Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam voor de uitvoering van artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening Edam-Volendam (Standplaatsenbeleid gemeente Edam-Volendam)

Geldend van 28-06-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam voor de uitvoering van artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening Edam-Volendam (Standplaatsenbeleid gemeente Edam-Volendam)

Opmerking bij deze publicatie

Met deze publicatie wordt de tekst van het besluit beschikbaar gesteld, omdat dit niet reeds bij de bekendmaking is gebeurd.

1. Inleiding

  • 1.1. Voorwoord

    Standplaatsen dragen bij aan de levendigheid van de gemeente, verschaffen werkgelegenheid, en vormen een gewaardeerde voorziening voor veel inwoners en bezoekers. Standplaatsen kunnen vanwege de toeloop die ze veroorzaken de lokale middenstand stimuleren en worden beschouwd als een welkome aanvulling in een ondernemende gemeente als Edam-Volendam. Daarnaast kunnen standplaatsen inspelen op behoeften die er zijn op specifieke dagen of in specifieke perioden, zoals de oliebollenkramen. Standplaatsen kunnen echter ook negatieve effecten met zich meebrengen. Ze kunnen bijvoorbeeld de verkeersveiligheid in gevaar brengen en overlast veroorzaken. Een goede inpassing van standplaatsen in de openbare ruimte is daarom van belang.

    Voor het innemen van een standplaats met een kraam of verkoopwagen van waaruit goederen worden verkocht is een vergunning nodig. Dit is geregeld in de artikelen 5:17 tot en met 5:21 van de Algemene Plaatselijke Verordening Edam-Volendam 2016 (APV). In de APV is bepaald dat onder standplaats niet wordt verstaan een vaste plaats op een jaarmarkt of weekmarkt. Daarnaast worden vaste plaatsen op een evenement tevens uitgezonderd van het begrip standplaats. Het standplaatsenbeleid geldt derhalve niet voor deze vorm van ambulante handel.

    Op 1 januari 2016 zijn de gemeente Edam-Volendam en gemeente Zeevang gefuseerd. De gemeente Edam-Volendam bestaat sinds die datum uit 10 kernen: Beets, Hobrede, Kwadijk, Middelie, Oosthuizen, Schardam, Warder, Purmer, Edam en Volendam.

    Sinds de fusie geldt een verschillend regime voor standplaatsen op het grondgebied van de voormalige gemeente Zeevang en voor standplaatsen op het grondgebied van de voormalige gemeente Edam-Volendam. De voormalig gemeente Zeevang hanteerde geen beleidsregels voor het innemen van standplaatsen. In voormalig gemeente Edam-Volendam werd door het college van burgemeester en wethouders een standplaatsenbeleid met maximumstelsel gehanteerd. Dit maximum werd bepaald door het aanwijzen van locaties en tijdstippen waarop standplaatsen mogen worden ingenomen. Tevens werd een branchering van de te verkopen producten toegepast. In Edam en vooral in Volendam is altijd veel animo geweest voor het innemen van standplaatsen. In voormalig gemeente Zeevang was dit anders, de gemeente kende derhalve geen noodzaak tot beleidsregels.

    Het is wenselijk dat er binnen de nieuwe gemeente Edam-Volendam eenduidig beleid bestaat voor alle kernen. Het hanteren van beleidsregels geeft duidelijkheid en vertrouwen aan zowel de ambtelijke en bestuurlijke organisatie maar ook aan de ondernemers, inwoners en bezoekers van de gemeente. In deze beleidsregels wordt het maximumstelsel zoals deze voor voormalig gemeente EdamVolendam gold voor vaste standplaatsen in de kernen Edam en Volendam gehandhaafd.

    Bij het opstellen van dit standplaatsenbeleid is gekeken naar de unieke identiteit van de kernen (zoals de sociaal economische en toeristische verschillen) maar ook naar de wijze van vergunningverlening zoals deze voor de fusie plaatsvond in de voormalige gemeenten. De waarden van de gemeente en de visie op de openbare ruimte waren een belangrijke leidraad bij de harmonisering van het beleid.

