Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022

Geldend van 01-07-2022 t/m 05-07-2023

Intitulé

Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022

Algemene toelichting

Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022 is een vervolg op Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2020 (RIS305015). De regeling is verduidelijkt waardoor de doelen beter nagestreefd kunnen worden. De begrippen zijn verder uitgewerkt, evenals de te subsidiëren activiteiten, subsidiabele kosten, criteria en weigeringsgronden. Het doel van de regeling is om Den Haag door te ontwikkelen op het gebied van fysieke, digitale en sociale toegankelijkheid. De regeling richt zich daarbij niet op mensen met een beperking, maar juist op de omgeving om hen heen zodat zij volwaardig en gelijkwaardig deel kunnen nemen aan de Haagse samenleving.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;

gelet op:

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

besluit:

  • -

    vast te stellen de Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

- aanpassing:

een bouwkundige of technische verandering die de toegankelijkheid voor mensen met een beperking verbetert;

- ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

- college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- digitale toegankelijkheid:

digitale toegankelijkheid van een website of app met publieksfunctie volgens de Richtlijnen voor Toegankelijkheid van Webcontent (WCAG) 2.1;

- ervaringsdeskundige:

iemand met een fysieke, zintuiglijke of verstandelijke beperking, die door ervaring deskundig is geworden ten aanzien van de omgang met die beperking en in staat is deze kennis door te geven aan anderen;

- fysieke toegankelijkheid:

fysieke toegankelijkheid van een publiek toegankelijke (buiten)ruimte en of een publiek toegankelijk gebouw en daarbij behorend erf waar mensen met een beperking zonder hulp van anderen kunnen komen en waarin zij alle relevante voorzieningen kunnen gebruiken;

- jaarsubsidie:

subsidie die per kalenderjaar wordt verleend;

- mensen met een beperking:

mensen met een lichamelijke, visuele of auditieve beperking, een chronische aandoening, een (licht) verstandelijke beperking of een psychische kwetsbaarheid;

- projectsubsidie:

subsidie die wordt verleend voor een activiteit met een projectmatig karakter voor een bepaalde tijd die korter is dan een jaar;

- rechtspersoon:

groep van personen of een organisatievorm die volgens het burgerlijk wetboek bevoegd is om zelf rechtshandelingen te verrichten;

- sociale toegankelijkheid:

alle niet fysieke -en digitale zaken zoals de wijze van dienstverlening, bejegening, beeldvorming of bewustwording die bepalen of iemand met een beperking zich ergens welkom voelt en volwaardig/gelijkwaardig kan deelnemen.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van deze regeling is de verbetering van de fysieke, de digitale en de sociale toegankelijkheid in Den Haag voor mensen met een beperking.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is dat mensen met een beperking volwaardig en gelijkwaardig kunnen deelnemen aan de Haagse samenleving.

Artikel 1:4Activiteiten

  • 1.

    Projectsubsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

    a. aanpassingen die de fysieke toegankelijkheid van een publiek toegankelijk gebouw of buitenruimte in Den Haag voor mensen met een beperking in belangrijke mate verbeteren, of;

    b. aanpassingen die de digitale toegankelijkheid van websites of apps met een publieksfunctie die gericht zijn op Den Haag voor mensen met een beperking in belangrijke mate verbeteren, of;

    c. activiteiten gericht op dienstverlening, bejegening, beeldvorming of bewustwording, die de sociale toegankelijkheid voor mensen met een beperking die wonen, werken of verblijven in Den Haag in belangrijke mate verbeteren;

    d. activiteiten waarbij innovatie of kwaliteitsverbetering wordt nagestreefd ten behoeve van volwaardige en gelijkwaardige participatie van mensen met een beperking of op relevante actuele ontwikkelingen wordt ingespeeld.

  • 2.

    De activiteiten, genoemd in het eerste lid, moeten voldoen aan de volgende eisen:

    a. activiteiten richten zich niet specifiek op mensen met een beperking, maar juist op de omgeving om hen heen, en;

    b. activiteiten worden uitgevoerd binnen één kalenderjaar.

  • 3.

