Regeling vervallen per 22-02-2023

Beleidsnotitie beoordeling peilwijzigingen

Geldend van 09-07-2013 t/m 21-02-2023

Intitulé

Beleidsnotitie beoordeling peilwijzigingen

(Bekendgemaakt in het Waterschapsblad 2013, 1477 d.d. 9 juli 2013)

Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân,

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân, d.d. 12 maart 2013;

overwegende dat,

In 2007 is de beleidsnotitie harmonisatie beoordeling peilwijzigingen vastgesteld. In die beleidsnotitie zijn een aantal beleidsuitgangspunten die door de voormalige waterschappen werden gehanteerd, geharmoniseerd. Deze beleidsnotitie is nu aangepast naar aanleiding van een aantal ontwikkelingen.

• In het Waterbeheerplan 2010-2015 is vastgesteld dat het gewenste peilbeheer het toetsingskader vormt voor nieuwe aanvragen tot peilwijziging.

• Met de watergebiedsplannen gaan we over op gebiedspeilbesluiten. We gaan hiervoor een herzieningscyclus hanteren van 10 jaar. Tussentijdse aanvragen voor peilwijzingen willen we alleen honoreren als hiervoor een goede reden is. De uitgangspunten in deze beleidsnotitie geven ons hiervoor de handvatten.

• In bestaande beleidsnotitie harmonisatie beoordeling peilwijzigingen zijn een aantal criteria vastgesteld die de basis vormen voor de beoordeling of een aanvraag voor een peilwijziging via de peilbesluitprocedure dan wel via de procedure voor een watervergunning kan worden afgehandeld. In de praktijk bleken deze criteria niet te voldoen. In de voorliggende beleidsnotitie zijn deze criteria dan ook aangepast.

Gelet op de Waterschapswet en de Waterwet,

b e s l u i t:

vast te stellen Beleidsnotitie beoordeling peilwijzigingen:

Beleidsuitgangspunten voor het beoordelen van aanvragen voor peilwijzigingen

Ondertekening

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Peilbeheer is een belangrijk onderdeel van het waterschapswerk. Peilbeheer bestaat uit het vastleggen van peilen in peilbesluiten en het beheren van deze vastgestelde waterpeilen.

Wetterskip Fryslân werkt momenteel hard aan het tot stand brengen van de watergebiedsplannen voor het gehele beheersgebied. Na vaststelling van de watergebiedsplannen wordt overgegaan tot de herziening van de peilbesluiten van die gebieden. Het gewenste peilbeheer is daarmee vastgesteld na een zorgvuldig doorlopen proces en een zorgvuldige belangenafweging en de peilen zijn zo goed mogelijk afgestemd op de vastgestelde functie. In de periode tot vaststelling van het volgende watergebiedsplan (cyclus van 10 jaar), kan een aanvraag voor peilwijziging leiden tot het vaststellen van ander peilen. Een reden voor wijziging van het peil kan zijn dat een gebied een andere bestemming krijgt of omdat er inrichtingswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd. De waterhuishouding moet dan worden aangepast aan deze nieuwe functie of aan de gewijzigde inrichting.

Peilbesluit

Het waterschap is wettelijk verplicht voor het oppervlaktewater een peilbesluit op te stellen. In een peilbesluit staat beschreven welke waterstanden het waterschap in een bepaald gebied nastreeft. Het gaat hierbij om de waterstand in de hoofdwateren en overige wateren. Het waterschap heeft een inspanningsverplichting om het peil dat is vastgelegd in peilbesluiten te handhaven. Een peilbesluit is 10 jaar geldig. De periode kan eenmalig verlengd worden met 5 jaar. Daarna moet een nieuw peilbesluit worden vastgesteld.

Watergebiedsplan

In de watergebiedsplannen wordt het gewenste peilbeheer vastgesteld. Het gewenste peilbeheer wordt vervolgens formeel vastgelegd in peilbesluiten in de vorm van gewenste oppervlaktewaterpeilen. Deze zijn zo goed mogelijk afgestemd op de vastgestelde functie en afgewogen met andere relevante belangen. Dit vindt plaats in een tienjarige cyclus.

Aanvragen voor peilwijzigingen worden beoordeeld door Wetterskip Fryslân. In voorliggende beleidsnotitie is het toetsingskader voor deze beoordeling beschreven. Deze beleidsnotitie vervangt de beleidsnotitie ‘Harmonisatie beoordeling peilwijzigingen’ (vastgesteld op 18 december 2007), aangezien deze achterhaald is op de volgende punten:

  • In het Waterbeheerplan 2010-2015 is vastgesteld dat het gewenste peilbeheer het toetsingskader vormt voor nieuwe aanvragen tot peilwijziging.

  • Het Algemeen Bestuur heeft in 2010 - in het kader van de verkenningen - besloten dat nieuwe uitgangspunten nodig zijn ten aanzien van eigendom, beheer en onderhoud van peilregulerende kunstwerken.

Doel beleidsnotitie ‘Beoordeling Peilwijzigingen

In deze beleidsnotitie ‘Beoordeling peilwijzigingen’ (2012) zijn het toetsingskader en de nieuwe uitgangspunten vastgesteld voor onderstaande vier punten:

  • de procedure voor het doorvoeren van aanvragen voor wijziging van het peil (peilbesluit of watervergunning)

  • effecten- en belangenafweging van aanvraag voor wijziging van het peil

  • eigendom, beheer en onderhoud van peilregulerende kunstwerken

  • medefinanciering voor aanleg van peilregulerende kunstwerken

Het beleid en uitvoeringsregels van Wetterskip Fryslân ten aanzien van peilbeheer en peilbesluiten is opgenomen in de Richtlijn Peilbeheer. Het toetsingskader en de beleidsuitgangspunten wordt na vaststelling van deze beleidsnotitie ook opgenomen in de Richtlijn Peilbeheer.

1.2 Status beleidsnotitie ‘Beoordeling Peilwijzigingen’

De beleidsnotitie ‘Beoordeling Peilwijziging’ wordt vastgesteld volgens de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht). Tijdens deze procedure kunnen belanghebbenden hun zienswijze indienen. Na de inspraakprocedure vindt vaststelling plaats door het algemeen bestuur.

