Subsidieregeling Nationaal Programma Onderwijs

Geldend van 06-02-2023 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Nationaal Programma Onderwijs

Burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

gelet op artikel 2, eerste lid, onder h, en tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Roosendaal;

BESLUITEN

vast te stellen de Subsidieregeling Nationaal Programma Onderwijs

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: organisatie die een aanvraag indient voor een subsidie op grond van deze regeling;

  • b.

    ASV: Algemene subsidieverordening Roosendaal (2013);

  • c.

    bestedingsdoelen: doelen waar de subsidie aan bij dient te dragen ten behoeve van het wegwerken van corona gerelateerde achterstanden;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

  • e.

    doelgroep: Peuters binnen de voorschoolse educatie en leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs welke corona gerelateerde achterstanden hebben opgelopen;

  • f.

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kinderopvang exploiteert in de gemeente Roosendaal;

  • g.

    interventie: een maatregel die bijdraagt aan het inhalen van onderwijsvertraging(en);

  • h.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een organisatie voor een periode van maximaal één jaar wordt verstrekt;

  • i.

    lokale organisatie: partner voor gemeentelijk onderwijs- en jeugdbeleid in en om de school, zoals (jeugdgezondheids)zorgpartijen, bibliotheken, sociaal werk, welzijnsorganisaties etc. Hieronder wordt niet verstaan de kinderopvangorganisaties, schoolbesturen en scholen;

  • j.

    VE: Voorschoolse educatie. Het aanbod van een VE-programma voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar met als doel om doelgroeppeuters beter voor te bereiden op het basisonderwijs en onderwijsachterstanden zoveel mogelijk in te halen;

  • k.

    penvoerder: de door het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende persoon of organisatie die deelneemt aan het samenwerkingsverband;

  • l.

    samenwerkingsverband: een verband zonder rechtspersoonlijkheid dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten, blijkend uit een daartoe vastgestelde overeenkomst;

  • m.

    school: uit ’s Rijks kas bekostigde school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra en artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs, met uitzondering van de scholen bedoeld in artikel 185 van de Wet op het primair onderwijs;

  • n.

    structurele inzet van middelen: aangevraagde te subsidiëren interventie die doorgang behoeft na afloop van de gesubsidieerde periode;

  • o.

    thuiszitters: alle op grond van de Leerplichtwet 1969 kwalificatie- of leerplichtige jongeren die absoluut verzuimen of kort dan wel langdurig relatief verzuimen, met uitzondering van jongeren die zijn ingeschreven aan een instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Leerplichtwet 1969 mogelijk voorkomen en in te lopen;

  • p.

    tijdelijke inzet van middelen: aangevraagde te subsidiëren interventie die afloopt aan het einde van de gesubsidieerde periode. Of een eenmalige aanschaf van bijvoorbeeld een methode of training;

  • q.

    onderwijsvertraging: vertraging/ achterstand die kinderen opliepen tijdens de coronapandemie op cognitief, executief, sociaal en emotioneel vlak;

  • r.

    overige organisaties: organisaties welke niet vallen onder de term lokale organisatie, schoolbestuur, kinderopvangorganisatie of school. Maar waarbij aantoonbaar sprake is van een vorm van samenwerking met een onderwijs- of kinderopvangorganisatie en aansluiten bij gemeentelijk beleid;

  • s.

    VE-programma: programma welke wordt aangeboden aan kinderen met een doelgroepindicatie;

  • t.

    voorschoolse periode: voorschoolse educatie (VE). Het aanbod van een VE-programma voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar met als doel om doelgroeppeuters beter voor te bereiden op het basisonderwijs en onderwijsachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen en in te lopen.

Artikel 2 Doelstelling subsidieregeling

Doelstelling van de regeling is het leveren van een bijdrage om onderwijsvertragingen in te halen die kinderen opliepen tijdens de coronapandemie en daarbij complementair zijn aan de, door het primair en voortgezet onderwijs, ingezette eigen Nationaal Programma Onderwijs middelen.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Activiteiten die voor een jaarlijkse subsidie in aanmerking komen, moeten aantoonbaar bijdragen aan het inhalen van onderwijsvertragingen welke zijn opgelopen tijdens de coronapandemie. Het gaat hierbij om de doelgroep peuters in de voorschoolse educatie en leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs. Daarbij dient de subsidie complementair te zijn aan de, door het primair en voortgezet onderwijs, ingezette eigen Nationaal Programma Onderwijs middelen.