    Een jaarsubsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

    a. activiteiten van continuerende aard gericht op dienstverlening, bejegening, beeldvorming of bewustwording, die de sociale toegankelijkheid voor mensen met een beperking die wonen, werken of verblijven in Den Haag in belangrijke mate verbeteren.

  • 4.

    De activiteiten, genoemd in het derde lid, moeten voldoen aan de volgende eis:

    a. activiteiten richten zich niet specifiek op mensen met een beperking, maar juist op de omgeving om hen heen.

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

Artikel 1:6Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van zowel financiële als materiële bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 1:4. Dit geldt voor zowel project- als jaarsubsidies.

  • 2.

    Niet voor projectsubsidie, zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 1:4, in aanmerking komen de kosten:

    a. van beheer of onderhoud van aanpassingen;

    b. van feesten of uitjes die geen bijdrage leveren aan het kerndoel van deze subsidieregeling;

    c. van activiteiten van continuerende aard;

    d. die de aanvrager structureel maakt voor gebouwen en buitenterreinen, personeel, administratie, ICT en andere vaste lasten en die niet rechtstreeks verbonden zijn aan het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten;

    e. die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn of worden gesubsidieerd of waarvoor een andere subsidieregeling van kracht is;

    f. die gemaakt worden voor de waardering van vrijwilligers en die meer bedragen dan € 15,- per vrijwilliger per jaar of € 5.000,- per aanvraag;

    g. andere vrijwilligersvergoedingen dan reis- en onkostenvergoedingen;

    h. voor de verzekering van vrijwilligers;

    i. van Verklaringen Omtrent het Gedrag van vrijwilligers;

    j. voor catering en consumpties die meer bedragen dan 15% van de totale kosten van de subsidiabele activiteiten of € 2.500,- per aanvraag;

    k. van de verrekenbare BTW over de gesubsidieerde kosten;

    l. van de restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur.

  • 3.

    Niet voor jaarsubsidie, zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 1:4, in aanmerking komen de kosten:

    a. die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn of worden gesubsidieerd of waarvoor een andere subsidieregeling van kracht is;

    b. die gemaakt worden voor de waardering van vrijwilligers die meer bedragen dan € 15,- per vrijwilliger per jaar of € 5.000,- per aanvraag;

    c. andere vrijwilligersvergoedingen dan reis- en onkosten vergoedingen;

    d. voor de verzekering van vrijwilligers;

    e, van Verklaringen Omtrent het Gedrag van vrijwilligers;

    f. voor catering en consumpties die meer bedragen dan 15% van de totale kosten van de subsidiabele activiteiten of € 2.500,- per aanvraag;

    g. van de verrekenbare BTW over de gesubsidieerde kosten;

    h. de restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur.

Artikel 1:7Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een projectsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1.4, eerste lid onder a en b, bedraagt:

    a. tot een bedrag van € 5.000,- 100% van de subsidiabele kosten;

    b. voor aanvragen vanaf € 5.000,- : 100 % van de subsidiabele kosten tot een bedrag van € 5.000,- en 50% van de subsidiabele kosten boven het bedrag van € 5.000,-.

  • 2.

    Een projectsubsidie voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, bedraagt maximaal € 25.000,- per aanvrager.

  • 3.

    Een jaarsubsidie voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1.4, tweede lid, bedraagt minimaal € 100.000,- en maximaal € 500.000,- per kalenderjaar.

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt per kalenderjaar een subsidieplafond vast:

    a. voor projectsubsidies, zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid € 800.000,- per kalenderjaar;

    b. voor jaarsubsidies, zoals bedoeld in artikel 1:4, tweede lid € 1.250.000,- per kalenderjaar.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV 2020.

Artikel 1:9Wijze van verdeling projectsubsidie

  • 1.

    Honorering van projectsubsidies voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

Artikel 1:10Wijze van verdeling jaarsubsidie

  • 1.