1.3 Leeswijzer

Deze beleidsnotitie beschrijft de beleidsuitgangspunten voor de beoordeling van aanvragen voor de wijziging van het peil (hoofdstuk 2). De beoordeling bestaat uit een keuze voor de procedure en een inhoudelijke afweging. Ten aanzien van peilbeheer door derden is het onderscheid tussen “algemeen belang” en “individueel belang” van belang. Dit onderscheid en de betekenis hiervan voor het eigendom, beheer en onderhoud is toegelicht in hoofdstuk 3. Wetterskip Fryslân draagt in bepaalde situaties financieel bij aan de aanleg van peilregulerende kunstwerken. Wanneer het waterschap bijdraagt is toegelicht in hoofdstuk 4.

In de kaders in de tekst van de beleidsnotitie ‘Beoordeling Peilwijzigingen’ zijn voorbeelden en nadere toelichtingen opgenomen voor het verduidelijken van uitgangspunten en regels. Deze voorbeelden helpen bij het maken van de afweging in gevallen van een maatwerkbeoordeling.

2. Beoordeling aanvraag peilwijziging

In dit hoofdstuk is de beoordeling van aanvragen voor wijziging van het gewenste oppervlaktewaterpeil (hierna: peil) beschreven. Bij deze beoordeling is de keuze voor de procedure en de inhoudelijke effecten en belangenafweging van belang. Het hoofdstuk is als volgt opgebouwd:

  • 1.

    Begripsomschrijving van het type aanvraag

  • 2.

    Welke procedure moet er worden gevolgd?

  • 3.

    Honoreren of afwijzen (op basis van de inhoudelijke effecten- en belangenafweging)? De beoordeling van aanvragen voor wijziging van het peil is in onderstaand figuur geschematiseerd. In het schema wordt verwezen naar de paragraaf voor verdere toelichting.

De beoordeling van aanvragen voor wijziging van het peil is in onderstaand figuur geschematiseerd. In het schema wordt verwezen naar de paragraaf voor verdere toelichting.

afbeelding binnen de regeling

2.1 Begripsomschrijving: type aanvraag?

1. Peilwijziging bij functiewijziging

Dit zijn bijvoorbeeld peilwijzigingen die nodig zijn omdat ergens een stads- of dorpsuitbreiding plaatsvindt, maar ook wanneer landbouwgrond wordt omgevormd naar een natuurbestemming. Aanvragen voor wijziging van peil in verband met verandering in gebruik binnen de functie agrarisch gebied (types van akkerbouw naar andere types akkerbouw of naar grasland), of verandering van gebruik binnen de functie natuur (omzetten naar andere doeltypes) zijn in dit kader geen functiewijziging.

2. Peilwijziging bij ongewijzigde functie

Bij deze categorie gaat het om de peilwijzigingen die tijdens de looptijd (10 jaar) van een watergebiedsplan worden aangevraagd en waarbij de functie van het gebied ongewijzigd blijft.

3. Peilwijziging ten behoeve van de uitvoering van werken

Hieronder vallen wijzigingen van het peil om de uitvoering van werken ter verbetering van het watersysteem mogelijk te maken. Een voorbeeld is wijziging van het peil om de maatregelen uit te kunnen voeren die zijn opgenomen in het watergebiedsplan.

4. Peilafwijking

Hierbij gaat het om het tijdelijk toestaan van een ander peil, waarbij het peilbesluit niet wordt aangepast.

2.2 Procedure: Watervergunning, partiële herziening of afwijzing?

Er zijn twee procedures voor het regelen van de wijziging van het peil. Bij een peilwijziging moet de procedure voor een partiële herziening van het peilbesluit worden doorlopen. Bij een peilafwijking wordt de procedure van een watervergunning gehanteerd.

Bij een partiële herziening van het peilbesluit wordt een deel van een vastgesteld peilbesluit herzien. Voordeel is dat niet het gehele peilbesluit opnieuw hoeft te worden vastgesteld maar alleen voor het deelgebied waarvoor de peilwijziging is bedoeld.

Bij het verlenen van een watervergunning voor peilafwijking is er sprake van het recht om van het gewenste oppervlaktewaterpeil af te wijken zoals vastgesteld in het peilbesluit. Een watervergunning is

Voorbeeld: het peilbesluit Dongeradeel is vastgesteld in 2012. In 2014 is voor een uitbreidingsplan bij Dokkum een peilwijziging nodig. Voor dit deelgebied wordt een partiële herziening van het peilbesluit Dongeradeel opgesteld.

voor een bepaalde periode, zoals bepaald bij het afgeven van de vergunning. Deze periode kan enkele weken bedragen tot meerdere jaren bedragen.

De inhoudelijke belangenafweging van een aanvraag is bij beide procedures gelijk (zie paragraaf 2.3). De procedure van een watervergunning heeft echter een veel kortere besluitvormingsprocedure. De peilafwijking die in de watervergunning is toegestaan kan bij de eerstvolgende herziening van het peilbesluit worden vastgesteld als peilwijziging

2.2.1 Peilwijziging met kleine impact

Een aanvraag voor wijziging van het peil wordt via een watervergunning afgehandeld als deze een kleine impact heeft. Wijziging van het peil met een kleine impact kan zich voordoen binnen alle benoemde categorieën. Er is sprake van een aanvraag voor wijziging van het peil met een kleine impact als:

  • er geen sprake is van significante negatieve effecten voor andere belangen en belanghebbenden (deskundigen oordeel). Hierbij moet gedacht worden aan negatieve effecten op bebouwing, infrastructuur, stabiliteit waterkeringen, landbouw, cultuurhistorische waarden, archeologie, natuur en ruimtelijke ontwikkelingen. Indien er eventuele negatieve effecten zijn voor andere belangen, zijn compenserende maatregelen een mogelijkheid om deze effecten te minimaliseren.