Subsidie kan worden aangevraagd voor activiteiten die bijdragen aan de in de regeling

Nationaal Programma Onderwijs opgenomen doelstellingen. Het gaat hierbij om de volgende activiteiten:

  • 1.

    Bovenschoolse maatregelen; (bovenschoolse) maatregelen die nodig zijn om COVID-19 vertragingen in te halen bij kinderen, en waarvan gemeente en scholen in gezamenlijk overleg constateren dat de gemeente hier een toegevoegde waarde heeft, zoals de organisatie van een zomerschool, bijles, huiswerkbegeleiding, voorleeshulp thuis, activiteiten op het terrein van sport/cultuur/techniek, ouderbetrokkenheid, (bovenschoolse) samenwerking met universiteiten, hbo- en mbo-instellingen waar het gaat om professionalisering van schoolleiders en docenten. Gemeenten kunnen deze activiteiten in samenwerking met andere partijen zoals kinderopvang, bibliotheken, sport, cultuur vormgeven. Hieronder wordt ook verstaan de uitvoering van activiteiten in Roosendaal tijdens de zomer- en kerstvakantie (zogenoemde zomer- en winterprogramma).

  • 2.

    Maatregelen gericht op achterstanden tijdens de voorschoolse periode; maatregelen gericht op het inhalen van vertragingen opgelopen door COVID-19 in de voorschoolse periode, zoals het inhalen van uren voorschoolse educatie, extra begeleiding in de groep, en extra inspanningen gericht op de toeleiding van kinderen. Het gaat bij deze activiteit om kinderen die in aanmerking komen voor voorschoolse educatie en al geïndiceerd zijn, maar ook kinderen die wel onder de VE-doelgroep vallen volgens de gemeente, maar nog niet geïndiceerd zijn.

  • 3.

    Maatregelen gericht op het verbeteren van Zorg en Welzijn; maatregelen gericht op zorg en welzijn in de school of in de verlengde leertijd om vertragingen op sociaal en emotioneel vlak als gevolg van COVID-19 in te halen, zoals extra jeugdhulp in de school of schoolmaatschappelijk werk, de M@ZL aanpak bij ziekteverzuim, zorg en welzijn in de zomerschool. Het gaat hier om aanvullende interventies of extra beschikbaarheid van zorg op school naast de reguliere verantwoordelijkheden en inzet van de gemeenten voor de jeugd (vanuit de Jeugdwet) die uit gezamenlijk overleg tussen u en schoolbesturen en op basis van analyse van de vertragingen nodig worden geacht.

  • 4.

    Maatregelen gericht op het bevorderen van samenwerking; maatregelen gericht op het bevorderen van lokale (en regionale) samenwerking tussen schoolbesturen, samenwerkingsverbanden passend onderwijs, en andere lokale partijen ten behoeve van de aanpak van COVID-19 vertragingen en een integrale ondersteuning van jongeren op sociaal, emotioneel, executief en cognitief vlak. Het gaat hier bijvoorbeeld om het bevorderen van de inzet van pedagogisch medewerkers en jeugdartsen in het onderwijs.

  • 5.

    Maatregelen gericht op het tegengaan van schooluitval door thuiszitters; maatregelen gericht op het betrekken van (dreigende) thuiszitters bij de aanpak van het inlopen van vertragingen als gevolg van COVID-19, zowel thuiszitters met (langdurig) relatief verzuim als de groep thuiszitters met absoluut verzuim. U kunt deze kinderen en jongeren verbinden met school bijvoorbeeld door samenwerking tussen onderwijs en zorg te bevorderen of deelname te bevorderen van deze groep aan activiteiten van de gemeente of school.

Artikel 4 Voorwaarden aan de aanvrager

Organisaties die voor subsidie in aanmerking komen voldoen aan de volgende vereisten.

