BESLUIT MANDAAT WET TIJDELIJK HUISVERBOD 2014

Geldend van 19-06-2014 t/m heden

Intitulé

BESLUIT MANDAAT WET TIJDELIJK HUISVERBOD 2014

DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE ARNHEM;

Overwegende, dat de Wet tijdelijk huisverbod – welke op 1 januari 2009 in werking is getreden – haar de bevoegdheid geeft een persoon die een ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen met wie deze een huishouden deelt, tijdelijk een huisverbod op te leggen, teneinde de veiligheid van deze personen te waarborgen en een periode te creëren waarin maatregelen genomen kunnen worden om de dreiging van huiselijk geweld te doen wegnemen;

Gelet op het bepaalde in artikel 3, eerste lid, van de Wet tijdellijk huisverbod en in hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T

  • 1.

    Ondertekeningsmandaat te verlenen aan iedere bij de Nationale Politie, regionale eenheid Oost-Nederland werkzame Hulpofficier van Jusitie1, voor het schriftelijk afdoen en ondertekenen van een door de burgemeester genomen besluit tot het opleggen van een huisverbod als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet tijdelijk huisverbod;

  • 2.

    Aan de onder punt 1 bedoelde Hulpofficier van Justitie voorts mandaat onderscheidelijk machtiging te verlenen om:

  • a.

    Ingeval van kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan, alvorens de burgemeester besluit tot het wel of niet opleggen van een huisverbod, overleg te plegen met Bureau Jeugdzorg (artikel 3, eerste lid, juncto artikel 2, derde lid, Wet tijdelijk huisverbod);

  • b.

    In een dermate spoedeisende situatie dat het huisverbod niet tevoren op schrift gesteld kan worden, het huisverbod mondeling aan te zeggen aan de uit huis te plaatsen persoon, nadat de burgemeester daartoe een besluit heeft genomen (artikel 3, eerste lid, juncto artikel 2, zevende lid, Wet tijdelijk huisverbod);

  • c.

    Het mededelen van het huisverbod en de consequentie van niet-naleving daarvan door de uithuisgeplaatste aan de huisgenoten van de uithuisgeplaatste, en het mededelen van het huisverbod aan de aangewezen instantie voor advies of hulpverlening en - in geval van kindermishandeling of een vermoeden daarvan – aan Bureau Jeugdzorg (artikel 3, eerste lid juncto artikel 2, achtste lid, Wet tijdelijk huisverbod);

  • d.

    Het binnen 24 uur regelen van juridische bijstand voor de uithuisgeplaatste nadat deze hiertoe de eventuele wens te kennen heeft gegeven en wel voor de duur van de behandeling van het verzoek voor een voorlopige voorziening bij de rechtbank (artikel 3, eerste lid, juncto artikel 5, eerste lid, Wet tijdelijk huisverbod).

  • 3.

    Te bepalen – onder gelijktijdige intrekking van een eerder genomen mandaatbesluit d.d. 8 januari 2009 – dat het onderhavig besluit in werking treedt op de dag na die van bekendmaking. Indien de dag van inwerkingtreding van het onderhavige besluit is gelegen na 1 januari 2013, heeft het terugwerkende kracht ten aanzien van elke beslissing, die in de periode van 1 januari 2013 tot de dag van inwerkingtreding is genomen door de functionaris die aan dit besluit de bevoegdheid ontleent om die beslissing in mandaat te nemen. Een dergelijke beslissing is daarmee van rechtswege bekrachtigd.

  • 4.

    Te bepalen dat dit besluit kan worden aangehaald als ‘Besluit mandaat Wet Tijdelijk Huisverbod 2014’;

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester van Arnhem, 10 juni 2014

Drs. H.J. Kaiser


Noot
1

Dit moet een Hulpofficier van Justitie zijn die is opgeleid om het Risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld (RiHG0 af te nemen en de daarin gestelde afwegingen te maken.