  • er geen sprake is van significante negatieve effecten voor de inrichting en het beheer van het watersysteem (deskundigen oordeel). Hierbij moet gedacht worden aan negatieve effecten voor de wateraan- en afvoer, de waterberging, maaivelddaling, robuustheid en beheerbaarheid watersysteem, waterkwaliteit, stabiliteit waterkeringen etc. Verder mag door de wijzigingen in het watersysteem de benodigde inzet van medewerkers van Wetterskip Fryslân niet intensiveren dan wel hogere kosten met zich meebrengen.

Bij peilwijzigingen met weinig impact kan gedacht worden aan bijvoorbeeld wijziging van een peilgrens of geringe peilwijziging bij (her)inrichtingsmaatregelen in landbouw- of natuurgebieden, bij oever- en kadewerken. Ook tijdelijke peilwijzigingen gedurende een beperkte periode van het jaar, zoals de aanpassing van het waterpeil in agrarisch gebied t.b.v. weidevogels, en tijdelijke peilafwijkingen in het kader van pilots of onderzoeken of ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden, vallen onder de categorie peilwijzigingen met weinig impact.

De watervergunning voor een peilwijziging met weinig impact is altijd van tijdelijke aard en werkt tot het moment van herziening van het peilbesluit. Bij herziening vindt opnieuw een beoordeling plaats waarbij:

  • de watervergunning wordt geformaliseerd en wordt opgenomen in het peilbesluit

  • de watervergunning opnieuw wordt verleend

  • de watervergunning niet opnieuw wordt verleend

2.2.2 Peilwijziging bij functiewijziging

Vanwege de (her)inrichting van die gebieden is het soms nodig om peilen aan te passen. Dit geld ook voor aanvragen voor peilwijziging die van direct belang zijn, invloed hebben op - of gevolg zijn van – de functiewijziging. De aanvraag wordt behandeld als een partiële herziening.

2.2.3 Peilwijziging ten behoeve van uitvoering van werken

Voor verbeteringen in het watersysteem moet in sommige gevallen werken worden uitgevoerd waarbij een wijziging van het peilbesluit nodig is. Dit kan worden geregeld met een ambtshalve partiële herziening van een peilbesluit. Deze werken kunnen worden uitgevoerd door of namens het waterschap door bijvoorbeeld de provincie of de Dienst Landelijk Gebied.

Maatregelen ten behoeve van de uitvoering van werken in navolging van een watergebiedsplan worden in principe meegenomen in het peilbesluit. In het peilbesluit is opgenomen in welke periode de maatregelen worden uitgevoerd. Wanneer bij het vaststellen van het peilbesluit de maatregelen nog onvoldoende zijn uitgewerkt en nog niet in het peilbesluit kunnen worden opgenomen, dan moet de peilwijziging t.b.v. uitvoering van werken met een partiële herziening worden geregeld. Hiervan is sprake als bijvoorbeeld de

Voorbeeld.

In de herinrichting Swette de Burd is in het kader van de 2e uitvoeringsmodule een w aterlopenbestek uitgevoerd. De bij dit werk behorende peilwijziging kan worden gezien als een peilwijziging die valt onder de categorie peilwijziging ten behoeve van de uitvoering van werken. Het werk t.b.v. de peilwijziging wordt door of namens het waterschap uitgevoerd door Dienst Landelijk Gebied.

2.2.4 Peilwijziging bij ongewijzigde functie

In de watergebiedsplannen wordt het Gewenst Peilbeheer (GGOR) vastgesteld en daarop aansluitend worden voor het gebied de gewenste oppervlaktewaterpeilen vastgelegd in een peilbesluit. Het Gewenst Peilbeheer en het peilbesluit worden vastgesteld na een zorgvuldig doorlopen proces en een zorgvuldige belangenafweging. Daarom wordt er van uitgegaan dat na vaststelling van het peilbesluit de peilen zo goed mogelijk zijn afgestemd op de aanwezige functies. Deze vaststelling van gewenst peilbeheer en het peilbesluit kent een herzieningscyclus van 10 jaar.

Bij een aanvraag voor een peilwijziging bij ongewijzigde functie wordt eerst nagegaan of deze als peilafwijking kan worden afgehandeld. Is dit het geval dan wordt hiervoor een watervergunning verleend (zie figuur 2.1). Kan de aanvraag niet als peilafwijking worden afgehandeld dan wordt de aanvraag in principe afgewezen. Bij de vaststelling van het Gewenst Peilbeheer en het daaropvolgende peilbesluit is immers een zorgvuldige afweging gedaan en is ervoor gezorgd dat de aanwezige functie zo goed mogelijk wordt bediend. Bij een volgende herziening van het peilbesluit kan de aanvrager opnieuw zijn wens tot peilwijziging kenbaar maken. Dan wordt weer een nieuwe afweging gemaakt of de peilwijziging gehonoreerd kan worden.

Er kunnen echter zwaarwegende redenen om een aanvraag voor een peilwijziging bij ongewijzigde functie niet direct af te wijzen. Zwaarwegende redenen kunnen zijn:

  • De peilwijziging leidt tot een wezenlijke verbetering van de inrichting van het watersysteem. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om de verbetering van de wateraanvoer of waterafvoer, het vergroten van de bergingscapaciteit of vermindering van het aantal peilvakken.

  • De peilwijziging draagt bij aan de realisatie van doelstellingen van algemeen maatschappelijk belang.

Een voorbeeld van een aanvraag van een peilwijziging waarbij sprake is van een wezenlijke verbetering van de inrichting van het watersysteem is wanneer in het plan dat door de aanvrager is ingediend, minder kunstwerken nodig zijn. Dit leidt tot minder versnippering, een robuuster watersysteem en minder beheerslasten voor het waterschap.

Een voorbeeld van een aanvraag van een peilwijziging waarbij sprake is van een zwaarwegende reden om de aanvraag niet af te wijzen en waarbij de peilwijziging bijdraagt aan de realisatie van doelstellingen van algemeen maatschappelijk belang, is een peilwijziging in een Natura2000 gebied waarmee een bijdrage geleverd kan worden aan de in het N2000 beheerplan gestelde doelen. Door bijvoorbeeld peilverhoging kan de verdroging in een gebied worden verminderd hetgeen ten goede komt aan de N2000 doelstellingen.

2.3 Inhoudelijke effecten- en belangenafweging: Honoreren of afwijzen?

In voorgaande afweging is de conclusie getrokken of een aanvraag voor wijziging van het peil wordt geregeld met een watervergunning of een partiële herziening van het peilbesluit of op voorhand wordt afgewezen omdat er geen aanleiding is om de peilwijziging te honoreren (zie figuur 2.1). In deze paragraaf is het toetsingskader omschreven of de watervergunning of partiële herziening wordt gehonoreerd of wordt afgewezen op basis van effecten- en belangenafweging (inhoudelijke afweging). De effecten- en belangenafweging wordt uitgevoerd op basis van de aangewezen functie van het gebied.

Uitgangspunt bij deze effecten- en belangenafweging is dat peilwijzigingen geen ontoelaatbare gevolgen mogen hebben voor:

  • overige in het gebied aanwezige belangen

  • de bergingscapaciteit van het watersysteem en ten gevolge daarvan voor het ontstaan van wateroverlast

  • de beheersinspanningen voor het waterschap (robuustheid watersysteem)

  • toename van ongelijkmatige maaivelddaling

  • landschappelijke-, natuur- en cultuurhistorische waarden

  • waterkwaliteit

  • kadestabiliteit / kering

Deze afweging vindt plaats op basis van een verkennend hydrologisch onderzoek. Mocht dit verkennend onderzoek onvoldoende informatie opleveren om een zorgvuldige analyse te maken, kan nader onderzoek nodig zijn. De uitkomsten van het verkennend onderzoek en de eventuele nadere onderzoeken worden toegelicht in de toelichting bij het peilbesluit.

In het kader van een stadsuitbreiding vindt voor enkele percelen landbouwgrond een functiewijziging plaatst. Door deze functiewijziging is ook een peilwijziging van enkele peilvakken gewenst. Uit het verkennende hydrologisch onderzoek blijken er geen ontoelaatbare gevolgen van de peilwijziging op te treden. De peilwijziging kan dan ook worden gehonoreerd.

3. Eigendom, beheer en onderhoud peilregulerende kunstwerken

Peilbeheer is in feite het uitvoeren van de vastgestelde peilbesluiten. Op grond van de Waterwet is het waterschap verantwoordelijk voor het peilbeheer. Het peilbeheer houdt in dat het waterschap de waterpeilen instelt - zoals vastgesteld in de peilbesluiten - met de peilregulerende kunstwerken (gemalen, stuwen, inlaten en duikers). Daarmee kan het waterschap het water afvoeren, aanvoeren, vasthouden of bergen. In dit hoofdstuk zijn de uitgangspunten opgenomen over het eigendom, beheer en onderhoud van deze peilregulerende kunstwerken.

In de beleidsnotitie ‘Harmonisatie beoordeling peilwijzigingen’ zijn uitgangspunten opgenomen voor het eigendom, beheer en onderhoud van peilregulerende kunstwerken. Belangrijk uitgangspunt daarbij was dat alle gemalen, (onder)bemalingen en opmalingen waarbij sprake is van meer dan één belanghebbende, door het waterschap in eigendom zouden worden overgenomen. In 2010 is in het kader van de verkenningen door het algemeen bestuur besloten af te stappen van dit overnamebeleid en hiervoor nieuwe criteria te ontwikkelen. Bij deze herziening van het beleid “beoordeling peilwijzigingen” worden deze nieuwe uitgangspunten voor eigendom, beheer en onderhoud particuliere kunstwerken vastgesteld.

Het belangrijkste uitgangspunt dat bij het eigendom, beheer en onderhoud van peilregulerende kunstwerken wordt gehanteerd is het onderscheid in “algemeen belang” en “individueel belang” van de bemaling (en niet het aantal belanghebbenden, zoals in de beleidsnotitie ‘Harmonisatie beoordeling peilwijzigingen’). Het belang is bepalend voor de uitgangspunten aangaande eigendom, beheer en onderhoud gemalen. In paragraaf 3.1 is toegelicht wanneer er sprake is van algemeen dan wel individueel belang. In paragraaf 3.2 zijn de uitgangspunten voor eigendom, beheer en onderhoud van peilregulerende kunstwerken uitgewerkt.

3.1 Is er sprake van algemeen of individueel belang?

Het onderscheid tussen algemeen en individueel belang wordt gemaakt op basis van de oppervlakte van het bemalen gebied en/of de functie van de bemaling. Zo wordt in landbouw- en natuurgebieden onderscheid gemaakt tussen algemeen belang en individueel belang op basis van de oppervlakte van de bemaling. Opmalingen, onderbemalingen en boezembemalingen van landbouwgebieden en natuurgebieden van groter dan 30 hectare zijn van algemeen belang. Is de oppervlakte van de bemaling kleiner dan 30 hectare dan is de bemaling van individueel belang en ligt het eigendom van de bemaling in particuliere handen. Deze grens van 30 hectare komt voort uit een kosten-batenanalyse. De kosten van een inrichtingsmaatregel zijn daarbij gekoppeld aan de opbrengstverhoging (de baten) door de inrichtingsmaatregel. In 10 jaar tijd moet de opbrengstverhoging minimaal gelijk zijn aan de investering. Hierbij is uitgegaan van de gemiddelde vervangingswaarde van een onderbemaling van € 60.000,- De opbrengstverhoging (of verhoging doelrealisatie) is gemiddeld € 200,- per hectare.

Specifieke functies in het stedelijk gebied met een geringe oppervlakte, zoals sportvelden en begraafplaatsen, waar een (onder)bemaling is gesticht, zijn van individueel belang. Dit is in Wetterskip Fryslân Beleidsnotitie beoordeling peilwijzigingen WFN1307269 11 overeenstemming met het uitgangspunt dat bij de overdracht van stedelijk waterbeheer worden gehanteerd.

In tabel 3.1 is per mogelijke onder-, op- of bemaling aangegeven wanneer welk belang geldt. Vervolgens is in een blauw tekstblok toelichting gegeven per categorie bemaling.

Tabel 3.1 - onderscheid belangen bij verschillende categorieën

Algemeen belang

Individueel belang

Opmaling hoogwatercircuit

Opmaling vanwege esthetische redenen

(Onder)bemaling landbouw > 30 ha

(Onder)bemaling landbouw < 30 ha

Opmaling voor landbouw >30 ha

Opmaling voorlandbouw < 30 ha

(Onder)bemaling natuurgebied > 30 ha

(Onder)bemaling natuurgebied < 30 ha

Opmaling natuurgebied > 30 ha

Opmaling natuurgebied < 30 ha

(Onder)bemaling stedelijk gebied

(Onder)bemaling sportvelden en begraafplaatsen

Opmaling stedelijk gebied

 

Uitgangspunt procedurele regeling onder-, op-, en bemalingen:

Onder-, op- en bemalingen van algemeen belang worden opgenomen in het peilbesluit. Onder-, op- en bemalingen van individueel belang – die in de huidige situatie in particulier eigendom zijn – worden als peilafwijking geregeld met een watervergunning.

(Onder)bemaling of opmaling t.b.v. landbouw

Voor deze categorie wordt de 30 hectare grens toegepast om het onderscheid tussen algemeen en individueel belang te maken. Groter dan 30 hectare is van algemeen belang en kleiner dan 30 hectare is van individueel belang.

(Onder)bemaling of opmaling t.b.v. natuurgebied

Voor deze categorie wordt de 30 hectare grens toegepast om het onderscheid tussen algemeen en individueel belang te maken. Groter dan 30 hectare is van algemeen belang en kleiner dan 30 hectare is van individueel belang.

Opmaling hoogwatercircuit

Dit soort opmalingen is meestal gesticht om een peilverlaging ten behoeve van de landbouw mogelijk te maken. De negatieve effecten van de peilverlaging zijn gecompenseerd door het hoogwatercircuit inclusief de opmaling. Een opmaling voor een hoogwatercircuit wordt dan ook gezien als een algemeen belang.

(Onder)bemaling stedelijk gebied

(Onder)bemalingen in stedelijk gebied zijn nodig om voor (een deel van) het stedelijk gebied het peilbesluit tot uitvoering te kunnen brengen. Meerdere belanghebbenden zijn hiermee gediend. (Onder)bemaling stedelijk gebied wordt dan ook gezien als een algemeen belang.

(Onder)bemaling van sportvelden en begraafplaatsen

Omdat dit heel specifieke functies met een geringe oppervlakte zijn in het stedelijk gebied, wordt dit gezien als een individueel belang. Deze benadering is ook toe te passen op andere specifieke functies in stedelijk gebied waarvoor een onderbemaling is gesticht.

3.2 Wat zijn uitgangspunten bij eigendom, beheer en onderhoud peilregulerende kunstwerken?

Eigendom peilregulerende kunstwerken

Voor stuwen, inlaten e.d. hoeft geen eigendoms- dan wel opstalrecht te worden gevestigd. Bij bemalingen geldt het uitgangspunt dat indien er sprake is van algemeen belang, de bemaling eigendom is van Wetterskip Fryslân. Indien er sprake is van individueel belang is de bemaling in particulier eigendom.

De overdracht van de bemalingen waarbij sprake is van algemeen belang wordt geregeld in het proces van de watergebiedsplannen.

Beheer peilregulerende kunstwerken

Het waterschap is ten allen tijde verantwoordelijk voor het peilbeheer. Het waterschap kan afspraken maken met derden over de daadwerkelijke uitvoer van het peilbeheer. Derden beheren de peilregulerende kunstwerken en zorgen dat de vastgestelde waterpeilen worden gehandhaafd. Het waterschap blijft echter verantwoordelijk en aansprakelijk voor het voldoen aan de eisen in het vastgestelde peilbesluit en zal hierop dan ook controleren. Het peilbeheer – en daarmee de bediening van peilregulerende kunstwerken - vindt dan ook plaats onder de voorwaarden van het waterschap. Afspraken over de uitvoering van het peilbeheer worden vastgelegd in een overeenkomst of zijn vastgelegd in een hiervoor verleende watervergunning.

Bij bemalingen waarbij sprake is van individueel belang wordt het peilbeheer uitgevoerd door derden.

Onderhoud peilregulerende kunstwerken

De onderhoudsplicht voor de peilregulerende kunstwerken is vastgelegd in de legger. Bij bemalingen met een algemeen belang is het waterschap onderhoudsplichtig (zie tabel 3.1). Bij bemalingen met individueel belang is een derde onderhoudsplichtig. Dit wordt met een leggerbesluit toegewezen. Voor bestaande bemaling met individueel belang is - na het opstellen van het watergebiedsplan en de bijbehorende peilbesluiten - de onderhoudsplicht in een leggerbesluit toegewezen.

In de beleidsregels inhoud legger waterlopen en kunstwerken zijn uitgangspunten ten aanzien van de onderhoudsplicht van bemalingen opgenomen. Met de vaststelling van deze beleidsnotitie zijn deze uitgangspunten achterhaald. Met de vaststelling van deze beleidsnotitie is dan ook een aanpassing van de beleidsregels inhoud legger waterlopen en kunstwerken nodig.

4. Medefinanciering aanleg PEILREGULERENDE kunstwerken

4.1 Geen medefinanciering bij peilwijziging, tenzij…

Om een peilwijziging of peilafwijking in de praktijk mogelijk te maken moet de waterhuishouding hierop worden ingericht en vervolgens worden onderhouden. Hieraan zijn kosten verbonden. In de beleidsnotitie ‘Harmonisatie beoordeling peilwijzigingen’ - vastgesteld 18 december 2007 - was het uitgangspunt dat de kosten die samenhangen met een peilwijziging in principe voor de aanvrager zijn, maar dat Wetterskip Fryslân de kosten voor 100% op zich neemt wanneer:

  • Er niet wordt voldaan aan de eisen voor de geldende functie

  • Er sprake is van verbetering van de water aan- en afvoer en berging

  • Er knelpunten in de waterbeheersing worden opgelost

  • Er sprake is van noodzakelijke vervanging van waterbeheersingswerken

Het waterschap hanteerde hierbij een investeringsplafond van € 1000,- per ha. Met het vaststellen van gewenst peilbeheer in de watergebiedsplannen zijn deze uitgangspunten achterhaald. In het proces van gewenst peilbeheer wordt immers een zorgvuldige afweging gemaakt welk peil voor een functie kan worden vastgesteld. Dit wordt vervolgens vastgelegd in het peilbesluit. Eventuele verbeteringsmaatregelen om het gewenst peilbeheer te realiseren worden in het watergebiedsplan opgenomen en door het waterschap uitgevoerd. Daarmee wordt in principe zo goed mogelijk voldaan aan de op dat moment geldende functie en is er geen reden om het peil later nog aan te passen. Medefinanciering in situaties waar niet voldaan wordt aan de eisen van de geldende functie is daarom dan niet meer nodig.

Er zijn echter een aantal situaties waarbij het waterschap bereid is mee te betalen aan de aanpassing van de waterhuishouding in relatie met een peilwijziging. Medefinanciering door het waterschap is aan de orde wanneer:

  • er sprake is van een noemenswaardige verbetering van de inrichting van het watersysteem.

  • er in verband met de peilwijziging een vervangingsinvestering wordt gedaan voor een waterschapsobject waar voor al een afschrijving is gerealiseerd van minimaal 10 jaar.

4.2 Hoogte bijdrage bij medefinanciering

Kosten-batenanalyse.

Wanneer er sprake is van een noemenswaardige verbetering van de inrichting van het watersysteem wordt de hoogte van de bijdrage van het waterschap beoordeeld op basis van een kosten-batenanalyse.

De uitgangspunten die bij een kosten-batenanalyse worden gebruikt zijn uitgewerkt in bijlage 1. In onderstaand voorbeeld is uitgewerkt hoe deze benadering wordt toegepast.

Bij een peilwijziging wordt voorgesteld om een hoofdwatergang om te leggen waardoor deze met 2 km kan worden ingekort. Bovendien kan er een stuw komen te vervallen doordat twee peilgebieden aan elkaar worden gekoppeld. De beheerslasten van het waterschap worden hiermee verminderd doordat 2 km hoofdwatergang minder onderhouden hoeft te worden en de vervangingsinvestering en beheerslasten van 1 stuw komen te vervallen. Het waterschap is bereid het gekapitaliseerde voordeel over 15 jaar bij te dragen aan de uitvoering van de maatregelen.

In bijlage 2 is bovenstaande voorbeeld getalsmatig verder uitgewerkt.

Naar rato van de vervangingsinvestering

Wanneer er in verband met de peilwijziging een vervangingsinvestering gedaan wordt t.b.v. een waterschapsobject is het waterschap bereid naar rato bij te dragen. De hoogte van de bijdrage wordt bepaald aan de hand van de verwachte levensduur en de economische afschrijvingstermijn van het object. In onderstaand voorbeeld is uitgewerkt hoe hier mee om wordt gegaan.

Voor een peilwijziging is het nodig dat een peilregulerende stuw in een hoofdwatergang 100 m wordt verplaatst. De restlevensduur van de stuw wordt ingeschat op 10 jaar. De stuw is in een dusdanige staat dat het voor de hand ligt om met de verplaatsing tevens tot vervanging over te gaan. Voor een stuw wordt gerekend met een economische levensduur van 25 jaar. De investering die het waterschap op termijn had moeten doen wordt nu 10 jaar naar voren gehaald. Met als uitgangspunt dat de kapitaallasten voor het waterschap door de vervroegde vervanging niet mogen toenemen is de bijdrage van het waterschap 15/25 van de investering in de stuw. Een aandeel van 10/25 van de investering in de stuw is voor de betreffende belanghebbende.

Nb.

  • 1.

    Het waterschap beheert ca. 1000 poldergemalen, 7100 stuwen en ca. 4600 inlaten. Van de meeste deze objecten is geen precies bouwjaar bekend en dus is de restlevensduur niet exact bekend. De restlevensduur wordt daarom op basis van een visuele inspectie van het kunstwerk door het waterschap ingeschat.

  • 2.

    Wanneer een kunstwerk nog in goede staat is en verplaatsing goed mogelijk is dan zijn de verplaatsingskosten en alle daarmee samenhangende kosten volledig voor rekening van de initiatiefnemer.

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân in de openbare vergadering van 2 juli 2013.

P.A.E. van Erkelens

Dijkgraaf

drs. M.M. van Akkeren R.C.

Secretaris-directeur

Bijlage 2 Uitgangspunten kosten – batenanalyse

  • De mee te nemen kosten zijn investeringskosten en kosten voor beheer en onderhoud

  • De investeringskosten bestaan uit: voorbereidingskosten, investeringskosten materiaal, grondaankoop en inzet eigen personeel bij begeleiding/uitbesteding.

  • De investeringskosten worden bepaald door het waterschap.

  • Alle investeringskosten zijn inclusief BTW.

  • Alle kosten en baten worden contant gemaakt met de contante waarde methode (CW- methode).

  • Het salderen van de contante waarde van de kosten en de contante waarde van de baten leidt tot de netto contante waarde.

  • Alle kosten en baten worden contant gemaakt naar het basisjaar of een ander te kiezen jaar met een discontovoet zoals dat door het ministerie van Financiën is vastgesteld voor toepassing in maatschappelijke kosten-batenanalyses. Op dit moment bedraagt deze discontovoet 2,5%.

  • Er wordt niet gerekend met inflatie.

  • Voor de kosten-batenanalyse wordt een tijdshorizon gehanteerd van 25 jaar.

  • Is de afschrijvingstermijn korter dan de gekozen projecttermijn, dan dienen herinvesteringen te worden meegenomen.

  • Wanneer de afschrijvingstermijn van een investering langer loopt dan de tijdshorizon van kan er sprake zijn van een restwaarde. De restwaarde wordt contant gemaakt en verrekend in de Netto Contante Waarde.

  • Voor de vervanging van een kunstwerk worden de afschrijvingstermijnen in onderstaande tabel gehanteerd.

Categorie

Onderdeel

Afschrijvingstermijn

02150 Watergangen en kunstwerken

07-Stuwen en inlaten

25 jaar

08-Civiel

25 jaar

09-Mechanisch

15 jaar

10-Automatisering

10 jaar

02151Gemalen waterkwantiteit

01-Grond Gemalen

0 jaar

02-Civiel/Grondkosten

25 jaar

03-Mechanisch elektrisch

15 jaar

04-Automatisering

10 jaar

Bijlage 3 Voorbeeld uitwerking kosten – batenanalyse

Een grondgebruiker vraagt peilwijziging aan voor drie peilvakken met peilen van resp. -1,30 NAP, -1,50 NAP en -1,60 NAP.

Hij wil het peilvak van -1,30 NAP verlagen naar -1,50 NAP en is bereid het peilvak van -1,60 NAP met 10 cm te verhogen zodat er één groot peilvak ontstaat met een peil van -1,50 NAP. Door deze aanpassing wordt de waterhuishouding anders ingericht. Er moet één nieuwe stuw worden gebouwd en de 3 bestaande stuwen komen te vervallen. Bovendien kan er 2 km hoofdwatergang komen te vervallen.

Voor de kosten-batenanalyse wordt een vergelijking van 2 varianten gemaakt. Variant 1 is de variant waarbij niets wijzigt. In de toekomst zijn dan vervangingsinvesteringen voor de 3 stuwen nodig en ook is er jaarlijks beheer en onderhoud nodig. In variant 2 worden de wijzigingen doorgerekend.

discontovoet

2,5%

 

startjaar

2012

looptijd

25

Variant 1

 

maatregel

jaar van uitvoering

kosten

contante waarde

vervangen stuw1

2020

€ 20.000

€ 16.415

vervangen stuw 2

2022

€ 20.000

€ 15.624

vervangen stuw3

2024

€ 20.000

€ 14.871

onderhoud

 
 
 

Onderhoud stuw1

jaarlijks

€ 1.000

€ 18.424

Onderhoud stuw 2

jaarlijks

€ 1.000

€ 18.424

Onderhoud stuw3

jaarlijks

€ 1.000

€ 18.424

Onderhoud hoofdwatergang 2 km

jaarlijks

€ 900

€ 16.582

 
 
 
 

netto contante waarde

 
 

118.765

Variant 2

 

maatregel

jaar van uitvoering

kosten

contante waarde

Nieuwe stuw + opruimingskosten

2012

€ 20.000

€ 20.000

aanpassen hoofdwatergang

2012

€ 2.000

€ 2.000

restwaarde stuw 1

2020

 

€ 6.400

restwaarde stuw2

2022

 

€ 8.000

restwaarde stuw 3

2024

 

€ 9.600

Onderhoud

 
 
 

Onderhoud nieuwe stuw

jaarlijks

€ 1.000

€ 18.424

 
 
 
 

netto contante waarde

 
 

64.424

Variant 2 levert een voordeel op van € 54.000,-. Het financiële voordeel voor het waterschap is groter dan de investeringskosten van een nieuwe stuw. De kosten van het plaatsen van een nieuwe stuw komen voor rekening van het waterschap.

Bijlage 4 Verklarende woordenlijst

AB

Algemeen bestuur.

AWB

Algemene Wet Bestuursrecht.

Bemalingsgebied

Gebied waarvan de afwatering door één gemaal plaatsvindt. Een bemalinggebied kan uit meerdere peilgebieden bestaan.

Bodemdaling

Daling van het maaiveld als gevolg van delfstofwinning.

DB

Dagelijks bestuur.

Doelrealisatie

maat om te bepalen of de waterhuishouding voldoende is afgestemd op de functie-eisen. Bijvoorbeeld landbouw: mate waarin de landbouwopbrengst zich verhoudt tot de maximale theoretische opbrengst bij een bepaalde grondsoort.

Drooglegging

De verticale afstand tussen de maaiveldhoogte en het slootpeil.

Droogleggingsnorm

Optimale situatie voor een combinatie van functie, grondsoort en grondgebruik, geldt bij winterpeil.

Duurzaam peilbeheer

Het in stand houden van optimale oppervlaktewaterpeilen gericht op een zo goed mogelijk verloop van grondwaterstanden over het jaar voor bestaande functies en op het voorkomen van negatieve effecten voor natuurgebieden, bebouwing en landbouw. Peilbeheer dat zo goed mogelijk aansluit bij verschillende vormen van landgebruik. Bij het peilbeheer wordt rekening gehouden met klimaatverandering met specifieke aandacht voor verzilting, maaivelddaling door veenoxidatie en aantasting van bebouwing en natuur.

Friese Boezem

Het stelsel van met elkaar in open verbinding staande meren, vaarten, kanalen in Fryslân met een streefpeil van -0,52 m. NAP. De totale oppervlakte van de Friese boezem is 15.060 hectare. In de boezem wordt water tijdelijk geborgen alvorens het naar het buitenwater wordt afgevoerd. De boezem heeft een belangrijke functie voor de aan- en afvoer van water en voor het vasthouden van water. Het laatste wordt verwarrend genoeg ook wel de bergingscapaciteit van de boezem genoemd. Deze capaciteit wordt bepaald door de toegestane stijging van het waterpeil op de boezem en de direct hieraan grenzende vrij voor de boezem liggende gebieden: boezemland en zomerpolders. In Fryslân wateren circa 195.000 hectare poldergebieden en 64.000 hectare hoge gebieden af op de boezem. Gezamenlijk zijn dit de deelsystemen. De boezem is niet alleen van groot belang voor het waterbeheer in Fryslân en daarmee voor de landbouw, maar ook voor natuur, recreatie en scheepvaart.

Functie

Het gebruik van de ruimte zoals vastgesteld in ruimtelijke ordeningsplannen op provinciaal (streekplan) en gemeentelijk niveau (bestemmingsplannen); niet te verwarren met grondgebruik.

Gemaal

Een kunstwerk dat ten doel heeft water door middel van één of meerdere pompen op een ander watersysteem af te voeren.

Gewenst Peilbeheer (GGOR)

Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime.

Gewenst oppervlaktewaterpeil

In het peilbesluit opgenomen na te streven oppervlaktewaterpeil.

Grondgebruik

Het gebruik van de grond of de ruimte. Niet te verwarren met de functie. Grondgebruik wordt vaak ingedeeld in een aantal categorieën, bijvoorbeeld: grasland, akkerbouw, hoogwaardige land- en tuinbouw en glastuinbouw.

Hoogwatervoorziening

Gebied rond bebouwing waarvan in het peilbesluit/watergebiedsplan is aangegeven dat ten behoeve van de bescherming van de fundering het oppervlaktewaterpeil op een hoger peil wordt gehouden dan het omringende gebied.

Inlaten

Laten instromen van water in een gebied. De bedoeling is meestal om de waterstand in een gebied op peil te houden, de waterkwaliteit te verbeteren of de waterstand aan te passen aan gewenste productieomstandigheden.

Keur

De verordening tot bescherming van de waterstaatswerken in beheer bij het waterschap.

Kunstwerk

Bouwwerk voor het waterbeheer. De meest voorkomende kunstwerken zijn: duikers, stuwen, gemalen en onderleiders.

Legger

Register waarin onderhoudsplichtigen van en/of onderhoudsverplichtingen betreffende waterkeringen met bijbehorende werken en wateren met bijbehorende werken worden vermeld. Tevens is aangegeven waaraan waterkeringen en wateren moeten voldoen naar ligging, richting, vorm, afmetingen en constructie.

Maaivelddaling

Daling van maaiveld als gevolg van krimp, klink, zetting, oxidatie en/of verdichting. De grondsoort en de mate van ontwatering spelen hierin een rol.

NAP

Normaal Amsterdams Peil. Referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd. Voor het gemak wordt het gelijkgesteld aan het gemiddelde zeeniveau, in werkelijkheid ligt het hoger. Het NAP wordt zichtbaar gemaakt door ongeveer 35.000 peilmerken zoals boutjes in gebouwen, bruggen en viaducten.

Natura 2000 gebieden

De Natura 2000 gebieden vormen een netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Dit netwerk is ingericht met als doel: behoud en herstel van biodiversiteit. Het netwerk draagt bij aan bescherming van habitats en aan bescherming van soorten. Voorheen waren dit de VHR gebieden. Voor de Natura 2000 gebieden in Nederland worden beheerplannen opgesteld. Voor het water in deze gebieden worden normen opgesteld. Het Rijk stelt de chemische normen op en de provincie de ecologische normen.

Onderbemaling

Het door middel van een werk (pomp, schuif e.d.) wordt het waterpeil in een gebied kunstmatig verlaagd.

Onderhoud

Gewoon onderhoud omvat a) het verwijderen van voorwerpen, materialen en stoffen die de afvoer, aanvoer en/of berging van water hinderen, b) schonen (maaien en indien nodig verwijderen van begroeiing) en c) het in stand houden van oevers, taluds en bijbehorende verdedigingswerken.

Ontwateringsdiepte

De ontwateringsdiepte is de verticale afstand tussen de maaiveldhoogte en de grondwaterstand.

Opmaling

Inrichting / kunstwerk met als doel water omhoog te pompen. Zo komt er water in gebieden die te droog zijn.

Partiële herziening

Een partiële herziening is een gedeeltelijke herziening van het peil binnen het plangebied binnen een geldend peilbesluit.

Peilaanpassing

Vindt periodiek plaats bij zettinggevoelige bodems om ervoor te zorgen dat het waterpeil gelijke tred houdt met de autonome daling van het maaiveld.

Peilafwijking

Een met een watervergunning toegestane afwijking van het vastgestelde peilbesluit.

Peilbeheer

Het in stand houden en onderhouden van het peil.

Peilbesluit

Juridisch document waarin het waterschap gewenste oppervlaktewaterpeilen en wijze van peilbeheer vastlegt.

Peilgebied

Waterstaatkundige eenheid waar een zelfde waterpeil heerst. Dit peil kan worden geregeld door een gemaal of een stuw.

Peilwijziging

Wijziging van het in het peilbesluit vastgestelde gewenst oppervlaktewaterpeil (verhoging dan wel verlaging).

Vast peil

Het peilbeheer is erop gericht gedurende het hele jaar op een constant peil met zo min mogelijk fluctuatie.

Vigerend beleid

Het op dit moment geldende beleid.

Waterbeheerders

De beheerders van oppervlakte- en grondwater: Rijkswaterstaat, waterschappen, hoogheemraadschappen, provincies.

Watergebiedsplan

Integraal plan voor de inrichting van het watersysteem voor een gebied waarbij rekening gehouden wordt met alle functies en beleidslijnen.

Waterkwaliteit

Alles dat te maken heeft met de kwaliteit van het water.

Waterkwantiteit

Alles dat te maken heeft met de hoeveelheid water.

Waterkering

Natuurlijke of kunstmatige afscheiding tussen water en land, bijvoorbeeld een kade, duinenrij of zeedijk, ter bescherming van het land.

Waterpeil

Beoogd, bereikt of normaal waterniveau.

Watersysteem

Bestaat uit het oppervlaktewater, het grondwater en de daarmee samenhangende waterbodems, oevers en kunstwerken alsmede de daarin levende organismen in een bepaald gebied. Deze aspecten hangen nauw met elkaar samen en beïnvloeden elkaar systematisch.

Waterwet

De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, tevens verbetert het ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. In de wet staat het watersysteem centraal en zijn de doelstellingen van het waterbeheer gericht op het duurzaam goed functioneren van het water systeem. Taken en bevoegdheden zijn duidelijk vastgelegd. Rijk en provincies zorgen vooral voor het strategische beleid en de normstelling op nationaal respectievelijk regionaal niveau. Ook zorgen zij voor de noodzakelijke door werking van water in aanpalende gebieden zoals milieu, (natte) natuur en ruimte en stellen zij de functies van de watersystemen vast. De waterschappen zijn belast met het regionale operationele waterbeheer. Gemeenten hebben enkele watertaken in het bebouwde of te bebouwen stedelijke gebied, waaronder de zorgplichten voor riolering en overtollig grondwater- en regenwater.