Participatiebeleid waterschap Aa en Maas

Geldend van 01-07-2022 t/m heden

Intitulé

Participatiebeleid waterschap Aa en Maas

Het Algemeen Bestuur van waterschap Aa en Maas;

gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 18 januari 2022;

gelet op het bepaalde in de Algemene Wet Bestuursrecht en de Waterschapswet;

gezien het advies van de commissie AFZ van 3 februari 2022;

BESLUIT:

Het Participatiebeleid waterschap Aa en Maas vast te stellen.

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Participatie is niet nieuw. In ons werk speelt participatie al een lange tijd een rol. De afgelopen jaren hebben we ingezet op het meer expliciet maken en profesionaliseren van participatie. Onderweg hebben we de vaardigheden ontwikkeld om dit te kunnen doen. We hebben te maken met een snel veranderend gebied als gevolg van transities rondom landbouw, energie, klimaat en natuur. Overheden, inwoners en andere partijen willen en moeten samenwerken op die thema’s. Samen kunnen we maatschappelijke en economische meerwaarde creëren.

Wij werken al lange tijd samen met belanghebbenden in ons gebied. Participatiebeleid helpt hierbij bijvoorbeeld om onze samenwerkingen eenduidig uit te voeren maar ook om de belanghebbenden te laten zien dat we met hen willen samenwerken. Daarbij is het hebben van participatiebeleid een wettelijke vereiste.

Het voorliggend participatiebeleid geeft een vervolg en een uitwerking van de ambitie die we hebben neergezet in: Omarmen waar het kan, doorzetten waar het moet uit 2016. Deze actualisatie maakt het beleid uit 2016 juridisch kloppend met het oog op de veranderende wetgeving. (Omgevingswet en Wet versterking participatie op decentraal niveau). Inhoudelijk blijft dit participatiebeleid ons de maximale ruimte en flexibiliteit bieden om maatwerk te leveren per situatie.

Waterschap Aa en Maas wil de actieve deelname van inwoners, bedrijven en instellingen stimuleren en vergroten. Dit participatiebeleid geeft weer wat wij belangrijk vinden en wat we willen gaan doen. Maatwerk is bij de uitvoering belangrijk dus de concrete invulling van het beleid is dynamisch. Dit komt dus neer op: leren door te doen.

1.2 Wettelijke verplichtingen participatie

Dit participatiebeleid geeft enerzijds invulling over hoe wij omgaan met participatie bij procedures op basis van de Omgevingswet, de Omgevingsregeling en waar wij op basis van de participatieverordening een participatieproces uitvoeren. De eisen vanuit die wet- en regelgeving staan in bijlage 1.

Anderzijds laten we met dit beleid zien hoe wij graag met inwoners, bedrijven, instellingen en andere overheden willen samenwerken.

2. Ambitie voor participatie

Wij vinden participatie een middel om zorg te dragen voor het algemeen belang. Door alle belangen in beeld te krijgen, kunnen betere afwegingen worden gemaakt. Participatie is een verrijking van onze projecten en processen door inbreng van kennis, ervaring, ideeën en zienswijzen van buiten het waterschap. In dit hoofdstuk wordt eerst geschetst wat onze ambitie voor participatie is. Daarna lichten we de definitie en reikwijdte van participatie toe. Tot slot presenteren we onze uitgangspunten in participatieprocessen.

2.1 Ambitie

Het Algemeen Bestuur heeft participatie expliciet in het Bestuursakkoord 2019-2023 opgenomen:

  • Wij communiceren (pro)actief, interactief en participatief met de inwoners en bedrijven in Oost-Brabant Participatiebeleid waterschap Aa en Maas versie 18 jan 2022

  • In elk project wegen wij af of en hoe de participatie van belanghebbenden vorm krijgt.

  • Gericht op het vergroten van het waterbewustzijn van onze inwoners verdubbelen wij het budget voor educatie, recreatie en participatie van € 200.000 naar € 400.000. Hiermee kunnen wij het werk van het waterschap extra zichtbaar en tastbaar maken voor de inwoners van Oost- Brabant.