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door:

    • a.

      kinderopvang houders welke ook VE-subsidie ontvangen in het jaar van aanvraag;

    • b.

      schoolbestuur primair onderwijs;

    • c.

      schoolbestuur en scholen voor voortgezet onderwijs;

    • d.

      lokale organisaties, anders dan kinderopvangorganisaties, schoolbesturen en scholen;

    • e.

      overige organisaties, waaronder ondernemingen die aan de voorwaarden van deze subsidieregeling voldoen en welke reeds samenwerken met Roosendaalse (onderwijs)organisaties. Hieronder wordt niet verstaan kinderopvangorganisaties, schoolbesturen en scholen.

  • Indien sprake is van een samenwerkingsverband dient de penvoerder de aanvraag in.

  • 2.

    Aanvrager is in staat vanaf de start van de subsidie één of meerdere onder artikel 3 genoemde activiteiten uit te voeren.

  • 3.

    Aanvrager is in staat inzicht te geven in de meetbare effecten van de uitgevoerde activiteiten.

  • 4.

    Aanvrager heeft gekwalificeerd personeel met kennis en kunde ten aanzien van de activiteiten en de doelgroep.

  • 5.

    De activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3, zijn gericht op kinderen die deelnemen of op korte termijn gaan deelnemen aan een voorschoolse voorziening, primair onderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet onderwijs gesitueerd in de gemeente Roosendaal.

Artikel 5 Aanvraagperiode

  • 1. Een subsidieaanvraag kan worden ingediend gedurende de gehele periode van 1 juli 2022 tot en met 31 juli 2024.

  • 2. Na deze periode kan het college besluiten de termijn te verlengen als blijkt dat de ruimte qua subsidieplafond nog niet bereikt is en/of de behoefte voor inzet van deze gelden nog noodzakelijk is om corona gerelateerde achterstanden in te halen.

Artikel 6 Voorwaarden aan de subsidieaanvraag

De subsidieaanvraag voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    de subsidieaanvraag gaat vergezeld van een volledig ingevuld format activiteitenplan NPO, opgenomen in bijlage 1 van deze subsidieregeling.

  • 2.

    de aanvraag gaat vergezeld van een sluitende begroting conform verplicht format;

  • 3.

    indien er sprake is van een activiteit die als structureel gekenmerkt wordt, dient de activiteit na afloop van de termijn waarvoor subsidie is ontvangen geborgd te worden in de eigen organisatie. Uit de aangeleverde documenten zoals bedoeld in artikel 5, lid 1 en 2 blijkt hoe dit geborgd wordt;

  • 4.

    een subsidieaanvraag mag, tot het maximaal te subsidiëren bedrag per aanvraag zoals beschreven in artikel 8, meerdere interventies betreffen;

  • 5.

    alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen. Een aanvraag voor subsidieverlening is volledig indien:

    • -

      de subsidie aanvrager gebruik heeft gemaakt van de in het eerste en tweede lid bedoelde aanvraagformulieren en de aanvraag via de website van de gemeente Roosendaal heeft ingediend;

    • -

      de aanvraagformulieren volledig en naar waarheid zijn ingevuld.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1. Iedere organisatie zoals benoemd in artikel 4, lid 1 mag maximaal tweemaal per kalenderjaar een subsidieaanvraag indienen voor de activiteiten die worden benoemd in artikel 3 van deze regeling.

  • 2. Het maximaal te subsidiëren bedrag per aanvraag;

    • a.

      voor aanvragen gedaan door kinderopvang houders of de penvoerder bedraagt het maximaal te subsidiëren bedrag per aanvraag € 50.000;

    • b.

      voor aanvragen gedaan door schoolbesturen primair onderwijs of de penvoerder bedraagt het maximaal te subsidiëren bedrag per aanvraag € 90.000;

    • c.

      voor aanvragen gedaan door schoolbesturen of scholen voortgezet onderwijs of de penvoerder bedraagt het maximaal te subsidiëren bedrag per aanvraag € 90.000;

    • d.

      voor aanvragen gedaan door lokale organisaties zoals bedoeld in artikel 4, lid 1d bedraagt het maximaal te subsidiëren bedrag per aanvraag € 60.000;

    • e.

      voor aanvragen gedaan door overige organisaties zoals bedoeld in artikel 4, lid 1e bedraagt het maximaal te subsidiëren bedrag per aanvraag € 10.000.

