In de keur staat beschreven dat werkzaamheden of activiteiten in, op, boven, over of onder een waterkering verboden zijn. Ondanks dit verbod kan er in een aantal gevallen een vergunning voor zo’n activiteit worden verleend. Eenvoudige en vaak voorkomende activiteiten worden toegestaan in de Algemene regels die bij de Keur horen, vaak moet er echter wel een melding worden gedaan van de voorgenomen activiteit. Om een vergunning te krijgen moet er een vergunningaanvraag worden gedaan. Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van vergunningenbeleid. Meldingen gedaan in het kader van een Algemene regel worden gecontroleerd; valt de activiteit wel of niet onder de Algemene regels of is het bij nader inzien een vergunningplichtige activiteit.

Het doel van het vergunningenbeleid (Beleidsregels Vergunningen waterkeringen) is het beschermen van de functie van de waterkering. Belangrijke aspecten hierbij zijn het in stand houden van de hoogte, de stabiliteit en erosiebestendigheid van de waterkering en het waarborgen van de mogelijkheden voor beheer en onderhoud.

Wetterskip Fryslân ziet er op toe dat in de Keur gestelde regels ook daadwerkelijk nageleefd worden en heeft de taak hierop te handhaven. Ook op de voorwaarden van de vergunningen of Algemene regels wordt toezicht uitgeoefend en zo nodig wordt er handhavend opgetreden.

Als er verboden activiteiten plaatsvinden zonder watervergunning van de keur die effect hebben op de waterveiligheid, treedt Wetterskip Fryslân handhavend op.

De Beheer- en onderhoudsplannen leiden tot specifieke doelstellingen voor Vergunningverlening en Handhaving.

6.7 Projectplan Waterwet

Met de komst van de Waterwet en de Keur Wetterskip Fryslân 2010 (art. 16) is de vergunningplicht opgeheven voor de aanleg of wijziging van waterstaatswerken door de beheerder. Wel is het nodig om daarvoor steeds een projectplan Waterwet op te stellen. Dit is geregeld met artikel 5.4 van de Waterwet.

Bij de uitvoering van werkzaamheden aan waterstaatswerken streeft het waterschap naar eenduidigheid en consistentie. Het waterschap legt aan derden, die activiteiten willen uitvoeren op of nabij waterstaatswerken, voorwaarden op die voortvloeien uit de Keur Wetterskip Fryslân.

Daarom is het van belang dat ook de eigen werkzaamheden, zoals het versterken van een waterkering, worden uitgevoerd op een wijze die strookt met de eigen regels/het beleid en ten minste eenzelfde beschermingsniveau biedt als ook van derden wordt verlangd.

Met de komst van de Omgevingswet in 2021 worden eigen werken vergunning plichtig in het kader van de Waterwet en de waterverordening. Het waterschap moet zichzelf dan een watervergunning verlenen voor eigen werken.

7 Monitoring toestand waterkeringen

Het monitoren, toetsen en evalueren van beleid en beheer is een essentieel onderdeel van de beleidscyclus (beleids8). Deze activiteiten geven inzicht in de huidige toestand van onze waterkeringen en in de prestaties en effecten van beleid en beheer. De resultaten worden ook gebruikt om het beleid en beheer te verbeteren c.q. aan te vullen waar dat nodig is.

Voor de waterkeringen gaat het monitoren specifiek in op het beoordelen van de toestand van de waterkering ten opzichte van de geldende veiligheidsnorm. Wij doen dit op basis van veldinspecties, maar ook door rekenkundige analyses (beoordeling).

7.1 Inspectie

Het uitvoeren van inspecties is een belangrijk onderdeel van het beheer van waterkeringen. Door het beoordelen of de fysieke toestand van de waterkering nog in overeenstemming is met de (ontwerp)eisen (onderdeel van de zorgplicht) is het mogelijk preventief of correctief onderhoud te prioriteren. Onder inspectie wordt verstaan de periodieke controle (“check” in de PDCA cyclus) op de staat van onderhoud van waterkeringen, inclusief daarin gelegen kunstwerken. Hiervoor is een Inspectieplan primaire- en secundaire waterkeringen opgesteld welke als bijlage A toegevoegd is aan het beheer- en onderhoudsplan primaire- en secundaire waterkeringen. De inspecties voor de regionale waterkeringen zijn opgenomen in het “Beheerplan regionale en lokale waterkeringen”.