Het AB heeft in 2016 participatiebeleid vastgesteld: “Omarmen waar het kan en doorzetten waar het moet”. Daarmee onderkennen we dat participatie een belangrijk en vast onderdeel van ons waterschapswerk is. Via participatie kunnen wij nog meer een waterschap zijn van en vóór onze inwoners en bedrijven. Wij zetten in op verbinding van onze waterthema’s met bredere gebiedsontwikkelingen (zoals De Verborgen Raamvallei) en maatschappelijke veranderingen (zoals klimaatverandering en circulaire economie). Deze opgaven kunnen en willen we niet alleen doen, maar samen met alle partijen in en rond het (beheer)gebied. Alleen door samenwerking kunnen we deze opgaven effectief uitvoeren. Wij gaan dan ook graag het gesprek aan over bijdragen van anderen aan de waterdoelen. Bij onze eigen projecten bekijken we steeds of we ook de opgaven en wensen van inwoners, agrariërs, overheden, bedrijven, kennisinstellingen, natuurbeheerders en andere organisaties kunnen meekoppelen. We stimuleren participatie en zorgen voor meer zichtbaarheid, zodat mensen weten wat wij voor hen kunnen betekenen en andersom. Want alleen samen kunnen we het verschil maken. Participatie is voor ons dus iets essentieel anders dan “draagvlak creëren”.

Wij richten ons primair op waterveiligheid, schoon water, een klimaatbestendig en gezond watersysteem, waarbij de uitvoering gebeurt volgens de wettelijke norm. Bij deze opgaven en taken staan onze doelstellingen centraal, maar wél in combinatie met maatschappelijke doelstellingen en doelstellingen van onze inwoners en bedrijven. Wij zijn ons er namelijk van bewust dat ons werk direct samenhangt met andere maatschappelijke opgaven en invloed heeft op onze inwoners en bedrijven. Aanvullende en gedeelde ambities voeren we dan ook graag samen uit. Hierbij kunnen we verschillende rollen vervullen: van trekker of facilitator tot adviseur. We zetten onze expertise graag in voor en met inwoners, bedrijven en partners om te zorgen voor maatschappelijke meerwaarde.

We zorgen als één overheid voor open participatieprocessen die toegankelijk zijn voor een brede groep mensen; we zoeken dus zoveel mogelijk samenwerking met andere overheden. In samenwerking zoeken we ook naar financiële bijdragen van anderen, waaronder subsidies. Met participatie roepen we de omgeving op mee te denken. Wij geloven dat participatie niet alleen bijdraagt aan een zorgvuldig proces, maar ook dat de samenwerking met de omgeving kan leiden tot een beter resultaat voor bijvoorbeeld innovatieve en duurzame oplossingen en daarmee brede maatschappelijke doelen dient. Participatie geeft ons de mogelijkheid om het eigenaarschap voor water te delen met inwoners en bedrijven en hen in staat te stellen om hun eigen leefomgeving te verbeteren. Om dit te kunnen doen is het noodzakelijk om vooraf duidelijke en werkbare regels af te spreken. Hierbij is het uitgangspunt dat we per situatie steeds afwegen of participatie zinvol en mogelijk is. Dit betekent

2.2 Definitie en reikwijdte

Participatie houdt in dat burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden in een vroegtijdig stadium bij de besluitvorming over omgevingsvisies, plannen, programma’s, projecten en activiteiten in de fysieke leefomgeving worden betrokken (definitie uit Omgevingswet)

Participatie is dus géén draagvlak creëren. Afhankelijk van het antwoord op de vraag in hoeverre participatie zinvol en mogelijk is, kan participatie opgedeeld worden in verschillende niveaus, van passief tot actief. Concreet betekent dit dat participatie kan gaan over het publiceren van een kennisgeving (passief), maar ook over het betrekken van inwoners en bedrijven bij activiteiten van het waterschap (actief).