  • 3. Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen:

    • a.

      kosten voor activiteiten die niet gericht zijn op het inlopen van onderwijsvertragingen als gevolg van de corona maatregelen;

    • b.

      kosten die al op een andere wijze worden gesubsidieerd of bekostigd;

    • c.

      indirecte bedrijfskosten die niet rechtstreeks bijdragen aan de doelstellingen van deze subsidieregeling zoals benoemd in artikel 2.

Artikel 8 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor de activiteiten die worden benoemd in artikel 3 van deze regeling bedraagt in totaal € 1.000.000,-. De volgende deelplafonds zijn hierbij van toepassing:

    • a.

      het subsidieplafond voor de aanvragen gedaan door kinderopvang houders, welke ook VE-subsidie ontvangen in het jaar van aanvraag, bedraagt maximaal € 100.000;

    • b.

      het subsidieplafond voor de aanvragen gedaan door schoolbesturen primair onderwijs bedraagt maximaal € 375.000;

    • c.

      het subsidieplafond voor de aanvragen gedaan door schoolbesturen of scholen van het voortgezet onderwijs bedraagt maximaal € 375.000;

    • d.

      het subsidieplafond voor de aanvragen gedaan door lokale organisaties zoals bedoeld in artikel 4, lid 1d bedraagt maximaal € 120.000;

    • e.

      het subsidieplafond voor de aanvragen gedaan door overige organisaties zoals bedoeld in artikel 4, lid 1e bedraagt maximaal € 30.000.

  • 2. Als na afloop van de aanvraagtermijn blijkt dat één van de hiervoor genoemde deelplafonds niet volledig is benut, dan kan het college besluiten om gelden van een niet benut plafond toe te voegen aan een ander plafond van deze regeling.

Artikel 9 Beoordeling subsidieaanvraag

  • 1. Tijdige en volledige subsidieaanvragen die voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 4 en 5 worden inhoudelijk, per activiteit, beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      Kwaliteit van de dienstverlening:

      • de mate waarin de activiteiten bijdragen aan het inlopen van de vertragingen bij kinderen als gevolg van de coronapandemie;

      • •.

        de mate waarin de doelgroep bereikt wordt.

    • b.

      Aansluiten bij beoogde doelstellingen:

      • de mate waarin de activiteiten aansluiten bij de jeugdagenda;

      • de mate waarop het effect van de activiteiten wordt gemeten.

    • c.

      Samenwerking met (maatschappelijke) partners:

      • de mate waarin er sprake is van aantoonbare samenwerking met het onderwijs en/of andere organisaties;

      • de mate waarin de samenwerking bijdraagt aan de te behalen resultaten.

    • d.

      Effectieve en efficiënte inzet middelen:

      • de mate waarin het gevraagde subsidiebedrag in verhouding staat tot de activiteiten, de prestaties en de overige financieringsbronnen;

      • de mate van inzet van de subsidie voor structurele interventies.

  • Als het gaat om een structurele activiteit: in hoeverre is duidelijk hoe deze activiteit bekostigd wordt als er geen subsidie meer mogelijk is.

  • 2. Aan de in het derde lid vermelde criteria wordt een score toegekend per activiteit met toepassing van een wegingsfactor zoals vermeld op het bijgevoegde vastgestelde beoordelingsformulier. Dit beoordelingsformulier maakt onderdeel uit van deze subsidieregeling.

  • 3. Een activiteit, binnen een subsidieaanvraag, wordt afgewezen als er voor een activiteit minder dan 50 punten zijn toegekend.

  • 4. De subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst beoordeeld, waarna subsidie wordt verstrekt indien voldaan is aan de voorwaarden van deze subsidieregeling totdat het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 10 Besluitvorming

Om te komen tot een zo onafhankelijk mogelijke besluitvorming wordt onderstaande procedure gehanteerd.

  • 1.

    Binnengekomen aanvragen worden beoordeeld door ambtelijk specialisten uit het sociaal domein en jeugdbeleid. Zij toetsen daarbij de aangevraagde subsidie op de criteria zoals benoemd in artikel 9.

  • 2.

    De ambtelijk specialisten beoordelen alle aanvragen die volledig zijn ingevuld en voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 4 en 5 op grond van de in artikel 10, eerste lid, vermelde criteria.

  • 3.

    Het college besluit binnen 13 weken na ontvangst tot afwijzing of verlening van de subsidie.

  • 4.

    De subsidie wordt verleend voor maximaal de duur tot en met 31 juli 2024.