    Er spelen verscheidene belangen met betrekking tot de openbare ruimte, zowel van standplaatshouders, maar ook van omwonenden, winkeliers, horecagelegenheden en toeristen. Er is in de gemeente veel behoefte aan het organiseren van activiteiten in de openbare ruimte zoals evenementen, kermissen en markten. Horecagelegenheden willen op hun beurt weer graag terrassen plaatsen in de openbare ruimte. De standplaatsen bepalen daarnaast samen met het winkelaanbod en de weekmarkt het voorzieningenniveau binnen de gemeente. Voor een ieder is het derhalve van belang dat het aanbod van standplaatsen voldoende variatie kent en past binnen de openbare ruimte. Dit maakt het voor standplaatshouders aantrekkelijk om een standplaats in te nemen en voor klanten om een standplaats te bezoeken.

    Het is belangrijk om tussen alle belangen een goede verbinding te vinden. Openbare orde aspecten (stankoverlast, schone opgeruimde gemeente), veiligheidsaspecten (verkeer- en brandveiligheid) en de economische en toeristische aspecten zijn daarom allemaal betrokken bij de totstandkoming van het beleid. De gemeente hecht grote waarde aan een verzorgd aanzien van de openbare ruimte, hiertoe zijn in het beleid nadrukkelijk voorwaarden opgenomen m.b.t. het uiterlijk aanzien van een standplaats. Ook bieden de beleidsregels de gemeente de mogelijkheid om wendbaar te zijn bij veranderende omstandigheden die gevolgen kunnen hebben voor bepaalde standplaatslocaties, zoals een mogelijke herinrichting van de Haven in Volendam.

    Daarnaast wordt in het beleid rekening gehouden met de Europese Dienstenrichtlijn en recente jurisprudentie omtrent schaarse vergunningen. De Dienstenrichtlijn gaat er van uit dat de gemeente aan ondernemers zoveel mogelijk gelijke kansen biedt om economische activiteiten uit te kunnen oefenen. Op basis van jurisprudentie valt op te maken dat potentiele gegadigden gelijke kansen moeten krijgen om in een transparante procedure mee te dingen naar een vergunning.

  • 1.2. Doel van het beleid

    Het doel van dit beleid is om te komen tot een situatie waarin er voldoende mogelijkheden zijn voor de ambulante handel, waarin de beschikbare plaatsen rechtvaardig worden verdeeld en waarbij de aantasting van het straatbeeld en de verkeersproblemen minimaal zijn en de openbare orde niet in het geding komt. Het standplaatsenbeleid leidt tot transparantie voor de aanvrager en belanghebbenden, door een duidelijke omschrijving van de soorten standplaatsen, de beschikbare locaties en de voorwaarden waaraan een standplaats moet voldoen.

2. Juridisch kader

Op standplaatsen is een breed juridisch kader van toepassing. Beleid is altijd aanvullend op de relevante wettelijke en bij verordening geregelde voorschriften. Bij het ontwikkelen van dit standplaatsenbeleid is rekening gehouden met dit juridische kader.

  • 2.1. Algemene plaatselijke verordening Edam-Volendam (APV)

    Het standplaatsenbeleid vloeit voort uit de Algemene Plaatselijke Verordening Edam-Volendam (APV). In artikel 5:18 is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen, te laten nemen of te hebben. Verder worden in de APV de weigeringsgronden vermeld. Deze gronden geven het kader aan waarop een vergunningsaanvraag wordt getoetst. Dit toetsingskader is als volgt nader uitgewerkt en wordt als zodanig gebruikt bij de toetsing van vergunningsaanvragen.

  • 2.2. Toetsingskader en weigeringsgronden

    De aanvraag voor een standplaats wordt getoetst aan de artikelen 5:17 t/m 5:20 van de APV. Daarnaast wordt voor de kernen Edam en Volendam een maximumstelsel gehanteerd voor het afgeven van een standplaatsvergunning voor een vaste standplaats. Dit houdt in dat een gelimiteerd aantal standplaatsvergunningen wordt afgegeven. De overwegingen om een maximumstelsel te hanteren zijn de volgende:

    • -

      Het belang van de openbare orde

    • -

      Het belang van het voorkomen of beperken overlast

    • -

      Het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de Gemeente Edam-Volendam

    • -

      Het belang van de verkeersveiligheid of verkeersvrijheid

    Op basis van artikel 1:8 en 5:18 van de APV kan een aanvraag voor een standplaatsvergunning worden geweigerd. Deze weigeringsgronden zijn de volgende:

    • a.

      Openbare orde: Openbare orde is een ruim begrip. Bij openbare orde gaat het onder andere om overlast die een bedreiging vormt voor de veiligheid en rust in de openbare ruimte. De aanwezigheid van een standplaats op zich en de aantrekkende werking die ervan uit kan gaan, kan een verstoring van de openbare orde opleveren door bijvoorbeeld vervuiling van de omgeving, de aanwezigheid van publiek en overlast.