    Honorering van jaarsubsidies voor activiteiten bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:

    a. in de opzet en uitvoering van activiteiten wordt aantoonbaar samengewerkt met ervaringsdeskundigen, te waarderen met maximaal 6 punten op de volgende wijze:

    1° ervaringsdeskundigen zijn betrokken bij zowel opzet als uitvoering: 6 punten;

    2° ervaringsdeskundigen zijn betrokken bij of de opzet of de uitvoering: 3 punten;

    3° ervaringsdeskundigen zijn niet betrokken bij opzet of uitvoering: 0 punten;

    b. in de opzet en uitvoering van activiteiten wordt aantoonbaar samengewerkt met andere maatschappelijke organisaties, te waarderen met maximaal 6 punten op de volgende wijze:

    1° samenwerken met zowel organisaties die nog niet actief zijn op het gebied van toegankelijkheid als organisaties die al actief zijn op het gebied van toegankelijkheid: 6 punten;

    2° enkel samenwerken met organisaties die nog niet actief zijn op het gebied van toegankelijkheid: 3 punten

    3° enkel samenwerken met organisaties die al wel actief zijn op het gebied van toegankelijkheid of er wordt niet samengewerkt met andere organisaties: 0 punten.

    c. aanvrager heeft aantoonbare ervaring met het opzetten en uitvoeren van activiteiten om de sociale toegankelijkheid voor mensen met een beperking te verbeteren, te waarderen met 2 punten;

    d. de mate waarin activiteiten actief bijdragen aan het contact tussen mensen met een beperking en mensen zonder een beperking, te waarderen met maximaal 6 punten op de volgende wijze:

    1° de activiteiten dragen actief bij aan meerdere / langdurige contactmomenten waar vervolg aan wordt gegeven: 6 punten;

    2° de activiteiten dragen actief bij aan contact waar geen vervolg aan wordt gegeven: 3 punten;

    3° de activiteiten dragen niet actief bij aan contact: 0 punten;

    e. de activiteiten hebben, aansluitend bij de ambities uit de beleidsnota Vanzelfsprekend Toegankelijk; Agenda voor een toegankelijk Den Haag 2020-2022, impact op de doelgroep, dit blijkt uit de verwachte verbeterde sociale toegankelijkheid voor mensen met een beperking:

    1° de activiteiten hebben bovengemiddelde impact: 6 punten;

    2° de activiteiten hebben gemiddelde impact: 3 punten;

    3° de activiteiten hebben ondergemiddelde impact: 0 punten;

    f. de effectiviteit en impact van activiteiten worden door de subsidieaanvrager geëvalueerd om waar nodig bij te sturen, te waarderen met maximaal 6 punten op de volgende wijze:

    1° op meerdere momenten in het jaar wordt de effectiviteit en impact geëvalueerd en bijgestuurd: 6 punten;

    2° de effectiviteit en impact wordt jaarlijks geëvalueerd en bijgestuurd: 3 punten;

    3° de effectiviteit en impact wordt minder dan eenmaal per jaar geëvalueerd en bijgestuurd: 0 punten.

  • 3.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast aan de hand van de aangevraagde subsidie waarbij het laagste bedrag voor gaat.

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

Artikel 2:1Aanvraag subsidie

  • 1.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager van een projectsubsidie zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid de volgende gegevens over:

    a. een beschrijving op welke wijze de aanpassingen of activiteiten doelmatig en doeltreffend zijn;

    b. op welke wijze de borging van de projectresultaten vorm krijgt;

    c. een tijdsplanning;

    d. indien de aanvraag ziet op aanpassingen gericht op fysieke toegankelijkheid van het gebouw: een akkoordverklaring van de eigenaar van het betreffende gebouw indien de aanvrager niet de eigenaar is;

    e. een offerte niet ouder dan één jaar bij aanvragen waarbij werkzaamheden worden uitgevoerd door derden;

    f. gegevens waarin inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze en in welke omvang ervaringsdeskundigen inbreng hebben in de opzet en uitvoering van de activiteiten of aanpassingen;

    g. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als BTW-belaste ondernemer is aan te merken;

    h. een specificatie van verrekenbare - en niet verrekenbare BTW.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager van een jaarsubsidie de volgende gegevens over:

    a. gegevens waarin inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze en in welke omvang ervaringsdeskundigen inbreng hebben in de opzet en uitvoering van de activiteiten of aanpassingen;

    b. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als BTW-belaste ondernemer is aan te merken;

    c. een specificatie van verrekenbare - en niet verrekenbare BTW.

  • 3.

    De aanvrager maakt voor de subsidieaanvraag van zowel een project- als een jaarsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste en tweede lid, gebruik van het door het college voor deze regeling vastgestelde digitale aanvraagformulier.

Artikel 2:2Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 9 van de ASV wordt een aanvraag ingediend:

  • a. voor een projectsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, vanaf 1 december voorafgaand aan het jaar waarop de activiteit plaats vindt en uiterlijk 12 weken voor aanvang van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    b. voor een jaarsubsidie, zoals bedoeld in artikel 1:4, tweede lid, tussen 1 juli en 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt.

Artikel 2:3 Beslistermijn

In afwijking van artikel 10, eerste lid, van de ASV beslist het college bij jaarsubsidies binnen 12 weken na sluiting van de aanvraagtermijn bedoeld in artikel 2:2, tweede lid, nadat de volledige digitale subsidieaanvraag om subsidie is ingediend.

Hoofdstuk 3Weigeringsgronden

Artikel 3:1Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste en tweede lid van de ASV, wordt de subsidieverlening geweigerd als:

  • a. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten waar de aanvrager al subsidie of financiering uit een andere regeling ontvangt of heeft aangevraagd;

    b. het kosten van individuele voorzieningen of aanpassingen van huishoudelijke aard of individueel vervoer betreft;

    c. het activiteiten betreft die vallen onder een andere subsidieregeling (bijvoorbeeld Samen Sociaal en Vitaal).

Hoofdstuk 4Verplichtingen en betaling

Artikel 4:1Verplichtingen

Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten:

  • a. (potentiële) gebruikers van de aanpassing of activiteit te informeren over de verbetering van de toegankelijkheid;

    b. verbeteringen op het gebied van fysieke toegankelijkheid online te publiceren op een daarvoor bedoelde website;

    c. hun activiteiten op te laten nemen op www.socialekaartdenhaag.nl;

    d. vrijwilligersvacatures te plaatsen op www.denhaagdoet.nl of www.volunteerthehague.nl;

    e. trainingen en cursussen voor vrijwilligers te plaatsen op www.denhaagdoetvrijwilligersacademie.nl;

    f. extern advies te vragen bij aanvragen gericht op fysieke of digitale toegankelijkheid teneinde de uitvoerbaarheid van aanvragen te toetsen waarbij de aanvrager wordt verplicht de adviseur van alle benodigde informatie te voorzien en toe te laten voor een schouw.

Artikel 4:2Bevoorschotting

​Bevoorschotting van aanvragen vindt plaats op de volgende wijze:

  • a. bij aanvragen tot en met € 10.000,- : 100% van de verleende subsidie in één keer;

    b. bij aanvragen boven € 10.000,-: 90% van de verleende subsidie in één keer.

Hoofdstuk 5Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

Artikel 5:1Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, van de ASV.

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat:

    a. een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;

    b. foto’s van gerealiseerde aanpassingen, rekening houdend met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).

  • 3.

    Het financieel verslag bevat:

    a. een overzicht van de inkomsten en uitgaven die vergelijkbaar aansluiten bij de posten in de begroting met een toelichting op afwijkingen op de hoofdposten die groter zijn dan 10%;

    b. de BTW moet zichtbaar in de financiële verantwoording worden opgenomen.

Hoofdstuk 6Overige bepalingen

Artikel 6:1 Evaluatie

Het college evalueert de Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022 in elk geval 2 jaar na inwerkingtreding en vervolgens elke 2 jaar én binnen 1 jaar na afloop van de regeling.

Artikel 6:2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad, waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6:3Intrekking

De Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2020 wordt ingetrokken.

Artikel 6:4 Overgangsrecht

De bepalingen van de Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2020 blijven van toepassing op subsidies die vóór 1 juli 2022 zijn aangevraagd op basis van de Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2020.

Artikel 6:5 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling toegankelijke stad voor iedereen Den Haag 2022.

Den Haag, 28 juni 2022

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester,

Jan van Zanen

Ondertekening