Beleidsregels Algemene bijstand gemeente Venlo 2022

Geldend van 01-04-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Algemene bijstand gemeente Venlo 2022

Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

gezien het voorstel van 21 juni 2022;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de bepalingen in de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

overwegende, dat het college het nodig vindt kaders te maken voor de algemene bijstand;

besluiten vast te stellen de:

Beleidsregels Algemene bijstand gemeente Venlo 2022.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    De begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Pw: Participatiewet;

    • b.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

Artikel 2. Reikwijdte

Deze beleidsregels hebben betrekking op bijstand als bedoeld in de Pw, IOAW en IOAZ.

Hoofdstuk 2 De aanvraag

Artikel 3. Ingangsdatum bijstand na afwijzing aanvraag Werkloosheidswet

Belanghebbende van wie de aanvraag om een uitkering op grond van de Werkloosheidswet is afgewezen, dient zich binnen zeven dagen (een week) na ontvangst van de afwijzing te melden voor een Pw-aanvraag. Het college kent de bijstand in dat geval toe per eerste werkloosheidsdag.

Artikel 4. Verkorte aanvraagprocedure na korte onderbreking bijstand

  • 1.

    Belanghebbende kan bij de inkomensconsulent een verkorte aanvraag indienen als de bijstand korter onderbroken is geweest dan:

    • a.

      2 maanden bij werkaanvaarding;

    • b.

      3 maanden bij detentie;

    • c.

      8 weken bij verblijf in het buitenland.

  • 2.

    Een verkorte aanvraag kan worden ingediend door een mondelinge melding bij de coach en het inleveren van de noodzakelijke bewijsstukken die nodig zijn om de duur van de onderbreking en het vermogen vast te stellen.

Hoofdstuk 3 Middelentoets

Artikel 5. Saldo betaalrekening bij vermogensvaststelling

  • 1.

    Van het totale positieve saldo van alle betaalrekeningen (inclusief de betaalrekeningen van de kinderen) wordt bij de vermogensvaststelling een bedrag vrijgelaten van anderhalf maal de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag.

  • 2.

    Voor personen verblijvend in een inrichting geldt tevens dat:

    • a.

      De van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag wordt opgehoogd met het bedrag voor ziektekosten (artikel 23 lid 2 Pw);

    • b.

      Het bedrag van de eigen bijdrage die op grond van de Wet langdurige zorg of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 verschuldigd is, wordt opgeteld bij het vrij te laten bedrag.

  • 3.

    Een negatief saldo op de betaalrekening(en) moet als schuld worden aangemerkt en telt mee bij de vermogensvaststelling.

  • 4.

    Als door toepassing van de vrijlating een negatief bedrag ontstaat, wordt het saldo op de betaalrekening(en) op € 0,- vastgesteld.

Artikel 6. Waarde voertuig bij vermogensvaststelling

  • 1.

    Van de waarde van alle voertuigen met kenteken op naam (auto, motor, scooter, scoot/brommobiel, bromfiets, boot, caravan) samen, wordt een bedrag van € 3.500 vrijgelaten.

  • 2.

    Als het voertuig gelet op de omstandigheden van persoon en gezin noodzakelijk is (bijvoorbeeld wanneer een van de gezinsleden ernstig lichamelijk gehandicapt is), kan de waarde van het noodzakelijke voertuig volledig worden vrijgelaten.

Artikel 7. Reservering uitvaartkosten bij vermogensvaststelling

  • 1.

    Een reservering op een bankrekening of een polis voor begrafenis of crematie is vrijgelaten tot een bedrag van € 5.000 per persoon.

  • 2.

    Als het geld op een bankrekening staat gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      Het geld staat op een geblokkeerde rekening, welke blokkering niet op eenvoudige wijze is op te heffen;

    • b.

      Belanghebbende wist op het moment van het openen van de rekening redelijkerwijs niet dat hij op korte termijn op bijstandsverlening zou zijn aangewezen.

  • 3.

    Bij een polis voor begrafenis- of crematiekosten gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      Het geld van de polis is uitsluitend bestemd voor de kosten van een uitvaart en mag niet tussentijds opvraagbaar zijn;

    • b.

      Belanghebbende wist op het moment van het afsluiten van de polis redelijkerwijs niet dat hij op korte termijn op bijstandsverlening zou zijn aangewezen.

Artikel 7a Zakgeld

  • 1.

    Zakgeld voor een ten laste van de uitkeringsgerechtigde komend kind wordt niet tot de middelen gerekend als:

    • a.

      Het een financiële bijdrage betreft die niet hoger is dan € 25 per maand per kind; en

    • b.

      De bijdrage wordt verstrekt door een bloedverwant in de eerste of tweede graad.

  • 2.

    Een financiële bijdrage die wordt verstrekt in plaats van alimentatie- en/of andere onderhoudsverplichtingen wordt niet vrijgelaten op grond van lid 1.

  • 3.

    Het ontvangen van zakgeld wordt eenmalig vermeld op het wijzigingsformulier. Via het wijzigingsformulier worden ook wijzigingen in het ontvangen zakgeld doorgegeven.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen

Artikel 8. Onverwijld uit eigen beweging

De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. Onder onverwijld wordt verstaan: binnen zeven dagen (een week) vanaf het moment waarop belanghebbende ervan op de hoogte is geraakt of ervan redelijkerwijs op de hoogte geraakt had kunnen zijn, dat het te melden feit of de te melden omstandigheid zich heeft voorgedaan.

Hoofdstuk 5 Vormen van bijstand

Artikel 9. Ingangsdatum normwijziging bij verblijf in inrichting

Als belanghebbende tijdelijk in een inrichting verblijft én de eigen woonruimte wil aanhouden, wordt de bijstand pas na drie maanden na opname aangepast aan de nieuwe situatie.

Artikel 10. Rente over leenbijstand

Wanneer bijstand in de vorm van een geldlening wordt verstrekt, is daarover geen rente verschuldigd.

Hoofdstuk 6 Inwerkingtreding

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2022.

Artikel 12. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels Algemene bijstand gemeente Venlo 2022”.

Ondertekening

Venlo,

Burgemeester en wethouders van Venlo

de secretaris, de burgemeester

Twan Beurskens, Antoin Scholten