De vorm van een participatieproces is afhankelijk van de soort opgave of taak die er is en de vraag wie de regie voert en de kaders stelt. Wij vinden dat er geen vast ontwerp is voor een succesvol participatieproces, maar dat maatwerk essentieel is. Afhankelijk van het specifieke geval en in welke fase van de besluitvorming, gebiedsproces, programma, project of maatschappelijke initiatief we zitten, bepalen we (samen) wat de best passende rolverdeling en benadering van het waterschap is. We gebruiken daarbij de participatieladder (zie figuur 1). Voor voorbeelden van toepassing verwijzen wij naar bijlage 2.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: participatieladder

2.3 Uitgangspunten

Bij participatieprocessen hebben wij de volgende uitgangspunten:

  • o

    Wij zijn omgevingssensitief en samenwerkingsgericht, dus wij:

    • -

      leggen en onderhouden bestaande en nieuwe relaties met inwoners, bedrijven en andere partijen.

    • -

      stimuleren participatie zodat de meningen en belangen van burgers en bedrijven aan de voorkant worden meegenomen.

  • o

    Wij zijn flexibel, dus wij:

    • -

      gaan eerst in gesprek met inwoners en stemmen dit af op het doel, de actoren, de impact en het onderwerp.

    • -

      leveren maatwerk.

  • o

    Wij zijn open, duidelijk en benaderbaar, dus wij:

    • -

      Maken participatie toegankelijker zodat meer mensen mee kunnen doen (inclusiviteit).

    • -

      verschaffen van duidelijkheid aan de voorkant.

    • -

      zorgen ervoor dat initiatiefnemers weten waar zij terecht kunnen.

    • -

      communiceren open, helder en begrijpelijk.

  • o

    Wij zijn leergraag en nieuwsgierig, dus wij:

    • -

      willen weten wat inwoners en bedrijven belangrijk vinden.

    • -

      maken gebruik van de kennis van de omgeving.

3. De participatierollen van waterschap Aa en Maas

De wijze waarop wij (laten) participeren is altijd afhankelijk van het initiatief. De belangrijkste startvraag is: wat is het initiatief? Is dit duidelijk, dan wordt ook onze rol in het participatieproces duidelijk. Wij onderscheiden hierbij drie rollen:

  • 1.

    Initiatiefnemer

  • 2.

    Bevoegd gezag

  • 3.

    Participant in initiatieven van derden:

    • a.

      We nemen deel aan een initiatief van inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties of andere overheden;

    • b.

      We faciliteren of stimuleren een initiatief van inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties of andere overheden.

Daarnaast hebben wij in de participatieverordening opgenomen dat particuliere initiatiefnemers ons op taken kunnen uitdagen (het uitdaagrecht). Deze participatierollen en de werking van het uitdaagrecht worden in dit hoofdstuk achtereenvolgens geschetst.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2: stroomschema voor bepaling van de rol en actie van het waterschap

3.1 Waterschap Aa en Maas als initiatiefnemer

Wij zijn initiatiefnemer als bedoeld in de Omgevingswet als het gaat om het waterbeheerprogramma, de waterschapsverordening en het projectbesluit. Voor sommige eigen initiatieven die niet vallen onder het projectbesluit, moeten wij vanuit de Omgevingsregeling een omgevingsvergunning afgeven. Als wij nieuwe regelgeving of nieuw beleid maken voor het waterschap zelf dan zorgen we ervoor dat er aan de voorkant over kan worden meegesproken door belangstellenden.

  • o

    Als wij initiatiefnemer zijn dan organiseren wij de participatie. Dit houdt in dat wij:

    • -

      kiezen voor maatwerk per ontwikkeling, dat wil zeggen dat we het participatieproces en de wijze waarop de omgeving wordt geïnformeerd vastleggen (hoe ziet het proces en tijdsplanning eruit, welke ruimte voor beïnvloeding is mogelijk en zinvol bij het initiatief, wat is het doel van de participatie, wie besluit wanneer en waarover);

    • -

      de belanghebbenden in de omgeving zoveel mogelijk betrekken bij initiatieven van onszelf;

    • -

      zoveel mogelijk aan de voorkant doen zodat de belangen van de omgeving kunnen worden betrokken bij de uitwerking van en besluitvorming over het initiatief;

    • -

      kiezen voor een passend niveau van de participatieladder (zie figuur 1 participatieladder), waarbij we ook de opgedane kennis uit voorgaande participatieprocessen toepassen;

    • -

      bij de definitieve besluitvorming over een initiatief in een motivatie bij het besluit aangeven hoe belanghebbenden zijn betrokken, welke resultaten die betrokkenheid hebben opgeleverd en wordt gemotiveerd hoe de belangen zijn verwerkt in het definitieve voorstel.

Niet ieder initiatief is gelijk. Daarom is ook niet ieder participatieproces gelijk. Door het participatieproces en de wijze waarop de omgeving wordt geïnformeerd aan de voorkant van het proces vast te leggen, geven we duidelijkheid aan de omgeving, eigen bestuur en organisatie. De inhoud van het participatieproces is onder andere afhankelijk van de complexiteit van het initiatief, de hoeveelheid stakeholders en belanghebbenden en de tijd waar binnen het initiatief moet worden gerealiseerd. Het gesprek voeren met belanghebbenden en hen goed en tijdig informeren vinden wij daarbij belangrijk. In het participatieproces van een initiatief worden de kaders vastgelegd waarbinnen het bestuur het participatieproces wenst uit te voeren. Wij stellen de (beoogde) participanten daarvan op de hoogte.

3.1.2 Uitvoeringsprojecten: projectbesluit of omgevingsvergunning

Om onze eigen initiatieven in de fysieke omgeving uit te kunnen voeren hebben wij een projectbesluit of een omgevingsvergunning nodig. Voor de aanleg, verlegging of versterking van een primaire waterkering is bijvoorbeeld een projectbesluit nodig. Andere projecten kunnen door het waterschap ook met een projectbesluit uitgevoerd worden, maar we regelen liefst zoveel mogelijk via een omgevingsvergunning(zie ook afwegingskader PM link).

In bijlage 1 zijn de minimale wettelijke eisen opgenomen over het projectbesluit en de omgevingsvergunning.

Wij volgen voor participatie voor het projectbesluit de handreiking: projectbesluit Omgevingswet, van de Unie van Waterschappen (https://www.uvw.nl/publicatie/handreiking-projectbesluitomgevingswet).

3.1.3 Waterschapsverordening

Wij stellen de waterschapsverordening vast waarin regels zijn opgenomen om het watersysteem te beschermen. Voor participatie volgen wij de minimale wettelijke eisen voor de waterschapsverordening zoals opgenomen in bijlage 1.

3.1.4 Waterbeheerprogramma

Het meest recente waterbeheerprogramma (waterbeheerplan conform de Waterwet) is in november 2021 vastgesteld. Bij de totstandkoming van het waterbeheerprogramma is gebruik gemaakt van brede participatie en is ook al in de gedachte van de Omgevingswet gehandeld, met onder andere een kennisgeving participatie en een verantwoording over het doorlopen participatieproces in het plan zelf. Zo hebben inwoners en bedrijven hun ideeën over de invulling van het waterbeheerprogramma gedeeld en hebben een aantal zienswijzen geleid tot aanpassing van het plan. De opgedane kennis en ervaring gebruiken wij om een toekomstig participatieproces voor een nieuwe waterbeheerprogramma in te richten.

Als initiatiefnemer onder de Omgevingswet publiceren wij een kennisgeving participatie het waterbeheerprogramma. In die kennisgeving geven we onder meer aan hoe inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen in de voorbereiding worden betrokken. Voor participatie volgen wij de minimale wettelijke eisen voor het waterbeheerprogramma zoals opgenomen in Bijlage 1.

3.1.5 Beleid en regelgeving waarop de participatieverordening van toepassing is

In de voorbereiding van nieuw of te wijzigen beleid en regelgeving moet in de regel participatie worden toegepast. Bij de voorbereiding wordt daarom ook het participatieproces vastgelegd. Hierbij wordt ingegaan op de participatievorm in relatie tot de impact op de omgeving waarop het nieuwe beleid of de regelgeving van toepassing is. Bij besluitvorming over het vast te stellen beleid of regelgeving, geven we gemotiveerd aan welke resultaten wel of niet worden opgenomen.

3.2 Waterschap Aa en Maas als bevoegd gezag

Waterschap Aa en Maas is bevoegd gezag als het gaat om vergunningverlening / vaststellen projectbesluit onder de Omgevingsregeling en Omgevingswet. Een aantal vergunningen wordt door het waterschap zelf aangevraagd en daarvoor is het waterschap dan ook zelf bevoegd gezag. Wij doen dat als initiatiefnemer als bedoeld onder 3.1. De spelregels die wij onszelf opleggen staan ook onder die paragraaf.

In deze paragraaf 3.2 gaat het om een aanvraag van een derde die een vergunning wil hebben waarover waterschap Aa en Maas bevoegd gezag is.

Wij adviseren aanvullend en vrijblijvend over de aanvraag en - indien nodig - in het samenwerken met de aanvrager. Wij worden daarom graag door de initiatiefnemer / aanvrager actief aan de voorkant van het proces betrokken. We zetten in op het stimuleren van de aanvrager om een bij het initiatief passende participatiemethode te kiezen en ook uit te voeren. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van tips of gebruik te maken van een 'gereedschapskist'. Wij nemen het participatieproces niet over.

Nadat een aanvraag voor een Omgevingsvergunning is ingediend, toetsen wij deze op het toepassen van participatie. De aanvrager is verplicht om te vermelden of inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zijn betrokken en zo ja, hoe die zijn betrokken en wat het resultaat daarvan is.

Als de aanvrager van een Omgevingsvergunning geen participatie heeft toegepast, is dat op zichzelf voor ons geen grond om de vergunning te weigeren. Om tot een goed besluit te komen, vragen we dan wel om nadere informatie van de aanvrager over de eventuele communicatie met de omgeving.

Als we dan nog onvoldoende informatie hebben om tot een complete belangenafweging te komen over de aanvraag, kunnen we belanghebbenden, die mogelijk bedenkingen hebben, in de gelegenheid stellen om een zienswijze naar voren te brengen. Ook kunnen we zelfstandig informatie verstrekken aan belanghebbenden, bijvoorbeeld door informatie over de aanvraag te publiceren of een informatieavond te houden.

Het is niet altijd nodig een participatietraject te doorlopen, bijvoorbeeld als het initiatief geen gevolgen heeft voor de omgeving.

3.3 Waterschap Aa en Maas als participant in initiatieven van derden

Wij krijgen regelmatig verzoeken van derden om te participeren in hun initiatief . Wij staan hiervoor open en gaan daarom altijd het gesprek aan. Vervolgens beoordelen we ingebrachte initiatieven en wegen we af of en hoe we willen participeren. Dit hangt bijvoorbeeld af van:

  • 1.

    de mate waarin het initiatief bijdraagt aan onze doelstellingen en opgaven. Als het initiatief substantieel bijdraagt aan de doelstellingen en opgaven van ons waterschap, dan wordt de betrokkenheid met de initiatiefnemer vergroot. Ook als het initiatief negatieve gevolgen kan hebben voor het waterschap, kan het zijn dat we willen participeren om onze belangen mee te laten wegen door initiatiefnemer. Is er een groter maatschappelijk belang, dat echter (nog) niet valt onder onze doelstellingen en opgaven, maar waarin de mogelijkheid wordt geboden om te participeren, dan wordt dit per geval beoordeeld en besloten.

  • 2.

    De gevraagde inzet van capaciteit (kwantitatief), geld en tijd ten opzichte van het belang dat wij hebben bij het initiatief en de wijze waarop de initiatiefnemer participatie van ons beoogt.

  • 3.

    de benodigde kennis (kwalitatief).

Als wij beslissen om te participeren in een initiatief van een derde dan kunnen wij op verschillende manieren een bijdrage leveren. Dit kan bijvoorbeeld zijn:

  • o

    een geldelijke bijdrage aan het initiatief;

  • o

    inzetten van capaciteit en/of kennis;

  • o

    inzetten van een ruimte voor bijeenkomsten

  • o

    inzet van grond(gebruik)

Bij de aanvang van nieuwe initiatieven van derden hoeft er nog geen sprake te zijn van enig belang voor het waterschap. Wij kunnen op dat moment dan ook aangeven dat er geen rol voor ons is weggelegd. Het kan zijn dat bij verdere uitwerking van het initiatief blijkt dat er wél een belang voor ons speelt, waardoor participatie toch voor de hand ligt.

