Verordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2022

Geldend van 02-07-2022 t/m heden

Intitulé

Verordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2022

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel:

gelezen het voorstel van het college van de burgemeester en griffier van:

BESLUIT:

  • 1.

    de Verordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2018 in trekken.

  • 2.

    vast te stellen de navolgende verordening

Verordening op de raadscommissies Capelle aan den IJssel 2022

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    agendacommissie: commissie als bedoeld in artikel 2 van de Verordening op de agendacommissie Capelle aan den IJssel 2022;

  • b.

    burgerraadslid: door de gemeenteraad benoemde burger, die bij de gemeenteraadsverkiezingen op de kieslijst van zijn partij heeft gestaan en die na zijn beëdiging op voordracht van betreffende fractie mag deelnemen aan vergaderingen van de commissies;

  • c.

    commissie: een bijeenkomst aangeduid als een raadscommissievergadering:

  • d.

    commissiesecretaris: griffier van een commissie of diens vervanger:

  • e.

    commissielid: deelnemer aan een commissie of diens vervanger:

  • f.

    fractie: hetgeen nader is omschreven in artikel 7 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2018:

  • g.

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • h.

    voorzitter: voorzitter van een commissie of diens vervanger;

  • i.

    wet: Gemeentewet.

HOOFDSTUK 2 INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2 Instelling commissies

  • 1. De raad regelt in een apart besluit het aantal commissies, de naamstelling van deze commissies, almede een verdeling van onderwerpen per commissie.

  • 2. Indien een onderwerp meerdere commissies aangaat. wordt het onderwerp in de afzonderlijke commissies besproken, tenzij de agendacommissie beslist dat een gezamenlijke vergadering van de commissies wordt belegd of de commissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 3. Indien een gezamenlijke vergadering van commissies wordt belegd, beslist de agendacommissie welk lid van de agendacommissie de taken van de voorzitter vervult.

  • 4. De agendacommissie kan in voorkomende gevallen voor agendering afwijken van de in lid 1 bedoelde verdeling van onderwerpen.

Artikel 3 Taken en soorten commissies

  • 1. Een commissie kent verschillende werkvormen. Deze vormen zijn: opiniërend, adviserend, thema-avond, een benen op tafelsessie, een hoorzitting en een werkbezoek.

  • 2. Een opiniërende commissie:

    • a.

      voert overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door hen verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onderwerpen die behoren tot het taakveld van de commissie. als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

    • b.

      voert onderling overleg over aanhangig gemaakt onderwerpen;

    • c.

      kan advies uitbrengen aan de raad of het college over in de commissie aanhangig gemaakte onderwerpen;

    • d.

      is openbaar, tenzij anders besloten:

    • e.

      de vergaderingen worden uitgezonden via de online raadskalender, tenzij sprake is van een besloten vergadering, en er wordt een verslag van gemaakt van de vergadering.

  • 3. Een adviserende commissie:

    • a.

      brengt advies uit aan de raad over onderwerpen, die behoren tot het taakveld van de commissie, als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

    • b.

      kan advies uitbrengen aan de raad over andere onderwerpen dan bedoeld onder a;

    • c.

      is openbaar, tenzij anders besloten:

    • d.

      de vergaderingen worden uitgezonden via de online raadskalender, tenzij sprake is van een besloten vergadering, en er wordt een verslag van gemaakt van de vergadering.

  • 4. Een thema-avond:

    • a.

      heeft als doel om informatie-uitwisseling te laten plaatsvinden tussen de raadsleden, het college van burgemeester en wethouders, de ambtelijke organisatie van het college van burgemeester en wethouders en mogelijke externen over onderwerpen die behoren tot het taakveld van de commissie, als bedoeld in artikel 2, eerste lid:

    • b.

      is openbaar;

    • c.

      thema-avonden worden, mits technisch niet onmogelijk, zoals bijv. bij thema-avonden op locatie, uitgezonden via de online raadskalender; er wordt geen verslag gemaakt van de bijeenkomst.