    • b.

      Openbare veiligheid: Als gevolg van een standplaats mag de openbare veiligheid niet in het geding komen. De standplaats mag geen aanleiding geven voor onveilige situaties. Daarbij wordt gekeken naar brandveiligheid, sociale veiligheid, verkeersveiligheid en bereikbaarheid van hulpdiensten. Door het beperken van het aantal standplaatsen in het algemeen en het zorgvuldig selecteren van mogelijke standplaatslocaties komt de verkeersveiligheid minder snel in het gedrang. Ook dient per locatie te worden gekeken naar de parkeermogelijkheden ter plaatse en de verkeersaantrekkende werking die het innemen van een standplaats oplevert.

    • c.

      Volksgezondheid Bij standplaatsen dient rekening te worden gehouden met de volksgezondheid. De weigeringsgrond volksgezondheid kan samenvallen met openbare veiligheid wanneer het belang het voorkomen van verkeersslachtoffers betreft. Daarnaast valt er bij deze weigeringsgrond te denken aan besmettelijke ziekten waardoor verkoop middels standplaatsen niet wenselijk is of aan bijvoorbeeld het aanbieden van bedorven etenswaar.

    • d.

      Bescherming van het milieu Wanneer wordt verwacht dat het milieu wordt aangetast door het innemen van een standplaats, is het mogelijk om de aanvraag te weigeren. Hierbij kan gedacht worden aan de situatie waarbij een standplaats het broedseizoen zal verstoren dan wel indien de milieunormen (geluid of stank) worden overtreden.

    • e.

      Strijd met geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit: Wanneer sprake is van strijd met het geldend bestemmingsplan of de geldende beheersverordening is het niet mogelijk om de standplaatsvergunning voor de desbetreffende locatie te verlenen. Mocht het mogelijk zijn om door middel van een procedure als omschreven in artikel 2.12 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontheffing te verlenen voor de functie in afwijking van de betreffende bestemming, dan kan een standplaatsvergunning worden verleend, nadat deze procedure is gevolgd en mits de betreffende locatie is opgenomen in het standplaatsenbeleid.

    • f.

      Redelijke eisen van welstand Er zijn situaties denkbaar waarbij het niet wenselijk is dat er een standplaats wordt gevestigd. Het is mogelijk dat de verkoopgelegenheid niet in een behoorlijke staat is onderhouden. Hierdoor kan een standplaats zorgen voor een ernstige verstoring van de omgeving of het straatbeeld. Daarnaast weegt het aspect van de bescherming van het stadsschoon of het landschapsschoon ook mee. De welstandscommissie kan desgevraagd advies geven.

    • g.

      Verzorgingsniveau van de consument Het verzorgingsniveau van de consument kan als weigeringsgrond worden meegewogen. Op basis van jurisprudentie blijkt dat terughoudendheid met betrekking tot deze weigeringsgrond gewenst is. Het reguleren van concurrentieverhoudingen wordt niet als huishoudelijk belang van de gemeente aangemerkt, tenzij het voorzieningenniveau voor de consument in een gedeelte van de gemeente in gevaar komt. Bovendien staat de Europese Dienstenrichtlijn deze weigeringsgrond niet toe, omdat het wordt beschouwd als een economische belemmering voor het vrij verkeer van diensten. Het is daardoor slechts mogelijk om deze weigeringsgrond te hanteren bij een standplaats voor de verkoop van goederen.

    Naast de APV zijn voor het reguleren en innemen van standplaatsen verschillende wettelijke regelingen van toepassing. In bijlage 1 wordt de belangrijkste regelgeving kort weergegeven.

3. Standplaatsen

  • 3.1. Definitie

    Standplaats (ex artikel 5:17 APV): Het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Onder standplaats wordt niet verstaan:

    • a.

      een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

    • b.

      een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 APV.

    In de gemeente wordt onderscheid gemaakt in:

    • -

      Vaste standplaatsen

    • -

      Seizoensstandplaatsen

    • -

      Incidentele standplaatsen

    Uitgangspunt bij alle standplaatsen is dat deze een mobiel karakter moeten hebben en dagelijks na sluitingstijd verwijderd moeten worden. Tevens geldt voor alle standplaatsen dat zij dienen te beschikken over een rustig, verzorgd uiterlijk aanzien.

  • 3.2. Vaste standplaatsen

    Vast standplaatsen zijn standplaatsen die gedurende een of meerdere dagen per week gedurende het gehele jaar of een groot gedeelte van het jaar op een vaste locatie worden ingenomen.

    Maximumstelsel en branchering.

    Voor de kernen Edam en Volendam overtreft het aantal vergunningsaanvragen voor vaste standplaatsen het aantal beschikbare standplaatslocaties. Om ongewenste marktvorming en wildgroei van het aantal vaste standplaatsen te voorkomen wordt in de gemeente een maximumstelsel gehanteerd voor deze kernen. Zonder een maximumstelsel zal het mogelijk zijn om op allerlei verschillende locaties standplaatsen in te nemen, waardoor dit problemen met betrekking tot de verkeersveiligheid en de openbare orde kan opleveren. Het voordeel van een maximumstelsel is dat het duidelijkheid geeft aan zowel aanvragers, inwoners als andere belanghebbenden. Het hanteren van een maximumstelsel betekent niet per definitie dat iedere aanvraag wordt geweigerd. Per geval dient te worden beoordeeld of afwijking van dit stelsel in geval van bijzondere omstandigheden gewenst is.

    Binnen het maximumstelsel wordt ruimte geboden aan verschillende branches. Het college kan een vaste standplaats toewijzen voor bepaalde, nader aan te wijzen dag(en), tijden en branches per week. Een locatie kan aan meer dan één persoon worden toegewezen.

    Het doel van branchering is om diversiteit in het aanbod te bewaken en zo aan te sluiten bij de behoeften van de inwoners en bezoekers van de gemeente. In het toedelen van de vaste standplaatsen wordt derhalve zoveel mogelijk gestreefd naar een gevarieerd aanbod ten behoeve van een goed verzorgingsniveau voor de consument. Het streven naar een evenredige verdeling van de branches houdt tevens in dat, als er op een locatie een standplaats verdwijnt, er wordt beoogd deze locatie toe te wijzen aan een ondernemer die een aanvraag doet in dezelfde branche. Aangetekend wordt dat nadrukkelijk niet wordt beoogd de concurrentieverhoudingen te regelen.

    Voor de kernen Beets, Oosthuizen, Hobrede, Kwadijk, Middelie, Schardam, Warder en Purmer geldt geen maximumstelsel voor vaste standplaatsen. Het verzorgingsniveau voor de consument mag echter niet in gevaar worden gebracht. Vanzelfsprekend wordt een nieuwe aanvraag getoetst en moet worden voldaan aan de criteria van de APV en aan de voorwaarden van dit beleid. In de kern Oosthuizen staan op het moment van vaststellen van dit beleid twee vaste standplaatsen.

    In onderstaande tabel zijn de huidige vaste standplaatsen in de gemeente weergegeven. Meer gedetailleerde informatie omtrent deze standplaatsen wordt opgenomen in de desbetreffende vergunningen.

Kern

Locatie

Branche

Aantal

Periode

Edam

 
 
 
 
 

William Pontstraat (naast supermarkt)

Vis/Visproducten

1

woensdagmiddag,

vrijdag, zaterdag en 24 en 31 december

Volendam 

 
 
 
 
 

Haven

Dijkbeun C/E

Vis/Visproducten

1

7 dagen per week

(m.u.v. kermisperiode)

 

Haven

Dijkbeun C/E

Vis/Visproducten

1

zondagen

(m.u.v. kermisperiode),

+ 2e Paasdag + 2e Pinksterdag

+ Hemelvaartsdag + 3 hele weken van de 6 weken vakantieperiode

 

Haven

Dijkbeun E

Vis/Visproducten

1

maandag t/m zaterdag

(m.u.v. kermisperiode, 2e Paasdag, 2e Pinksterdag en Hemelvaartsdag) + 3 hele weken van de 6 weken vakantieperiode

 

Haven

Dijkbeun I

IJs, crêpes, warme chocolademelk

1

7 dagen per week

(m.u.v. kermisperiode)

 

Haven

Dijkbeun F

Poffertjes

1

zondagen, welke vallen binnen de periode van 15 feb t/m 31 okt

(m.u.v. kermisperiode)

+ 2e Paasdag + 2e Pinksterdag

+ Hemelvaartsdag

 

Haven

Dijkbeun F

Poffertjes

1

maandag t/m zaterdag (m.u.v. kermisperiode). + zondagen welke vallen in de periode 1 nov t/m 14 feb.