  • 5.

    Indien sprake is van een samenwerkingsverband verstuurt het college de beschikking aan de penvoerder.

Artikel 11 Verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht:

    • a.

      de activiteiten uit te voeren overeenkomstig de bij de subsidieaanvraag verstrekte gegevens;

    • b.

      zorg te dragen voor de lokale zichtbaarheid, bekendheid en bereikbaarheid van de organisatie of het samenwerkingsverband en het activiteitenaanbod;

    • c.

      flexibel in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen binnen de gemeente Roosendaal;

    • d.

      aan te sluiten bij de overleggen die worden geïnitieerd door de gemeente Roosendaal;

    • e.

      aantoonbaar de samenwerking op te zoeken met andere lokale organisaties.

  • 2. Indien sprake is van een samenwerkingverband is de penvoerder verantwoordelijk voor het afleggen van rekening en verantwoording.

Artikel 12 Tussentijdse verantwoording

Voor gesubsidieerde activiteiten vanaf €50.000 of hoger wordt een tussentijdse verantwoording verwacht. De tussentijdse rapportage wordt een half jaar na de start van de gesubsidieerde activiteiten aangeleverd aan het college, hierin wordt minimaal opgenomen:

  • a.

    of de beoogde doelen zoals gesteld in de aanvraag zijn of worden behaald;

  • b.

    of het aantal kinderen is bereikt met de interventie;

  • c.

    welke tussentijdse bijstellingen eventueel nodig zijn;

  • d.

    indien van toepassing: hoe verloopt de samenwerking met de partners.

Artikel 13 Eindverantwoording en vaststelling

De eindverantwoording van de subsidie wordt door de aanvrager uiterlijk 13 weken na afloop van de te subsidiëren termijn digitaal ingediend. Indien sprake is van een samenwerkingsverband dient de penvoerder de eindverantwoording in.

De eindverantwoording bevat:

  • a.

    een inhoudelijk verslag van de ondernomen activiteiten, en;

  • b.

    bij subsidies vanaf € 10.000; een financieel verslag van de activiteiten.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de derde dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

Ondertekening

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Roosendaal op 21 juni 2022,

de secretaris, de burgemeester,

Bijlage 1 - Format activiteitenplan NPO

Organisatienaam aanvrager:

Is er sprake van een penvoerder:

□ Ja, voor welke organisatie bent u penvoerder?

□ Nee

Achterstanden opgelopen door de corona maatregelen

  • 1.

    Welke door corona veroorzaakte (leer)achterstanden worden door u waargenomen? Probeer hier zo concreet mogelijk te zijn.

Informatie over de interventie

  • 2.

    Omschrijf kort per interventie:

  • -

    Welke (leer)achterstanden worden ingehaald;

  • -

    De doelgroep;

  • -

    Hoeveel kinderen u bereikt met deze interventie;

  • -

    De termijn dat u de betreffende interventie wil inzetten (met een maximum tot 31 juli 2024)

  • -

    Of er sprake is van een structurele of incidentele interventie.

Structureel: het betreft een interventie die na de subsidieperiode voortgang dient te behouden.

Incidenteel: het betreft een eenmalige (extra) interventie op huidig aanbod voor een beperkte periode.

Koppeling interventie met bestedingsdoelen NPO

  • 3.

    Op welke manier draagt de interventie bij aan het wegwerken van de achterstanden, gekoppeld aan de bestedingsdoelen zoals opgesteld vanuit het ministerie (zie bijlage 1)? Beschrijf dit per interventie.

Koppeling interventie met jeugdagenda

  • 4.

    In hoeverre sluit de interventie aan met de jeugdagenda? Beschrijf dit per interventie.

Koppeling interventie met eigen aanbod / eigen NPO-middelen

  • 5.

    Indien de organisatie geen NPO-middelen vanuit het rijk heeft ontvangen: Hoe past de gewenste interventie binnen het bestaande eigen aanbod, gericht op het wegwerken van de achterstanden?

OF

  • 6.

    Indien de organisatie wel NPO-middelen vanuit het rijk heeft ontvangen: Hoe past de gewenste interventie binnen de interventie(s) die zijn ingezet vanuit de eigen ontvangen NPO-middelen / eigen aanbod?

Effectiviteit meten

  • 7.