  • 5. Een benen op tafeloverleg (BOT):

    • a.

      heeft als doel om informatie-uitwisseling te laten plaats vinden tussen de raadsleden, het college van burgemeester en wethouders. de ambtelijke organisatie en mogelijk externen over onderwerpen waarop haar werkzaamheden betrekking hebben;

    • b.

      is niet bedoeld als instrument om de raad vertrouwelijk te informeren.

    • c.

      is besloten. Het benen op tafeloverleg wordt niet uitgezonden en er wordt — afhankelijk van de daarover per overleg te maken afspraak — wel of niet voorzien in een beperkt, samenvattend verslag.

    • d.

      In een BOT worden geen inhoudelijke besluiten genomen.

  • 6. Een hoorzitting:

    • a.

      heeft als doel inwoners, organisaties, instellingen en/of bedrijven de gelegenheid te bieden aan de raad hun opvatting(en) kenbaar te maken over voorgenomen besluiten of initiatieven;

    • b.

      hoorzittingen worden, mits technisch niet onmogelijk, zoals bijv. hoorzittingen op locatie, uitgezonden via de online raadskalender; tevens wordt er voorzien in een verslag.

  • 7. Een werkbezoek:

    • a.

      heeft als doel om informatie-uitwisseling te laten plaats vinden tussen de raadsleden, het college van burgemeester en wethouders, de ambtelijke organisatie en externen over onderwerpen die de gemeenteraad aangaan;

    • b.

      is openbaar, tenzij anders wordt besloten.

    • c.

      De bijeenkomsten worden niet uitgezonden en er wordt een actielijst gemaakt van de bijeenkomst.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Een commissie vergadert met maximaal:

    • a.

      één lid per fractie, indien de fractie maximaal vier leden telt:

    • b.

      twee leden per fractie, indien de fractie meer dan vier leden telt.

  • 2. Iedere fractie is gerechtigd niet-raadsleden voor te dragen om als burgerraadslid deel te nemen aan commissies. Fracties die maximaal twee leden tellen, mogen maximaal twee burgerraadsleden voordragen, fracties die drie of meer leden tellen, maximaal één burgerraadslid. De fracties vanwaar uit een lid door de raad is aangewezen als (plaatsvervangend) voorzitter, hebben de mogelijkheid een extra burgerraadslid voor te dragen, daarbij is de grootte van de fractie niet van belang.

  • 3. De raad benoemt de burgerraadsleden. Deze benoeming is voor het aantal burgerraadsleden, waar de fracties op grond van de in art. 4, lid 2 genoemde getalscriteria recht hebben aan de orde in dezelfde vergadering als waarin de nieuwe raad wordt geïnstalleerd.

  • Om als burgerraadslid benoemd te kunnen worden, moet het niet-raadslid verkiesbaar zijn geweest tijdens de meest recent gehouden gemeenteraadsverkiezing. Het niet-raadslid kan slechts tot burgerraadslid worden benoemd voor en op voordracht van de fractie van de partij waar het op de kandidatenlijst heeft gestaan.

  • 4. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op burgerraadsleden.

  • 5. De voorzitter van de raad roept een toegelaten burgerraadslid op de in artikel 14 van de wet voorgeschreven eed of belofte af te leggen, met dien verstande dat in de eed of belofte, als beschreven in artikel 14, de zinsnede: "om tot lid van de raad benoemd te worden" wordt vervangen door "om tot burgerraadslid benoemd te worden".

  • 6. De fracties zijn, met inachtneming van het eerste lid, vrij (burger)raadsleden af te vaardigen naar een commissie. De vertegenwoordiging per fractie kan wisselen per agendapunt. Per agendapunt voert slechts één fractielid het woord.

Artikel 5 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De raad benoemt, op voordracht van het presidium, uit zijn midden de raadsleden die commissies voorzitten.

  • 2. Het raadslid dat een commissie voorzit kan niet tevens optreden als afgevaardigde van zijn fractie in de commissievergadering.

  • 3. Voorzitters kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan via e-mail (of schriftelijk) mededeling aan de raad. Het ontslag gaat in een maand nadat de mededeling is ontvangen of zoveel eerder als een opvolger is benoemd.

  • 4. De raad kan een voorzitter ontslaan.

  • 5. De zittingsperiode van de voorzitters eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 6. Als door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk de vervulling daarvan.

  • 7. Als een fractie niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt van rechtswege het lidmaatschap van commissieleden die op voordracht van die fractie zijn benoemd.

  • 8. Het lidmaatschap van een burgerraadslid eindigt:

    • a.

      als het burgerraadslid ontslag neemt als burgerraadslid;

    • b.

      als de fractie die hem heeft voorgedragen via e-mail (of schriftelijk) aan de voorzitter van de raad mededeling doet dat de aanwijzing als burgerraadslid wordt ingetrokken: op voorstel van de voorzitter verleent daarop de raad het burgerraadslid ontslag;

    • c.

      door overlijden;

    • d.

      als de raad het burgerraadslid ontslag verleent;

    • e.

      als het burgerraadslid niet meer voldoet aan de vereisten als bedoeld in de artikelen 10, 11, 12. 13, 15 en 28 van de wet, of een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult;

    • f.

      als het burgerraadslid een benoeming tot lid van de raad aanneemt:

    • g.

      de zittingsperiode van een burgerraadslid eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

Artikel 6 Commissiesecretaris

  • 1. De griffier wijst ter ondersteuning van iedere commissie een op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de gemeentesecretaris/algemeen directeur. een niet op de griffie werkzame ambtenaar aan als commissiesecretaris.

  • 2. Een commissiesecretaris is aanwezig in de vergaderingen, of wordt vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de gemeentesecretaris/algemeen directeur, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.

  • 3. Een commissiesecretaris kan op uitnodiging van de voorzitter aan de beraadslagingen in de vergaderingen deelnemen.

HOOFDSTUK 2 VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Voorbereidingen

Artikel 7 Vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de commissie plaats volgens een jaarlijks vooraf door het presidium vast te stellen rooster.

  • 2. De vergaderingen van de commissies vangen in de regel aan om 20.00 uur, eindigen in de regel om 23.30 uur.

    • a.

      De agendacommissie kan — op basis van de omvang van de agenda — besluiten de vergadering van de commissie(s) eerder te doen aanvangen.

    • b.

      Om 23.00 uur inventariseert de voorzitter of de eindtijd van 23.30 uur realistisch is gezien het nog te behandelen aantal agendapunten. Op basis van deze inventarisatie besluit de commissie welke agendapunten in de betreffende vergadering nog zullen worden behandeld; tenzij twee derde van het aantal aan de vergadering deelnemende (burger)raadsleden besluit de vergadering voort te zetten.

    • c.

      In de regel wordt niet vergaderd tussen 17.00 en 19.00 uur.

  • 3. Een commissie vergadert voorts indien:

    • a.

      de agendacommissie het nodig oordeelt;

    • b.

      ten minste twee fracties via e-mail (of schriftelijk) met opgaaf van redenen daarom verzoeken;

    • c.

      op verzoek van het college na instemming van de agendacommissie.

  • 4. De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Zij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 8 Oproep en voorlopige agenda

  • 1. De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering een oproep aan de (burger)raadsleden onder vermelding van de dag. het tijdstip en de plaats van vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de wet bedoelde stukken. worden in principe tegelijkertijd met de oproep aan de (burger)raadsleden verzonden.

  • 3. Als een aanvullende agenda zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid, wordt vastgesteld wordt deze zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de (burger)raadsleden gezonden.

Artikel 9 Aanvullende agenda en vaststellen agenda

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de oproep door aankondiging op de voorafkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de commissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. Wanneer de commissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De commissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze commissieleden op verzoek inzage.

  • 5. Een agenda wordt bij de aanvang van een vergadering door de commissie vastgesteld.

  • 6. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 10 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de (burger)raadsleden zo mogelijk in door middel van een openbare kennisgeving.

  • 2. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, in een elektronisch beveiligde omgeving beschikbaar en onder berusting van de griffie die een lid desgewenst inzage verleent..

  • 3. Informatie van de commissie of aan de commissie verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de wet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste lid, in NotuBox beschikbaar in een map met het kenmerk 'besloten' onder berusting van de griffier die een lid desgewenst inzage verleent.

Artikel 11 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de oproep door aankondiging op de voorafkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2. Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 12 Presentielijst

  • 1. De commissiesecretaris draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder (burger)raadslid dat wil en mag deelnemen aan de commissievergadering de presentielijst, die aan het eind van elke vergadering door de voorzitter en de commissiesecretaris door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 13 Opening vergadering en quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien op basis van de presentielijst meer dan de helft van het aantal fracties in de raad is vertegenwoordigd in de commissievergadering.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal fracties is vertegenwoordigd in de commissievergadering, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de afwezige fracties, dag en uur van de volgende vergadering. op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De commissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal fracties in de raad is vertegenwoordigd.

Artikel 14 Verslag

  • 1. Een conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt aan de (burger)raadsleden beschikbaar gesteld, zo mogelijk, gelijktijdig met de oproep. Het conceptverslag wordt op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, beschikbaar gesteld.

    De overige personen die het woord hebben gevoerd, kunnen op hun verzoek geanonimiseerd worden vermeld in het verslag.

  • 2. Bij het begin van de vergadering wordt het conceptverslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De voorzitter. de (burger)raadsleden, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de commissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot wijziging dient voor de aanvang van de vergadering per email bij de commissiesecretaris te worden ingediend.

  • 4. Het verslag houdt in:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiesecretaris, de burgemeester en de wethouders, de commissiesecretaris en de ter vergadering aanwezige (burger)raadsleden. allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van degenen, die het woord voerden;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de aan de vergadering deelnemende (burger)raadsleden die mededeling hebben gedaan van hun goed-of afkeuring, en met aantekening van de namen van de deelnemende (burger)raadsleden die zich niet uitgelaten hebben;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 17 door de commissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. Een verslag wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de commissiesecretaris.

  • 6. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiesecretaris ondertekend.

Artikel 15 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de commissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de commissie een advies aan de raad uitbrengt. beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Artikel 16 Aantal spreektermijnen / het voeren van het woord.

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2. Het woord kan slechts worden gevoerd, nadat iemand dit heeft verkregen van de voorzitter.

  • 3. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 4. Commissieleden voeren in een termijn niet meer dan eenmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 5. In gecombineerde commissievergaderingen, waarbij het is toegestaan dat meerdere leden van dezelfde fractie het woord voeren bij een agendapunt, geldt dat de sprekers zich niet allen richten op de totale inhoud van het te bespreken onderwerp, maar in hun betoog ingaan op een van de thema's uit het voorstel.

  • 6. Bij de bepaling hoeveel keer een commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 17 Deelname aan de beraadslaging door anderen

De commissie kan besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 18 Spreekrecht burgers

  • 1. Burgers hebben spreekrecht. Elke inspreker krijgt per onderwerp (al of niet geagendeerd voor de commissievergadering) waarover hij wenst te spreken maximaal vijf minuten het woord. De totaal beschikbare spreektijd bedraagt maximaal 30 minuten.

  • 2a. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk om 12.00 uur op de dag waarop de vergadering plaatsvindt bij de commissiesecretaris. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 2b. De griffier bevestigt de aanmelding en deelt aan de degene die gebruik wil maken van het spreekrecht mee welke spelregels er aan het inspreken verbonden zijn.

    Daarbij wordt de inspreker toestemming gevraagd voor het maken en uitzenden van geluid- en beeldopnames van diens inspraak. De inspreker wordt erop gewezen dat ook anoniem kan worden ingesproken of dat de in te spreken tekst kan worden voorgelezen door de voorzitter. Tot slot wordt de inspreker verzocht de uit te spreken tekst vooraf bij de griffie aan te leveren, zodat die kan worden verspreid onder de (burgers)raadsleden.

  • 2c. De raad wordt vooraf aan de commissievergadering geïnformeerd over wie er komt inspreken en over welk onderwerp. Indien beschikbaar wordt ook de uit te spreken tekst aan (burger)raadsleden beschikbaar gesteld.

  • 3. Het woord kan niet worden gevoerd over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan:

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 6. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

  • 7. De voorzitter kan een inspreker toestaan na behandeling door de commissie van een onderwerp waarop de inspreker zijn inbreng had, een korte reactie te geven.

Artikel 19 Handhaving orde; schorsing

  • 1. De voorzitter handhaaft de orde in de vergadering.

  • 2. Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren:

    • b.

      een deelnemend (burger)raadslid hem interrumpeert.

  • 3. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog kan afronden.

  • 4. Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert. dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontnemen.

  • 5. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 6. De voorzitter kan voorstellen een aan de vergadering deelnemend (burger)raadslid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 7. Over het voorstel om het verdere verblijf te ontzeggen aan een deelnemend (burger)raadslid dat door zijn gedragingen geregeld de gang van zaken belemmert, wordt niet beraadslaagd.

    Na aanneming daarvan verlaat het (burger)raadslid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het (burger)raadslid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 20 Voorstellen van orde

Commissieleden kunnen tijdens een commissievergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering te doen. De commissie beslist hier terstond over.

Paragraaf 3 Besloten vergaderingen

Artikel 21 Algemeen

  • 1. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 2. Aan het begin van een besloten vergadering wordt een besluit genomen over het opleggen van geheimhouding.

  • 3. Aan het eind van een besloten vergadering dient expliciet te worden besloten tot het (al dan niet) handhaven van de opgelegde geheimhouding.

Artikel 22 Verslag

  • 1. De conceptverslagen van besloten vergaderingen worden in NotuBox elektronisch beschikbaar gesteld in een map met het kenmerk 'besloten'.

    De conceptverslagen worden toegezonden aan de deelnemers die geen commissielid zijn om vermelding van feitelijke onjuistheden in het verslag te voorkomen. Opmerkingen van de deelnemers worden als addendum aan de commissie voorgelegd.

  • 2. Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk ter vaststelling in een vergadering aangeboden. Dit kan een openbare vergadering zijn. Als een van de leden in een openbare vergadering over deze verslagen het woord wil voeren, wordt aansluitend aan de openbare vergadering een besloten vergadering belegd, waarin het besloten verslag kan worden besproken. Vaststelling vindt daarna plaats in een openbaar deel van de vergadering.

    Het besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op het verslag vindt plaats tijdens de halfjaarlijkse besluitvorming over stukken waarop de geheimhouding wel / niet kan worden opgeheven.

  • 3. De vastgestelde verslagen worden door de voorzitter en de commissiesecretaris ondertekend.

Artikel 23 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt als de commissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de commissie overleg gevoerd.

Paragraaf 4 Toehoorders en pers

Artikel 24 Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen de openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijk geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door de toehoorders wordt verstoord, deze en andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4. Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 25 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan vooraf aan de vergadering mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 26 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de commissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 28 Inwerkingtreding verordening en aanhaling

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag van bekendmaking; uitgezonderd artikel 10 lid 2 en 3 en artikel 23. Deze onderdelen treden in werking op de dag dat de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur in werking treedt.

  • 2. Tot aan dat moment luiden de betreffende artikelen:

    • a.

      Artikel 10 lid 2:

      "Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, in een elektronisch beveiligde omgeving beschikbaar en onder berusting van de griffie die een lid desgewenst inzage verleent."

    • b.

      Artikel 23:

      Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt als de commissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de commissie overleg gevoerd.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als:

    Verordening op de commissies Capelle aan den IJssel 2022.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 juni 2022,

de griffier,

de voorzitter,