De primaire waterkeringen kennen:

  • Een dagelijkse inspectie via het uitvoeren van regulier onderhoud (inspectie van grasmat op kale plekken of graafschade plaagsoorten of honden).

  • Een wekelijks visuele inspectie.

  • Een jaarlijkse voor- en najaarsinspectie, waarin de toestand gedetailleerd wordt beoordeeld. Indien nodig worden verbeteringen uitgevoerd met het oog op het komende stormseizoen.

  • Tijdens en vlak na dijkbewaking, waarop de waterkeringen worden geïnspecteerd en verbeteringen zo nodig uitgevoerd.

De regionale waterkeringen worden jaarlijks voor het groeiseizoen visueel geïnspecteerd.

Voor alle waterkeringen, inclusief de zandige kust, signaleren we ongewenste situaties of schade aan waterkeringen. De inspectie van de primaire en regionale waterkeringen kan ook aanvullende informatie geven voor het beheerdersoordeel dat het waterschap moet vellen, als onderdeel van de wettelijk verplichte beoordeling. De visuele inspectie van de (duin)waterkering is een belangrijke bron van informatie. Deze inspectie doen we ieder geval voor en na het stormseizoen en na iedere stormvloed. Na iedere zware storm meten we stuifgaten in om de eventuele schade te bepalen. Dit is onderdeel van het dynamisch kustbeheer. We inspecteren ook tijdens het opbouwen en afbreken van strandtenten en andere bebouwing op het strand.

Ook de regionale waterkeringen worden door ons jaarlijks visueel geïnspecteerd. Tijdens en na hoogwater en extreme weersomstandigheden, zoals vorst en droogte, voeren we extra inspecties uit. We kijken dan vooral naar tekenen van instabiliteit, bijvoorbeeld scheurvorming, verzakkingen of kwelplekken. Kunstwerken in primaire worden minimaal tweemaal per jaar geïnspecteerd. Eens per jaar testen we ze volgens het zogenaamde sluitingsprotocol, waarin precies staat hoe elk type kunstwerk gesloten moet worden. Van elke inspectie en test maken we een rapport op. Voor kunstwerken die in onderhoud zijn bij derden vragen we het inspectierapport op.

Hoe de inspectieresultaten worden vastgelegd en leiden tot acties (PDCA) is in de beheer- en onderhoudsplannen te lezen.

De komende periode zal worden uitgewerkt hoe de inspectie van kunstwerken in regionale waterkeringen zal worden vormgegeven. Van belang is dat deze inspecties input geven aan de beoordeling van de regionale waterkeringen en dus inzicht geven in de staat van de kunstwerken na een hoogwatersituatie.

7.2 Beoordeling

Bij beoordeling beoordelen we of de waterkering voldoet aan de veiligheidseisen volgens de wettelijke of provinciale norm.

Uitgangspunt bij de beoordeling is een formeel vastgesteld voorschrift of leidraad, waarin het beoordelingsprotocol en de -methodiek is beschreven. We gebruiken de actuele gegevens van de fysieke toestand van de waterkering om aan te tonen of de waterkering aan de norm voldoet. Zo nodig voeren we grondonderzoek uit of doen we aanvullend onderzoek aan de waterkerende constructie. Zo komen we tot een technische beoordeling, een berekening, en daarnaast stellen we ook een beheerdersoordeel op. Dat is gebaseerd op veldwaarnemingen van de toestand en het gedrag van de waterkering. We kijken hierbij naar het ontstaan van zettingen, scheuren en erosie. Het Rijk ziet erop toe of de beoordeling volgens het voorschrift of de leidraad is uitgevoerd. Bij regionale waterkeringen doet de provincie dit. Deze cyclus doorlopen we iedere zes tot twaalf jaar, afhankelijk van het type waterkering.

In de eerste landelijke beoordeling (LBO1) (2017-2023) gaat Wetterskip Fryslân na of de primaire waterkeringen aan de nieuwe norm voor de waterveiligheid voldoen.