    Op welke manier kan het effect van de interventie worden gemeten? Beschrijf dit per interventie.

Samenwerking partners

  • 8.

    Met de inzet van NPO streeft de gemeente naar een eenduidig en sluitend aanbod. Omschrijf op welke manier er met de interventie de samenhang / samenwerking met andere partners wordt opgezocht.

Bijlage(n)

  • 9.

    Voeg eventuele bijlagen toe ter onderbouwing van de interventie.

Toelichting bij format activiteitenplan – bestedingsdoelen

In deze bijlage vindt u de bestedingsdoelen. Deze zijn verdeeld in verschillende maatregelen met daarbij een aantal voorbeelden van activiteiten waarvoor u het NP Onderwijs budget in kan zetten. De definitieve bestedingsdoelen liggen vast in een regeling die na de zomer gepubliceerd zal worden. Om zo spoedig mogelijk aan de vertragingen te kunnen werken delen wij de bestedingsdoelen zoals we die in de regeling willen opnemen middels deze brief al met u.

  • (Bovenschoolse) maatregelen

  • (Bovenschoolse) maatregelen die nodig zijn om COVID-19 vertragingen in te halen bij kinderen, en waarvan u en scholen in gezamenlijk overleg constateren dat de gemeente hier een toegevoegde waarde heeft, zoals de organisatie van een zomerschool, bijles, huiswerkbegeleiding, voorleeshulp thuis, activiteiten op het terrein van sport/cultuur/techniek, ouderbetrokkenheid, (bovenschoolse) samenwerking met universiteiten, hbo- en mbo-instellingen waar het gaat om professionalisering van schoolleiders en docenten. Gemeenten kunnen deze activiteiten in samenwerking met andere partijen zoals kinderopvang, bibliotheken, sport, cultuur vormgeven.

  • Voorschoolse periode

  • Maatregelen gericht op het inhalen van vertragingen opgelopen door COVID-19 in de voorschoolse periode, zoals het inhalen van uren voorschoolse educatie, extra begeleiding in de groep, en extra inspanningen gericht op de toeleiding van kinderen. Het gaat bij deze activiteit om kinderen die in aanmerking komen voor voorschoolse educatie en al geïndiceerd zijn, maar ook kinderen die wel onder de VE-doelgroep vallen volgens de gemeente, maar nog niet geïndiceerd zijn.

  • Zorg en welzijn

  • Maatregelen gericht op zorg en welzijn in de school of in de verlengde leertijd om vertragingen op sociaal en emotioneel vlak als gevolg van COVID-19 in te halen, zoals extra jeugdhulp in de school of schoolmaatschappelijk werk, de M@ZL aanpak bij ziekteverzuim, zorg en welzijn in de zomerschool. Het gaat hier om aanvullende interventies of extra beschikbaarheid van zorg op school naast de reguliere verantwoordelijkheden en inzet van de gemeenten voor de jeugd (vanuit de Jeugdwet) die uit gezamenlijk overleg tussen u en schoolbesturen en op basis van analyse van de vertragingen nodig worden geacht.

  • Bevorderen samenwerking in de gemeente

  • Maatregelen gericht op het bevorderen van lokale (en regionale) samenwerking tussen schoolbesturen, samenwerkingsverbanden passend onderwijs, en andere lokale partijen ten behoeve van de aanpak van COVID-19 vertragingen en een integrale ondersteuning van jongeren op sociaal, emotioneel, executief en cognitief vlak. Het gaat hier bijvoorbeeld om het bevorderen van de inzet van pedagogisch medewerkers en jeugdartsen in het onderwijs.

  • Thuiszitters

  • Maatregelen gericht op het betrekken van (dreigende) thuiszitters bij de aanpak van het inlopen van vertragingen als gevolg van COVID-19, zowel thuiszitters met (langdurig) relatief verzuim als de groep thuiszitters met absoluut verzuim. U kunt deze kinderen en jongeren verbinden met school bijvoorbeeld door samenwerking tussen onderwijs en zorg te bevorderen of deelname te bevorderen van deze groep aan activiteiten van de gemeente of school.

  • De specifieke uitkering moet aan één of meer van de bovenstaande in aanmerking komende kosten worden besteed.

Bijlage 2 - Beoordelingsformulier subsidieregeling Nationaal Programma Onderwijs

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling