Gemeente Rhenen – Beleidsregels voor het bepalen van de heffingsmaatstaf van de rioolrechten

Geldend van 08-07-2000 t/m heden

Intitulé

Gemeente Rhenen – Beleidsregels voor het bepalen van de heffingsmaatstaf van de rioolrechten

De heffingsambtenaar van Rhenen; Gelet op het bepaalde in:

artikel 2, 3 en 4 van de verordening rioolrechten

Besluit:

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor het bepalen van de heffingsmaatstaf van de rioolrechten

Algemeen

Het rioolrecht wordt geheven van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater (in)direct op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Het recht wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd, met dien verstande dat het aantal kubieke meters afvalwater gesteld wordt op het aantal kubieke meters water dat naar het eigendom is toegevoerd of opgepompt Hiervoor wordt met name gebruik gemaakt van de door het Waterleidingbedrijf Midden-Nederland N.V. verstrekte waterverbruiken.

Om te komen tot een consequente, doelmatige en een zo rechtvaardig mogelijke uitvoering van de wettelijke regels, is het wenselijk met betrekking tot het bepalen van de heffingsmaatstaf beleidsregels te formuleren. Het kan namelijk voorkomen dat, hoewel vanuit een eigendom feitelijk water wordt afgevoerd, met betrekking tot het eigendom geen waterverbruik bekend is.

Ook is het van belang eenduidig te regelen hoe omgegaan moet worden met kubieke meters water die feitelijk niet geloosd worden op de gemeentelijke riolering, denk aan lekkages in de waterleiding en gebruik van water in het productieproces bij bedrijven.

Bepaling van de heffingsmaatstaf

  • A.

    Bij het bepalen van de heffingsmaatstaf wordt met de niet op de gemeentelijk riolering afgevoerde kubieke meters water geen rekening gehouden tenzij:

    • 1.

      belanghebbende een correctienota van het waterleiding overlegd, waaruit blijkt dat vanwege lekkage toegevoerde kubieke meters water niet op de gemeentelijke riolering zijn afgevoerd;

    • 2.

      belanghebbende door middel van een tussenmeter kan aantonen dat toegevoerde kubieke

    • 3.

      meters water niet op de gemeentelijke riolering zijn afgevoerd;

    • 4.

      bescheiden, onderbouwd met feiten, worden overgelegd waaruit afgeleid kan worden welke hoeveelheid toegevoerde kubieke meters water vanwege bedrijfsuitoefening niet op de gemeentelijke riolering is afgevoerd. Of en in hoeverre de overlegde gegevens aannemelijk zijn wordt door de heffingsambtenaar beoordeeld.

  • B.

    Bij het bepalen van de heffingsmaatstaf wordt

    • 1.

      Indien meerdere eigendommen één gezamenlijke watermeter hebben het aantal toegevoerde kubieke meters water naar evenredigheid van het aantal gebruikers van de eigendommen berekend;

    • 2.

      Indien geen gegevens bekend zijn over het aantal toegevoerde kubieke meters water wordt deze vastgesteld aan de hand van een gemiddeld jaarverbruik per gebruiker van 50 kubieke meter water.

De heffingsambtenaar van Rhenen,

H.J.A. Klifman

29 juni 2000

Ondertekening