 

Haven

Dijkbeun B

Patat en Snacks

1

7 dagen per week

(m.u.v. kermisperiode)

Oosthuizen

 
 
 
 
 

Raadhuisstraat (plein voor gemeentehuis)

Bloemen/planten

1

zaterdag en 13 en 14 februari

 

Raadhuisstraat

(voor supermarkt)

Vis/Visproducten

1

donderdag

De vergunning voor vaste standplaatsen wordt in beginsel verleend voor de duur van vijf jaar, dit gelet op het feit dat de benodigde huurovereenkomst voor het gebruik van de grond voor een periode van vijf jaar wordt afgesloten. Verlening voor een kortere duur dan vijf jaar is mogelijk. Aan het einde van de huurtermijn beoordeelt het college of en onder welke voorwaarden aan de bestaande huurders nieuwe huurovereenkomsten worden aangeboden. Zodra een vaste standplaats vrij komt beoordeelt het college of de betreffende standplaats opnieuw wordt ingevuld. Indien een standplaats opnieuw wordt ingevuld wordt deze in beginsel na openbare inschrijving (evt. via loting) vergund. Indien omstandigheden zulks noodzakelijk maken, zoals een herinrichting van een gebied of verhuur of verkoop van gemeentegrond, kan het college besluiten geen nieuwe huurovereenkomst aan te gaan of wijzigingen aan te brengen in de situering van de standplaatsen en/of elders in de gemeente een andere locatie aan te wijzen.

  • 3.3. Seizoensstandplaatsen

    Voor seizoensstandplaatsen in de gemeente zijn locaties en tijdstippen aangewezen en hiervoor worden jaarlijks vergunningen verleend. Indien er meerdere gegadigden voor een seizoensstandplaats zijn zal de standplaats via loting worden vergund.

    • a.

      Oliebollenkramen: Tijdens het winterseizoen kunnen jaarlijks in november en december, vergunningen worden verleend voor een oliebollenkraam op de volgende locaties:

      • -

        Parkeerterrein winkelcentrum De Stient te Volendam

      • -

        Zeestraat te Volendam

      • -

        Raadhuisstraat, plein voor het gemeentehuis te Oosthuizen

    • b.

      Kerstbomenverkoop: Voor de periode december kan jaarlijks een vergunning worden verleend voor het verkopen van kerstbomen op de volgende locaties: - -

      • -

        Amvo terrein naast de Amvo/Febo te Volendam

      • -

        Raadhuisstraat, plein voor het gemeentehuis te Oosthuizen

    • c.

      Loting seizoensstandplaatsen: Aanvragen voor oliebollenkramen en kerstbomenverkoop dienen tussen 1 januari en 1 april van een kalenderjaar te worden ingediend.

    Indien in deze periode voor een locatie meerdere aanvragen binnenkomen zal door middel van een openbare loting worden bepaald wie in aanmerking komt voor de seizoensstandplaats. De aanvrager van wie de naam wordt getrokken krijgt de standplaats toegewezen. Van de loting wordt een schriftelijk verslag gemaakt. Dit verslag wordt toegestuurd aan alle aanvragers die zich hebben ingeschreven voor de betreffende seizoensstandplaats. Indien de aanvrager aan wie de standplaats is toegewezen zich terugtrekt wordt teruggevallen op het resultaat van de loting en wordt de volgende aanvrager op de lijst benaderd en de standplaats aangeboden. Een aanvrager komt slechts voor één seizoensstandplaats tegelijk in aanmerking.

  • 3.4. Incidentele standplaatsen

    Een incidentele standplaats is een standplaats die kortdurend wordt ingenomen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in niet-commerciële/dienstverlenende standplaatsen en commerciële standplaatsen.

    • a.

      Niet-commerciële / dienstverlenende incidentele standplaatsen

      Dit zijn standplaatsen met een bijzonder karakter zoals standplaatsen ten behoeve van:

      • -

        het verkopen van artikelen ten bate van een ideëel doel;

      • -

        het verstrekken van informatie;

      • -

        het verlenen van diensten.

    • b.

      Commerciële incidentele standplaatsen

      Om verstoring van de openbare orde en veiligheid en overbelasting van de omgeving tegen te gaan is de gemeente zeer terughoudend in het verlenen van vergunningen voor commerciële incidentele standplaatsen. Dit heeft te maken met de impact op de omgeving indien er naast de vaste standplaatsen ook regelmatig commerciële incidentele standplaatsen zouden worden ingenomen. Er worden enkel commerciële incidentele dagvergunningen verleend indien een bijzondere situatie hierom vraagt. In de kernen waar het maximumstelsel voor vaste standplaatsen geldt, zijn in beginsel geen incidentele commerciële standplaatsen toegestaan, tenzij het gestelde aantal maximum standplaatsen in de betreffende kern niet is bereikt.

  • 3.5. Standplaatslocaties

    Voor een goede inpassing van een standplaats in de omgeving, moet een standplaatslocatie aan enkele voorwaarden voldoen:

    • -

      Standplaatsen mogen de vrije doorgang van passanten en hulpdiensten niet hinderen;

    • -

      Standplaatsen mogen niet zorgen voor verkeersonveilige situaties;

    • -

      Standplaatsen mogen niet direct voor toegangen of nooduitgangen van winkels, woningen en bedrijven worden ingenomen;

    • -

      Parkeerplaatsen en groenvoorzieningen mogen niet op onredelijke wijze in het gedrang komen;

    • -

      Standplaatsen mogen geen onredelijke hinder, vervuiling of overlast veroorzaken.

    De gemeente wijst de locaties aan waar de standplaatsen mogen worden ingenomen. Aanwijzing van de locatie geschiedt in overleg met politie, de Veiligheidsregio Zaanstreek Waterland (brandweer) en gemeentelijke afdelingen. Bij de vergunning wordt een locatiekaart gevoegd waarop de locatie nader is aangegeven, zodat het voor de vergunninghouder duidelijk is waar de standplaats exact mag worden ingenomen.

  • 3.6. Voorwaarden innemen standplaats

    Gelet op artikel 1:4 APV worden verschillende voorwaarden verbonden aan een standplaatsvergunning. Deze voorwaarden kunnen worden aangemerkt als standaardvoorschriften bij de vergunning. In bijlage 2 worden deze voorwaarden weergegeven. Het kan echter voorkomen dat aan een standplaatsvergunning, vanwege de specifieke situatie of omstandigheid andere voorschriften worden verbonden. Het college is te allen tijde bevoegd gestelde voorwaarden aan een standplaatsvergunning aan te vullen of te wijzigen met beding van onmiddellijke inwerkingtreding.

  • 3.7. Nutsvoorzieningen

    Standplaatshouders zullen gebruik willen maken van voorzieningen als elektriciteit en water. De verantwoordelijkheid voor deze voorzieningen ligt bij de standplaatshouders. Indien de standplaatshouder nutsvoorzieningen wenst, kan hij dit op eigen rekening en risico laten aanleggen door een hiertoe gespecialiseerd bedrijf. Alle kosten voor gebruik, aanleg, onderhoud en verwijderen van de voorzieningen komen voor rekening van de vergunninghouder. Indien de standplaatshouders voorzieningen plaatsen in gemeentegrond moet hiervoor toestemming aan de gemeente worden gevraagd. Voorts kan de standplaatshouder, indien hij de standplaats niet meer kan c.q. wil gebruiken de kosten voor de aanleg niet verhalen op de gemeente. Eventuele overdracht aan een nieuwe standplaatshouder dient onderling te worden geregeld.

  • 3.8. Kosten van de standplaats

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een standplaats dient de aanvrager leges te betalen. De leges kunnen jaarlijks worden verhoogd. De bedragen zijn gebaseerd op de Legesverordening en zien slechts op de administratieve kosten voor vergunningverlening.

    Indien er gebruik wordt gemaakt van gemeentegrond dient de standplaatshouder voor het gebruik van deze grond ook een vergoeding te betalen. De gemeente heeft de vergoeding voor het gebruik van grond als volgt geregeld.

    • -

      Op basis van de geldende Verordening precariobelasting; voor het gebruik van de openbare gemeentegrond wordt een belasting geheven per aangegeven heffingstijdvak, per vierkante meter van de standplaats.

    • -

      Via het sluiten van een huurovereenkomst; ten behoeve van de vaste standplaatsen wordt een huurovereenkomst afgesloten met de standplaatshouder voor het gebruik van de grond.

    Voor standplaatsen op particuliere grond is aan de gemeente geen vergoeding voor de grond verschuldigd. Voor die gevallen dat een standplaats wordt ingenomen op grond waarvan de gemeente geen eigenaar is, geldt dat naast de standplaatsvergunning tevens privaatrechtelijke toestemming is vereist van de grondeigenaar. Deze kan voor het gebruik van de grond wel een vergoeding vragen in de vorm van huur.