Voor 2021 beoordeelt Wetterskip Fryslân de regionale waterkeringen op hoogte en stabiliteit om een actueel beeld te verkrijgen.

Primaire waterkeringen

In artikel 2.12, vierde lid van de Waterwet is de basis voor het beoordelen van de primaire waterkeringen neergelegd. Bij de beoordeling moet rekening worden gehouden met:

  • a.

    de voor een dijktraject vastgestelde norm of normen (bijlage II en III van de Waterwet);

  • b.

    de vastgestelde regels voor het bepalen van de hydraulische belasting en de sterkte (artikel 2.3, eerste lid van de Waterwet);

  • c.

    de technische leidraden voor het ontwerp, beheer en onderhoud van primaire waterkeringen (artikel 2.6 van de Waterwet);

  • d.

    de legger van de primaire waterkering (artikel 5.1 van de Waterwet);

  • e.

    de bij Ministeriële regeling (Regeling veiligheid primaire waterkeringen 2017) vastgestelde nadere regels.

Het doel van de beoordeling van de primaire waterkeringen is dat:

  • Wetterskip Fryslân inzicht heeft in de mate waarin de waterkeringen voldoen aan de wettelijke vereisten.

  • Duidelijk is voor welke ȋdelen vanȌ strekkingen risicoǯs bestaan of worden verwacht.

  • De rapportage ter goedkeuring voorgelegd aan IL&T en aan de minister van I&M aangeboden.

Het effect van de beoordeling primaire waterkeringen is dat:

  • de kennis over de staat van de primaire waterkeringen is vergroot;

  • de informatie rond primaire waterkeringen centraal beschikbaar is;

  • de resultaten ervan zijn gebruikt voor de programmering binnen het HWBP;

  • de aanlevering van gegevens uit de beoordeling naar het onderdeel zorgplicht primaire

waterkeringen is geoptimaliseerd.

De beoordeling kent drie fases: voorbereiding, uitvoering en rapportage. Het Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2017 (WBI 2017) bevat zowel de voorschriften voor het bepalen van de hydraulische belastingen en de sterkte, als de procedurele voorschriften voor de beoordeling van de veiligheid van de primaire waterkeringen.

Regionale waterkeringen

De regionale waterkeringen in het beheergebied van Wetterskip Fryslân worden beoordeeld conform de Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen (Stowa, 2015) en specifieke afspraken met de provincies (Voorschriften voor het toetsen op veiligheid van regionale waterkeringen in het beheersgebieds- van Wetterskip Fryslân, gelegen in de provincie Fryslân);

Het doel van de beoordeling van de regionale waterkeringen is dat:

  • Wetterskip Fryslân inzicht heeft in de mate waarin de waterkeringen voldoen aan de provinciale normen.

  • Duidelijk is voor welke (delen van) strekkingen risico’s bestaan of worden verwacht.

  • De rapportage aan de Provincie Fryslân en Groningen wordt aangeboden.

De beoordeling van de regionale waterkeringen bestaat uit de jaarlijkse kadeschouw (c.q. kade-inspectie) en een hoogtetoets en een stabiliteitstoets (STBI) per beoordelingsperiode (eenmaal per zes jaar).

Bij de hoogtetoets wordt gebruik gemaakt van het door de STOWA ontwikkelde programma PROMOTOR, om de benodigde toetshoogte van de regionale waterkeringen te berekenen. Bij de stabiliteitstoets wordt gebruik gemaakt van de Dijksterkte Analyse Module (DAM). De overige toetssporen, als stabiliteit buitenwaarts, kunstwerken en NWOǯs worden risico gestuurd beoordeeld.

Voor wat betreft de beoordeling van de kunstwerken in regionale waterkeringen wordt voor de komende beoordelingsronde een strategie ontwikkeld. Het gaat hierbij om risico gestuurd beoordelen, inspecties en data op orde.

Lokale waterkeringen

Om te monitoren of de lokale waterkeringen in goede staat verkeren, worden deze vanaf 2016 door het waterschap tweejaarlijks geschouwd op de onderhoudstoestand. In 2018 zijn alle gegevens die van belang zijn voor het beheer en onderhoud geïnventariseerd. De actuele situatie wordt in een beheerregister bijgehouden.

Vanaf 2021 wordt ook de hoogte gemonitord (GIS analyse) op basis van de nieuwe Actuele Hoogtekaart Nederland (AHN). Wanneer de actuele onderhoudstoestand (en de kadehoogte) afwijkt van de gewenste situatie kan dit leiden tot uitvoeringsprojecten.

Komende jaren wordt het beleid lokale waterkeringen en de wijze van beoordelen tegen het licht gehouden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân in de vergadering van 12 februari 2019.

O. Bijlsma,

Secretaris-directeur

1. Beleids8 en positie documenten

afbeelding binnen de regeling

2. Wettelijke kaders en beleidskaders

Het kader voor de Beleidsnota Waterkeringen is de relevante wet- en regelgeving, maar ook het

beleid van het Rijk, de provincie en gemeenten.

Omschrijving

Type kering

Niveau

Bijbehorend kader/ instrumentarium

Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR)

Alle

Europese Unie

Verplichte overstromingsgevaaren – risicokaarten en overstromingsrisicobeheerplannen

Waterwet

Primair

Rijk

Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium (WBI) Ontwerpinstrumentarium (OI) Leidraden en technische rapporten

Projectplan waterwet

Waterschapswet

Primair/ secundair

Rijk

Deltawet

Alle

Rijk

Bestuursakkoord Water

Alle

Rijk

Nationaal waterplan 2016-2021

Alle

Rijk

stroomgebiedbeheerplannen(KRW) en overstromingsrisicobeheerplannen(ROR)

Beleidslijn kust

Primair

Rijk

Samenhangende strategie voor de kust

Zorgplicht

Primair

Rijk

Kader zorgplicht

Provinciaal Waterhuishoudingsplan/ Waterbeheerplan

Primair/ secundair/ regionaal

Provincie/ Waterschap

Beleidsdoelen voor de waterkeringen; wettelijke veiligheidsnormen; ruimtelijke bescherming; bijdragen aan ruimtelijke kwaliteit (LNCwaarden).

Provinciale verordening waterkering

Secundair/ regionaal

Provincie

Aanwijzing en normering kering

Boezemvisie

Regionaal/ lokaal

Waterschap/Provincie

In voorbereiding

Keur en legger

Alle

waterschap

3. Waterkeringen, getalsmatig

Soort waterkering

Totaal aantal km’s

Op orde 3

Aandeel in%

Op orde in4

Primaire waterkeringen

185,1

  • Waddeneilanden

Dijk Terschelling

13,9

Dijk Ameland

16,5

Dijk Schiermonnikoog

4,0

Duinen Schiermonnikoog

9,2

  • Waddenzee, vaste land

79,8

  • IJsselmeerdijk

61,7

Secundair, voormalige zeedijk

80,8

  • Lauwersmeer

24,6

  • Zurich

1,1

  • Oude Bildtdijk

15,2

  • Armendijk

2,7

  • Dijkslobbe Ternaard

8,5

  • Opdijk Holwerterdyk

0,8

  • Hoge dijk Ameland

0,7

  • Grietenij-, Staten-, en Lindedijk

27,2

Regionale waterkeringen

3.093

  • Friesland

3.020

  • Groningen

73

Lokale waterkeringen

670

3) Tussen haakjes staat het jaar vermeld waarin de beoordeling is gedaan.

4) Door Rijk, provincies of bestuur aangegeven jaar.

4. Beheernota duinwaterkeringen (2018)

Via deze link komt u bij de Beheernota Duinwaterkeringen 2018

5. Bijlage onzekerheidsmarges maatgevende boezemwaterstand voor de hoogtetoets van regionale waterkeringen

afbeelding binnen de regeling

Aanleiding

Aanleiding voor het aanscherpen van de onzekerheidsmarge voor regionale waterkeringen vormen

de recente ervaringen met de leidraad risicogericht ontwerpen van regionale waterkeringen en het

opstarten van de derde beoordelingsronde van de regionale waterkeringen.

Resultaten

Onzekerheidsmarge

  • Onzekerheidsmarge voor het grootste deel van het beheergebied van de Friese boezem 20 cm.

  • Onzekerheidsmarge voor een klein deel in het noordoosten 30 cm, om een iets grotere onzekerheid in de maatgevende boezemwaterstand door lokale omstandigheden af te dekken.

Type regionale waterkering, in zowel bebouwd als landelijk gebied

  • Polderdijk, eventueel met oeverbescherming tegen afkalving.

  • Hoge grond.

  • Verticale constructie.

  • Hybride waterkering; combinatie van één of meerdere hiervoor genoemde typen.

Het type waterkering is mede bepalend voor de mate van robuustheid van de waterkering tegen falen. Hoge grond is daarmee stabieler dan een waterkering van het type polderdijk. De vraag of de hoogte van hoge grond dan ook lager kan dan die van de andere type waterkeringen kan pas beantwoord worden als het achterland in ogenschouw genomen wordt. Dus welke deelsystemen zijn bij bovenmaatgevende waterstanden, na inzetten van maatregelen uit het Veiligheidsplan, in staat beter water aan te kunnen dan anderen? Dit vergt een gebiedsstudie met risico’s waaruit een kansenkaart kan worden opgesteld. De aanpak wordt separaat in een strategie voor regionale en lokale waterkeringen opgesteld.

Onderbouwing

Onzekerheidsmarge

De onzekerheidsmarge bij het beoordelen van de hoogte van de regionale waterkeringen is bedoeld voor het afdekken van onnauwkeurigheden in rekenmodellen, modelleringen en meetwaarden. De onzekerheidsmarge is grotendeels onafhankelijk van het type waterkering. Grotendeels omdat het grondlichaam van hoge grond aanmerkelijk groter is dan bij de overige typen waterkering. Bij een mogelijke taludinstabiliteit bij hoge grond blijft er meer grond staan om het water te keren dan elders het geval zal zijn.

In de landelijke leidraad voor het toetsen van regionale waterkeringen is deze marge gekoppeld aan de mate van beheersbaarheid van de boezem, inclusief meren en kanalen; in dit geval is er voor de Friese boezem sprake van een beperkt beheerste waterstand.

Daarmee is deze marge dus onafhankelijk van het type waterkering.

‘Oude’ toeslag (sigma)

De belangrijkste component is de betrouwbaarheid van de optredende boezemwaterstand en hoe daar als waterbeheerder invloed op uitgeoefend kan worden. Vanaf de jaren negentig zijn vele ingrepen in en rondom de Friese boezem uitgevoerd. Bovendien neemt de meetduur en meetintensiteit van de boezemwaterstand toe. Redenen waardoor de nauwkeurigheid van de boezemwaterstand tijdens hoogwatersituaties steeds verder toeneemt. De verwachting is overigens dat dit nog beter kan. Wel is besloten dat de oorspronkelijke onzekerheidsmarge sigma voor de boezemwaterstand met ingang van 2018 is komen te vervallen.

Analyse van de Friese boezemwaterstand bij verschillende windrichtingen tijdens hoogwatersituaties en na gezamenlijk overleg, tussen boezembeheerder – toetser – beheerder monitoring boezempeil –ontwerper en beleidsadviseur, is de volgende conclusie getrokken:

Overal een marge van 20 cm en in de noordoosthoek een marge van 30 cm, zie Figuur 11. Dit laatste vanwege grotere onzekerheid in de maatgevende boezemwaterstand door de lokale omstandigheden.

Voor hoge grond bestaat de mogelijkheid, na de eerste beoordeling met een onzekerheidsmarge van 20 cm, verder te analyseren of een marge van 10 cm geoorloofd is. De vraag of het deelsysteem de mogelijke extra gevolgen aan kan dient dan beantwoord te worden.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 11 Onzekerheidsmarges boezem

Bijlage Verwijzingen

Arcadis. (2014). VEILIGHEIDSPLAN II EINDCONCEPT ONDERZOEKSRAPPORT. Opgehaald van https://www.wetterskipfryslan.nl/documenten/bestuur/waterbeheerplan-2016-2021/veiligheidsplan-ii.pdf/view 

Omgevingswet. (2016). Opgehaald van https://www.omgevingswetportaal.nl/wet-en-regelgeving/documenten/publicaties/2016/03/23/de-omgevingswet-staatsblad 

Provincie Fryslân. (2009). Waterverordening provincie Fryslân. Opgehaald van https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Actueel/Frysl%C3%A2n/74694.html

Provincie Fryslân. (2014). Verordening Romte Fryslân 2014 . Opgehaald van https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2014-1257.html?zoekcriteria=%3fzkt%3dUitgebreid%26pst%3dProvincieblad%26dpr%3dAlle%26spd%3d20131114%26epd%3d20131114%26sdt%3dDatumPublicatie%26org%3dFriesland%26orgt%3dprovincie%26planId%3d%26pnr%3d1%26rpp%3d10& 

Provincie Fryslân. (2016). Waterhuishoudingsplan 2016- 2021. Opgehaald van https://www.fryslan.frl/beleidsthemas/waterhuishoudingsplan-2016-2021_3451/

Provincie Groningen. (2016). OMGEVINGSVERORDENING Provincie Groningen. Opgehaald van https://www.provinciegroningen.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/Downloads/Omgevingsvisie/Omgevingsverordening_2016.pdf 

Stowa. (2009). Handreiking ontwerpen & verbeteren boezemkaden. Opgehaald van https://www.stowa.nl/publicaties/handreiking-ontwerpen-verbeteren-boezemkaden 

Stowa. (2015). Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen. Opgehaald van https://www.stowa.nl/publicaties/leidraad-toetsen-op-veiligheid-regionale-waterkeringen 

Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen. (1998). Technisch Rapport Erosiebestendigheid van Grasland als Dijkbekleding (TR12). Opgehaald van https://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/waterveiligheid/primaire/technischeleidraden/zoeken-technische/bronnen/@192541/technisch-rapport-3/ 

Van der Meer Consulting | Deltares |Alterra | Infram. (2012). Handreiking Toetsen Grasbekledingen op dijken

wetten.overheid.nl. (2009). Waterwet. Opgehaald van  https://wetten.overheid.nl/BWBR0025458/2018-07-01 

Wetterkip Fryslân. (2015). Bestrijdingsplan primaire waterkeringen. Opgehaald van https://docplayer.nl/12800607-Bestrijdingsplan-primaire-waterkeringen-wetterskipfryslan.html

Wetterskip Fryslân . (2016). Waterbeheerplan 2016 - 2021. Opgehaald van https://www.wetterskipfryslan.nl/documenten/bestuur/waterbeheerplan-2016-2021/waterbeheerplan-2016-2021-19_april_2016-_v6.pdf/view

Wetterskip Fryslân. (2011). Beleidsnotitie recreatief medegebruik. Opgehaald van https://www.wetterskipfryslan.nl/documentencatalogus/algemeen/diversen/beleidsnotitie-recreatief-edegebruik_1000kb.pdf 

Wetterskip fryslân. (2013). Keur Wetterskip . Opgehaald van

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/historie/Wetterskip%20Frysl%C3%A2n/342128/342128_1.html

Wetterskip Fryslân. (2013). Leidraad Watertoets. Opgehaald van https://www.wetterskipfryslan.nl/documenten/vergunningen-wetten-en-regels/leidraadwatertoets_2013.pdf

Wetterskip Fryslân. (2014). Differentiatie Regionale Keringen. Besluit algemeen bestuur Wetterskip Fryslân.

Wetterskip Fryslân. (2016). Leidraad Risicogericht ontwerpen regionale waterkeringen Wetterskip Fryslân.

Wetterskip Fryslân. (2017). Verbeterplan Zorgplicht. Opgehaald van https://www.google.com/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=2ahUKEwjFs_2Q7v7fAhVPaFAKHbbpA1gQFjAAegQIBxAC&url=https%3A%2F%2Fwww.ilent.nl%2Fbinaries%2Filt%2Fdocumenten%2Fbrieven%2F2017%2F11%2F16%2Freactie-wf-aanilt%2FReactie%2BWF%2Baan%2BILT.pdf&u 

Wetterskip Fryslân. (2018). Beheernota duinwaterkeringen. Opgehaald van https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2018-4481.html

Wetterskip Fryslân. (2018). Meerjarenplan Handhaving 2018-2022.

Wetterskip Fryslân. (2019). Beleidsregels Integrale Legger.