3.4 Het uitdaagrecht (right to challenge)

3.4.1 Inleiding uitdaagrecht

Het uitdaagrecht is het recht van ingezetenen en maatschappelijke partijen om ons uit te dagen taken over te nemen, binnen de geldende wettelijke vereisten. Hoe wij omgaan met het uitdaagrecht, hebben wij hieronder beschreven. Het uitdaagrecht is verankerd in de participatieverordening. De participatieverordening geeft twee belangrijke uitgangspunten:

  • o

    Het bestuursorgaan dat uitgedaagd wordt, beslist ten aanzien van zijn eigen taken of het uitdaagrecht van toepassing is.

  • o

    Het uitdaagrecht is van toepassing op ingezetenen en maatschappelijke partijen.

De taken van het waterschap zijn divers en vinden plaats vanuit autonomie (eigen bevoegdheid) en medebewind (bevoegdheid voortkomend uit wettelijke taken). De participatieverordening laat ruimte voor de bestuursorganen om zelfstandig te beslissen over een uitdaagverzoek, met een aantal duidelijke beperkingen. Wij zien het uitdaagrecht als maatwerk, met daarbij een aantal voorwaarden:

  • o

    Wij sluiten commerciële partijen uit;

  • o

    Alleen particulieren, verenigd in een rechtspersoon;

  • o

    Wij sluiten uitdaagverzoeken uit waar het wettelijke waterschapstaken (medebewind) betreft;

  • o

    Geen overschrijding van Europese drempelwaarden voor aanbesteding;

  • o

    Tenminste een goedkoper en/of beter resultaat;

  • o

    Het dagelijks bestuur van het waterschap neemt een besluit over een uitdaagverzoek.

3.4.2 Indienen en beoordelen uitdaagrecht

Wij nemen in dit participatiebeleid geen lijst op met activiteiten waarop het uitdaagrecht van toepassing kan zijn. Wij staan open voor dialoog over het uitdaagrecht en beslissen per de concrete uitdaging. Wij vragende volgende informatie van de uitdager:

  • 1.

    Een uiteenzetting van de taak die de uitdager van het waterschap wil overnemen.

  • 2.

    Op welke wijze de uitvoering door de uitdager leidt tot eenzelfde of beter resultaat dan dat het bestuursorgaan de activiteit zelf uitvoert. Dit kan de uitdager bijvoorbeeld motiveren vanuit:

    • a.

      Opzet van de organisatie:

      • 1.

        Waar bestaat de organisatie uit (aantal personen, rechtsvorm)?

      • 2.

        Hoe wordt de continuïteit in uitvoering geborgd?

    • b.

      Uitvoering van het uitdaagrecht:

      • 1.

        Welke activiteit wil de organisatie uitvoeren?

      • 2.

        Wat is het areaal (omschrijving en plattegrond)?

      • 3.

        Hoe is de financiering geregeld, wat zijn de kosten voor het waterschap en zijn er andere financieringsbronnen, zoals subsidie?

      • 4.

        Wanneer begint en eindigt de activiteit?

      • 5.

        Wat is de meerwaarde om de activiteit te laten uitvoeren door de organisatie?

Als wij besluiten om de uitdaging aan te gaan, dan worden de afspraken tussen ons en de uitdager vastgelegd.

De komende tijd willen wij leren van de toepassing van het uitdaagrecht. Aan de hand van de verzoeken en afspraken die zijn gemaakt, kunnen wij beter duiden wat typische activiteiten zijn die onder het uitdaagrecht vallen en welke ‘best and worst practices’ er zijn. Daarnaast zal op termijn ook blijken hoe het overnemen van de activiteit door een ingezetene of maatschappelijke partij bijdraagt aan bijvoorbeeld de omgeving of aan de doelstellingen van het waterschap.

4. Rol bestuur

Het participatiebeleid wordt door het algemeen bestuur vastgesteld. Hiermee is de rol voor de bestuursorganen binnen ons waterschap echter niet uitgespeeld. Ruimte bieden voor participatie (directe democratie) heeft impact op de rol die het algemeen bestuur als representatieve democratie kan nemen. Voor een succesvolle uitvoering van het participatiebeleid heeft ieder bestuursorgaan zijn eigen rol. In dit hoofdstuk wordt daarom de rol van het bestuur toegelicht.

4.1 Kaderstelling en uitvoering

Het algemeen bestuur heeft een kaderstellende, controlerende en vertegenwoordigende rol. Dit participatiebeleid is aangenomen door het dagelijks bestuur en vastgesteld door het algemeen bestuur. Daarmee geeft het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur de opdracht om participatie samen met de organisatie uit te voeren, maar ook om het participatieproces, zo nodig, aan te passen.

In dit participatiebeleid zijn flexibiliteit en maatwerk de basis. Participatie wordt uitgevoerd, passend bij het type initiatief, programma, project, beleidsproces of beheeractiviteit, de mate van maatschappelijke betrokkenheid in een gebied en de opgaven en rol(len) van het waterschap. Het algemeen bestuur (of gedelegeerd het dagelijks bestuur) geeft hier richting aan door te kiezen voor het participatietraject bij aanvang van een initiatief. Het dagelijks bestuur zorgt voor de invulling van het traject en legt de resultaten voor aan het algemeen bestuur bij de definitieve beslissing over een initiatief. Het dagelijks bestuur zorgt voor de tussentijdse informatievoorziening richting het algemeen bestuur en legt eventuele keuzes bij lastige dilemma’s en grote beleidsprocessen of projecten op tijd aan hen voor.

4.2 Controleren en evalueren

De controlerende rol van het algemeen bestuur bestaat uit het bewaken dat wij – waterschap Aa en Maas - participatie volgens het participatiebeleid vormgeven.

Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur periodiek over de voortgang van participatieprocessen als onderdeel van de reguliere voortgangs- en verantwoordingsrapportages. Wij houden een overzicht bij van initiatieven van het waterschap zelf, inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden, de besluiten over wel/geen bijdragen van/deelname door ons en de uiteindelijke resultaten. Lessen uit evaluaties van participatieprocessen worden met het algemeen bestuur gedeeld. Wij evalueren het beleid twee jaar na de inwerkingtreding.

5. Aan de slag

In de voorgaande hoofdstukken hebben wij de aanleiding voor dit participatiebeleid geschetst, onze ambitie voor participatie kenbaar gemaakt en de verschillende rollen die wij kunnen innemen beschreven. Tot slot hebben wij de rol van het bestuur geschetst.

Omdat wij geloven in de meerwaarde van participatie, zorgen wij ervoor dat initiatiefnemers (inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties of andere overheden) gemakkelijk bij ons terechtkunnen met initiatieven. Hierbij staat maatwerk centraal. Wij zijn nieuwsgierig naar de initiatieven van de omgeving en willen graag samen leren en samenwerken. Dit geldt ook voor onze eigen projecten, waarbij een plan van aanpak samen met een kennisgeving participatie vaak de start markeert van een project. Ook dan willen we samenwerken met de omgeving. Daarom gaan we zorgen dat initiatiefnemers en participanten weten waar zij terecht kunnen. Wij zijn een waterschap van en vóór onze inwoners en bedrijven.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het Algemeen Bestuur in zijn openbare vergadering van 25 februari 20222,

De secretaris,

Pieter Sennema

De dijkgraaf,

Mario Jacobs

WETTELIJKE VERPLICHTINGEN

OMGEVINGSWET / OMGEVINGSBESLUIT

Projectbesluit

Kennisgeving

Het bevoegd gezag doet uiterlijk bij de start van de verkenning voor het projectbesluit een ‘kennisgeving participatie’. In de kennisgeving geven wij aan hoe inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen in de voorbereiding worden betrokken. Hierin beschrijven wij: wie worden betrokken, waarover zij worden betrokken, wanneer zij worden betrokken, wat de rol is van het bevoegd gezag en de initiatiefnemer en waar aanvullende informatie beschikbaar is. Bij het voornemen stelt het bevoegd gezag, met het oog op de verkenning, een ieder in de gelegenheid, binnen een door hem te stellen termijn, mogelijke oplossingen voor de opgave aan te dragen. Het bevoegd gezag geeft daarbij uitgangspunten aan voor het redelijkerwijs in beschouwing nemen van die oplossingen.

Motiveringsplicht.

Zowel voor de voorkeursbeslissing als voor het projectbesluit geldt een motiveringsplicht. Het waterschap geeft hierbij aan hoe inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten zijn van de uitgevoerde verkenning, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op de door derden voorgedragen mogelijke oplossingen en de daarover door deskundigen uitgebrachte adviezen. Omgevingswet (art. 5.47 lid 3 en 5.51) en Omgevingsbesluit (art. 5.3 en 5.5 lid 2)

Waterschapsverordening

Motiveringsplicht

Bij het vaststellen van de waterschapsverordening geeft het waterschap aan hoe inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn en op welke wijze invulling is gegeven aan het eigen participatiebeleid. Omgevingsbesluit (art. 10.3a)

Waterbeheerprogramma (WBP)

Motiveringsplicht

Bij het vaststellen van een programma geeft het waterschap aan hoe inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken, wat de resultaten daarvan zijn en hoe invulling gegeven is aan het eigen participatiebeleid. Omgevingsbesluit (art. 10.8)

OMGEVINGSREGELING

Omgevingsvergunning

Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor wateractiviteiten wordt aangegeven of inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken. Als dat het geval is verstrekt de aanvrager bij de aanvraag gegevens over hoe zij zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn. Omgevingsregeling (art. 7.4)

WET VERSTERKING PARTICIPATIE OP DECENTRAAL NIVEAU

(Beleids)nota’s

Het bestuursorgaan beslist aan het begin van een beleidsvormingstraject of de mogelijkheid tot participatie bij het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van beleid wordt geboden. Als er participatie wordt geboden dan geeft het bestuursorgaan op welke wijze dit gebeurt, in welke vorm en in welke mate. Participatieverordening (art. 2 en 4)

Bijlage 2

Illustratie participatieladder: voorbeelden van participatie bij verschillende projecten.

Dijkonderhoud

Als het waterschap verantwoordelijk is voor wettelijke opgaven en taken, dan stelt het waterschap de kaders. Wij betrekken - binnen de ruimte voor participatie - de omgeving en vragen hen bijvoorbeeld mee te denken of te adviseren, over bijvoorbeeld het dijkonderhoud. In een dergelijke situatie is het belangrijk dat we helder zijn over de criteria waarop we de te nemen besluiten baseren. Vooraf moet ook duidelijk zijn hoe er met de inbreng van de omgeving wordt omgegaan. In het geval van een advies lichten we toe waarom we iets wel of niet overnemen.

Onderhoud door derden

In situaties waarin de omgeving de uitvoering van (een deel van) een waterschapstaak op zich neemt, stellen we randvoorwaarden aan de wijze van uitvoering en de kwaliteit ervan. Voorbeelden van randvoorwaarden kunnen zijn dat de veiligheid gewaarborgd blijft en dat de uitvoerders kunnen zorgen voor een duurzaam, blijvend resultaat.

Initiatiefnemer in een gebiedsontwikkeling

Als de wateropgave deel uitmaakt van een bredere gebiedsontwikkeling, dan is de opgave complexer met meerdere 'eigenaren’ en ‘belangen’. Een dergelijke situatie vraagt om heldere procesafspraken, goed verwachtingsmanagement en relatiebeheer. Als het waterschap in zo'n proces trekker is van een wateropgave, dan past ‘coproduceren’ meestal het beste.

Participant in een gebiedsontwikkeling

Als de omgeving een bredere gebiedsontwikkeling trekt, dan kan het waterschap adviseren over het meenemen van wateraspecten en/of de uitvoering daarvan. Het is ook mogelijk dat het waterschap een deel van het werk uitvoert.