4. Slotbepalingen

  • 4.1. Afwijken van beleid in geval van bijzondere omstandigheden.

    De uitgangspunten van dit standplaatsenbeleid laten onverlet de inherente afwijkingsbevoegdheid op basis van de Algemene wet bestuursrecht (art. 4:84 Awb). Dit houdt in dat het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregels handelt, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Het gaat hierbij om omstandigheden die kennelijk niet voorzien waren toen de beleidsregels werden gemaakt. Het mag niet gaan om een structurele afwijking van de beleidsregels, dan is het aangewezen om het beleid aan te passen. Als het volgen van de beleidsregels de belanghebbende(n) onevenredig schaadt ten opzichte van het doel van de beleidsregels dan mag de beleidsregel niet worden toegepast.

  • 4.2. Intrekking

    Met de vaststelling van dit beleid is het ´Standplaatsenbeleid gemeente Edam-Volendam´ d.d. 4 mei 2010 ingetrokken.

  • 4.3. Inwerkingtreding

    Dit beleid treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de bekendmaking.

  • 4.4. Citeertitel.

    Dit beleid wordt aangehaald als: ‘Standplaatsenbeleid gemeente Edam-Volendam’.

Ondertekening

Dit beleid is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 31 juli 2018.

de loco-secretaris,

M. Bekkenkamp Msc

de burgemeester,

L.J. Sievers.

Bijlage 1 Regelgeving

Grondwet

Artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting) brengt met zich mee, dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning kan worden geëist. Wanneer het verspreiden van gedrukte stukken vanaf een standplaats gebeurt, is voor het innemen van de standplaats wel een vergunning vereist.

Winkeltijdenwet

De Winkeltijdenwet regelt een aantal zaken met betrekking tot de openingstijden van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. De bepalingen uit de Winkeltijdenwet en de daaraan afgeleide Winkeltijdenverordening van de gemeente Edam-Volendam gelden ook voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats.

Drank en Horecawet

In artikel 18 van deze wet is gesteld dat geen alcoholhoudende drank vanaf een standplaats mag worden verkocht. Ook mag geen alcoholhoudende drank tijdens de verkoop aanwezig zijn.

Wet milieubeheer

Op grond van het Besluit houdende regels ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Besluit omgevingsrecht) vallen standplaatsen (over het algemeen) onder de werking van het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer. Hierin zijn voorschriften opgenomen ter bescherming van het milieu, waaraan de vergunninghouder dient te voldoen, onder andere ten aanzien van afval(water), geluid en lucht. Het college kan aan deze bepalingen maatwerkvoorschriften verbinden.

Handelsregisterwet 2007

Op grond van deze wet dient een onderneming ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel. Zonder de benodigde inschrijving is het niet mogelijk om goederen dan wel diensten aan te bieden.

Warenwet

De Warenwet stelt regels met betrekking tot de goede hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de wet regels met betrekking tot de hygiëne en degelijkheid van producten. De Warenwet geldt ook voor het drijven van handel vanaf een standplaats. Het toezicht op de naleving van de bepalingen in de Warenwet wordt uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De voorschriften die uit de Warenwet voortvloeien gelden naast de voorschriften die door het college in de standplaatsvergunning gesteld kunnen worden.

Wet ruimtelijke ordening

De Wet Ruimtelijke ordening regelt hoe de ruimtelijke plannen van onder andere gemeenten tot stand komen. Een aanvraag voor een standplaatsvergunning kan worden geweigerd vanwege strijd met het geldig bestemmingsplan.

Europese Dienstenrichtlijn

De Dienstenwet legt de Europese Dienstenrichtlijn vast in de Nederlandse wet. Het doel van de Dienstenwet is om het vrije handelsverkeer tussen lidstaten te vergemakkelijken. De Europese Dienstenrichtlijn is van toepassing op het aanbieden van diensten. Van het aanbieden van diensten kan sprake zijn bij het innemen van standplaatsen, bijvoorbeeld bij het repareren van autoruiten. De Dienstenrichtlijn geldt niet voor het verkopen van goederen.

Bijlage 2 Voorwaarden innemen standplaats

  • 1.

    Per persoon wordt slechts één standplaatsvergunning verstrekt.

  • 2.

    De standplaatsvergunning is persoonsgebonden en in beginsel niet overdraagbaar.

  • 3.

    Om voor een vergunning in aanmerking te komen dient de aanvrager handelingsbekwaam te zijn en te voldoen aan alle wettelijke verplichtingen op grond van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

  • 4.

    De standplaats moet daadwerkelijk worden ingenomen op de dagen waarvoor de vergunning geldt. Indien een standplaats niet kan worden ingenomen dient vergunninghouder dit te melden.

  • 5.

    Alle verkooppunten waarvoor een standplaatsvergunning wordt afgegeven moeten verrijdbaar zijn of verplaatsbaar.

  • 6.

    De verkoopgelegenheid dient aan het eind van de dag van de standplaats te worden verwijderd tenzij anders opgenomen in de vergunning.

  • 7.

    De standplaats mag niet eerder in gebruik worden genomen dan een uur voordat met de verkoop mag worden begonnen en moet zijn ontruimd binnen een uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd.

  • 8.

    De afmetingen van de standplaats (en verkoopgelegenheid) mogen de omvang zoals die voor de standplaats is/wordt vastgesteld niet overschrijden.

  • 9.

    Er dient een minimale vrije doorgang/ rijbaanbreedte van 4 meter voor de hulpdiensten gegarandeerd te blijven.

  • 10.

    Eventuele kabels en/of snoeren die over de grond lopen dienen zodanig te zijn afgedekt dat gevaar op struikelen c.q. vallen wordt voorkomen.

  • 11.

    Een vergunning wordt uitsluitend verleend voor het daarin verleende assortiment. Goederen en waren welke niet tot het verleende assortiment behoren mogen niet worden verkocht.

  • 12.

    Op een standplaats mag in principe niet worden gebakken tenzij de aard van het te voeren assortiment aanleiding geeft hiervoor vergunning te verlenen. In dat geval dient te worden voldaan aan de algemene brandveiligheidsvoorwaarden voor mobiele bakkramen.

  • 13.

    De prijsaanduiding van de ter verkoop aangeboden goederen dient voor het publiek leesbaar te zijn.

  • 14.

    De verkoopgelegenheid dient in goede staat van onderhoud te verkeren en over een zodanig uiterlijk te beschikken dat het aanzien van de omgeving niet wordt verstoord.

  • 15.

    De directe omgeving van de standplaats dient vrij te worden gehouden van afval. Daartoe dienen voldoende afvalbakken voor het publiek aanwezig te zijn.

  • 16.

    Bij het ontruimen dient de vergunninghouder zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving (25 meter) daarvan schoon op te leveren.

  • 17.

    Het is niet toegestaan op de standplaats gebruik te maken van geluidsversterkende apparatuur.

  • 18.

    Het is niet toegestaan een terras te plaatsen bij de standplaats.

  • 19.

    Het is niet toegestaan om reclameborden te plaatsen bij de standplaats.

  • 20.

    Indien de locatie van een standplaats is betrokken bij een evenement en de standplaats daarin niet kan worden ingepast, dan kan van de standplaats geen gebruik worden gemaakt.

  • 21.

    De vergunninghouder dient zich te houden aan alle van toepassing zijnde wet- en regelgeving, zoals de Warenwet, Winkeltijdenwet en Wet Milieubeheer.

  • 22.

    Aanwijzingen door of vanwege de gemeente, politie en brandweer dienen stipt en onverwijld te worden opgevolgd.

  • 23.

    De vergunninghouder dient voldoende verzekerd te zijn tegen vorderingen tot schadevergoeding waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting krachtens wettelijke zou kunnen worden verplicht wegens aan de gemeente en aan derden toegebrachte schade.

  • 24.

    De vergunninghouder is verplicht de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen teneinde te voorkomen dat de gemeente dan wel derden schade leiden als gevolg van gebruikmaking van deze vergunning.

  • 25.

    De gemeente Edam-Volendam is niet aansprakelijk voor schade, in welke vorm ook, ontstaan door gebruikmaking van deze vergunning.

  • 26.

    De vergunning wordt ingetrokken:

    • -

      bij overlijden van de vergunninghouder;

    • -

      de vergunninghouder het bij of op grond van deze beleidsregels bepaalde overtreedt;

    • -

      de vergunninghouder niet of niet tijdig de rechten, onder welke naam dan ook verschuldigd, voldoet;

    • -

      de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • -

      het verkeersbelang dit eist;

    • -

      indien dit noodzakelijk is in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente;

    • -

      indien gedurende een periode van meer dan twee maanden van de standplaats geen gebruik wordt gemaakt.

Bijlage 3 Locatiekaarten

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling